Iedereen is van onze wereld, mijn wereld is voor iedereen gidsjoris, -actua, vanons, zielspiegel, blauwe hagen, geestige heiligen
24-06-2015
HET RAUWELSDILEMA 18
TARI RAMIA EN DE MADONNA
Doña Tari Ramia wordt dus voor het eerst geconfronteerd met het hectische programma van Rauwels.
Nog geen twee minuten later staat onze Italiaanse gids met ingehoude woede haar beklag te doen bij het beeld van O.L.V. met moeder Anna: “impossibile, assurdo, ridicolo, scandaloso, ...”
Met zachte stem hoort zij het wijze antwoord: “Praat dit uit, geef een beetje toe maar laat u niet doen en help die mensen al voort voor vandaag. Die Vlaamse rode meent het heel goed, je zal wel zien!”
Zeg nu zelf, de gelijkenis met Don Camillo is treffend.
Nooit gedacht dat dorpsherder Don Camillo en zijn rode vijandvriend Pepone vrouwelijke tegenhangers hebben, maar de vergelijking met de Italiaanse gidse, la Doctora Tari Ramia en onze ‘Leading Lady’ Algora is treffend.
De eerste ontmoeting tussen Doña Tari en Kameraad Algora is zeer hartelijk. Nu we eindelijk voet aan wal hebben gezet in de Abruzzen ligt ons lot in hun bekwame handen.
Algora legt in ’t kort het reisplan voor aan onze Italiaanse gidse: “We overnachten 3 keer in Lido Riccio. Morgen is dag 4 van de reis. We gaan naar Chieti en bezoeken …, dag 5 Pescara en Popoli …, dag 6 Sulmona, het Maiella-gebergte, namiddag San Cemente …, blablabla …, we slapen dan in L’Aquila, dag 7 Nationaal Park … Coculla … Scanno, dag 8 L’Aquila …, blablabla …, dag 9 verlaten we de Abruzzen.”
De gelaatskleur van Tari evolueert van bleek via asgrauw, groen, onweersblauw naar vuurrood. Het enige wat ze kan uitbrengen is:“impossibile, assurdo, ridicolo, scandaloso.”
Nu krijgt Algora het pas goed op haar heupen: “Zo en niet anders, punt.”
Het is hier in Téramo waar onze zoektocht naar Felix van Cantalice begint, maar we durven nog niets vragen aan het bekvechtende tweespan.
George moest het niet vragen. Fritz had zelf de reflex om zich te bukken, zodat onze fotopakker in volle vlucht het voorbijflitsende kerkje kon vastleggen.
Het volgende moment maakte de bus een zwenkmanoeuvre en George belandde op de schoot van Fritz zijn vrouwtje. Iedereen bulderde van het lachen, die deugniet daar aan het stuur had dat natuurlijk expres gedaan.
Weet ge nu wat het ergste is?
We kunnen het kerkje niet thuisbrengen. Het torentje trekt enorm op dat van Campli. Meer dan drie uur hebben we koortsachtig gezocht! Het ligt dicht bij de Adriatische zee, helemaal ten noorden van de Abruzzen, ten noorden van de provincie Téramo.
Het moet zowat een kwartiertje rijden zijn van het stadje Téramo, onze volgende halte.
Wie meer over dat kerkje kan vertellen is een krak en krijgt hier zeker een eervolle vermelding.
Gratis op de botsauto’s, allemaal in de prijs van reizen Rauwels inbegrepen! Zeg nu zelf:
Een poepchique Mercedes rijdt op de strook die voorbehouden is voor de stadsbussen, taxi’s en urgentiediensten. Die VIP kijkt in zijn spiegel en verschiet zich letterlijk een ongeluk want hij kijkt recht in de ogen van een politieporche.
Direct uitwijken en net voor de bus rappekes links inschuiven denkt die gast. Hij doet het wel iets te wild, zodat het Mercedeske met een afgerukt stuk carrosserie voor de bus uitschuift en tot stilstand komt als een stervende zwaan.
De Italiaanse politie reageert uiterst accuraat: plankgas, en weg zijn wij!
De Robbe reageert wel iets beter. Na 2 minuutjes was het zaakje opgelost. Hij rijdt lachend verder: ‘Niks gebeurd!’.
Na de eerstvolgende stop zijn alle sporen uitgewist.
Alvorens onze triptiek te sluiten: nog even twee veelgestelde vraagjes beantwoorden.
1. Wat doet die hond daar onderaan?
Vroeger zei ik: Een hond is een teken van trouw. Zijn aanwezigheid staat hier in contrast met de afwezigheid van de apostelen, die het in hun broek deden van de schrik.
Toch mogen we niet vergeten dat de mensen loslopende honden gewoon waren. Je kon er, bij manier van spreken, de straten mee plaveien. Een hond op een schilderij is in die tijd dus doodnormaal. De hond wordt dan afgebeeld, om voor de mensen een vertrouwde omgeving te creëren.
2. Wat betekent die tekst, boven aan het kruis?
Het is een als spot bedoelde tekst, in de drie talen die men in Jeruzalem sprak: Hebreeuws, Grieks en Latijn (in die volgorde afgebeeld).
Wij kennen vooral het Latijnse I.N.R.I.
Bekijk de tekst onderaan: Iezus Nazarenus Rex Iudaeorum: Jezus van Nazaret, Koning der Joden.
Door de krul van het perkament is ‘Iudaeorum’ weggevallen.
George voelt een poëtisch ei opkomen, hij weet zeker dat hij het vandaag nog zal uitbroeden.
In gedachten verzonken, zwerft hij over het aangeboden uitzicht van zijn comfortabele kamer. Die romantische scène wordt bruusk neergebliksemd door … de slappe lach van Rosalientje.
De vrolijke kreten komen vanuit de badkamer, waar Rosalientje triomfantelijk staat te pronken met haar trofee: ... het douchegordijn.
We weten het nog van vorig rubriekje: wat gebroken is kan geheeld worden: gewoon de ‘tsjoepen’ terug tegen de muur wringen, en klaar is Kees.
Goed begonnen vandaag! Wie weet welke accidenten hangen er nog boven het hoofd?
U en ik zullen daar niet lang op moeten wachten. Bij leven en welzijn: Tot morgen.
Gedurende enkele dagen hebben we onze blog en onze blogvrienden verwaarloosd. En het was met voorbedachte rade. We moesten Bo-Lowie, de toekomstige ‘grote broer’, opvangen in Merksem:
Spelen tussen de stenen...
Ondertussen in Steendorp:
En zo belanden we in Sint Niklaas:
Maak kennis met onze spiksplinternieuwe hoofdrolspeelster.
In 1794 stond er aan het hoofdaltaar van de Walburgiskerk een klein mannetje naar dit adembenemende meesterwerk te kijken. Het ventje had de rechterhand in zijn binnenzak, de linkerarm achter de rug. Het hoedje op zijn hoofd zwaaide zijwaarts uit in (pot)sierlijke bochten. U kent hem ongetwijfeld: Mijnheer Napoleon.
Napoleon zei: “Hum, j’aime bien ça, je vais l’emmener au Louvre”, en hij nam deze triptiek mee naar Parijs.
Na Napoleon, in 1815 kwam het terug naar Antwerpen. De soldaten van Napoleon lieten de Walburgiskerk in zo een slechte staat achter, dat men ze moest afbreken. De beroemde Kruisoprichting werd met veel moeite toegewezen aan de Kathedraal en hangt hier sinds 1816, als pendant van het mooiste schilderij der Nederlanden: de Kruisafname, die wel voor deze kerk gemaakt is.
Veel Vlaamse kunst, door Napoleon ‘geconfisqueerd’, bleef in de Parijse kerken, of werd meermalen doorverkocht. Dat is de reden waarom we, in zowat overal ter wereld, zoveel Vlaamse kunst tegenkomen.
Enkel de kunst uit het Louvre is teruggekeerd naar Vlaanderen.
Foto-productie:Het kleine mannetje heeft zelfs ons bureaublad veroverd. -de kathedraal in 100 stukjes (24)
Hoe papa Tsjilp aan zijn naam is gekomen wil je echt niet weten, in ieder geval, het is dank zij mama Tsjilp dat we in de ‘San Pietro’-kathedraal van Bologne zijn geraakt. Je loopt er zo voorbij als je niet oplet.
Gans de nacht heeft onze redactie gezocht naar een deftige verklaring voor de gebroken arm van St.-Pieter. Niemand onder ons had dat ooit al eens gezien:
- Heeft hij ermee tussen de hemelpoort gezeten?
- Is hij van zijn troon gevallen en ongelukkig neergekomen?
- Hij heeft toch niet gevochten zeker, of uitgeschoven op een bananenschil?
De enige deftige verklaring moeten we weer eens in het evangelie gaan zoeken en wel bij Lucas, hoofdstuk 22:
WAT GEBROKEN IS KAN GEHEELD WORDEN.
Zelfs Petrus heeft zijn Meester tot drie keer toe verloochend en is dus breekbaar; hij weende bitter als een gebroken man. Natuurlijk wordt het hem vergeven en krijgt hij genade. Dat herstel is een groeiproces, dat hier heel origineel en amusant wordt uitgebeeld.
‘Allé George, dat doet ge toch niet, iedereen kijkt naar u!’
Onze fotopakker was in een Londense telefooncel gaan liggen om die twee fameuze torens te trekken.
Rond 1200 waren er hier nog zowat 180 exemplaren. Bijna allemaal delfden deze verdediging- en statustorens het onderspit bij oorlogen, aardbevingen en bouwlust.
Deze twee exemplaren lieten zich niet uit hun lood schieten, alhoewel:
- De familie Garisenda bouwde de linkse toren tegen het einde van de elfde eeuw. Op een hoogte van 48 meter moesten ze stoppen. Hun toren helde maar liefst 3,22 meter over.
- De familie Asinelli (il asino = ezel!) bouwde van 1109 tot 1119 aan de rechter toren tot op een hoogte van ruim 97 meter. Ook deze toren staat scheef: 2,23 meter uit het lood. Pas in 1684 geraakte de trap af. De RAI heeft er zijn antennes opgeslagen en voor een paar ‘Eurokes’ kan je de 498 treden beklimmen en krijg je een fantastisch overzicht op de stad.
De Italianen noemen hem Giambologna of Giovanni da Bologna. Bij ons is hij beter gekend als de beeldhouwer Jean de Bologne.
Die gast is geboren in 1529, te Douai (Dowaai), dat toen tot de Zuidelijke Nederlanden behoorde. Hij werkte in Bergen (Mons) om zich later in Florence te vestigen. Zijn eerste grote opdracht was een fontein met het beeld van Neptunus (It.=Nettuno). Het staat op de Piazza del Nettuno dat een harmonisch geheel vormt met de Piazza Maggiore.
De stijl van onze Jan is een overgang van het Maniërisme naar de Barok.
Het optimisme van den Borre kent geen grenzen. Onder de tonen van een uit volle borst gezongen ‘Oh sole mio’ stapte het gezelschap uit … in de gietende regen.
‘Ze zijn er hier op voorzien’ zegt Algoratje, onze reisgidse. ‘In Bologna, met zijn 37 kilometers arcade, loopt ge altijd overdekt. Dank zij een hoge eerste verdieping, kenmerkend voor de oude bouwstijl, kon men gemakkelijk arcades aanbouwen. De Italianen noemen dat ‘portici’ (bogen).’
Bologna heeft drie bijnamen:
La grassa: of ‘de vette’. De rijke gastronomie hier duidt niet alleen op de spaghetti alla Bolognese;
La dotta: de geleerde, omwille van de eeuwenoude universiteit. In de dertiende eeuw doceerde men hier al rechten. Merkwaardig is ook dat het de studenten zelf zijn die deze universiteit leiden;
La rossa: eerst omwille van de rode daken, dan omwille van de politieke kleur en de antiaristocratische ingesteldheid. Misschien ook wel omwille van de koppigheid en de onafhankelijkheidsdrang. Niet toevallig volgen we, beschermd door de arcades, de Via dell’ Indipendenza.
Onze aandacht gaat weer naar het middenpaneel. We zijn getuige van de indrukwekkende krachtsvertoning van de beulen, met die zwetende gezichten. We zien spierenbundels alom.
Buiten de grootste schilder van de Nederlanden was Rubens ook een specialist in de anatomie, tekenaar, zakenman, bedrijfsleider, verzamelaar en een belangrijk, ja zelfs onmisbaar diplomaat.
Je zou het niet zeggen, maar er mankeert hier nog een vierde paneel.
We kunnen het zien op een schilderij van Anton Gheringh, met het interieur van de voormalige St.-Walburgiskerk. Dit werk toont het volledige altaar met de twee trappen, wat hoger onze triptiek en daarboven een vierde paneel dat God de Vader voorstelt.
Dit verklaart de lijdensvolle gelaatsuitdrukking van Christus, die naar zijn Heer en Vader kijkt en vraagt: “Laat dit alstublieft gedaan zijn, het doet zo’n pijn”.
De drie panelen vormen samen één geheel als thema. Het vierde paneel met God de Vader is waarschijnlijk vernietigd.
Rond het jaar 498 vindt onze Kevin in het Ierse Leinster het levenslicht. Zeven jaar later wordt hij door zijn ouders in het klooster gestoken en hij verblijft er onder de hoede van de heilige Petrocius. Hij heeft het er naar zijn zin en krijgt zelfs goesting om kluizenaar te worden.
In Glendalough gaat hij dan maar ergens in een holle boom verder leven. Als hij gedacht had op die mannier niet op te vallen, dan was dat verkeerd gedacht. Heel de omgeving komt kijken en als vanzelfsprekend gaat hij over de tongen als een wonderdoener.
Geen eenzaamheid dus, dan maar een klooster gesticht om zijn volgelingen te herbergen en hij trapt het af, op pelgrimstocht naar Rome en terug, om wat later tot abt van Glendalough te worden gekozen. Op 3 juni A.D.618 sterft onze Kevin, hij is dan 120 jaar.
Een kleine greep in de vele legendes over de H.-Kevin:
- Op een keer zit Kevin zo hard te mediteren dat een vogel een ei in zijn hand legt. Hij wil het vertrouwen van die vogel niet beschamen en durft niet meer bewegen tot dat ei uitgekomen is.
- Hij kalmeert de wolven door ermee een babbeltje te slaan, tot zelfs de bomen luisteren naar hem. In Dublin vinden ze hem een toffe gast, daarom wordt hij daar gebombardeerd tot patroonheilige van de stad.
‘We zitten in de Povlakte. Als ge hier op de grond speekt, dan komt er een uiterst vruchtbare appelstruik te voorschijn. We hebben heel de tijd naast het Gardameer gereden, maar vanop de autostrade kunt ge daar niets van zien. Als ge goed oplet kunt ge het straks heel efkes zien, maar ge moet rap zijn, want we zijn er direct voorbij. We naderen trouwens het Verona van Romeo en Julia.’
De confrontatie Borre versus Don Camillo bleef uit maar Romeo en Julia brachten de hele bus wel in een zwoele stemming. Het verergerde alleen maar toen den Borre zijn capaciteiten van DJ ten top dreef met:
‘Je t’aime’ …
‘Moi non plus’ zuchtte Serge Gainsbourg.
Niemand was er nog zeker van of het sensuele hijgen van Jane Birkin enkel en alleen uit de geluidsboxen van de bus kwam.
Het hyperventileren van Fritz bleef gelukkig achterwege maar iedereen was er zeker van dat deze arme West-Vlaming zijn hematocrietwaarde de allerhoogste toppen scoorde.
Met ronddraaiende ogen in de kassen stroomde de zever met liters over zijn kin bij het aanschouwen van brouwerij Forst, de grootste zelfstandige brouwerij van Italië.
Gelukkig vond Fritz de noodrem niet of de Robbe had een noodstop in ‘Trento’ aan zijn been.