>
Inhoud blog
  • AGENT KENYON TUTHILL
  • Kind Verdwenen in de Woestijn (vervolg)
  • Kind Verdwenen in de Woestijn
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    STAMBOOM



     Wil je ook een stamboom
     maken klik  HIER

    Waargebeurde Verhalen
    Waargebeurde Verhalen
    01-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AGENT KENYON TUTHILL
    AGENT KENYON TUTHILL hoorde de kleine, oude auto voor hij hem zag. Het was de luidruchiige uitlaat van de beige tweedeurswagen, rijdend over de Railroad Ave-mie in Center Moriches op Long Is-'land (New York), die zijn aandacht rok. Tuthili zag dat de auto geen gelège keuringssticker had, en gaf de bestuurder een stopteken.
    "Waarom houdt u me aan?" snauwde de man achter het stuur. Tuthuli vroeg via de mobilofoon om een computercontrole, en kreeg te horen dat het rijbewijs van de man, een 23-jarige werkloze genaamd
    Neil Ludwigsen, ook ongeldig was.
    Op die middag van de 27ste mei 1986 verbaliseerde de 39-jarige politieagent Neil Ludwigsen dus voor drie overtredingen - rijden met een defecte uitlaat, een verouderde keuringssticker en een ongeldig rijbewijs. Ludwigsen reageerde verontwaardigd. "Heb je niks beters te doen dan mensen het leven zuur maken?" Tuthili verklaarde onbewogen dat de rechter, als Ludwigsen voor zijn werk de auto nodig had, hem waarschijnlijk wel een rijbewijs voor werkuren zou toestaan.
    "Nee," snauwde Ludwigsen, "ikdenk er niet aan naar de rechter te gaan. ik handel dit wel metjou af."
    Tuthill zat al elf jaar bij de politie en was wel gewend scheldkanonnades over zich heen te krijgen van automobilisten die net een bekeuring hadden gehad. Hij had absoluut niet het gevoel dat hij bedreigd werd toen Ludwigsen wegreed.
    Anderhalf uur later zat Tuthill in zijn auto op het parkeerterrein van een winkelcentrum en werkte de boetes van die dag af. Hij keek op bij het horen van een luidruchtige uitlaat. Hij zag de auto van Ludwigsen naderen. Wat moet die vent nu weer? dacht Tuthill.
    Terwijl Ludwigsens auto afremde naast de politieauto, zag Tuthill dat de loop van een geweer op hem gericht werd. 1 Jij gooide zichzelf plat op de voorbank, zette de auto in de versnelling en duwde het gaspedaal in. Maar doordat zijn voorwielen naar links gericht stonden, reed hij tegen Ludwigsens auto op en kwam tot stilstand.
    Ludwigsen was inmiddels uit zijn auto gesprongen en richtte van vlakbij recht op Tuthill. Een daverende knal weerklonk, en een kogel boorde zich in Tuthills gezicht.
    Terwijl Ludwigsen op de vlucht sloeg zocht Tuthill, die niets kon zien, op de tast de microfoon van de mobilofoon en wilde iets zeggen. Zijn stem weigerde. Zijn tong was aan flarden geschoten. Hij voelde aan zijn gezicht en merkte dat hij geen bovenkaak meer had, geen neus, geen jukbeenderen. Hij slaagde erin uit zijn auto te kruipen, maar zakte op de stoep in elkaar. Hij voelde heil de armen om zich heen en hoorde vrouwenstem. "Meneer, zal ik vo bidden?" Tuthill knikte. Maar hij liever willen zeggen wie hein neergeschoten.
    CATHERINE VAN DEN HEUVEL, commandant van de vrijwillige amhulancedienst in Center Moriches, kende Tuthill, maar herkende hem niet toen ze op de plaats van het misdrijf arriveerde. Zijn gezicht was één grote wond. Onderweg naar het ziekenhuis deed hij wanhopig zijn best bij bewustzijn te blijven, en gebaarde dat hij iets wilde opschrijven. Een ambulancier hield hem een in papier verpakt gaasverband voor, maar wat Tuthill daarop krabbelde was niet te lezen. Hij probeerde het nog eens. "Probeert u het woord 'bonnen' op te schrijven?" vroeg de verpleger.
    Ja, knikte Tuthill nadrukkelijk. In het ziekenhuis overhandigde de verpleger het pakje gaasverband aan de wachtende politiemensen, die hoopten Tuthill nog te kunnen ondervragen voordat hij stierf.
    TUTHILL was vastbesloten niet in paniek te raken. Hij dacht aan zijn grootvader, die in de Eerste Wereldoorlog zwaar gewond was geraakt bij het redden van twee kameraden. "Deze haalt het niet," had een verpleger gezegd. "Dat had je gedacht," had Tuthills grootvader geantwoord. Hij bleef in leven en kreeg de Silver Star voor bewezen moed onder vuur.
    Terwijl Kcnyon Tuthill de eerste-hulpafdeling werd binnengereden, meende hij te horen dat iemand zei: "Ik denk niet dat deze man het haalt." Hij had "Ik haal het wel" willen schreeuwen, net als zijn grootvader, maar kon niet praten.
    Hij herkende de stem van opsporingsbrigadier Ed Fandrey, een oude vriend. "Hoor je me, Ken?" vroeg Fandrey, en nam Tuthilis hand in de zijne. "Een keer knijpen is ja, twee keer is nee." Tuthill kneep een keer.
    "Weet je wie dit heeft gedaan?"
    Tuthill kneep een keer. Via een reeks gerichte vragen kwam de brigadier zo de essentiële feiten te weten: de dader was een blanke man in een beige tweedeurswagen.
    Maar dat was niet alles. Tuthili kon zich de naam van de man niet meer herinneren, maar het kenteken wel. Hij gebaarde om pen en papier. In met bloed bevlekte cijfers schreef hij: "5900 BAA".
    "Dat is het kenteken van de dader?" vroeg Fandrey. Tuthill kneep een keer. "Heel goed, jongen," zei Fandrey. "Dan krijgen we hem wel."
    De artsen besloten Tuthill zo snel mogelijk over te brengen naar het traumacentrum van het academische ziekenhuis in Stony Brook.
    KATHY TUTHILL had Ken ontmoet in de kerk van Jamesport, waar zijn moeder het koor dirigeerde en zijn vader godsdienstles gaf. Op een avond stonden ze wat te praten met elkaar en ineens vroeg Ken of ze zijn vriendinnetje wilde worden. Kathy was toen 13 en Ken 16.
    De man op wie ze verliefd werd was onafhankelijk, anders dan anderen, maar altijd gewend verantwoordelijkheid te dragen. Op de middelbare school zat hij in het worstelteam en hij was bootsmaat bij de marine. Hij studeerde met hoge cijfers af aan een technische hogeschool in New York. En hij reed een Harley-Davidson. Ken en Kathy maakten samen een tocht op de motor door het noordoosten van de Verenigde Staten.
    Maar wat Ken altijd had gewild was een baan bij de politie. Aangezien hij een halve centimeter onder de vereiste 1 meter 70 mat, bezocht hij de avond voorafgaand aan de keuring voor de politieopleiding een chiropractor, in de hoop die halve centimeter erbij te laten rekken. De volgende dag liet hij zich, gestrekt liggend achter in de stationwagen van een vriend, naar de keuring rijden. Hij bleek precies 1 meter 70 te meten - en werd toegelaten.
    BIJ DE EERSTE BLIK op haar man in het ziekenhuis schrok Kathy zich wezenloos. Maar toen ze de kracht voelde waarmee hij haar hand drukte, begreep ze dat hij vastbesloten was om te blijven leven. Hij haalt het, wist ze. Zijn stem, hoe onduidelijk en moeilijk verstaanbaar ook, zei dat met zoveel woorden.
    Voordat hij de operatiekamer werd binnengereden, vertelde een politieman Tuthill dat Ludwigsen was aangehouden.
    De artsen constateerden dat de hele botstructuur van Tuthills gezicht was weggerukt. Zijn ogen waren ernstig beschadigd door de kracht van deexplosie. In een serie marathonoperaties over een periode van twee maanden transplanteerde een team van chirurgen stukjes rib voor de reconstructie van zijn jukbeenderen en huid voor de onderste helft van zijn gezicht. Wat hem nog restte van zijn tong werd gehecht, waardoor hij zijn spraak weer enigszins terugkreeg.
    De pijn was een voortdurende marteling. Tuthili had moeite met ademhalen en slikken. Zonder bovenkaak en tanden kon hij alleen zacht voedsel eten. Maar het vooruitzicht van het proces tegen Ludwig-sen, dat was aangekondigd voor het eind van het jaar, hield hem overeind. Hij had zich vast voorgenomen te getuigen en zo te zorgen dat zijn aanvaller achter de tralies verdween. Toch kon hij zich nooit geheel losmaken van de lichamelijke klachten die hem de hele dag achtervolgden.
    Toen hij van zijn dokters te horen kreeg dat hij waarschijnlijk voor 98 percent blind zou blijven, werd het de vastberaden politieman toch even te veel. Een van de chirurgen, Mark Swerdloff, kwam bij hem langs. Hij besefte hoe zijn patiënt zich voelde, en probeerde hem te troosten door te zeggen dat elk verlies, hoe onoverkomelijk het eerst ook lijkt, op den duur te overwinnen is.
    "Wat weet u van verlies?" vroeg Tuthili bitter.
    "Steek uw hand eens uit," zei Swerdloff. Tuthill voelde een kille metalen buis.
    "Dat is een rolstoel," zei de chirurg. "Daar breng ik deuren van mijn dag in door. Ik weet hoe het is om de len vanje lichaam te verliezen."
    Enkele weken voor zijn huwelij vertelde Swerdloff, sloeg de mot van zijn auto af tijdens een tochi met zijn verloofde. Hij was uitg stapt om de wagen naar de kant te d wen en aangereden door een auto 111 een dronken chauffeur, waarbij zi benen bekneld raakten. Beide ben waren boven de knie geamputeerd.
    TUTHILLS eerste doel was nu zo ver te herstellen dat hij in de rechtszaal kon verschijnen. Hij kon weer gewoon horen, maar smaak en reuk waren voorgoed verdwenen. En wat bijna even erg was, hij besefte dat hij zijn favoriete hobby, de Harley, wel kon vergeten.
    Het proces tegen Neil Ludwigsen wegens poging tot moord en andere aanklachten begon in december 1986. Het was doodstil toen Tuthili opstond om te getuigen. De juryleden waren geschokt door zijn toestand. Ondanks de plastische chirurgie aan zijn gezicht had hij nog steeds geen bovenkaak, gehemelte en gebit, en was moeilijk te verstaan. Zijn verklaring maakte niettemin diepe indruk. De jury verklaarde Ludwigsen schuldig op alle punten van de aanklacht. Hij werd veroordeeld tot levenslang, met de bepaling dat hij niet eerder dan in 2011 in aanmerking zou komen voor voorwaardelijke vrijlating.
    Tuthili was dolgelukkig met de uitspraak. Maar zijn vreugde was van korte duur, want plotseling had hij geen doel meer om naar toe te werken, en al gauw ging het bergaf-waarts met hem. Hij leefde in onvrede met de wereld en met zichzelf en leed aan depressies. 
     Op een middag, alleen in zijn studeerkamer, stond Tuthill op, zocht zich een weg door
    zijn huis en sloeg alle spiegels die hij kon vinden aan scherven .
     In zijn wanhoop begon hij over zelfmoord te denken.
    Het duurde lang voordat Tuthill van zijn oude vechtlust terugkreeg .
     Hij begon zich zelfstandig te bewegen, met een stok en een geleihond, in plaats van zich door Kathy laten rondleiden.
    Op een dag besloot hij te gaan stu-ren voor het brigadiersexamen.
    Acht maanden lang blokte hij met Kathy's hulp onvermoeibaar op de examenstof.
     Er deden meer dan zeshonderd kandidaten mee, en Tuthill eindigde op de 26ste plaats. Op 31 januari 1992 moesten heel wat oude politierotten een traantje wegpinken toen Tuthill zijn gouden brigadiersinsigne in ontvangst nam.
    Tuthill moest nog vier zware operaties ondergaan. Zijn rechterwang en rechteroogkas werden hersteld. Hij werd geopereerd aan zijn neus-en keelholten om hem het ademhalen en slikken te vergemakkelijken. Van zijn rechterkuitbeen construeerden de artsen een nieuwe bovenkaak, het harde gehemelte en een jukbeen, van zijn kuitspier een nieuw zacht gehemelte. Toen het weer lente werd kon hij voor het eerst in zes jaar normaal zijn mond opendoen.
    Met zijn onafscheidelijke geleidehond, de duitse herder Shogun, aan zijn zijde is Tuthill tegenwoordig een veelgevraagde spreker bij allerlei officiele gelegenheden en op politiecursussen.En altijd wijst hij er weer met nadruk op hoe belangrijk het is kalm te blijven in een crisis.
    OP EEN OCHTEND in de herfst stapte Tuthill voor zonsopgang op de veranda voor zijn huis. Ergens op de weg hoorde hij het volle geluid van een Harley-Davidson. Hij hoorde hoe de berijder stopte voor rood licht en verbeeldde zich dat hij zelf op die motor zat, wachtend tot het licht weer op groen sprong. "Ik hoorde de lokrop van de motor," schreef Tuthill in de plaatselijke krant over die ervaring:
    "Oranje licht, je rechterhand nqn het gas, met je linkerhand de koppeling dichtknijpen, je linkervoet op de versnelling. Groen licht, meteen met rechts gas geven, met links de koppeling loslaten, je rechtervoet van de grond en de zware motor komt in beweging."
    Tuthilis genoegen sloeg om in afgunst. Hij dacht aan zijn eigen Harley, die in de garage stof stond te verzamelen. Hij voelde hoe met het wegstervende motorgeronk een deel van hemzelf wegviel. Op dat moment, schreef hij, "liet ik de haat, de woede en de afgunst varen. Laat ze gaan, met de lokroep van de motor." Dokter Swerdloff had gelijk. Verliezen, hoe onoverkomelijk ze ook lijken, zijn te overwinnen.
    Een innerlijke rust maakte zich meester van Kenyon Tuthill, een vrede geboren uit verzoening met zijn lot. Het was een gevoel van aanvaarding dat hij niet eerder had gekend.


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 31/10-06/11 2011
  • 05/09-11/09 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!