Baziel liep zo zat als een kanon door de nacht. Hij strompelde van lantaarnpaal tot lantaarnpaal. Aan een late voorbijganger vroeg hij: "Menere, zoe je e ki kunnen tellen hoeveel buulen da'k ip m'n voorhoofd hèn?" "Drie" antwoordde de voorbijganger. " 't Is goed" zei Baziel, "nog twee lanteirens en 'k zien thuus". ---------------------------------------------------
Zulma: "Baziel, je kiek zo rare. Wa schilt er?" Baziel: " 'k Hen juuste e boekstje gelezen met e gheel triestig ende". Zulma: "En waffer boekstjie is da?" Baziel: "Ons spoarboekstjie ---------------------------------------- Zulma was zwaar ziek en moest berecht worden. Vroeg de pastoor: "Baziel heb je geen kaars, een beetje wijwater en een palm?" "Een keirsse en wiewoter hemme", antwoordde Baziel, "mo gin Palm. Is e Jupiler ook goed?"