Iedereen is van onze wereld, mijn wereld is voor iedereen gidsjoris, -actua, vanons, zielspiegel, blauwe hagen, geestige heiligen
05-06-2015
HET RAUWELS DILEMMA 10
DE VETTIGE, DE NEURT EN DE ROSSE
Het optimisme van den Borre kent geen grenzen. Onder de tonen van een uit volle borst gezongen ‘Oh sole mio’ stapte het gezelschap uit … in de gietende regen.
‘Ze zijn er hier op voorzien’ zegt Algoratje, onze reisgidse. ‘In Bologna, met zijn 37 kilometers arcade, loopt ge altijd overdekt. Dank zij een hoge eerste verdieping, kenmerkend voor de oude bouwstijl, kon men gemakkelijk arcades aanbouwen. De Italianen noemen dat ‘portici’ (bogen).’
Bologna heeft drie bijnamen:
La grassa: of ‘de vette’. De rijke gastronomie hier duidt niet alleen op de spaghetti alla Bolognese;
La dotta: de geleerde, omwille van de eeuwenoude universiteit. In de dertiende eeuw doceerde men hier al rechten. Merkwaardig is ook dat het de studenten zelf zijn die deze universiteit leiden;
La rossa: eerst omwille van de rode daken, dan omwille van de politieke kleur en de antiaristocratische ingesteldheid. Misschien ook wel omwille van de koppigheid en de onafhankelijkheidsdrang. Niet toevallig volgen we, beschermd door de arcades, de Via dell’ Indipendenza.
Onze aandacht gaat weer naar het middenpaneel. We zijn getuige van de indrukwekkende krachtsvertoning van de beulen, met die zwetende gezichten. We zien spierenbundels alom.
Buiten de grootste schilder van de Nederlanden was Rubens ook een specialist in de anatomie, tekenaar, zakenman, bedrijfsleider, verzamelaar en een belangrijk, ja zelfs onmisbaar diplomaat.
Je zou het niet zeggen, maar er mankeert hier nog een vierde paneel.
We kunnen het zien op een schilderij van Anton Gheringh, met het interieur van de voormalige St.-Walburgiskerk. Dit werk toont het volledige altaar met de twee trappen, wat hoger onze triptiek en daarboven een vierde paneel dat God de Vader voorstelt.
Dit verklaart de lijdensvolle gelaatsuitdrukking van Christus, die naar zijn Heer en Vader kijkt en vraagt: “Laat dit alstublieft gedaan zijn, het doet zo’n pijn”.
De drie panelen vormen samen één geheel als thema. Het vierde paneel met God de Vader is waarschijnlijk vernietigd.
Rond het jaar 498 vindt onze Kevin in het Ierse Leinster het levenslicht. Zeven jaar later wordt hij door zijn ouders in het klooster gestoken en hij verblijft er onder de hoede van de heilige Petrocius. Hij heeft het er naar zijn zin en krijgt zelfs goesting om kluizenaar te worden.
In Glendalough gaat hij dan maar ergens in een holle boom verder leven. Als hij gedacht had op die mannier niet op te vallen, dan was dat verkeerd gedacht. Heel de omgeving komt kijken en als vanzelfsprekend gaat hij over de tongen als een wonderdoener.
Geen eenzaamheid dus, dan maar een klooster gesticht om zijn volgelingen te herbergen en hij trapt het af, op pelgrimstocht naar Rome en terug, om wat later tot abt van Glendalough te worden gekozen. Op 3 juni A.D.618 sterft onze Kevin, hij is dan 120 jaar.
Een kleine greep in de vele legendes over de H.-Kevin:
- Op een keer zit Kevin zo hard te mediteren dat een vogel een ei in zijn hand legt. Hij wil het vertrouwen van die vogel niet beschamen en durft niet meer bewegen tot dat ei uitgekomen is.
- Hij kalmeert de wolven door ermee een babbeltje te slaan, tot zelfs de bomen luisteren naar hem. In Dublin vinden ze hem een toffe gast, daarom wordt hij daar gebombardeerd tot patroonheilige van de stad.
‘We zitten in de Povlakte. Als ge hier op de grond speekt, dan komt er een uiterst vruchtbare appelstruik te voorschijn. We hebben heel de tijd naast het Gardameer gereden, maar vanop de autostrade kunt ge daar niets van zien. Als ge goed oplet kunt ge het straks heel efkes zien, maar ge moet rap zijn, want we zijn er direct voorbij. We naderen trouwens het Verona van Romeo en Julia.’
De confrontatie Borre versus Don Camillo bleef uit maar Romeo en Julia brachten de hele bus wel in een zwoele stemming. Het verergerde alleen maar toen den Borre zijn capaciteiten van DJ ten top dreef met:
‘Je t’aime’ …
‘Moi non plus’ zuchtte Serge Gainsbourg.
Niemand was er nog zeker van of het sensuele hijgen van Jane Birkin enkel en alleen uit de geluidsboxen van de bus kwam.
Het hyperventileren van Fritz bleef gelukkig achterwege maar iedereen was er zeker van dat deze arme West-Vlaming zijn hematocrietwaarde de allerhoogste toppen scoorde.
Met ronddraaiende ogen in de kassen stroomde de zever met liters over zijn kin bij het aanschouwen van brouwerij Forst, de grootste zelfstandige brouwerij van Italië.
Gelukkig vond Fritz de noodrem niet of de Robbe had een noodstop in ‘Trento’ aan zijn been.
- Ge geraakt precies niet door de vallei van de Po hé treuzelaar?
- Maar Don Camillo, wat doet gij hier in mijn fantasiewereld?
- Wat doet gij hier in mijn Paduaans laagland?
- Is dat hier van u?
- Zwanst nu niet man, ik wil u helpen. Komt ge niet langs in Piacenza?
- Nee sorry, onze bus komt daar niet, we zitten in Trento en rijden ten oosten van het Gardameer via Verona naar Bologne. Misschien in het terugkomen. Zeg, Verona, is dat daar niet waar Romeo en …
- Niks van, die Romeo en Juliana, daar was ik bij, dat was bij ons.
- Als gij het zegt. Kan ik iets doen voor u?
- Ja, schrijf verder, want ik volg uw blog, en zet zo eens een kwakske op mijn Po.
- Beloofd, tot nog eens.
Wat een mens allemaal moet doen voor zijn lezers …
Het dorp Lumsa is zwaar getroffen, meer nog na de tweede zware beving op 12 mei, waarvan het epicentrum vlakbij lag. Geen enkel huis is nog bewoonbaar en het lokale schooltje is ook ingestort.
Met de aktie van mijn nicht Ann kunnen ze niet elk huis dat ingestort is weer opbouwen, maar we kunnen wel zo veel mogelijk doen. Een minimum dat ze willen bereiken is de heropbouw van de school zodat de kinderen niet uren moeten lopen om basisonderwijs te genieten.
Vanaf nu kunnen we starten met GIDSEN VOOR NEPAL. Daarom hebben we al een folder in de St.-Carolus Borromeüskerk gehangen en tonen we hem hier. Iedereen die wil genieten van deze uitzonderlijke rondleidingen, waar we op plaatsjes komen waar men normaal nooit mag komen, kan een groepje samenstellen. We willen liefst 100€ per rondleiding storten, maar vanaf 25€ kan het ook. Na duidelijke afspraken van datum kan je eventueel het bedrag zelf op de rekening storten.
Maar kijk nu toch eens: dat bruine paard, achter die schimmel is precies mismaakt. Zijn benen staan veel te ver naar voor ten opzichte van het hoofd. Als we dit altaarstuk veel hoger hangen, zoals oorspronkelijk in de Walburgiskerk, dan zouden we dit paard in het juiste perspectief zien.
Terwijl de Romeinse soldaat, van op zijn prachtige schimmel, de tweede moordenaar aanwijst, zijn de beulen reeds bezig om de eerste moordenaar aan zijn kruis te binden.
Ook de eclips bovenaan links is Rubens niet vergeten.
‘We rijden al een tijdje over de Via Claudia Augusta, een Romeinse weg van rond 50 na Christus. Die weg wordt vanaf de tweede eeuw vergeten, omdat ze dan de Brennerpas toegankelijk hebben gemaakt. Kunt ge geloven dat ze deze weg pas rond 1995 terug hebben ontdekt?
De Reschensee, hier rechts, verbindt Noord- en Zuidtyrol. We zitten weer op een drielandenpunt, dit keer zijn het Zwitserland, Oostenrijk en Italië.
Kijk ook maar eens een keer naar die verzopen kerk. Als ge u niet kunt inhouden moogt ge hier heel effekes uitstappen voor een foto.’
George had de beste foto al in de bus gepakt maar wou Borre niet ontgoochelen.
Die vertelde verder dat met de bouw van een stuwdam in 1950, ze de dorpjes Resia en Curon Venosta lieten onderlopen. De kerktoren blijft krachtig waken over het meer. Logisch dat hier de meest onwaarschijnlijke legendes ontstaan.
Heel sentimenteel draaide den Borre ‘Il Silenzio’ en onder het emotionele getrompetter zei George droevig: ‘van mij mogen ze daar ‘t stoppeke uittrekken’.
‘We zijn er bijna’ riep den Borre door de micro, toen zijn binnenste zijwielen zowat een meter boven de rijweg freewheelden. Met een ondoordringbaar regengordijn voor zijn neus en tussen talloze razende bliksemschichten toverde hij zijn bus door de meest onmogelijke haarspeldbochten. Ondertussen wuifde hij nog enthousiast naar een rondvliegende Harry Potter in die oude versleten Simca.
Omdat den Borre alles tegelijk kan, hield hij nog een CD met billenkletsers tussen zijn tanden, terwijl hij ‘A Swinging Safari’ van Bert Kaempfert draaide, gevolgd door ‘Oh mein Papa’.
Minder leuk was het voor die ziedende West-Vlaming die
vloekend boven de donderslagen uitschreeuwde, ‘of er niemand zijn kunstgebit had zien vliegen?’
Als bij toverslag zweefde de bus boven de wolken uit, alles werd rustig en het zou niemand verbaasd hebben mocht men plots horen: ‘Welkom in Zweinstein’.
Het werd: ‘Herzlich willkommen in Serfaus’.
Gezien het late uur zweefden de eetborden in volle vaart voor de hongerige avonturiers waarna ze braafjes mochten gaan dodo doen.
Rond 4 uur ’s morgens kriebelt Rosalientje haar George uit bed.
Enkele uurtjes later kunnen ze deelnemen aan de volksverhuizing te Berchem, richting Groot-Bijgaarden, waar tientallen bussen samenkomen.
In Groot-Bijgaarden komen we terecht in een totale chaos, waar iedereen half slapend naar zijn definitieve bus zoekt.
Onze bagage wordt ingeladen en we kunnen ons groot slaapfestijn verder zetten tot aan het 3-landenpunt. Dit is het moment waar den Borre de bus overmeestert; de vorige chauffeur mag naar huis.
Tegen de middag ontwaken de passagiers nog maar eens en zetten vaste voet in het Moezeldal, meer bepaald in Wonnegau,
waar ‘s nachts enkel de vrouwen mogen parkeren!!?
Na de middag koersen we verder naar de Oostenrijkse grens, maar dat is voor morgen.
In de wiebelende luxebus, op weg naar de ruwe geboortestreek van Felix van Cantalice, wordt door onze ijverige redactie geëxploreerd en gekoekeloerd, gekriebeld en gekrabbeld, foto’s geschoten en geflitst, gesnuffeld en geconsolideerd.
Het wordt een schitterende, boeiende reis, op en top verzorgd door reizen LRAUWERLS.
We hebben alle lof voor Algoratje, onze reisleidster, en danken ook iedereen die gefungeerd heeft als inspiratiebron om deze al te gekke parodie in elkaar te steken.
Iedere gelijkenis met bestaande personen zou misschien, eventueel, mogelijkerwijs, in voorkomend geval, toch nog louter toevallig kunnen zijn. Alhoewel …
Als alles meezit, krijgen we het verhaal beetje bij beetje in elkaar.
Is het u ook opgevallen, deze theatrale voorstelling is zo levendig in scène gezet dat we in staat zijn om ons in te leven, in de kunst. Het is hier een en al beweging. Om dit te bereiken maakt Rubens gebruik van de diagonale compositie.
Op het linker paneel kunnen we gemakkelijk een schuine lijn trekken, langs de hoofden van de dames. Kijk op het middenpaneel naar het kruis. Het kruis geeft de indruk dat het gaat vallen, en wij hebben zowat de reflex om het naar de andere richting te sturen. Dit geeft ons een illusie van beweging.
Geloof je het niet? Laat ons dan kijken naar het paard op het rechter paneel: door de diagonale compositie geeft die prachtige schimmel de indruk dat het uit het schilderij komt gelopen.
Een diagonale opstelling geeft ons een illusie van beweging.
- De Heilige Felix van Cantalice, die zo graag verstoppertje speelt
- George en Rosalientje; zij lijken erg veel op onze eenmansredactie en zijn halve trouwboek
- Den Borre, onze welgedreven buskapitein (foto)
- Algoratje, ‘the leading lady’
- Doctoranda Tari Ramia, Italiaanse reddende engel en nagel van Algoratje’s doodskist
- Tino Noa, de lokale ‘Old Shatterhand’ van de Abruzzi (jonge versie)
- Papa Tsjilp met Dame en veel noten
- Het streskonijn
- Antwerpse en andere Vlaamsche typetjes
- Sint Joris en de Sirtaki
Morgen donderdag gidsdag, dus we serveren dan Kathedraalstukje 21.
Overmorgen gaan we verder met ‘HET RAUWELS DILEMMA’.
(foto : JL100-0634: SPIEGELTJE, SPIEGELTJE AAN DE BUS, WIE IS ER …)
Bij leven en welzijn, tot morgen!
Mijn agenda voor juni:
Kathedraal: donderdag 11 juni, van 14u15 to 15u45 – Taal nog niet gekend. (Nederlands, Frans, Engels, Duits of Spaans.)
St.-Jacobs: donderdag 25 juni, om 14u15 tot 16u15
St.-Carolus Borromeüs: donderdagen 4 en 18 juni, de ganse dag (van 10u00 tot 12u30 en van 14u00 tot 17u00); donderdagen 11 en 25 juni: de voormiddag (van 10u00 tot 12u30).
We hebben die onnozele schilderij van gisteren een beetje op onze manier gerestaureerd: het is expressiever geworden en het meesterwerk is nu verdeeld in duizenden puzzelstukjes. Stukje voor stukje krijgen we een beter beeld van die rare Heilige, die iedereen begroet met: ‘Deo gratias’.
In de 16e en 17e eeuw was de Heilige Felix van Cantalice superbelangrijk. Het schilderij komt van de toenmalige Kapucijnenkerk op de Antwerpse Paardenmark. Het hing in de kapel van de H. Felix van Cantalice, gebouwd in 1650.
Zelfs P.P. Rubens vond hem belangrijk genoeg om een prachtige schilderij van hem te maken.
Ooit was hij, naast Franciscus van Assisi, de belangrijkste Heilige van Italië en de patroonheilige van de Abruzzi.
Onze studiereis naar dat verre Abruzzi heeft ons echter niet geholpen om hem beter te leren kennen. Het leek wel of ‘Felice’ zich constant wou verbergen.
Die reis met onze halve trouwboek was fantatisch, maar van Felix van Cantalice hebben die Italianen daar blijkbaar nog nooit gehoord.
Morgen doen we die busreis van Lauwers nog eens virtueel over.
Het moet niet gemakkelijk geweest zijn voor het boerengezin Porri, wanneer zij begin zestiende eeuw vijf jongens moeten grootbrengen in het ruwe Abruzzo gebergte (Midden Italië).
Zij overleven in het gehucht Cantalice en verliezen hun jongste zoon, Pietro-Marino, in de strijd tegen het naburige Rieti.
Hun derde zoon Felix, wordt al rond zijn tiende ‘verhuurd’ aan de vegetarische familie ‘Picchi’, in Cittaducale.
Volgens sommige bronnen zou hij geboren zijn op 18 mei 1515. In de Hemel zal hij dus vandaag niet minder dan 500 kaarsjes moeten uitblazen.
Na zowat twintig jaar hard leven als schaapsherder en boerenknecht doet onze intelligente analfabeet Felix verwoede pogingen om opgenomen te worden tot de kloostergemeenschap van de Kapucijnen. Uiteindelijk lukt het hem, we zijn 1543 en hij noemt zichzelf ‘de ezel der Kapucijnen’.
Een paar jaartjes later wordt hij naar Rome gezonden. Zijn nieuwe taak bestaat er in om als aalmoezeniershulp te gaan bedelen voor de gemeenschap. Voor de rest van zijn leven blijft hij in Rome als bedelaar, tot hij daar sterft op 18 mei 1587.
Als je deze korte biografie vergelijkt met het ietwat onnozele schilderij in de kathedraal (helaas in de reserve), zou je nooit vermoeden dat er achter deze hoogst eenvoudige man een verschrikkelijk interessant levensverhaal schuilgaat.
In september 2006 ging onze redactie op een eerste studiereis om de streek te verkennen en we hebben besloten om daarna over hem een boek te schrijven. Zoals veel van onze goede voornemens is niets van in huis gekomen, toch zullen we af en toe dit jaar iets over deze uiterst merkwaardige en vergeten Heilige op onze blog zetten.
Kijk naar haar en hoor haar vragen: “Waar zouden jullie zich bevinden, moest dit nu vandaag gebeuren? Zouden jullie stilletjes verdwijnen uit angst om opgepakt te worden? Zouden jullie hier niet te zien zijn, net zoals 11 van de 12 apostelen?
Of zouden jullie hier op dit zijpaneel te vinden zijn, samen met deze wenende vrouwen en met Johannes die Maria tracht te troosten? Waar zouden jullie zich bevinden, moest dit nu vandaag gebeuren?”
En vandaag is 1610. Dus dames, wat jullie hier te zien krijgen is de mode van 1610. Mocht Pieter Pauwel Rubens dit vandaag schilderen, hij zou Johannes en die madammen portretteren volgens de mode van vandaag.
Onderaan tracht een uit de kluiten gewassen baby de show te stelen.