We nemen afscheid van mama Denise, die alweer vol vuur klaar staat om de trap naar ons appartement op te sloffen en te poetsen voor de volgende klanten. Steeds welkom zijn we en dat herhaalt haar zoon Rafaël, die liever de polka danst dan zijn moeder te helpen, ook nog eens. A bientôt et merci. Koe en kalf zijn niet onder de indruk. Ze verpinken niet.
De naam van het dorpje Dessenheim blijft in mijn hoofd spoken. Tot waar in de geschiedenis moeten we teruggaan om Dessenheim terug aan de Duitsers te geven. Hoorde het vroeger echt bij Duitsland ? Volgens de naam toch wel. Heeft Duitsland zich verslikt na de 1ste wereldoorlog in al de herstelbetalingen die het moest doen en heeft het dan maar rap een hele streek aan de Fransen gegeven ? Of was het zo na de 2de wereldoorlog ? En de Rijn dan ? Bestaat er een mooiere grens dan een lange, brede stroom ? Dat moeten ze vroeger toch ook al geweten hebben. Ik vraag het aan mijn companen. Zij kijken geleerd en bedachtzaam, maar ze weten het ook niet.
Wat ze ook niet weten is dat de weg naar Italië die ze op de gps gekozen hebben, wel de kortste is, maar niet de gemakkelijkste. Frankrijk uitrijden, dat gaat goed. Basel binnen, Rijn over, naar Zürich, langs het prachtige, langgerekte meer dat schittert in de opduikende zon. En dan moeten we plots naar Davos, daar waar de paters Salesianen een nederzetting hebben volgens Michel, waar de mutualiteiten zomer- en winterkampen organiseren, zegt diezelfde Michel, waar de groten der aarde jaarlijks samenkomen om de wereldeconomie bespreken, zegt Geert. Ik denk dat de laatste gelijk heeft. Maar, zegt hij er bij, Davos, dat ligt op 2.000m hoogte, daar moeten wij niet naartoe. Fout, zegt de gps, daar moeten jullie wel naartoe. En na Davos komt de Flüelapas, die niet van flüweel is, tot 2.300M hoogte. Alternatief : de auto kan op de trein en die rijdt door de Vereinatunnel naar de andere kant van de pas.
Het wordt de pas en het maakt de reis lang en slingerend, maar ook bloedmooi. Toppen van 3.000m, nog bepoederd met sneeuw en diepe groene valleien met stipjes van koeien en schapen, wandelaars, mountainbikers, huisjes en hutjes, stenen en putjes. Ik wou dat ik er een foto van had.
We rijden Italië binnen, maar even goed kan dit ook weer Zwitserland of Oostenrijk zijn. Auch hier sprechen Sie Deutsch. We oefenen alvast ons beste Duits en komen tot het besluit dat vanaf nu Michel onze woordvoerder zal zijn, want zijn vocabularium is van uitmuntende kwaliteit. Zo kan hij al zeer duidelijk zeggen : Guten Abend, frau Helga, Obst Gemüsse Radtur Geschwindigkeit. Dat vinden wij een prachtprestatie. Helga is onze vriendelijke gastvrouw die in de kelderverdieping woont, rond is als een appeltje (al hadden de mannen een grote blonde frau mit zwei Pflechten verwacht) en twee dochtertjes heeft : Laura en Emma. Over appeltjes gesproken, zo ver je kan zien, overal boomgaarden met appels, mooi variërend in kleur, van lichtgeel, naar oranje, dieprood en zelfs bisschopspaars. Stiekem hebben we er eentje geproefd, maar ze zijn slecht ! Het zijn sierappels, oppert hier een stem met licht duits accent.
Laten we één ding hopen : dat al die appels niet massaal bespoten zijn met insecticiden, en als dat toch zo is, dat ze dan asjeblieft niet van plan zijn om dat de volgende week nog eens over te doen.
|