Inhoud blog
  • Waardeert de mens de natuur nog wel?
  • De hemel en de eindtijd - Mary K. Baxter
  • De hel - Mary K. Baxter (5)
  • De hel - Mary K. Baxter (4)
  • De hel - Mary K. Baxter (3)
  • De hel - Mary K. Baxter (2)
  • De hel - Mary K. Baxter
  • Facebook blunder
  • Is uw huis beschermd?
  • Een mirakel of gewoon een straffe toer?
  • Mijmeringen
    Zoeken in blog

    Godzoeker

    14-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waardeert de mens de natuur nog wel?

    Vele jaren geleden leefde er in een groot bos een oude bramenplukker. Zijn vader en moeder lagen al een halve eeuw aan de voet van een beuk begraven, maar dat was de bramenplukker al lang vergeten. Hij wist niet eens wat het scheefgezakte kruis eigenlijk wilde zeggen, maar achtte het toch raadzaam, wanneer hij er ‘s nacht langs moest, een omweg te maken. 

    Verder woonde er niemand in het bos en daarom dacht de bramenplukker dat hij alleen was op de wereld. Deze gedachte deed zijn opgewektheid geen schade. Hij zong luidkeels de vrolijkste liedjes, zonder ophouden, behalve ‘s nachts, want dan moest hij slapen - dat is een goede reden. Maar verder, verder was er geen vrolijker mens denkbaar. ‘Zie,’ zei hij dan ‘s morgens, ‘die zilveren parels op de bloemen! Voor wie anders liggen al die diamanten over het gras gestrooid dan voor mij? Wat ben ik rijk!’ En als hij door het woud liep, zuchtte hij: ‘Wat een hoge gewelven, wat een ruime portalen, wat een prachtige zuilen! En dat alles voor één man!’ 

    ‘s Middags lag hij op zijn rug naar de wolken te kijken, die de wonderlijkste figuren voor hem maakten. ‘Zie,’ sprak hij dan, ‘een beer! En daar een winterlandschap! Wie heeft er zo’n zoldering? Ik word er verlegen van!’ Maar ‘s avonds was de bramenplukker het vrolijkst. Dan ging hij onder de laurierboom zitten voor zijn huisje en wachtte gespannen af. Plotseling, als de zon voor het laatst haar purperen stralen over de heuvels wierp, begon ver in het woud een fijne hoge stem te jubelen, zo verrukkelijk mooi en toch zo eindeloos weemoedig, dat de bramenplukker de tranen in de ogen kwamen. ‘Heerlijk, prachtig!’ riep hij dan op het einde uit, ‘dank, dank, onbekende zanger! Wat een muziek! Wat een geluid! Hoe jammer dat ik alleen op de wereld ben!!’ 

    Maar dat was hij niet. Op een avond trok een ontdekkingsreiziger door het woud, duwde de kleine wankele deur open en stond glimlachend voor de bramenplukker. ‘Vriend,’ sprak hij, ‘wat eten en een bed, dat is al. Want ik heb honger en ik ben vermoeid. Versta je me?’ De bramenplukker zat doodsbleek op zijn stoel en zweeg. ‘Komaan,’ hernam de reiziger, ‘hier is een goudstuk. Dat maakt de tong wat losser.’ Nu stond de bramenplukker recht. ‘Wezen,’ sprak hij moeilijk, ‘ik heb uw goud niet nodig. Daarom zweeg ik niet. Mag ik u eens aanraken?’ ‘Ga je gang,’ sprak de reiziger, die een vrolijk man was. En de bramenplukker raakte de reiziger aan. Hij kneep in zijn neus, draaide zijn hoofd naar alle kanten, keek aandachtig in de mond en riep : ‘Net als ik! Net als ik! Alles hetzelfde!’ en hij omhelsde hem. 

    ‘Wat ben jij een onnozelaar,’ lachte de reiziger, zich losmakend, ‘heb je nog nooit een mens gezien?’ ‘Ik ben niet alleen!’ riep de bramenplukker, in de handen klappend, ‘ik ben niet alleen! Precies dezelfde benen!’ en hij danste rond de tafel. ‘Kom,’ hernam de reiziger, ‘ik heb honger. Bedwing je een beetje.’ 

    En hij zette zich aan tafel, nam een bord uit zijn reiszak en zette dit met een veelbetekenende klap voor zich neer. ‘Welnu,’ zei hij, ‘laat eens wat zien.’ ‘Ja, ja!’ riep de bramenplukker, ‘Net als ik! Juist hetzelfde!’ En hij danste naar de provisiekast, haalde brood, worst en ontbijtkoek, en danste met dit alles om de tafel heen, wel driemaal. Toen ging hij zitten, haalde diep adem en zei: ‘Tast toe.’ De reiziger at zwijgend. Bij elke hap die hij deed, riep de bramenplukker verrukt: ‘Net als ik!’ Dat was in het begin wat hinderlijk, maar de reiziger had honger en at glimlachend verder. Daarna keek hij op. Zijn oog viel op het goudstuk, zoals het daar lag, op de rand van de tafel. 

    ‘Vriend,’ sprak hij, ‘waarom wilde je dat goudstuk niet van mij aannemen?’ ‘Ik heb het niet nodig,’ antwoordde de bramenplukker eenvoudig, ‘ik heb diamanten.’ ‘Diamanten?’ herhaalde de reiziger, ‘heb jij diamanten? Hoeveel?’ ‘Precies weet ik het niet,’ sprak de bramenplukker nadenkend, ‘een paar grasvelden vol’ ‘Zeg het nog eens?’ ‘Een paar grasvelden vol,’ herhaalde de bramenplukker. Dit keer was het de reiziger, die doodsbleek op zijn stoel zat. 

    ‘Man,’ riep hij, ‘je bent schatrijk!’ ‘Dat zei ik toch al,’ sprak de bramenplukker, ‘maar dat is niet alles. Ik heb nog andere dingen.’ ‘Noem nog eens wat, kameraad.’ ‘Ja,’ hernam de bramenplukker verlegen, ‘er is zo veel. Er zijn bijvoorbeeld spiegels.’ ‘Spiegels?’ vroeg de reiziger geïnteresseerd. ‘Ja,’ vervolgde de bramenplukker op dezelfde achteloze toon, ‘een paar duizend, ik heb ze nooit geteld. Sommigen zijn zo groot dat je een dag nodig hebt om er omheen te lopen. Ach ja.’ ‘Een dag nodig om er… Vriend, waar liggen al die schatten?’ ‘In mijn huis.’ 

    ‘Dat moet een paleis zijn!’ stamelde de reiziger. ‘Het is ook een paleis,’ antwoordde de bramenplukker glimlachend, ‘ik heb het zelfs nooit helemaal bekeken, daarvoor is het te groot. Er zijn zuilengangen waarvan men het eind niet kan zien. Duizenden slanke kolommen dragen het gewelf. Dat is een lust voor het oog! Af en toe ontmoet men zelfs nog hogere en wijde portalen. Het gewelf is daar niet groen, maar lichtblauw met witte vlekken.’ 

    ‘Mozaïek dus?’ vroeg de reiziger ademloos. ‘Ik weet niet wat u bedoelt,’ sprak de bramenplukker. De reiziger legde het moeilijke woord uit. ‘O, nee!’ hernam de bramenplukker lachend, ‘dat stelt niets voor! Het zou mij vervelen altijd naar hetzelfde te kijken. Nee, hier bewegen de figuren, zij trekken langzaam en statig voorbij, ja, zij vormen de wonderlijkste gedaanten: ijsberen, winterlandschappen, en kabouters met baarden. Zelfs de kleuren veranderen: dan is het diepblauw, dan lichtgrijs, soms beide. Het is heerlijk om te zien; men wordt er nooit moe van!’ 

    ‘Dat is ongelooflijk!’ riep de reiziger, ‘ongelooflijk! En dat alles voor één man. Ben je soms niet eenzaam tussen al die zuilen, galerijen en spiegels?’ 

    ‘O nee!’ sprak de bramenplukker, ‘er is muziek genoeg, van overal en de hele dag door.’ ‘Muziek?’ riep de reiziger, ‘muziek? Kom, bramenplukker, nu maak je me wat wijs.’ ‘Nee, echt niet,’ verzekerde de bramenplukker, ‘de hele dag door en telkens nieuwe liedjes. Maar ‘s avonds worden de solo’s gezongen. Daar heb ik een aparte zanger voor. U moet morgenavond eens luisteren. U blijft toch vannacht hier slapen?’ 

    ‘Nee,’ antwoordde de reiziger, zijn jas aantrekkend, ‘ik ga onmiddellijk door. Ik ben ontdekkingsreiziger. Dit is mijn grootste ontdekking. Ik ga het iedereen vertellen.’ 

    ‘Dat moet u doen,’ sprak de bramenplukker, ‘ik vond het al spijtig dat ik alleen was om ervan te genieten. Maar blijf toch één nachtje! Dan zal ik u morgen alles zelf laten zien en kunt u het nog veel beter vertellen.’ 

    ‘Nee,’ sprak de reiziger, ‘tijd is geld! Ik ga onmiddellijk door. Bedankt voor de ontbijtkoek. Adieu.’ Hij trok de deur achter zich dicht en verdween in de nacht. De bramenplukker snelde naar buiten, maar hij zag niets. ‘Wat jammer,’ mompelde hij, ‘tijd is geld! En hij had zoveel parels mogen hebben als een mens kan dragen. Reiziger, reiziger! Kom terug!’ Maar de reiziger hoorde hem niet. Hij sprong over sloten en heggen, zwom twee rivieren over, trok een donker woud door en was in de stad. 

    ‘Burgemeester,’ zei hij, ‘ik heb iets belangrijks te melden.’ ‘Wel,’ sprak de burgemeester, ‘Ga maar op het stadhuis staan.’ En de reiziger ging op het stadhuis staan. ‘Mensen!’ riep hij, ‘willen jullie graag parels hebben?’ ‘Ja!’ riepen de mensen. ‘En voelt er iemand wat voor spiegels, zo groot als dit marktplein?’ ‘Ja!,’ riepen de mensen, ‘geef ze maar hier!’ ‘En is er hier soms iemand die graag in een paleis wil wonen met groene zuilengangen en plafonds van beweegbaar mozaïek?’ ‘Dat klinkt goed!’ riepen de mensen, ‘waar staat het?’ ‘Kom mee!’ riep de ontdekkingsreiziger, ‘loop achter me aan! We hebben geen tijd te verliezen!’ 

    En zij trokken een donker woud door, zwommen twee rivieren over, sprongen over sloten en heggen, en waren bij de bramenplukker. ‘Bramenplukker!’ riep de reiziger, ‘hier zijn we!’ ‘Wat aardig!’ riep de bramenplukker, ‘u laat er geen gras over groeien, moet ik zeggen. Hemeltje lief, wat hebt u daar veel mensen bij u! Het zijn er wel een paar duizend! Wat nu?’ ‘Wij komen de parels halen,’ sprak de burgemeester, naar voren tredend, ‘en wij gaan in het paleis wonen waar de zoldering van beweegbaar mozaïek is en de zuilen van groen smaragd. Wij komen luisteren naar de muziek en de spiegels moeten we ook hebben.’ ‘Wel, dat is heerlijk!’ riep de bramenplukker, hem omhelzend, ‘ik ben zo blij dat jullie het ook waarderen! Dat jullie inzien hoe mooi dat alles is! Welkom, welkom! Ontbijtkoek heb ik niet zoveel, maar wel goed brood en fris water.’ 

    ‘Wij moeten geen ontbijtkoek,’ sprak de burgemeester langzaam, ‘wij willen parels.’ ‘Die krijgen jullie!’ riep de bramenplukker, ‘zoveel als je kunt dragen. Wacht tot morgen!’ ‘Kan het niet vanavond?’ vroeg de burgemeester bezorgd, ‘tijd is geld!’ ‘Nee,’ hernam de bramenplukker hoofdschuddend, ‘nu is het donker. En in het donker ziet men de parels niet. Maar morgenvroeg zult u eens wat zien! Gaan jullie nu wat slapen, we hebben alle tijd.’ ‘Goed,’ sprak de burgemeester, ‘slapen, mannen! We hebben alle tijd!’ 

    De volgende morgen lagen de velden glinsterend en flikkerend onder de rode hemel; aan elke grashalm, ook de kleinste, hingen prachtige, zilveren diamanten, en toen de zon opging, veranderden deze in topazen, smaragden en blauwe saffieren, stralend van licht, fonkelend van zuiverheid, schitterender dan aardse juwelen. En daartussen stonden de mensen en spraken over de parels die zouden gevonden worden. Hele grasvelden vol. Nu nog wachten op de bramenplukker die moest wakker worden. Zij hielden allen de ogen gevestigd op de kleine deur. 

    Eindelijk ging ze open. De bramenplukker kwam naar buiten en keek over de velden; zijn ogen stonden vol tranen. ‘Jullie treffen het wel,’ sprak hij zachtjes. ‘Wat zegt ie?’ mompelde de burgemeester. ‘Ik zeg: jullie treffen het wel,’ hernam de bramenplukker glimlachend, ‘zoveel parels liggen er anders nooit.’ ‘Ik zie geen parels,’ sprak de burgemeester. ‘Zien jullie geen parels?’ vroeg de bramenplukker verbaasd. ‘Wij zien niets,’ riepen de mensen, ‘wij zien helemaal niets.’ 


    De bramenplukker sloeg de handen in elkaar. ‘Wat hebben jullie slechte ogen!’ riep hij uit, ‘kijk om je heen! Zie je het niet?’ ‘Dat is dauw,’ sprak de burgemeester boos. ‘Dat… dat wist ik niet,’ stamelde de bramenplukker, ‘ik dacht…’ ‘Waar zijn de zuilengangen?’ vroeg de burgemeester kort. ‘Daar,’ fluisterde de bramenplukker. ‘Dat zijn bomen,’ antwoordde de burgemeester, waar is het mozaïek?’ ‘Daar,’ sprak de bramenplukker. De burgemeester keek omhoog naar de purperen hemel. ‘Dat is lucht,’ zei hij, ‘gewoon lucht.’’ Waar zijn de spiegels?’ De bramenplukker wees in de verte. ‘Dat zijn vijvers,’ sprak de burgemeester, Waar is de muziek?’ De bramenplukker stak de wijsvinger op; de burgemeester luisterde. Toen richtte hij zich op en sprak met een bittere glimlach: ‘Dat is een nachtegaal, onnozele! Een simpele nachtegaal! Wij zijn bedrogen.’ ‘Wij zijn bedrogen’ schreeuwden de mensen, ‘wij zijn bedrogen!’ ‘Maar ik heb toch precies verteld zoals het is!’ riep de bramenplukker, ‘ik heb toch precies…’ ‘Hang hem op!’ riepen de mensen, ‘hang hem toch op!’ 


    Toen ‘s avonds de nachtegaal zijn trillend lied begon, was er niemand om te luisteren. Want de bramenplukker hing juist een tak lager, dood.

     

    Godfried Bomans

    14-04-2018 om 08:36 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hemel en de eindtijd - Mary K. Baxter

    20. De hemel

    Ik was vele dagen ziek nadat ik in de kaken van de hel was achtergelaten. Het licht moest aan blijven, wanneer ik sliep. Ik moest de bijbel altijd bij mij hebben en ik las er aanhoudend in. Mijn ziel was in ernstige shock. Ik wist nu wat de verlorenen doormaakten wanneer zij voorgoed naar de hel gingen. Jezus zei telkens: Vrede, wees stil, en dan stroomde de vrede mijn ziel binnen. Maar een paar minuten later werd ik weer gillend wakker, hysterisch van angst. Gedurende deze tijd wist ik dat ik nooit alleen was, Jezus was er altijd. Maar zelfs met die wetenschap kon ik soms Zijn tegenwoordigheid niet ervaren. En ik was zo bang dat ik weer naar de hel terug moest dat ik soms zelfs angstig was om Jezus bij me te hebben. Ik probeerde anderen te vertellen over mijn ervaringen in de hel. Zij wilden niet naar mij luisteren. Ik smeekte hen : Alstublieft, bekeert u van uw zonden, voordat het te laat is. Maar het was moeilijk voor de mensen om te geloven wat ik hun vertelde over de folteringen waar ik doorheen was gegaan en dat Jezus mij had gezegd dat ik over de hel moest schrijven. De Heer verzekerde mij dat Hij de Heer, mijn Heelmeester, was. En hoewel ik dacht dat ik nooit ten volle zou herstellen: de genezing kwam. En toen gebeurde het weer. Nogmaals was ik in de geest met de Heer Jezus, en wij stegen hoog de lucht in.

    Jezus : Ik wil je de liefde en goedheid van God laten zien en gedeelten van de hemel. Ik wil dat je de wonderlijke werken van de Heer ziet, die zo prachtig zijn om te aanschouwen.

    Voor ons zag ik twee reusachtige planeten, heerlijk mooi en glorieus in al hun luister. God Zelf was daar het licht.
    Een engel kwam ons tegemoet.

    Engel : Zie de goedheid en liefde van de Heer uw God. Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.

    Er ging zoveel liefde en tederheid van de engel uit, dat ik op het punt stond te wenen.

    Engel : Aanschouw de kracht en de macht en de majesteit van God. Laat mij u de plaats tonen die Hij voor de kinderen heeft geschapen.

    Opeens rees daar een grote planeet voor ons op, een planeet zo groot als de aarde. En toen hoorde ik de stem van de Vader zeggen :

    God de Vader : De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn allen één. De Vader en de Zoon zijn één, en de Vader en de Heilige Geest zijn één. Ik zond Mijn Zoon om te sterven op een kruis, zodat niemand verloren hoefde te gaan.

    Maar, Ik zou je de plaats laten zien die Ik voor Mijn kinderen heb gemaakt. Ik heb alle kinderen zeer lief. Ik bekommer Mij erom wanneer een moeder een kind verliest, zoals de vrucht in jou schoot te vroeg werd geboren, Mijn kind. Je ziet, Ik weet alle dingen en Ik draag zorg voor Mijn kinderen. Vanaf de tijd dat er leven is in de moederschoot weet Ik ervan. Ik heb kennis van de baby’s die vermoord worden, terwijl zij nog in het lichaam van hun moeder zijn - de geaborteerde levens die verworpen zijn en ongewenst. Ik weet alles van de doodgeborenen en van die kinderen die worden geboren met gebreken waardoor ze kreupel of verlamd raken. Vanaf de tijd van de ontvangenis is het een ziel. Mijn engelen dalen naar beneden en brengen de kinderen naar Mij wanneer zij sterven. Ik heb een plaats waar zij kunnen groeien, leren en geliefd worden. Ik geef ze complete lichamen en herstel welke delen zij ook missen. Ik geef ze verheerlijkte lichamen.

    Over de hele planeet kon men voelen dat men geliefd was, er was een gevoel van volmaakt welzijn. Alles was volmaakt. Hier en daar tussen het weelderige gras en de poelen van kristalhelder water waren speelterreinen met marmeren zitplaatsen en glanzend gewreven houten banken om op te zitten. En er waren kinderen die zich met allerlei soorten activiteiten bezighielden. Elk kind droeg een smetteloos wit kleed en sandalen. De witte kleren waren zo helder dat ze glinsterden in het heerlijke licht op de planeet. Een overvloed van kleuren overal benadrukten de witheid van de kleren van de kinderen. Engelen waren de bewakers van de poorten en de namen van de kinderen werden alle in een boek geschreven. Ik zag kinderen het Woord van God leren en zag dat ze muziekles kregen uit een gouden boek. Ik was verbaasd toen ik allerlei soort dieren naar de kinderen toe zag komen of naast hen zag zitten, terwijl de kinderen in deze engelenschool waren. Er waren geen tranen en er was geen verdriet. Alles was uitermate mooi en overal was vreugde en geluk.

    Toen liet de engel mij een andere planeet zien die vóór mij scheen als een groot licht. Het licht scheen met een glans als van een miljoen sterren, en alles op de planeet was levend en vol van schoonheid. In de verte zag ik twee bergen die gemaakt waren van puur goud, en dichter bij mij stonden twee gouden poorten ingelegd met diamanten en andere kostbare gesteenten. Ik wist dat dit de nieuwe aarde was en dat de stad die in glorie voor mij lag het nieuwe Jeruzalem was: de stad van God neergedaald naar de aarde.
    En toen was ik terug op de oude aarde - de aarde zoals die was vóórdat de laatste vuren haar zouden zuiveren en reinigen voor Gods glorieuze doel. En hier was ook een nieuw Jeruzalem, de hoofdstad van het duizendjarig rijk. En ik zag mensen uit de rotsholen en uit de bergen komen en op weg gaan naar deze stad. Hier was Jezus Koning, en de naties van de hele aarde brachten Hem gaven en bewezen Hem hulde. Jezus gaf mij de vertolking van mijn visioen.

    Jezus : Spoedig zal Ik wederkomen en eerst met Mij mee naar de hemel nemen de rechtvaardige gestorvenen, dan zullen zij die levend achterbleven, opgenomen worden en Mij ontmoeten in de lucht. Hierop volgt de regering van de Antichrist, hij zal op aarde regeren voor een vastgestelde tijd, en er zullen verdrukkingen zijn zoals er nimmer op aarde zijn geweest, en ook nooit meer wezen zullen. En dan zal Ik terugkeren met Mijn heiligen, en $atan zal in de bodemloze put geworpen worden waar hij duizend jaren gebonden zal zijn. Gedurende die duizend jaar zal Ik vanuit Jeruzalem regeren over de hele aarde. Wanneer het duizendjarig rijk voorbij is zal $atan tijdelijk losgelaten worden en Ik zal hem verslaan door de schittering van Mijn komst. De oude aarde zal voorbijgaan. Zie er zal een nieuwe aarde komen en een nieuw Jeruzalem zal nederdalen op de aarde - en Ik zal regeren tot in alle eeuwigheden.

    21. Valse religie

    Jezus: Als de mensen op aarde naar Mij willen luisteren en zich bekeren van hun zonden, zal Ik de werkingen van de antichrist en het beest tegenhouden tot er een tijd van verfrissing komt. Bekeerden de inwoners van Ninevé zich niet op de prediking van Jona? Ik ben Dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Bekeer u, en Ik zal een tijd van zegen zenden. Mijn volgelingen zouden elkaar moeten liefhebben en elkaar moeten helpen. Zij moeten de zonde haten en de zondaar liefhebben. Door het zien van deze liefde zullen alle mensen weten dat u Mijn discipelen bent.

    De aarde opende zich en we waren terug in de hel. Ik zag een heuvelkant bezaaid met dode boomstammen en daar overal tussendoor was een grijsachtige grond. Ik zag ook kleine putten in de heuvelzijde, en de grijze vormen van mensen die liepen en praatten. Ik volgde Jezus op een zeer krom, slingerend en vuil spoor dat omhoog voerde de grijze heuvel op. Toen wij dichter kwamen zag ik dat de mensen volledig waren, maar wel dood. Zij waren samengesteld van grijs dood vlees, en zij waren verbonden met een touw van slavernij, een soort koord van grijs materiaal dat zich geheel rondom de mensen op de heuvel wond. Hoewel er geen vuur te zien was, wist ik dat dit een deel van de hel was, want dood vlees viel van de beenderen van de mensen en groeide dan weer vlug aan. De dood was overal, maar de mensen bleken er geen erg in te hebben - zij waren geheel verdiept in hun gesprekken.

    Jezus : Laten wij luisteren naar wat zij zeggen.

    Man (tegen een ander) : Heb je gehoord over deze man Jezus, die kwam om de zonde weg te nemen ?

    Ander : Ik ken Jezus. Hij heeft mijn zonden weggewassen. Eigenlijk weet ik niet wat ik hier doe.

    Man : Ik ook niet.

    Nog een ander : Ik probeerde tegen mijn buurman te getuigen over Jezus, maar hij wilde niet eens luisteren. Toen zijn vrouw stierf kwam hij naar me toe om geld te lenen voor de begrafenis, maar ik herinnerde me dat Jezus had gezegd dat wij voorzichtig moesten zijn als de slangen en argeloos als de duiven. Daarom wees ik hem af. Hoe dan ook, ik wist dat hij het geld aan iets anders zou besteden. Wij moeten goede rentmeesters van ons geld zijn, weet u.

    Man : Ja broeder, een jongen in onze kerk had kleren en schoenen nodig, maar zijn vader drinkt, daarom weigerde ik om iets voor zijn zoon te kopen - wij hebben die man werkelijk een les geleerd.

    Nog een ander : Wel, wij moeten anderen altijd leren hoe als Jezus te leven. Die man had niet het recht om te drinken. Laat hem maar lijden. (terwijl hij het touw van slavernij in zijn handen hield en het nerveus helemaal om zich heen wond)

    Jezus : O onverstandigen en tragen van hart, laat de waarheid tot u doordringen, en hebt elkander lief met een vurige liefde. Help de hulpelozen. Geef aan hen die in nood zijn, zonder iets terug te verwachten. Als u berouw toont, o aarde, dan zal Ik u zegenen en niet vervloeken. Ontwaak uit uw slaap en kom tot Mij. Verneder u en buig uw harten voor Mij en Ik zal tot u komen en bij u wonen. Gij zult Mijn volk zijn en Ik zal uw God zijn.

    22. Het merkteken van het beest

    Heer Jezus : Mijn Geest zal niet altijd strijden met de mens. Kom en zie het beest. Gedurende de laatste dagen zal een slecht beest opkomen uit de aarde en velen verleiden uit iedere natie op de aarde. Hij zal eisen dat iedereen zijn merkteken draagt, nummer 666, op hun hand of op hun voorhoofd. Iedereen die het merkteken ontvangt zal het beest toebehoren en zal met hem geworpen worden in de poel van vuur die brandt van vuur en zwavel. Het beest zal oprijzen onder de toejuichingen van de wereld, want hij zal zoveel vrede en voorspoed brengen dat niemand ooit iets dergelijks heeft meegemaakt. Wanneer hij de wereldheerschappij heeft verkregen, zullen diegenen die zijn merkteken niet op hun voorhoofd of op hun hand hebben, niet in staat zijn om voedsel, kleren, auto‘s, huizen of wat dan ook te kopen. Noch zullen zij in staat zijn om iets dat zij bezitten te verkopen aan iemand anders, tenzij zij het merkteken hebben. 

    De Heer God verklaart nadrukkelijk dat zij die het merkteken dragen, hun getrouwheid aan het beest hebben bevestigd en voor altijd van de Heer God afgesneden zullen worden. Zij zullen hun deel hebben met de ongelovigen en de werkers der ongerechtigheid. Het merkteken verklaart eenvoudig dat zij die het bezitten, God hebben verworpen en zich tot het beest hebben gekeerd voor hun levensonderhoud. Het beest en zijn volgelingen zullen hen die het merkteken weigeren, vervolgen en zij zullen velen van hen doden. Zij zullen grote druk uitoefenen op degenen die in de ware God geloven om hen te dwingen het merkteken aan te nemen. Kinderen en baby‘s zullen gedood worden voor de ogen van de ouders die weigeren het merkteken te dragen. Het zal een tijd van grote rouw zijn. Zij, die het merkteken bezitten, zullen gedwongen worden hun bezittingen aan het beest te geven, in ruil voor de belofte dat het beest zal voorzien in alle noden van zijn volgelingen.

    Sommigen van u zullen verzwakken en zich overgeven aan het beest en zijn merkteken op hun hand of voorhoofd ontvangen. U zult zeggen: God zal vergeven, God zal begrip hebben. Maar Ik zal niet op Mijn Woord terugkomen. Ik heb u herhaaldelijk gewaarschuwd door de mond van Mijn profeten en dienaars van het Evangelie. Bekeer u nu, terwijl het nog dag is, want de nacht komt waarin het oordeel voor altijd zal vastgesteld worden. Als u het beest niet gehoorzaamt en weigert zijn merkteken te dragen, zal Ik voor u zorgen. Ik zeg niet dat velen niet voor hun geloof zullen moeten sterven in die tijd, want velen zullen onthoofd worden omdat zij op de Heer God vertrouwden. Maar gezegend zijn zij die in de Heer sterven, want hun loon zal groot zijn. Het is waar dat er een tijd van vrede en voorspoed zal aanbreken en gedurende die tijd zal het beest aan populariteit en respect winnen. Hij zal de problemen van de wereld in het niets doen verdwijnen - maar de vrede zal eindigen in bloedvergieten en de voorspoed zal in het land veranderen in grote hongersnood.

    Vrees niet voor wat een mens u kan doen, maar vrees hem die uw ziel en lichaam in de hel kan werpen. Want al zal er grote vervolging zijn en zullen de verdrukkingen vermenigvuldigd worden, Ik zal u door alles heen bevrijden. Maar voordat die boze dag komt zal Ik een machtig leger verwekken dat Mij zal aanbidden in geest en in waarheid. Het leger van de Heer zal machtige heldenfeiten verrichten en wonderbare daden voor Mij doen. Daarom, kom tesamen en aanbidt Mij in geest en in waarheid. Breng de vruchten der gerechtigheid binnen en geef Mij wat Mij toekomt, en Ik zal u bewaren voor het boze uur. Bekeer u nu, en wordt behouden, dan zult u bespaard worden voor de vreselijke dingen die de onverstandigen en onbekeerden zullen overkomen. Het loon dat de zonde geeft is de dood, maar de genade die God schenkt, is het eeuwige leven. Roep Mij aan terwijl u nog kunt en Ik zal u aannemen en vergeven. Ik heb u lief en het is niet Mijn wil dat u verloren gaat. Geloof dit verslag en leef. Kiest nu wie u wilt dienen.


    23. De wederkomst van Christus

    Ik zag de komst van de Heer. Ik hoorde Zijn roepen als het klinken van een bazuin en de stem van een aartsengel. En de hele aarde schudde, en uit de graven kwamen de rechtvaardige doden om hun Heer in de lucht te ontmoeten. Het scheen mij toe dat de bazuinen urenlang klonken en de aarde en de zee gaven hun doden op. De Heer Jezus Christus stond bovenop de wolken in een gewaad van vuur en aanschouwde het glorieuze tafereel.

    Weer hoorde ik het geluid van de bazuinen. Terwijl ik toekeek begonnen de levenden die achterbleven op aarde op te stijgen om hen te ontmoeten. Ik zag de verlosten als miljoenen lichtpunten zich samenvoegen op een vergaderplaats in de lucht. Daar gaven de engelen hun gewaden van het puurste wit. Er was grote vreugde.

    Het werd de engelen gegeven om de orde te bewaren en zij schenen overal te zijn. Zij gaven speciale aandacht aan de verrezenen. De verlosten ontvingen een nieuw lichaam en zij werden veranderd terwijl zij door de lucht gingen. Grote vreugde en geluk vulden de hemelen en de engelen zongen: Glorie voor de Koning der koningen! Hoog in de hemelen aanschouwde ik een groot geestelijk lichaam - het was het lichaam van Christus. En het lichaam lag op zijn rug op een bed, en bloed druppelde op de aarde. Ik wist dat dit het geslagen lichaam van onze Heer was. En toen werd het lichaam groter en groter totdat het de hemelen vulde. En miljoenen vrijgekochten gingen in en uit. Ik zag met verbazing dat miljoenen mensen trappen naar het lichaam beklommen en het begonnen te vullen, te beginnen met de voeten en vervolgens de benen, dan de armen, de buik, het hart en het hoofd. En toen het lichaam vol was, zag ik dat het gevuld was met mannen en vrouwen van iedere natie, volk en taal van de aarde.

    En met een machtige stem prezen zij de HEER. Miljoenen waren gezeten voor een troon, en ik zag engelen terwijl zij de boeken brachten waaruit het oordeel werd voorgelezen. Daar was het verzoendeksel en aan velen werden beloningen gegeven. Toen, terwijl ik bleef kijken, bedekte duisternis het oppervlak van de aarde en overal waren demonische machten. Een ontelbaar aantal boze geesten waren uit hun gevangenis bevrijd en werden op de aarde geworpen. Ik hoorde de Heer zeggen: Wee de bewoners van de aarde, want $atan is gekomen om onder u te wonen. Ik zag een kwaad beest en hij stortte zijn venijn uit over de hele aarde. De hel schudde in haar furie en uit een bodemloze put kwamen horden van slechte creaturen die krioelden over heel de aarde. Ze maakten de aarde zwart met hun enorme aantallen. Mannen en vrouwen renden roepend om hulp naar de heuvels, de grotten en de bergen. En er waren oorlogen op de aarde en er was hongersnood en dood. Tenslotte zag ik vurige paarden en wagens in de hemelen. De aarde beefde en de zon werd rood als bloed. En een engel riep: Hoor, o aarde, de Koning komt !

    En daar verscheen in de lucht de Koning der koningen en de Heer der Heren, en met Hem waren de heiligen van alle eeuwen, gekleed in pure witte gewaden. En ik herinnerde mij dat de bijbel zegt dat elk oog Hem zal zien en elke knie zich voor Hem zal buigen. Toen begonnen de engelen met hun sikkel het gerijpte graan te oogsten - dit is het einde van de wereld.

    Jezus : Bekeer u en laat u verlossen, want het Koninkrijk van God is nabij. Mijn wil en Mijn Woord zullen volbracht worden. Bereidt de weg van de Heer.

    Wij moeten elkaar liefhebben. Wij moeten vaststaan in de waarheid en onze kinderen corrigeren in het licht van de spoedige komst van Christus. Want voorzeker, de Koning komt spoedig !

    24. Gods laatste pleidooi

    Jezus : Vermaan hen, die in de wereld zijn, niet hooghartig te zijn en niet te vertrouwen op onzekere rijkdom, maar op de levende God, die ons alles rijkelijk geeft om ervan te genieten. Wandel in de Geest, en u zult niet toegeven aan de begeerte van het vlees.

    Dwaal niet, God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Zaai op (de akker van) het vlees, en u zult verderf oogsten. Zaai op (de akker van) de Geest en u zult eeuwig leven oogsten. De werken van het vlees zijn : overspel, hoererij, onreinheid, afgoderij, tovenarij, twist, afgunst, dronkenschap, brasserijen, en dergelijke. Zij, die dergelijke dingen bedrijven, zullen het Koninkrijk van God niet beërven.

    De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Want wie Christus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

    Wanneer het Woord van God vervuld is geworden, zal het einde komen. Niemand weet de dag noch het uur dat de Zoon van God naar de aarde zal wederkeren. Ook de Zoon weet het niet, want het is alleen bekend bij de Vader. Het Woord wordt haastig vervuld. Kom als een kind, en laat Mij u reinigen van de werken van het vlees. Zeg tot Mij : "Heer Jezus, kom in mijn hart, en vergeef mij al mijn zonden. Ik weet dat ik een zondaar ben, en ik heb berouw van mijn zonden. Was mij in Uw bloed, en maak mij rein. Ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U en ik ben niet waardig Uw kind genoemd te worden. Door het geloof ontvang ik U nu als mijn Redder".

    Ik zal u voorgangers naar Mijn eigen hart geven, en Ik zal uw Herder zijn. Gij zult Mijn volk zijn, en Ik zal uw God zijn. Lees het Woord, en verzuim uw eigen bijeenkomsten niet. Geef uw gehele leven aan Mij en Ik zal u bewaren. Ik zal u nooit verlaten of laten begeven.

    Mensen, door die ene Geest hebben wij toegang tot de Vader. Ik bid dat u allen zult komen om uw hart aan de Heer te geven.

    25. Visioenen van de hemel

    Sommige van de volgende visioenen werden mij gegeven, voordat Jezus mij meenam naar de hel. Sommige hiervan kwamen tot mij, toen mijn reis door de hel bijna ten einde was.

    Gelijkenis aan God

    Ik ontving dit hemelse visioen terwijl ik diep in gebed, meditatie en aanbidding was. De heerlijkheid van de Heer daalde neer op de plaats waar ik in gebed was. Grote golven van vuur, schitterende lichten en majesteitelijke macht kwamen mij voor ogen. In het centrum van het vuur en de lichten was de troon van God. Op de troon was een gelijkenis van God. Vreugde, vrede en liefde vloeiden uit God de Almachtige. De ruimte rondom de troon was gevuld met baby cherubs, zingende en kussende de Heer op Zijn gezicht, Zijn handen en Zijn voeten. Het gezang dat zij zongen was: "Heilig, heilig, heilig is de Heer God Almachtig". De cherubs hadden tongen van vuur op hun hoofd en op elke kleine vleugelspits. Hun vleugels schenen zich gelijktijdig te bewegen met de beweging van de macht en de glorie van de HEER. Een cherub vloog naar mij toe en raakte mijn ogen aan.

    Gouden bergen

    In een visioen keek ik ver uit over de aarde. Ik kon zien dat het land voor vele mijlen dorstig was naar regen. De grond was opengebarsten, droog en kaal. Er waren geen bomen noch was er enig ander gewas te zien. Toen werd mij toegestaan verder te zien dan het droge land en ik keek langs heel de afstand naar de hemel. Daar, zij aan zij en elkaar aanrakend bij hun basis, waren twee reusachtige bergen. Ik weet niet hoe hoog zij waren, maar ze waren heel erg hoog. Ik kwam dichterbij en ontdekte toen dat zij van solide goud gemaakt waren - goud, zo puur, dat het transparant was. Door en voorbij de bergen zag ik een schitterend wit licht, en het licht nam toe totdat het heel het universum vulde. Ik voelde in mijn hart dat dit het fundament van de hemel was. Mensen vechten om een kleine gouden ring, maar God bezit al het goud.

    Het bouwen van een woning

    Terwijl ik aan het bidden was ontving ik dit visioen. Ik zag engelen alles lezen wat opgetekend staat over de werken die we hier op aarde doen. Sommigen van de engelen hadden vleugels en anderen niet. Sommigen waren groot en anderen waren klein, maar hun gezichten waren allen verschillend. Zoals de mensen hier op aarde, konden ook de engelen herkend worden aan hun gelaatstrekken. Ik zag dat de engelen druk bezig waren met het snijden van buitengewone diamanten die ze plaatsten in de fundering van prachtige grote huizen. De diamanten waren 30 cm dik en 60 cm lang en zeer mooi. Elke keer dat er een ziel voor God gewonnen is, wordt een diamant toegevoegd aan de woning van de zielenwinner. Geen arbeid die voor God gedaan is, is zonder beloning.

    De poorten van de Hemel

    Op een andere keer, toen ik in gebed was, zag ik het volgende hemelse visioen. Ik was in de geest en een engel kwam naar mij toe en nam mij mee naar de hemelen. Nogmaals waren daar de prachtige taferelen van golvend licht en verblindende glorie zoals ik gezien had achter de solide gouden bergen. Het was ontzagwekkend de glorie van God tentoongespreid te zien. Toen de engel en ik twee reusachtig grote poorten naderden, die gezet waren in een grote muur, zagen wij bijzonder grote engelen met zwaarden. Zij waren ongeveer 15 meter lang, en hun haar was gesponnen goud. De poorten waren zo hoog, dat ik de bovenkant ervan niet kon zien. Zij waren het prachtigste kunstwerk dat ik ooit gezien heb. Zij waren gebeeldhouwd met ingewikkelde vouwen, draperingen, lagen, beeldsnijkunst, saffieren en andere edelstenen. Alles aan de poorten was in volmaakt evenwicht en de poorten openden naar buiten. Een engel met een boek in zijn hand kwam tevoorschijn van achter de poorten. Na het boek gecontroleerd te hebben, knikte de engel, hiermee bevestigde hij dat ik kon binnenkomen.
    Lezer, u kunt de hemel niet binnengaan, als uw naam niet geschreven staat in het Boek des Levens van het Lam.

    Het Archief

    In een visioen nam een engel mij mee naar de hemel en liet mij een heel grote kamer zien met muren van solide goud. Alfabetische letters waren hier en daar in de muren gegrift. De scéne had veel weg van een enorm grote bibliotheek, maar de boeken waren in de muur ingesloten in plaats van op boekenplanken gezet. Engelen in lange klederen namen boeken uit de muren en bestudeerden ze nauwkeurig. Het scheen mij toe, dat bij hun werk de orde streng werd gehandhaafd. Ik merkte op dat de boeken dikke gouden kaften hadden en dat sommige van de pagina’s rood waren. De boeken waren erg mooi. De engel die bij mij was zei dat deze boeken een verslag bevatten van het leven van ieder mens die ooit op de aarde geboren was. Mij werd verteld dat er op een andere plaats meer kamers waren met nog meer verslagen. Van tijd tot tijd brachten de aartsengelen de verslagen voor God voor Zijn goedkeuring of afkeuring. De boeken bevatten gebedsverzoeken, profetieën, houdingen, groei in de Heer, zielen tot Christus geleid, de vrucht van de Geest en nog veel meer. Alles wat wij op aarde doen is door de engelen opgetekend in één van de boeken. Telkens nam een engel een boek uit de muur en waste dan de bladzijden met een zachte doek. De gewassen bladzijden werden rood.

    Een Hemelse Ladder

    De Geest van de Heer bracht mij het volgende visioen. Ik zag een grote geestelijke ladder die neerdaalde van de hemel naar de aarde. Aan een kant van de ladder daalden engelen naar de aarde, terwijl zij aan de andere kant omhoog klommen. De engelen op de ladder hadden geen vleugels, maar iedere engel had een boek met een naam op de voorkaft geschreven. Sommigen van de engelen schenen aanwijzingen te geven en vragen te beantwoorden die de andere engelen hen stelden. Als de aanwijzingen waren ontvangen en hun vragen beantwoord waren, verdwenen zij. Ik zag ook andere ladders in andere delen van de aarde. Engelen waren aanhoudend in beweging, klimmend en dalend. De engelen bewogen zich met vrijmoedigheid en autoriteit, aangezien zij boodschappers waren met opdrachten van God.

    26. Een profetie van Jezus

    Toen Jezus de eerste keer aan mij verscheen :

    Jezus : Kathryn, de Vader heeft je gekozen om Mij te vergezellen door de diepten van de hel. Ik zal je vele dingen laten zien over de hel en over de hemel, waarvan Ik wens dat de wereld ze zal weten. Ik zal je zeggen wat te schrijven zodat dit boek een waarachtig verslag is van wat deze onbekende plaatsen werkelijk zijn. Mijn Geest zal geheimen openbaren over de eeuwigheid, het oordeel, liefde, de dood en het leven hiernamaals.

    De boodschap van de Heer aan een verloren wereld is deze: "Het is niet Mijn verlangen dat u naar de hel gaat. Ik heb u gemaakt voor Mijn eigen welbehagen en voor eeuwigdurende vriendschap. U bent Mijn schepping, en Ik heb u lief. Roep Mij aan terwijl Ik nabij ben, en Ik zal u horen en u antwoorden. Ik wens u te vergeven en te zegenen". Aan hen die wedergeboren zijn zegt de Heer: "Vergeet niet uw samenkomsten. Kom tesamen en bidt en bestudeer Mijn Woord. Aanbidt Mij in de geest van heiligheid". De Heer zegt tot de kerken en de naties : "Mijn engelen strijden altijd voor de erfgenamen van de zaligheid, en voor hen die erfgenamen zullen worden. Ik verander niet. Ik ben Dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Zoek Mij en Ik zal Mijn Geest over u uitstorten. Uw zonen en dochters zullen profeteren. Ik zal grote dingen onder u doen". Als u nog niet gered bent, neem alstublief op dit moment de tijd ervoor om te knielen voor de Heer en Hem te vragen of Hij uw zonden wil vergeven en u tot Zijn kind wil maken. Wat de kosten ook zijn, u zou nu de beslissing moeten nemen om de hemel tot uw eeuwig thuis te maken. De hel bestaat werkelijk en de hel is verschrikkelijk.

    27. Tot besluit

    Ik wil u nog eens verzekeren dat de dingen die u in dit boek gelezen heeft de waarheid zijn. De hel is een werkelijke brandende plaats vol folteringen. Maar ik wil u tegelijkertijd vertellen dat de hemel eveneens waarlijk bestaat en uw eeuwig tehuis kan zijn. Als Gods dienstmaagd heb ik mijzelf overgegeven aan de leiding van de Heer Jezus Christus en heb deze dingen die Hij mij heeft laten zien en verteld, getrouw opgetekend. Voor de beste resultaten zou u dit boek moeten lezen met uw Bijbel naast u en hetgeen hier geschreven is in evenwicht brengen met de Heilige Schrift. Moge God dit boek gebruiken tot Zijn glorie.       Mary Kathryn Baxter.

    Openbaring 20:13-15 - Mattheüs 10:28 - Mattheüs 23:33 - Jesaja 5:14 - Lucas 16:20-31 - Romeinen 10:9-10 - Mattheüs 5:22 - Spreuken 7:27 - Spreuken 9:18 - Lucas 12:5 - Marcus 9:43-48 - Jesaja 14:12-15 - Psalm 9:17 - 1 Johannes 1:9

    13-04-2018 om 01:06 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter (5)

    17. Oorlog in de hemelen

    De geest van de Heer rustte op mij en weer gingen wij de hel in.

    Jezus : Ik zeg je de waarheid. Vele zielen zijn hier wegens hekserij, occultisme, het aanbidden van andere goden, ongehoorzaamheid, ongeloof, dronkenschap en vuilheid van vlees en geest. Kom, Ik zal je een geheim tonen en je vertellen over verborgen dingen. Ik zal je openbaren hoe te bidden tegen de machten van het kwaad.

    Wij kwamen in een deel van de hel dat naast het boze hart was.

    Jezus : Wij gaan spoedig de kaken van de hel binnen, maar het is Mijn verlangen aan allen te openbaren dat de hel zich heeft uitgebreid.

    Wij stopten. Jezus : Aanschouw en geloof.

    Ik keek en toen zag ik een visioen. In dit visioen waren Jezus en ik hoog boven de aarde en keken het luchtruim in. Ik zag een geestelijke cirkel hoog boven de aarde. De cirkel was onzichtbaar voor het natuurlijke oog, maar in de geest kon ik het goed zien. Ik wist dat het visioen verband hield met onze strijd tegen de prinsen en machten van de lucht. Terwijl ik bleef kijken, ontdekte ik dat er in feite verscheidene cirkels waren. In de eerste cirkel waren vuile, boze geesten. Ik zag hoe de vuile geesten de vorm van heksen aannamen; zij begonnen door de lucht te vliegen en richtten veel geestelijke schade aan.

    Stem van Jezus : In Mijn naam geef Ik Mijn kinderen macht over deze kwade geesten. Luister en leer hoe te bidden.

    Ik zag een vreemdgevormde gedaante uit een andere cirkel tevoorschijn komen, die in het rond begon te draaien en mensen begon te betoveren. Daarna zag ik dat een demon verrees die boze daden op aarde deed. De demon had de geest van een tovenaar. Hij draaide zich al lachend om en om en met een stok die hij in zijn hand had betoverde hij verscheidene mensen. Ik zag dat meer boze geesten zich bij de tovenaar voegden, en $atan gaf hem meer macht.

    Jezus : Voorwaar, wat gij bindt op aarde, zal Ik binden in de hemel. $atan moet gebonden worden willen de gebeden van de heiligen effectief zijn in deze laatste dagen.

    Uit een andere cirkel zag ik weer een tovenaar oprijzen die bevelen begon uit te geven. Regen en vuur viel op de aarde terwijl hij sprak. Hij sprak vele goddeloze dingen en hij misleidde de mensen op de aarde. Terwijl ik toekeek zag ik nog twee boze geesten zich voegen bij de tovenaar, hoog boven de aarde. Dit waren allen prinsen en machten van de lucht. Zij gaven hun macht aan heksen die in een zekere plaats waren samengekomen om kwaad te doen. Werkers van de duisternis vergaderden zich rond hen. De geesten kwamen en gingen net zoals zij wilden.

    Jezus : Let goed op, want de Heilige Geest gaat je een grote waarheid openbaren.

    In het visioen zag ik vreselijke dingen gebeuren op aarde. Het kwaad werd verheerlijkt en de zonde nam toe in overvloed. De machten van het kwaad waren er de oorzaak van dat de mensen stalen, logen, bedrogen, elkaar pijn deden, kwaad spraken van elkander en zwichtten voor de lusten van het vlees. Allerlei soort van kwaad werd op de aarde losgelaten.

    Mary K. : Jezus, dit is verschrikkelijk om te zien.

    Jezus : Mijn kind, in Mijn naam moet het kwaad wijken. Doe de gehele wapenrusting van God aan, om weerstand te kunnen bieden aan de bozen, en om stand te houden. Vooral als de dag van hun heerschappij aanbreekt.

    Terwijl de boze geesten hun smerigheid en laster op de aarde uitbraakten, zag ik dat de mensen van God begonnen te bidden. Zij baden in de naam van Jezus en in geloof. Als zij baden kantte het Woord van God zich tegen de boze geesten, die grond begonnen te verliezen. Terwijl de heiligen baden, verloren de machten van het kwaad hun greep. Betoveringen werden verbroken. Degenen die verzwakt waren door de krachten van de hel, werden versterkt. Wanneer zij baden als met één stem, mengden de engelen zich in het gevecht. Ik zag hoe de heilige engelen van God met de boze prinsen en machten van de lucht vochten, en de machten van het kwaad aan het vernietigen waren. Er waren rijen en rijen van engelenmachten. Er waren ongeveer 600 engelen in iedere rij. Wanneer de mensen God geloofden, gingen de strijdmachten der engelen voorwaarts. God gaf de bevelen, en machtig was Zijn kracht. Hij gaf geweldige sterkte aan Zijn volk en aan het engelenleger om de werken van $atan te vernietigen. God was aan het strijden tegen het kwaad in de lucht. Wanneer de mensen baden en God geloofden, werden de boze machten vernietigd. Maar wanneer er ongeloof was, begonnen de boze geesten te overwinnen.

    Jezus : Mijn volk moet geloven en zij moeten met elkaar overeenstemmen en met Mij, want dan zullen alle dingen onder de voeten van de Vader onderworpen worden. Hemel en aarde moeten overeenstemmen, als wij onze vijanden willen uitroeien.

    Wanneer de lofprijzing van Gods mensen van de aarde omhoog begon te rijzen, trokken de kwade machten zich terug. Ik zag heiligen van God bidden met hun hele hart tegen de listen van de duivel. Terwijl zij dat deden werden beheksingen en vloeken verbroken, en hadden de heiligen de overwinning. Op deze wijze gebeurde het. Als de engelen van de Heer met de demonen en machten van de hel vochten, werden heiligen bevrijd door gebed. Wanneer de mensen werden bevrijd, stegen lofprijzingen op naar God, en het prijzen bracht meer overwinningen. Alleen wanneer de resultaten van het gebed niet onmiddellijk gezien werden, hield het prijzen op en begon het kwade de strijd te winnen.

    Engel (met luide stem ) : O Heer, het geloof van Uw volk is zwak. Zij moeten geloof hebben als zij door U verlost willen worden van de horden van $atan. Heer, wees de erfgenamen van de zaligheid genadig.

    Stem van de Almachtige God : Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Maar de Heer is getrouw en Hij zal u bevestigen.

    Toen zag ik in het visioen dat God Zijn Geest op alle vlees uitstortte, en de mensen geloofden dat God alles zou doen wat zij Hem vroegen omdat zij van Hem waren en Hem oprecht liefhadden. Zij hadden geloof in God en geloofden Zijn Woord, en God verloste hen. En het Woord van God vermeerderde in het land.

    Heer Jezus : Alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven. Ik waak over Mijn Woord om dat te doen. U doet uw deel, en dan kunt u weten dat Ik Mijn deel zal doen. Als Mijn volk zal staan voor de waarheid en de goede strijd zal strijden, dan zullen wonderbare dingen gebeuren zoals op Pinksterdag. Roep Mij aan en Ik zal horen. Ik zal uw God zijn en u zult Mijn volk zijn. Ik zal u bevestigen in gerechtigheid, waarheid en oprechtheid.

    In het visioen zag ik hoe christenen werden geboren als kleine baby‘s. Ik zag hoe de engelen beschermend over hen heen stonden om hen voor kwaad te vrijwaren. Ik zag hoe de HEER der heerscharen hun strijd streed en de overwinning voor hen behaalde. Toen zag ik dat de baby‘s opgroeiden en de velden van de Heer der heerlijkheid begonnen te oogsten. Zij deden het werk van de Heer met een blij hart - zij beminden God, vertrouwden God en dienden God. Ik zag hoe de engelen en Gods Woord zich verenigden om het kwade van de oppervlakte van de aarde te verdelgen. Ik zag vrede op aarde toen tenslotte alle dingen werden onderworpen onder de voeten van God.

    18. Visioenen van de hel

    Jezus : Dit visioen is voor de toekomst en het zal gebeuren. Maar Ik zal terugkomen om Mijn bruid, Mijn gemeente te verlossen en zij zullen deze dingen niet zien. Ontwaak, o Mijn volk! Blaas het alarm tot aan de einden van de aarde, want Ik zal wederkomen zoals Mijn Woord heeft gesproken.

    Ik aanschouwde het vurige serpent dat in de rechterarm van de hel was.

    Jezus : Kom, zie wat de Geest tot de wereld zegt.
    Ik zag hoe de horens van het vurige serpent de lichamen van de mensen op de aarde binnendrongen. Velen werden geheel bezeten door het serpent. Ik zag een enorm beest in een grote ruimte oprijzen en in een man veranderen. De bewoners van de aarde renden van hem weg, sommigen naar de wildernis, sommigen naar grotten, en sommigen in de metro’s en bomvrije schuilplaatsen of atoomschuilkelders. Zij zochten overal een schuilplaats om zich te verbergen voor de ogen van het beest. Niemand prees God of sprak over Jezus.

    Stem : Waar is Mijn volk ?

    Ik keek nauwkeuriger toe en zag mensen zich voortbewegen als doden. Er was een hopeloze droefheid in de lucht, en niemand keerde zich naar links of naar rechts. Ik zag dat de mensen geleid werden door een onzichtbare macht. Nu en dan sprak een stem vanuit de lucht tegen hen en zij gehoorzaamden de stem. Zij spraken niet met elkaar. Ik zag ook dat het nummer "666" op ieders voorhoofd en handen was geschreven. Ik zag soldaten en paarden de mensen bij elkaar jagen alsof zij vee waren. De Amerikaanse vlag lag als een vod in vlarden op de grond. Er was geen blijdschap, geen gelach, geen geluk. Overal zag ik het kwaad en de dood. De mensen liepen achter elkaar een grote supermarkt binnen. Zij bleven in de pas als ontmoedigde soldaten en waren identiek gekleed in een soort gevangeniskleding. Een hoge schutting omringde de winkel, en bewakers stonden hier en daar op post. Waar ik ook keek zag ik soldaten in oorlogsuniform. Ik zag hoe deze zombie-achtige mensen, in een groep bijeengehouden, door de winkel geleid werden. Daar werd hun toegestaan alleen het allernoodzakelijkste te kopen. Als iemand zijn inkopen had gedaan, werd hij geplaatst in een grote groene legertruck. De truck, die goed werd bewaakt, werd daarna naar een ander terrein gereden. Op dat terrein werden deze mensen onderzocht, in een soort kliniek, op besmettelijke ziekten of belemmerende handicaps.

    Een klein aantal van hen werd opzij geschoven als wegwerp materiaal. Spoedig werden zij, die bij het onderzoek afgekeurd waren, naar een andere kamer gebracht. In die kamer was een indrukwekkende reeks van schakelaars, knoppen en maatstokken die een gehele muur bedekten. Er ging een deur open en verscheidene technici kwamen binnen. Een van hen begon de namen af te roepen van de mensen in de kamer. Zonder tegenspartelen stonden zij op wanneer hun naam afgeroepen werd en marcheerden een grote container binnen. Toen zij binnen waren sloot een andere technicus de deur en haalde een schakelaar over in een paneel aan de muur. Een paar minuten later opende hij de deur, nam veger en blik en wat er nog van de mensen over was veegde hij op van de vloer. Niets dan een beetje stof was overgebleven van wat een kamer vol mensen was ! Ik zag dat de mensen die bij het medisch onderzoek goedgekeurd waren in dezelfde truck werden gebracht en naar een trein werden gereden. Niemand sprak of keek zelfs naar een ander. Bij een ander gebouw gekomen kreeg iedere persoon een job toegewezen. Zij gingen allen zonder enige tegenspraak aan het werk. Zij werkten erg hard aan de hun toegewezen taak, en aan het eind van de dag werden zij naar een flatgebouw gebracht, waaromheen een hoge schutting stond. Elk van hen ontkleedde zich en ging naar bed. Morgen zouden zij weer hard werken.

    Ik hoorde een luide stem de nachtlucht vullen. Ik zag een enorm beest dat op een grote troon zat. Alle mensen gehoorzaamden het beest. Ik zag geestelijke horens uit zijn hoofd groeien. Deze reikten tot in iedere plaats op de aarde en kwamen daar dan weer uit. Het beest gaf zichzelf vele gezaghebbende posities en vele functies, en hij kreeg grote macht. Het beest drong zichzelf binnen op vele plaatsen en misleidde vele mensen. Zowel de rijken en de beroemden werden bedrogen, als de armen en degenen aan wie alle voorrechten ontnomen waren. Klein en groot bewezen hem hulde. Een grote machine werd in een kantoor gebracht. Het beest zette zijn merk erop en toen kwam zijn stem eruit. Er was ook een "big brother" machine die in ieders huis en zaak kon zien. Er bestond slechts één machine van dit type en die was het bezit van het beest. Het deel van de machine dat in de huizen was geplaatst was onzichtbaar voor het blote oog, maar het kon iedere beweging volgen die de mensen maakten, en het liet het beest alles zien. Ik bleef kijken toen het beest zijn troon omdraaide en in mijn richting keek. Op zijn voorhoofd was het nummer 666. Terwijl ik toekeek zag ik een man in een ander kantoor erg boos worden op het beest. Hij eiste een gesprek met hem. Hij schreeuwde zo hard als hij kon. Het beest kwam tevoorschijn en leek erg beleefd toen hij zei: "Kom, ik kan u helpen om van al uw problemen af te komen". Het beest nam de boze man met zich mee naar een grote kamer en wees hem een grote tafel aan waarop hij moest gaan liggen. De kamer en de tafel deden mij denken aan een "eerste hulp bij ongelukken" kliniek.

    De man werd onder narcose gebracht en onder een grote machine gereden. Het beest hechtte staaldraden aan het hoofd van de man en zette de machine aan. Bovenop de machine stonden de woorden: "Deze gedachtenuitwisser en wilbewerker is het eigendom van het beest 666". Toen de man van de tafel werd gehaald hadden zijn ogen een afwezige blik, en zijn bewegingen deden mij denken aan een zombie in een film. Ik zag een grote witte plek bovenop zijn hoofd en ik wist dat zijn denkvermogen chirurgisch was veranderd, zodat hij door het beest beheerst kon worden. Het beest zei: "Nu mijnheer, voelt u zich nu niet beter? Heb ik niet gezegd dat ik al uw problemen op kon lossen? Ik heb u een nieuw verstand gegeven. Nu zult u geen zorgen of moeilijkheden meer hebben".
    De man zei geen woord. "U zult al mijn bevelen gehoorzamen", zei het beest terwijl hij een klein voorwerp oppakte en het aan de man zijn hemd hechtte. Hij sprak weer tegen de man en deze antwoordde zonder zijn lippen te bewegen. Hij bewoog als een levende dode. "U zult werken en niet kwaad of gefrustreerd worden, noch zult u huilen of bedroefd zijn. U zult voor mij werken totdat ik sterf. Ik heb er velen zoals u die ik beheers. Sommigen liegen, sommigen doden, sommigen stelen, sommigen voeren oorlog, sommigen hebben kinderen, sommigen werken aan machines, en er zijn er die andere dingen doen. Ja, ik heb alles onder controle". Hij lachte boosaardig.

    De man kreeg papieren om te tekenen. Graag gaf hij al zijn bezittingen aan het beest. In mijn visioen zag ik dat de man het kantoor van het beest verliet, in zijn auto stapte en naar huis reed. Toen hij bij zijn vrouw kwam probeerde zij hem te kussen, maar hij deed geen poging om te reageren. Hij had geen gevoelens voor zijn vrouw of voor iemand anders. Hij was niet meer in staat om enige emotie te voelen. De vrouw werd erg boos en ging te keer tegen haar man, maar er was geen reactie. Tenslotte zei ze: "O.K., ik zal het beest bellen. Hij zal weten wat te doen". Na een vlug telefoontje verliet zij het huis en reed naar hetzelfde gebouw dat haar man zojuist had verlaten. 
    Het beest verwelkomde haar en zei: "Vertel mij al uw moeilijkheden. Ik weet zeker dat ik u kan helpen".

    Een heel knappe man nam haar bij de arm en leidde haar naar dezelfde tafel waarop haar echtgenoot eerder gelegen had. Na dezelfde operatie werd ook zij een automatische, willoze slaaf van het beest. Ik hoorde dat het beest haar vroeg: "Hoe voelt u zich?" Zij antwoordde hem niet voordat hij een klein voorwerp aan haar bloes had gehecht. Toen erkende zij dat hij haar meester en heer was en begon hem te aanbidden. Hij zei: "U zult een fokker zijn. U zult volmaakte baby’s hebben en zij zullen mij aanbidden en dienen. De vrouw antwoordde in een stem als van een robot: "Ja meester, ik zal gehoorzamen". Ik zag de vrouw weer. Deze keer was zij in een ander gebouw. Er waren daar vele zwangere vrouwen. De vrouwen lagen levensloos op hun bed en prezen het beest in eentonige gezangen. Allen hadden 666 op hun voorhoofd. Het beest vermeerderde zijn macht totdat zijn gebied zich uitstrekte over de hele aarde. De baby‘s groeiden ook op en er kwam een tijd dat ook zij onder de verstand-vernietigende machine gingen. Zij aanbaden het beest en zijn beeld. Maar de machine had geen macht over de kinderen van God.

    Stem van de Heer Jezus : Zij, die het beest en zijn beeld aanbidden zullen vergaan. Velen zullen verleid worden en vallen, maar Ik zal Mijn kinderen tegen het beest beschermen. Deze dingen zullen plaatsvinden aan het einde der tijden. Neem het merk van het beest niet aan. Bekeer u nu, voordat het te laat is. Het beest zal zich een man van vrede noemen. En hij zal in een zeer chaotische tijd vrede aan vele naties brengen. Hij zal in staat zijn om de wereld te voorzien van vele goedkope goederen, en hij zal ervoor zorgen dat het salaris van iedereen voldoende is. Hij zal een overeenkomst afsluiten met vele naties en de grote mannen van de wereld zullen hem volgen en een vals gevoel van veiligheid hebben. Vóór deze tijden komen, zal Ik een leger van gelovigen verwekken die voor waarheid en gerechtigheid staan. Het machtige leger waarover Joël sprak, zal Mijn stem horen vanaf de opgang tot aan de ondergang van de zon. Ook in de nachtelijke uren zullen zij Mijn stem horen, en zij zullen Mij antwoorden. Zij zullen voor Mij werken, en zij zullen rennen als machtige oorlogshelden. Zij zullen grote werken voor Mij doen, want Ik zal met hen zijn.

    Al deze dingen werden mij geopenbaard door de Heer Jezus Christus in een visioen. Het zijn de woorden van Zijn mond, en zij gaan over de eindtijd. Jezus en ik gingen terug naar huis, en ik verbaasde mij over al de dingen die Hij mij had laten zien en had verteld. Al biddend voor de hele mensheid viel ik in slaap.

    19a. De kaken van de hel

    De volgende nacht gingen Jezus en ik de kaken van de hel binnen.

    Jezus : Wij zijn nu bijna de hel doorgegaan, mijn kind. Ik zal je niet heel de hel laten zien. Maar Ik wil dat je aan de wereld zal vertellen, wat Ik je heb getoond. Zeg hun dat de hel werkelijk bestaat. Zeg hun dat dit verslag de waarheid is.

    Tijdens onze wandeling stonden we stil op een heuvel vanwaar men een kleine vallei kon zien. Zo ver als ik kon kijken bedekten hopen mensenzielen de zijden van de heuvel. Ik kon hun geweeklaag horen. De plaats was vol van hels lawaai.

    Jezus : Mijn kind, dit zijn de kaken van de hel. Elke keer dat de mond van de hel zich opent, zul je dat harde geluid horen.

    De zielen probeerden eruit te komen, maar zij konden niet want zij waren ingesloten in de zijden van de hel.
    Terwijl Jezus sprak, zag ik vele donkere vormen langs ons naar beneden vallen en met een bons onderaan de heuvel neerploffen. Demonen met grote ketenen sleepten de zielen weg.

    Jezus : Dit zijn de zielen die zojuist op aarde zijn gestorven en in de hel aankomen. Deze activiteit gaat dag en nacht door.

    Plotseling vulde een grote stilte de plaats.

    Jezus : Ik heb je lief Mijn kind, en Ik wil dat je de mensen op aarde over de hel vertelt.

    Ik keek ver naar beneden in de kaken van de hel door een soort van patrijspoort in de zijkanten van de kaken. Kreten van pijn door de folteringen stegen vandaar omhoog. Wanneer zal dit allemaal een einde nemen? vroeg ik me af. Ik zou zo blij zijn als ik weg van dit alles was en rust kon nemen. Toen, opeens, voelde ik me erg verloren. Ik kan niet zeggen hoe, maar ik wist met mijn hele hart dat Jezus weg was. Ik voelde me erg bedroefd. Ik keek naar de plek waar Hij was geweest. Ik had gelijk, er was geen Jezus !

    Mary K. (roepend) : O nee! Niet nog eens! O Jezus, waar bent U ?

    Wat u nu zult lezen zal u schrik aanjagen. Ik bid dat het u genoeg zal doen schrikken, om u tot een gelovige te maken. Ik bid dat u zich zult bekeren van uw zonden, zodat u niet naar die vreselijke plaats hoeft te gaan. Ook bid ik dat u me zult geloven, want ik wil niet dat dit iemand anders overkomt. Ik heb u lief en ik hoop dat u ontwaakt voor het te laat is. Als u die dit leest een christen bent, verzeker u van uw redding. Wees ten allen tijde gereed om de Heer te ontmoeten, want het gebeurt soms dat er geen tijd meer is om u te bekeren. Hou uw lamp brandend en vol van olie. Wees gereed, want u weet niet wanneer Hij terug zal komen. Als u niet wedergeboren bent, lees dan Johannes 3:16-19 en roep de naam van de Heer aan. Hij zal u redden van deze plaats vol martelingen. Toen ik om Jezus riep, begon ik de heuvel af te rennen om Hem te zoeken. Ik werd tegengehouden door een grote demon met een keten.

    Demon (lachend) : Er is geen plaats waar je naartoe kan rennen, vrouw. Jezus is niet hier om je te redden. Je bent voor altijd in de hel.

    Mary K. (schreeuwend) : O nee, laat me gaan!

    Ik vocht tegen hem met al mij kracht, maar ik was spoedig gebonden met een keten en werd op de grond geworpen. Terwijl ik daar lag begon een vreemde, kleffe massa mijn lichaam te bedekken. Het had zo‘n verschrikkelijke stank dat ik misselijk werd. Ik wist niet wat er ging gebeuren. En toen voelde ik dat mijn vlees en huid van mijn botten begon te vallen! Vol afgrijzen gilde en gilde ik.

    Mary K. (schreeuwend) : O Jezus, waar bent U ?

    Ik keek naar mezelf en zag dat er gaten begonnen te verschijnen over al het vlees dat ik nog had. Ik begon een vuilgrijze kleur te krijgen en grijs vlees viel van mij af. Er waren gaten in mijn zijden, mijn benen, mijn handen en mijn armen.

    Mary K. (schreeuwend) : O nee ! Ik ben voor eeuwig in de hel ! O nee !

    Ik begon de wormen binnenin mij te voelen en toen ik keek zag ik dat mijn beenderen wemelden van de wormen. Zelfs wanneer ik ze niet kon zien, wist ik dat ze er waren. Ik probeerde ze van mij af te trekken, maar als me dat lukte, kwamen er meer om hun plaats in te nemen. Ik kon het verderf in mij lichaam voelen. Ja, ik wist alles en kon me precies herinneren wat er op aarde gebeurd was. Ik kon de martelingen van de hel voelen, zien, ruiken, horen en proeven. Ik kon binnenin mijzelf zien. Ik was niets dan een vuile skeletachtige vorm, en toch kon ik alles voelen wat er met mij gebeurde. Ik zag anderen zoals ikzelf was. Zo ver als ik kon zien waren er zielen. Ik riep uit in grote pijn:

    Mary K. : O Jezus ! Help mij alstublieft Jezus.

    Ik wilde sterven, maar kon niet. Ik voelde het vuur weer tegen mijn benen opvlammen.

    Mary K. (gillend) : Waar bent u Jezus ?

    Ik rolde om en om op de grond en huilde en kermde met al die anderen mee. Wij lagen in de kaken van de hel in kleine hoopjes, als weggegooid afval. Onze ziel leed ondraaglijke pijnen.

    Mary K. (telkens weer gillend) : Waar bent U Jezus ? Waar bent U Jezus ?

    Ik vroeg mij af of dit alleen maar een droom was. Zou ik wakker worden? Was ik werkelijk in de hel? Had ik de één of andere grote zonde tegen God bedreven, en mijn behoudenis verloren? Wat was er gebeurd? Had ik gezondigd tegen de Heilige Geest? Ik herinnerde mij al het bijbelonderwijs dat ik ooit had gehoord. Ik wist dat mijn gezin ergens boven mij was. Met ontzetting realiseerde ik mij dat ik in de hel was net als al die andere zielen die ik gezien had en met wie ik had gesproken. Het voelde zo vreemd aan, dat ik in staat was om volkomen door mijn lichaam heen te zien. De wormen begonnen weer door mij heen te kruipen. Ik voelde ze kruipen. Ik schreeuwde van angst en pijn.

    Een demon : Jouw Jezus heeft je mooi in de steek gelaten, hé ? Wel, je bent nu $atans bezit !

    Uit hem kwam een boosaardig lachen toen hij mijn vorm opraapte en mij bovenop "ïets" plaatste. Ik ontdekte al gauw dat ik op de rug van de levend-dode vorm van een soort beest zat. Het was, net als ik, vuilgrijs, vol van smerigheid en rottend dood vlees. Een afschuwelijke geur vulde de vuile lucht. Het beest nam mij mee omhoog naar een brede strook grond. Ik dacht: O Heer, waar bent U? Wij gingen voorbij vele zielen die weenden om verlossing. Ik hoorde het harde geluid van het openen van de kaken van de hel en meer zielen vielen langs mij naar beneden. Mijn handen waren op mijn rug samengebonden. De pijn was niet aanhoudend - zij kwam plotseling en ging opeens weer weg. Ik gilde iedere keer dat de pijnen kwamen en wachtte vol angst wanneer ze verminderden.
    Ik dacht : Hoe zal ik hier ooit uitkomen? Wat ligt we vóór mij? Is dit het einde? Wat heb ik gedaan dat ik de hel verdiend heb?

    Mary K. (wenend en vol pijn) : O Heer, waar bent U ?

    Ik weende, maar er kwamen geen tranen - alleen droge snikken schudden mijn lichaam. Het dier stopte voor iets. Ik keek op en zag een prachtige kamer vol overdadige rijkdom en glanzende juwelen. In het midden van deze kamer was een mooie vrouw, gekleed in de dracht van een koningin. Ik vroeg mij in mijn staat van wanhoop af, wat dit te betekenen had.

    Mary K. : Vrouw, alstublieft, help mij.

    Zij kwam dichtbij en spuwde in mijn vorm van een gezicht. Zij vervloekte mij en zei gemene dingen tegen mij.

    Mary K. : O Heer, wat gaat er nu gebeuren !

    Een boze lach kwam uit haar.

    19b. De kaken van de hel

    Vlak voor mijn ogen begon de vrouw te veranderen in een man, een kat, een paard, een slang, een rat en een jonge man. Wat ze ook verkoos te zijn, dat was zij. Zij bezat geweldige boze kracht. Boven haar kamer stond geschreven: "Koningin van $atan". Het beest liep door en het leek wel uren voordat het stopte. Met een stoot werd ik van het beest op de grond geworpen. Ik keek op en zag een leger van mannen te paard naar mij toe komen rijden. Ik werd gedwongen opzij te gaan toen zij langs gingen. Zij waren ook geraamten met de vuilgrijze kleur van de dood. Nadat zij gepasseerd waren werd ik van de grond opgepikt en in een cel gegooid. Toen iemand de deur op slot deed keek ik vol afschuw de cel rond en huilde. Ik bad, maar zonder hoop. Ik weende en bekeerde mij wel duizend keer van mijn zonden. Ja, ik dacht aan de vele dingen die ik had kunnen doen om anderen tot Christus te leiden en om mensen te helpen wanneer ze mij nodig hadden. Ik had berouw van de dingen die ik had gedaan en van de dingen die ik ongedaan had gelaten.

    Mary K. (roepend) : O Heer, red mij.

    Telkens en telkens weer riep ik tot God om mij te helpen. Ik kon Hem niet zien of voelen. Ik was in de hel precies als al diegenen die ik had gezien. Ik viel op de grond van de pijn en weende. Ik voelde dat ik voor altijd verloren was. Uren gingen voorbij, en telkens weer kwam dit harde geluid en dan vielen er weer andere zielen in de hel. Ik bleef roepen: "Jezus, waar bent U?" Er kwam geen antwoord. De wormen begonnen weer binnenin mijn geestesvorm te kruipen. Ik kon ze vanbinnen overal voelen. De dood was overal. Ik had geen vlees, geen organen, geen bloed, geen lichaam en geen hoop. Ik bleef de wormen uit mijn skeletvorm plukken. Ik wist alles wat er gebeurde en ik wilde doodgaan, maar ik kon niet. Mijn ziel zou voor eeuwig leven. Ik begon te zingen over het leven en de kracht die in het bloed van Jezus zijn, het bloed dat in staat is om van zonden te redden. Toen ik dit deed kwamen er grote demonen op mij af met speren.

    Demonen (luid schreeuwend) : Stop dat !

    Zij doorstaken mij met de speren en ik voelde hete vuurstralen, als de punten door mijn vorm gingen. Zij staken mij aanhoudend. Op een zangerige toon dreunden ze gedurig:

    Demonen : Hier is $atan God. Wij haten Jezus en alles waarvoor Hij staat !

    Toen ik niet wilde stoppen met zingen haalden ze mij uit de cel en sleepten mij naar een grote opening.

    Demonen : Als je niet stil bent zul je zwaardere folteringen krijgen.

    Ik stopte met zingen en eindelijk brachten ze mij terug in de cel. Ik herinnerde mij een bijbelvers over gevallen engelen die in ketenen bewaard worden tot het laatste oordeel. Ik vroeg mij af of dit mijn oordeel was.

    Mary K. : Heer, red de mensen op aarde. Schud ze wakker voor het te laat is.

    Vele bijbelverzen kwamen bij mij op, maar ik was bang voor de demonen en zei ze niet hardop. Gekerm en gegil vulden de vuile lucht. Een rat kroop naar me toe. Ik schopte het beest weg. Ik dacht aan mijn man en kinderen.

    Mary K. (smekend)  : O God, laat ze niet hier komen !

    Ik wist zeker dat ik in de hel was. God kan mij niet horen. De oren van de Almachtige zijn gesloten voor het gekerm in de hel, dacht ik. Als er maar iemand wilde luisteren. Een grote rat rende mijn been op en beet me. Ik gilde en trok de rat van mij af. Er was een ontzettende, snijdende pijn. Een vuur dat nergens vandaan kwam, begon langzaam naar mij toe te branden. Seconden, minuten, uren gingen voorbij. Ik was een zondaar die naar de hel was gegaan.

    Mary K. (huilend) : O dood, kom alsjeblieft !

    Mijn kermend geroep scheen de kaken van de hel geheel te vullen. Anderen deden mee met mijn geweeklaag : voor eeuwig verloren, geen uitkomst! Ik wilde dood maar kon niet. Ik viel in een hoopje op de grond, en voelde al de martelingen. Ik hoorde de kaken weer opengaan, en er kwamen meer zielen binnen. De vuren waren me nu aan het verbranden en ik voelde een nieuwe pijn. Ik was bewust van alles wat er gebeurde. Ik had een scherp, helder verstand. Ik wist al deze dingen en ik wist dat wanneer zielen die niet gered zijn van hun zonden op aarde sterven, hier in de hel komen.

    Mary K. (huilend) : O mijn God, red mij. Alstublieft, red ons allen.

    Ik herinnerde mijn hele leven en al de mensen die mij over Jezus hadden verteld. Ik herinnerde mij dat ik voor de zieken had gebeden en hoe Jezus hen had genezen. Ik herinnerde mij Zijn woorden van liefde en troost en Zijn getrouwheid. Als ik maar meer als Jezus was geweest, dan zou ik hier niet zijn, dacht ik. Ik dacht aan al de goede dingen die God mij had gegeven - dat Hij mij zelfs de lucht die ik inademde had gegeven, voedsel, kinderen, een huis, en goede dingen om van te genieten. Maar, als Hij een goede God is, waarom ben ik dan hier? Ik had geen kracht om op te staan, maar mijn ziel bleef aanhoudend roepen : Laat mij eruit. Ik wist dat boven mij het leven doorging en dat mijn vrienden en familie hun normale leven leefden. Ik wist dat er gelach, liefde en vriendelijkheid was ergens daarboven. Maar zelfs dat begon te vervagen in de ontzettende pijn. Schemerduister en een vuile dikke mist vulde dit deel van de hel.

    Overal was een dofgeel licht en de geur van rottend vlees en verderf was zo sterk dat het bijna ondraaglijk was. Minuten schenen uren en uren reikten tot in een eeuwigheid. Wanneer zou dit een einde nemen? Ik had geen slaap, geen rust, geen voedsel en geen water, ik had grote honger en was dorstiger dan ik ooit in mijn leven was geweest. Ik was zo moe en zo slaperig - maar de pijn verminderde geen moment. Iedere keer dat de kaken zich openden stortte men weer een lading verloren mensheid in de hel. Ik vroeg me af of er iemand bij was die ik kende. Zouden ze mijn man hier brengen? Uren waren voorbij gegaan sinds ik in de kaken van de hel was aangekomen. Maar toen merkte ik dat een licht de ruimte begon te vullen. Plotseling stopte het vuur, de rat rende weg, en de pijn verliet mijn lichaam. Ik keek rond of er enige mogelijkheid tot ontsnapping was, maar die was er niet. Ik vroeg mij af wat er aan de hand was, ik wist dat dit iets vreselijks was. En toen begon de hel te schudden, en het vlammende vuur kwam er weer aan. Daar kwamen weer de slangen en de ratten en de wormen ! Ondraaglijke pijn vulde mijn ziel toen de folteringen weer begonnen.

    Mary K. (gillend) : O God, laat mij sterven.

    Ik sloeg met mijn knokige handen op de aarden vloer van de cel. Ik gilde en riep, maar niemand wist het of gaf er enige aandacht aan. Opeens werd ik uit de cel getild door een onzichtbare kracht. Toen ik weer tot bewustzijn kwam stond ik samen met de Heer naast mijn huis.

    Mary K. (huilend) : Waarom Heer, waarom ? 

    Ik viel in wanhoop aan Zijn voeten.

    Jezus : Vrede, wees stil.

    Onmiddellijk had ik vrede. Hij tilde mij liefdevol op en ik viel in slaap in Zijn armen. Toen ik de volgende dag wakker werd was ik erg ziek. Dagenlang doorleefde ik de verschrikkingen van de hel en de martelingen. ‘s Nachts werd ik gillend wakker en riep dat er wormen in mij kropen. Ik was erg bang voor de hel.

    12-04-2018 om 19:31 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter (4)

    11. Buitenste duisternis

    Nacht na nacht gingen Jezus in ik terug de hel in, zodat ik verslag kon uitbrengen van deze vreselijke waarheden. Elke keer dat wij voorbij het hart kwamen, liep ik heel dicht naast Jezus. Een enorme angst greep mijn ziel aan, iedere keer dat ik mij herinnerde wat mij daar was overkomen. Ik wist dat ik door moest gaan om zielen te redden. Maar het was alleen door de genade van God dat ik terug kon gaan. Wij stopten voor een groep demonen die $atan prezen en hem toezongen. Zij leken zich geweldig te amuseren.

    Jezus : Ik zal je laten horen wat zij zeggen.

    Demonen : Wij gaan vandaag naar dat huis en zullen degenen die daar zijn martelen. Wij krijgen meer macht van heer $atan als we dit op de juiste manier doen. O ja, wij gaan ze veel pijn en ziekte brengen en veel leed aandoen.

    Zij begonnen te dansen en liederen van aanbidding voor $atan te zingen, zich verheugend in het kwade.

    Een van de demonen : Wij moeten wel erg uitkijken voor de mensen die in Jezus geloven, want zij kunnen ons uitdrijven.

    Een andere : Ja, voor de naam van Jezus moeten we op de vlucht slaan.

    Nog een : Maar we gaan niet naar hen toe die Jezus en de macht van Zijn naam kennen.

    Jezus : Mijn engelen beschermen Mijn volk voor boze geesten, en zodat de demonen niet voorspoedig zijn in hun werken. Ik bescherm ook velen van de nog "ongeredden", ook al weten zij het niet. Ik heb vele engelen in Mijn dienst, die $atans kwade plannen verhinderden. Er zijn vele demonen in de lucht en op aarde. Ik heb je toegestaan sommige van deze demonen te zien, maar anderen kunnen ze niet zien. Dat is de reden waarom de waarheid van het Evangelie aan iedereen gepredikt moet worden. De waarheid zal de mensen vrij maken, en Ik zal ze beschermen tegen het kwaad. Er is verlossing en bevrijding in Mijn naam. Ik heb alle macht in hemel en op aarde. wees niet bevreesd voor $atan, maar vrees God.

    Toen wij onze weg door de hel verder zetten, kwamen we een zeer grote en zeer donkere man tegen. Hij was omgeven door duisternis en had het uiterlijk van een engel. Hij hield iets in zijn linkerhand.

    Jezus : Deze plaats wordt de ‘buitenste duisternis’ genoemd.

    Ik hoorde geween en tandengeknars. Tot dan had ik nog nooit zulke uiterste wanhoop ontmoet als in deze plaats. De engel die voor ons stond had geen vleugels. Hij leek ongeveer 9 meter lang, en hij wist precies wat hij deed. Hij had een grote schijf in zijn linkerhand en hij draaide langzaam rond terwijl hij deze schijf hoog ophief alsof hij zich voorbereidde om die te gooien. Er was een vuur middenin de schijf en de buitenste rand was zwart. De engel hield zijn hand onder de schijf en reikte ver naar achteren om meer werpkracht te kunnen ontwikkelen.
    Ik vroeg mij af wie deze reusachtige engel was en wat hij op het punt stond te doen. Jezus kende mijn gedachten.

    Jezus : Dit is de buitenste duisternis. Herinner je dat Mijn Woord zegt: De kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis: daar zal geween zijn en tandengeknars" (Mattheüs 8:12).

    Mary K. : Heer, bedoelt U dat Uw dienaars hier zijn ?

    Jezus : Ja, dienaars die zich afkeerden, nadat Ik ze geroepen had. Dienaars die de wereld meer liefhadden dan Mij en die teruggingen om zich te wentelen in de modder van de zonde. Dienaars die niet wilden staan voor de waarheid en voor heiligheid. Het is beter om nooit te beginnen, dan terug te keren nadat men Mij begon te dienen.
    Geloof Mij, als je zondigt dan heb je een advocaat bij de Vader. Als je berouw hebt van je zonden zal Ik rechtvaardig zijn om je te reinigen van al je ongerechtigheden. Maar als je je niet wilt bekeren, dan zal Ik komen op een tijd dat je het niet verwacht en je zult samen met de ongelovigen geworpen worden in de buitenste duisternis.

    Ik keek toe en zag hoe de donkere engel de grote schijf heel ver de duisternis in wierp.

    Jezus : Mijn Woord bedoelt precies wat het zegt : Zij zullen geworpen worden in de buitenste duisternis.

    Onmiddellijk waren Jezus en ik in de lucht en volgden deze schijf door het luchtruim. Wij kwamen bij de buitenkant van de schijf en keken naar binnen. Er was een vuur in het midden van de schijf (disk), en mensen zwommen in en uit onder de vlammende golven. Er waren hier geen demonen of boze geesten, alleen zielen die brandden in een poel van vuur. Buiten de schijf was de zwartst mogelijke duisternis. Alleen het licht van de vlammen verlichtte de nacht. In dat licht zag ik mensen die probeerden naar de buitenzijden van de schijf te zwemmen. Sommigen van hen hadden bijna de buitenkant bereikt, toen een zuigende kracht vanuit het binnenste van de schijf hen terug de vlammen in sleepte. Hun vormen veranderden in skeletten met mistige-grijze zielen. Toen wist ik dat dit niets anders was dan een ander deel van de hel. En toen zag ik, als in een visioen, engelen zegels openen. Natiën en koninkrijken bleken daaronder weggesloten te zijn. Als de engelen de zegels openden, marcheerden mannen en vrouwen, jongens en meisjes regelrecht de vlammen in. Ik keek toe in ijzingwekkende fascinatie, mij afvragend of ik enige van de gevallen dienaars van de Heer die voorbij marcheerden, kende. Ik kon mijn hoofd niet afwenden van het gezicht van de zielen die regelrecht het vuur inliepen. En niemand probeerde hen te stoppen.

    Mary K. : Heer, alstublieft, stop ze voordat ze bij het vuur zijn !.

    Jezus : Wie oren heeft, laat hem horen, wie ogen heeft, laat hem zien. Mijn kind, roep het uit tegen de zonde en het kwaad. Zeg tegen Mijn dienaars dat zij getrouw moeten zijn en de naam van de Heer moeten aanroepen. Ik neem je mee naar deze verschrikkelijke plaats, opdat je hun kan vertellen over de hel. Sommigen zullen je niet geloven. Sommigen zullen zeggen dat God te goed is om mannen en vrouwen naar de hel te sturen. Maar zeg tegen hen dat Mijn Woord de waarheid is. Vertel hun dat de lafhartigen en ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur.

    12. Horens

    Jezus : Vanavond Mijn kind, gaan wij naar verschillende delen van het hart van de hel. Ik wil je vertellen over de horens en je laten zien hoe deze gebruikt zullen worden om boze geesten en demonische machten naar het oppervlak van de aarde te geleiden.

    Terwijl Jezus sprak, was ik getuige van een visioen. In het visioen zag ik een oude boerderij, die er doods en grijsachtig uitzag, omringd door vele dode bomen en hoog, dood gras. Het erf rondom de boerderij was bezaaid met dode rommel. Er was daar geen leven. De boerderij zag eruit alsof zij aan het zinken was in het centrum van het veld. Er waren geen andere gebouwen te zien. De dood was overal. Ik wist dat deze boerenwoning deel uitmaakte van de hel, maar ik kon nog niet begrijpen wat het was dat ik zag. Binnenin het huis, achter de vuile ramen zag ik grote schaduwen in menselijke vorm. Er ging iets slechts uit van hun verschijning. Eén van de vormen bewoog naar de buitendeur en opende die. Een reusachtige man met geweldige spieren kwam de deur uit en bleef aan de veranda staan. Ik zag hem duidelijk. Hij was ongeveer 2 meter lang, met het lichaam van een gewichtheffer. Zijn kleur was hetzelfde dode grijs als de omgeving. Hij droeg alleen een broek, die net zo grijs en doods van kleur was als de blote huid van zijn bovenlichaam.

    Zijn vlees was als schubben, en zijn hoofd was erg groot. Zijn hoofd was in feite zo ontzettend groot dat zijn benen gebogen waren door het zware gewicht dat ze moesten dragen. Zijn voeten waren gehoefd, zoals de poten van een varken. Zijn gezicht was bars en boosaardig en hij zag er heel oud uit. Zijn ogen waren dood en zijn gezicht was erg breed. In het visioen zag ik dit afschuwelijk schepsel van de waranda afstappen. De aarde schudde als hij bewoog en er groeiden horens uit de kruin van zijn hoofd - grote horens die groter en langer werden tot ze uit het gezicht verdwenen. Terwijl hij liep zag ik dat de horens groeiden, heel erg langzaam. Er begonnen nog meer horens uit zijn hoofd te groeien. Kleine horens ontsproten aan de grotere. Ik zag dat zijn hoofd was als een beest - een krachtig, kwaadaardig beest, vol van vernietiging. Bij elke stap die hij nam beefde de aarde. Ik zag hoe de horens hun weg omhoog vonden, en eindigden in huizen, kerken, ziekenhuizen, kantoren en gebouwen van allerlei soort, over de gehele aarde. De horens richtten overal grote schade aan. Ik zag dat het beest sprak en boze geesten werden op de aarde uitgespuwd. Ik zag hoe vele mensen verleid werden door deze demonische machten en in $atans valstrikken vielen. Wij zitten middenin een oorlog, dacht ik, goed tegen kwaad.

    Geest van God : Wij voeren oorlog : goed tegen kwaad.
    Donkere wolken kwamen uit de horens en verborgen de vele boze vormen die uitgingen over de aarde. Al de gruwelen die God verfoeit, waren daar. Ik zag koninkrijken oprijzen uit de aarde, en miljoenen mensen begonnen deze boze machten te volgen. Ik zag dat de oude horens werden verwijderd en er nieuwe horens in hun plaats groeiden.

    Jezus : Dit begint nu plaats te vinden ! Deze dingen zijn, waren en zullen zijn. De mensen zullen meer liefde hebben voor zichzelf dan voor God. Het kwaad zal hand over hand toenemen in de laatste dagen. Mensen zullen huizen, auto‘s, gebouwen, materiële zaken, hun zilver en goud meer liefhebben dan Mij.

    Bekeert u, want Ik ben een naijverige God. Niets kan de plaats innemen van uw aanbidding van Mij - geen zoons, dochters, echtgenotes of echtgenoten. Want God is Geest, en Hij moet aanbeden worden in Geest en Waarheid.

    De horens bewogen over de oppervlakte van de aarde, en rezen hoog op in de lucht. Nieuwe koninkrijken rezen op, en er was oorlog en vernieling door het hele land. Er waren velen die het beest aanbaden. Het kwade beest met de horens liep heen en weer alsof het aan het nadenken was, en de aarde schudde onder zijn gewicht. Na enige minuten ging het terug naar de boerderij. Donkere wolken rezen op en er waren vele doden in het land. Ik zag hoe de wereld middenin een grote verdrukking was, en ik begon met mijn hele hart te bidden. "O Heer, help ons", riep ik uit. Toen rezen twee grote beesten in geestesvorm uit de aarde en begonnen oorlog te voeren tegen elkaar. Ik wist dat zij uit de hel kwamen. Een mensenzee stond te kijken naar deze twee boosheden. En toen zag ik iets tussen hen in uit de grond oprijzen. Zij stopten hun gevecht en stonden nu aan iedere kant van een groot schip. Beide beesten probeerden het schip te vernietigen, maar konden het niet klaarspelen. Zij duwden het terug onder de aarde en begroeven het tussen hen in. Zij stonden vlak tegenover elkaar, klaar om hun oorlogsvoering te hervatten.

    Ik hoorde een stem zeggen: "Zie toe". Terwijl ik keek, verscheen er een licht op de plaats van de grond waar het schip begraven was. Toen verscheen het schip weer op de aarde en werd een grote schijf. De twee beesten begonnen een andere vorm aan te nemen en werden groot en zwart. Voorin de disk werd een deur geopend en een sterke lichtstraal onthulde de trap. De trap ging naar beneden, lager en lager binnenin de aarde en ik hoorde een stem zeggen: "Naar de hel !"
    Er was een sterk gevoel van boosheid in de lucht, en ik voelde mij angstig en verloren terwijl ik aan het kijken was. Een vlammende kracht kwam uit de schijf en ik kon nergens heenvluchten. Ik voelde mij gevangen, ook al was ik in de Geest. Bijna onmiddellijk hief Jezus mij hoger en hoger op net zolang tot ik neerkeek op het visioen. Maar nu was de trap een lift geworden, die op en neer bewoog vanuit het hart van de aarde. Toen ik naast Jezus was voelde ik mij veilig en beschermd. "Het zal voortkomen uit de hel" hoorde ik een stem zeggen. Jezus : Dit zal zijn. Dit moet nog komen. Schrijf het op zodat allen het zullen weten. In mijn visioen bracht de lift de demonische machten en boze geesten naar omhoog. De twee beesten stonden elk aan een kant van het schip, en ik zag dat zij weer begonnen te veranderen. Ik hoorde het geluid van een groot lawaai; het geluid van motoren die op hoge snelheid draaiden.

    De koppen van de beesten werden groot en een licht begon hun handen te vullen. Ik zag toen hoe de twee beesten en het schip één geheel werden. Vele zielen marcheerden één van die beesten binnen alsof zij in hun slaap wandelden. Urenlang keek ik naar dit gruwelijke gezicht, tot tenslotte één van de beesten volgepakt was met mensen. Terwijl ik luisterde kwam van het ene beest een brullend geluid alsof een vliegtuig zich klaarmaakte voor de vlucht. Het beest had zijn kracht van het schip ontvangen. Toen hij begon te vliegen was hij weer in de vorm van een man. Terwijl hij vloog scheen zijn hoofd vol lichten te zijn en grote krachten gingen van hem uit. Toen hij verdween in de lucht veranderde zijn hoofd weer in het schip. Ik kon nog altijd het geluid van het eerste beest horen, terwijl ik keek hoe het tweede beest zich vulde met zielen. Toen hij vol was ging het tweede beest recht omhoog zoals een raket. Hij vloog naar het andere beest, en beiden bewogen zich langzaam voort, en verdwenen in de grijze lucht. Ook het tweede beest had de vorm van een man aangenomen. Ik hoorde een bulderend geluid toen zij uit het gezicht verdwenen. Ik vroeg mij af wat dit betekende. Ik zag het schip, of de disk, zich weer in de aarde nestelen. De aarde overdekte het totdat het weer onzichtbaar was. Toen het visioen begon te vervagen zag ik een grote gerechtszaal, en ik dacht aan het oordeel van de grote witte troon.

    Jezus : Deze dingen die je ziet zijn voor de eindtijd.

    13. De rechterarm van de hel

    Na het eerste visioen gingen Jezus en ik naar een andere gedeelte van de hel.

    Jezus : Wij zijn in de rechterarm van de hel.

    Wij beklommen een hoge, droge heuvel. Bovenop de heuvel gekomen keek ik naar beneden en zag een warrelende rivier. Er waren geen zwavelputten, demonen of boze geesten, alleen die grote rivier die stroomde tussen ongeziene oevers. De oevers van de rivier waren verborgen in de duisternis. Jezus en ik liepen naar de rivier toe en ik zag dat die vol bloed en vuur was. Toen ik beter toekeek zag ik vele zielen, elk geketend aan een ander. Het gewicht van de ketenen sleurde hen onder het oppervlak van de poel van vuur. De zielen in de hel waren in het vuur van de hel. Ik zag ook dat zij in de vorm van geraamten waren met mistig-grijze zielen.

    Mary K. : Wat is dit ?

    Jezus : Dit zijn de zielen van de ongelovigen en de goddelozen. Zij hadden hun eigen vlees meer lief dan God. Zij waren mannen die mannen liefhadden, en vrouwen die vrouwen liefhadden. Zij wilden zich niet bekeren en gered worden van hun zonde. Zij genoten van hun leven van zonde en versmaadden Mijn verlossing.

    Ik stond naast Jezus en keek in de poel van vuur. Het vuur begon op te laaien, als een grote oven, zich voortbewegend en alles verslindend wat in zijn pad kwam. Al snel vulde het bijna de gehele rechterarm van de hel.
    Het vuur naderde tot vlakbij ons - nog geen halve meter - maar raakte ons niet aan. De rivier verbrandde alles wat haar in de weg kwam. Ik keek naar Jezus‘ gezicht en het was bedroefd en teder. Op Zijn gezicht stond nog altijd liefde en medelijden voor deze verloren zielen te lezen. Ik begon te wenen en wenste dat ik deze plaats van martelingen kon verlaten, het was bijna ondragelijk om verder te gaan. Ik keek nog eens naar de zielen in het vuur. Zij waren een vurig rood, en hun botten waren zwartgeblakerd. Ik hoorde hoe de zielen het uitschreeuwden van spijt en verdriet.

    Jezus : Dit is hun foltering. Zij zijn keten na keten met elkaar verbonden. Zij begeerden het vlees van hun eigen soort, mannen met mannen en vrouwen met vrouwen, en deden wat onnatuurlijk was. Zij verleidden vele jonge meisjes en jongens tot zondige handelingen. Zij noemden het liefde, maar het einde was zonde en dood.Ik weet dat vele jongens en meisjes, mannen en vrouwen, tegen hun wil gedwongen werden zulke afschuwelijke handelingen te verrichten. Dit weet Ik en Ik zal hun deze zonde niet aanrekenen. Onthou echter dit : Ik weet alle dingen, en de personen die deze jongens en meisjes tot zonde dwongen, hebben een zwaardere straf. Ik zal rechtvaardig oordelen. Tegen de zondaar zeg Ik : Bekeer u, en Ik zal genadig zijn. Roep Mij aan, en Ik zal horen. Telkens weer riep Ik deze zielen om zich te bekeren en tot Mij te komen. Ik zou ze vergeven hebben en ze gezuiverd hebben; in Mijn naam konden ze bevrijd worden. Maar zij wilden niet naar Mij luisteren. Zij wilden de lust van het vlees liever dan de liefde van de levende God. "Wees heilig, want Ik ben heilig. Raak het onreine niet aan, en Ik zal u tot Mij nemen".

    Ik voelde mij erg ziek toen ik naar de zielen keek in de poel van vuur.

    Jezus : Als zij zich maar tot Mij hadden gekeerd, voordat het te laat was. "Mijn bloed is vergoten opdat iedereen tot Mij kan komen. Ik gaf Mijn leven opdat zelfs de slechtste zondaar zou kunnen leven".

    Menigten zielen gingen ons voorbij in de vlammende rivier. Boven en onder de golven van vuur, gingen zij, zonder dat zij konden ontkomen aan het verbranden en zwemmen in de brandende rivier. Ik hoorde de kreten van spijt als de bloedige rivier langs ons stroomde. Wij liepen langs een pad naast de rivier. Vóór ons, zittend op een heuvel, was een grote vrouw. Zij zwaaide heen en weer alsof zij dronken was. Op haar waren de woorden geschreven: "Mysterie Babylon". Ik wist nu dat de moeder der gruwelen op de aarde, uit de hel kwam. Een kwade, machtige kracht ging van haar uit. Ik zag menigten, volkeren en allerlei tongen en talen onder haar. Zij had zeven hoofden en tien horens. In haar werd gevonden het bloed van de profeten, de heiligen en allen die op aarde gedood waren.

    Jezus : Kom uit hun midden, en scheid u af. Wanneer het haar tijd is zal zij vernietigd worden.

    Wij liepen door, langs de vrouw met de horens op haar hoofd. Alles begon donker te worden. Nu was Jezus het enige licht. Wij liepen door totdat wij bij een andere heuvel kwamen. In de verte kon ik hete vlammen in de lucht zien. Het werd drukkend heet. Wij liepen rond de heuvel en kwamen bij een grote deur met gleuven erin gesneden. De deur was in de zijkant van de heuvel gezet. Er was een grote ketting op de deur, en felle vlammen kwamen eruit. De deur was ook gegrendeld met grote sloten. Ik vroeg mij af wat dat alles betekende. Opeens verscheen in de deuropening de donkere figuur van een man, gekleed in een lange donkere cape. Zijn gezicht zag er erg oud en erg vermoeid uit. De huid van zijn gezicht was strak gespannen over de beenderen van zijn doodshoofd. Hij zag eruit alsof hij zo‘n duizend jaar oud was.

    Jezus : Achter die deur is de bodemloze put. Mijn Woord is de waarheid.

    De vlammen achter de deur reikten hoger totdat de deur bolstond van de druk van de hitte.

    Mary K. : Lieve Heer, Ik zal zo blij zijn wanneer $atan in de bodemloze put wordt geworpen en al deze vreselijke dingen tijdelijk ophouden.

    Jezus : Kom en hoor wat de Geest tot de gemeenten zegt: Het einde is nabij en Ik roep de zondaren tot bekering opdat zij gered worden. Kijk nu.

    Wij stonden in een open ruimte en ik was met de Heer in de Geest. Ik had een visioen. In dat visioen zag ik een vurig serpent die met zijn enorme staart in de lucht begon te slaan. Ik keek hoe dit geestelijke serpent bewoog met ontzagwekkende kracht. Toen zag ik hem teruggaan naar de rechterarm van de hel, waar hij wachtte. Ik wist dat hij de aarde niet kon slaan voordat Gods Woord vervuld zou zijn. Ik zag vuur en rook opstijgen uit de aarde en ik zag hoe een vreemde mist zich over de aarde begon te vormen. Hier en daar zag ik plekken duisternis verschijnen. Horens groeiden uit de kop van het vurige serpent. Deze spreidden zich uit totdat zij de gehele aarde bedekten. Er waren boze geesten en duivels aanwezig. Toen zag ik het boze, vurige serpent uit de rechterarm van de hel komen. Hij begon de aarde te slaan met groot geweld, en hij beschadigde en vernietigde vele mensen.

    Jezus : Dit zal gebeuren in het einde der tijden. Kom hogerop.

    Lezer, als u één van de zonden doet waarover ik geschreven heb, hou op met zondigen alstublieft, en aanroep Jezus, vraag of Hij u wil redden. U hoeft niet naar de hel te gaan. Roep de Heer aan, terwijl Hij nabij is. Hij zal u horen en redden. Wie de naam van de Heer aanroept zal behouden worden.

    14. De linkerarm van de hel

    Visioen van Jezus voor iedereen :
    Jezus : Deze dingen beginnen nu te geschieden op aarde, zij moeten nog komen, en komen spoedig op de gehele aarde. Het vurige serpent is een deel van het beest. De profetieën die u nu zult lezen zijn waarachtig. De openbaringen zijn waarheid. Waak en bid. Heb elkander lief. Bewaar uzelf heilig. Hou uw handen rein. Mannen, heb uw vrouwen lief net als Christus de Gemeente liefhad. Echtgenoten en echtgenotes, heb elkander lief net als Ik u heb liefgehad. Ik heb het huwelijk ingesteld en zegende het met Mijn woord. Hou het huwelijksbed heilig. Reinig uzelf van alle ongerechtigheid en wees rein, net als Ik rein ben. De heilige mensen van God zijn weggevoerd door vleiers. Laat u niet misleiden, want God laat niet met Zich spotten. U zult begrip ontvangen als u uw oren wilt openen en naar Mij wilt luisteren. Dit is de boodschap van de Heer aan de gemeenten. Laat u niet in met valse profeten, die in Mijn heilige plaats staan en u misleiden met vleierijen. O aarde, Mijn heilig volk is in slaap gevallen bij het horen van valse leerstellingen. Wordt wakker! Wordt wakker! Ik zeg u dat alle ongerechtigheid zonde is.

    Reinig uzelf van alle zonde van het vlees en de geest. Mijn heilige profeten leefden heilige levens, maar u bent in opstand tegen Mij en Mijn heiligheid gekomen. U hebt kwaad over uzelf gebracht. U hebt gezondigd en uzelf onder de gebondenheid gebracht van ziekte en dood. U hebt ongerechtigheid bedreven, u hebt slecht gehandeld en bent weerspanning tegen Mij geweest. U bent afgeweken van Mijn verordeningen en Mijn uitspraken. U heeft niet geluisterd naar de woorden van Mijn dienaren, de profeet en de profetes. Vloek in plaats van zegen is over u gekomen en u weigert nog altijd tot Mij terug te keren en u van uw zonden te bekeren. Indien u terugkeert en berouw hebt van uw zonden en u wilt Mij eren met de vrucht van gerechtigheid, zal Ik uw huis zegenen en uw huwelijksbed eren. Als u zich wilt verootmoedigen en Mij wilt aanroepen, zal Ik horen en u zegenen. Luistert, gij dienaars van Mijn heilig Woord. Leer Mijn volk niet te zondigen tegen hun God. Herinner u, dat het oordeel begint bij het huis van God; tenzij u zich bekeert, zal Ik u verwijderen, door de zonden die u Mijn volk onderwezen hebt.

    Denkt u dat Ik blind ben, zodat Ik niet kan zien en doof, zodat Ik niet kan horen? Gij, die de waarheid in ongerechtigheid onderhoudt, en uw zakken vult met zilver en goud ten koste van de armen - bekeert u, zeg Ik, voordat het te laat is. Op de dag van het oordeel zult u alleen voor Mij staan om rekenschap te geven van wat u deed met Mijn heilig Woord. Als u in berouw tot Mij roept zal Ik de vloek van uw landen wegnemen en u zegenen met een machtige zegen. Als u zich wilt bekeren en u zich zult schamen voor uw zonden, zal Ik u barmhartigheid betonen en Mij over u ontfermen, en Ik zal uw zonden niet meer gedenken. Bidt opdat u een overwinnaar zult zijn.
    Ontwaak tot het leven en leef. Betoon spijt tegenover mensen die u op een dwaalweg hebt gebracht en een valse leer hebt onderwezen. Zeg hen dat u hebt gezondigd en dat u Mijn schapen hebt verstrooid. Zeg hen dat u berouw hebt.

    Zie, Ik ben bezig een heilig leger te bereiden. Zij zullen machtige daden voor Mij doen, en uw hoge plaatsen teniet doen. Het is een leger van heilige mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Zij zijn gezalfd om het ware Evangelie te prediken, om handen op de zieken te leggen en zondaars tot bekering te roepen. Dit is een leger van arbeiders, huisvrouwen, ongehuwde mannen en vrouwen, en schoolkinderen. Zij zijn gewone mensen, want niet vele hooggeplaatsten hebben gereageerd op Mijn oproep. In het verleden waren zij onbegrepen en slecht behandeld, misbruikt en verstoten. Maar Ik heb hen gezegend met vrijmoedigheid in heiligheid en geest. Zij zullen beginnen Mijn profetie te vervullen en zullen Mijn wil doen. Ik zal in hen wandelen, in hen spreken en in hen werken. Zij zijn degenen die zich tot Mij gekeerd hebben met heel hun hart, ziel, verstand en kracht. Dit leger zal velen doen ontwaken, velen tot gerechtigheid en reinheid van geest brengen. Ik zal spoedig over hen bewegen, om voor Mijn leger te kiezen diegenen die Ik wens. Ik zal naar hen zoeken in de steden en in de dorpen. Velen zullen verbaasd staan over degenen die Ik heb gekozen.

    U zult zien hoe ze beginnen het land door te trekken, en daden te doen terwille van Mijn naam. Verwacht het en ziet Mijn kracht in werking. Ik zeg u nogmaals, bezoedel niet het huwelijksbed. Bezoedel het lichaam niet waarin de Heilige Geest woont. Zonden van het lichaam leiden tot zonden van de geest. Hou het huwelijksbed heilig. Ik heb de man voor de vrouw en de vrouw voor de man gemaakt en verordend dat de twee verenigd zouden zijn in de heilige huwelijksstaat. Weer zeg Ik u: wordt wakker.

    Ik zag nog veel meer visioenen in de linkerarm van de hel. De Heer gaf mij de instructies dat ik ze nog niet mocht openbaren. Vele daarvan waren visioenen van de wereld in de eindtijd, wanneer velen van Gods volk zullen afvallen en verloren zullen gaan. In de visioenen werden mij openbaringen gegeven aangaande het lichaam van Christus, de bediening van de zonen Gods, de kinderen van het beest en de uiteindelijke wederkomst van Christus.

    Jezus : Later mag je die dingen openbaren, maar niet nu. Dit leger, waarover de profeet Joël sprak, zal uit het land oprijzen en grote werken voor God doen. De Zoon der Gerechtigheid zal opgaan en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen. Hij zal de goddelozen vertrappen, en zij zullen als as zijn onder Zijn voetzolen. Zij zullen het leger des Heeren genoemd worden. Ik zal hun gaven geven, en zij zullen Mijn machtige werken ten uitvoer brengen. Zij zullen daden doen voor de Heer der heerlijkheid. Ik zal Mijn Geest uitstorten op alle vlees en uw zonen en dochters zullen profeteren. Dit leger zal vechten tegen de boze machten en zal veel van $atans werk vernietigen. Zij zullen velen voor Jezus Christus winnen, voordat de dag van het verdorven beest aanbreekt. Kom, het is nu tijd om te gaan.

    Eindelijk verlieten wij de visioenen en de linkerarm van de hel. Ik was er heel blij om.

    Jezus : Vertel uw gezinnen dat Ik ze liefheb en corrigeer ze in liefde. Zeg tegen hen dat Ik hen voor het kwade zal bewaren als zij vertrouwen in Mij willen stellen.

    15. De dagen van Joël

    Een stem : Schrijf, want deze dingen zijn getrouw en waarachtig.

    Weer was ik met de Heer in de Geest. Hij was hoog en verheven, en Zijn stem was als de donder.

    Geest van God : Zie, o aarde, deze dingen zijn, waren en zullen komen. Ik ben de Eerste en de Laatste. Dien Mij, de Schepper, want Ik geef het leven, niet de dood. Sta op uit het kwade en roep Mij aan en Ik zal u genezen en bevrijden. Bekeer u, want de tijd is nabij, en de Heer der heerlijkheid zal spoedig verschijnen. Wees gereed, want u weet niet de dag noch het uur. Groot zal het loon zijn voor hen die Mij blijven verwachten. Ik zal Mijn kleinen zegenen die het geloof behouden hebben en Mij in waarheid en gerechtigheid gediend hebben. Voordat zij het weten zal Ik tot hen gekomen zijn. Ik heb een zegen bereid voor hen die getrouw zijn geweest aan hun roeping en voor hen die Mijn naam niet hebben verloochend. Ik zeg, als Mijn volk dat genoemd is naar Mijn naam, zich wil verootmoedigen en bidden, zal Ik hen vergeven, genezen en herstellen wat ze verloren hebben. Het is mijn verlangen u te horen, te bevrijden, en allen te behouden die geloven en Mijn naam aanroepen. Heilig vasten. Roep een plechtige samenkomst bijeen. Vergader de oudsten en al de inwoners van de landen in Mijn Huis, en roept tot Mij... want de dag van de Heer komt als een dief in de nacht - de dag is nabij. Vertrouw op Mij, en Ik zal u vergoeden de jaren waarin de sprinkhaan, de verslinder, de kaalvreter en de knager alles hebben opgevreten.

    Mijn grote leger dat Ik heb geroepen zal de gelederen niet breken noch hun opmars. Zij zullen geweldige daden doen en zij zullen niet overwonnen worden, want Ik ben hun sterkte. Hun stemmen zullen klinken als de trompet; zij zullen klinken als de donder en allen zullen horen en weten dat Ik de Heer, uw God ben.

    Gebed :
    Lieve Heer Jezus, het is mijn gebed dat Ik waardig geacht mag worden om in dit leger te komen. Ik wil in dit leger zijn, maar ik weet dat ik puur en heilig moet zijn zoals Jezus puur en heilig is. Reinig mij van alle ongerechtigheid door het bloed dat Jezus heeft gestort. Help mij om een boetvaardig hart te behouden, vrij van alle haat en bitterheid. Vader, ik weet dat velen van Uw volk slapende zijn. Ik vrees dat U onze vaten van klei zult moeten breken en ons zal moeten vernederen willen er vruchten van gerechtigheid te zien zijn.
    Heer, ik wil niet weer naar de hel gaan om daar te moeten blijven. O Heer, help mij om de mensen te waarschuwen. Geef mij kracht om een eind te maken aan de vergroting van de hel. Help mij en Uw volk om goed, vriendelijk, vergevingsgezind en liefhebbend te zijn tegenover elkaar. Help ons om te allen tijde de waarheid te spreken.
    Ik weet dat Jezus Christus spoedig wederkomt, en dat Zijn loon met Hem is. Ik weet dat mijn boodschap aan de wereld is: Bekeer u, want de dag des Heren is nabij. Vader, ik wil niet het bloed van deze mensen aan mijn handen hebben. Amen.

    16. Het centrum van de hel

    Weer gingen de Heer en ik de hel in.

    Jezus : Mijn kind, voor dit doel werd je geboren : om te schrijven en te vertellen wat Ik jou heb verteld en heb laten zien. Want deze dingen zijn getrouw en waarachtig. Ik heb je verwekt om de wereld door jou te vertellen dat er een hel is, maar dat Ik een weg ter ontkoming heb gegeven. Ik zal je niet alle delen van de hel laten zien. Er zijn verborgen dingen die ik je niet kan laten zien. Maar Ik zal je veel laten zien. Kom nu en zie de machten der duisternis en hun einde.

    Wij gingen weer naar de buik van de hel en liepen naar een kleine opening toe. Ik keek om me heen om te zien waar wij binnenkwamen en zag dat wij op een brede richel waren, naast een cel, in het centrum van de hel. Wij stonden stil voor een cel waarin een mooie vrouw zat. Boven de cel stonden de letters "B.C."

    Vrouw : Ik wist dat U op een dag zou komen. Verlos mij alstublieft uit deze plaats van martelingen.

    Zij was erg mooi. Ik wist dat zij hier reeds vele eeuwen verbleef, maar niet kon sterven. Haar ziel onderging folteringen. Zij begon aan de spijlen van de cel te trekken en te huilen.

    Jezus (zachtjes) : Zwijg, wees stil. (met droefheid in Zijn stem) Vrouw, u weet waarom u hier bent.

    Vrouw : Ja, maar ik kan veranderen. Ik herinner mij dat U al die anderen uit het paradijs verloste. Ik herinner mij Uw woorden van verlossing. (wenend) Ik zal nu goed zijn, en ik zal U dienen.

    Zij hield de spijlen krampachtig vast met haar kleine vuisten.

    Vrouw (gillend) : Laat mij eruit! Laat mij eruit!

    Op dat moment begon zij voor onze ogen te veranderen. Haar kleren begonnen te branden. Haar vlees viel van haar af en alles wat over bleef was een zwart geraamte met uitgebrande gaten in plaats van ogen en een holle huls van een ziel. Ik keek toe in ontzetting toen de oude vrouw op de vloer viel. Al haar schoonheid had zij in een moment verloren. Ik kon het feit dat zij hier reeds was voordat Christus was geboren, niet bevatten.

    Jezus : U wist op aarde wat uw einde zal zijn. Mozes gaf u de wet en u hoorde die. Maar in plaats van Mijn wet te gehoorzamen koos u ervoor om een instrument te zijn in de handen van de duivel: een waarzegster en een heks. U onderwees zelfs de kunst van tovenarij. U had de duisternis meer lief dan het licht en uw daden waren slecht. Als u in uw hart berouw had gehad zou Mijn Vader u vergeven hebben. Maar nu is het te laat.

    Met groot verdriet en medelijden in ons hart liepen wij door. Er zou nooit een einde komen aan haar pijn en lijden. Haar knokige handen strekten zich uit naar ons toen wij doorliepen.

    Jezus : Mijn kind, $atan gebruikt vele listen om goede mannen en vrouwen te vernietigen. Hij werkt dag en nacht, trachtend mensen zover te krijgen dat zij hem willen dienen. Als men er niet voor kiest om God te dienen, heeft men reeds gekozen voor de duivel. Kies het leven, en de waarheid zal u vrijmaken.

    Na een korte afstand gelopen te hebben stopten we voor een andere cel.

    Man : Wie is daar ?

    Ik vroeg mij af waarom hij dat riep.
    Jezus : Hij is blind.
    Ik hoorde een geluid en keek om mij heen. Voor ons was een grote demon met reusachtige vleugels die gebroken schenen te zijn. Hij keek recht langs ons heen. Ik stond dicht bij Jezus. Samen keerden wij ons om, om naar de man te kijken die gesproken had. Hij was ook in een cel en stond met zijn rug naar ons toe - hij was een skeletvorm met vuur en de reuk van de dood aan hem.

    Man : (in de lucht slaand en schreeuwend) : Help mij. Laat iemand mij helpen !

    Jezus (liefdevol) : Man, wees kalm, wees stil !

    Man (zich omkerend) : Heer, ik wist dat U mij zou komen halen. Ik bekeer me nu. Laat mij er alstublieft uit. Ik weet dat ik een vreselijk mens was en mijn handicap gebruikte om er in mijn zelfzucht profijt van te trekken. Ik weet dat ik een heksenmeester was en velen voor $atan misleidde. Maar Heer, ik heb nu berouw. Laat mij er alstublieft uit. Dag en nacht word ik gefolterd in deze vlammen, er is geen water. Ik heb zo‘n dorst. Wilt U me geen teug water geven ?

    De man riep Jezus nog steeds na toen wij verder liepen. Ik keek in droefheid naar de grond.

    Jezus : Alle tovenaars en werkers der ongerechtigheid zullen deel hebben in de poel die brandt van vuur en zwavel. Dat is de tweede dood.

    Wij kwamen bij een andere cel, waarin ook een man zat.

    Man : Heer, ik wist dat U zou komen om mij te bevrijden. Ik heb me reeds lang geleden bekeerd.

    De man was ook een geraamte, vol vlammen en wormen.

    Jezus : O man, u bent nog altijd vol leugens en zonde. U weet dat u een discipel van $atan was, een leugenaar die velen misleidde. De waarheid was nooit in uw mond, en de dood was altijd uw loon. U hoorde dikwijls Mijn woorden, maar stak de draak met Mijn verlossing en Mijn Heilige Geest. U heeft uw hele leven gelogen en wilde niet naar Mij luisteren. U bent van de duivel. Alle leugenaars zullen hun deel hebben in de poel van vuur. U hebt de Heilige Geest gelasterd.

    De man begon te vloeken en zei vele boze dingen tegen de Heer. Wij liepen verder. Deze ziel was voor altijd verloren in de hel.

    Jezus : Wie wil mag tot Mij komen, en hij die zijn leven verliest om Mijnentwil zal het leven vinden, ja, leven in overvloed. Maar zondaars moeten zich bekeren terwijl zij nog op aarde zijn. Wanneer zij hier komen is het te laat. Vele zondaars willen God en $atan dienen, of zij geloven dat zij onbegrensd de tijd hebben om de genade die God aanbiedt te aanvaarden. Degenen die waarlijk wijs zijn, zullen nu kiezen wie zij willen dienen.

    Spoedig kwamen we bij de volgende cel. Wanhopige kreten van verdriet en smart weerklonken. Toen wij naar binnen keken zagen wij het skelet van een man in elkaar gedoken op de grond zitten. Zijn beenderen waren zwart van het verbranden en zijn ziel binnenin was een vuilgrijze mist. Ik merkte op dat delen van zijn lichaam ontbraken. Rook en vlammen rezen rond hem omhoog. Wormen kropen binnenin hem.

    Jezus : Deze man had vele zonden. Hij was een moordenaar en had haat in zijn hart. Hij wilde zich niet bekeren of zelfs geloven dat Ik hem wilde vergeven. Was hij maar tot Mij gekomen !

    Mary K. : Bedoelt U Heer, dat hij dacht dat U hem de moorden en de haat niet wilde vergeven ?

    Jezus : Ja, als hij maar had geloofd en tot Mij was gekomen, dan zou Ik hem al zijn zonden, groot en klein, vergeven hebben. In plaats daarvan bleef hij zondigen en stierf in zijn zonden. Daarom is hij hier. Hij kreeg dikwijls de gelegenheid om Mij te dienen en het Evangelie te geloven, maar hij weigerde. Nu is het te laat.

    De volgende cel was gevuld met een verschrikkelijke stank. Ik kon het huilen van de doden en het berouwvolle geklaag overal horen. Ik was zo bedroefd dat ik me bijna ziek voelde. Ik nam het vaste besluit dat ik alles zou doen wat ik maar kon om de wereld te vertellen over deze plaats.

    Een vrouwenstem : Help mij.

    Ik staarde in een echt paar ogen, niet de uitgebrande holten die de tekenen van verbranding waren. Ik was zo verdrietig dat ik beefde, en ik voelde zoveel medelijden en pijn voor deze ziel. Ik wilde haar zo graag uit de cel trekken en met haar wegrennen.

    Vrouw : Het doet zoveel pijn. Heer, ik zal nu het goede doen. Eens kende ik U en U was mijn Verlosser. Waarom wilt U nu niet mijn Verlosser zijn ?

    Haar handen grepen krampachtig de spijlen van de cel vast. Grote stukken brandend vlees vielen van haar af, en het waren slechts beenderen die de spijlen vastgrepen.

    Vrouw (wenend) : U genas mij zelfs van kanker. U zei tegen mij dat ik moest heengaan en niet meer moest zondigen, opdat mij niet iets ergers zou overkomen. Ik probeerde het, Heer, U weet dat ik mijn best deed. Ik probeerde zelfs voor U te getuigen. Maar, Heer, ik merkte dat zij die Uw Woord prediken niet populair zijn. Ik wilde populair zijn. Langzaamaan ging ik terug de wereld in, en de vleselijke lust verslond mij. Nachtclubs en sterke drank werden belangrijker voor mij dan U. Ik had geen contact meer met mijn christenvrienden en al spoedig realiseerde ik me dat ik zevenmaal erger was dan ik ooit was geweest. En ook al had ik liefdesbetrekkingen met mannen en vrouwen, het was nooit mijn bedoeling om verloren te gaan. Ik wist niet dat ik door $atan bezeten was. Ik voelde U nog altijd roepen in mijn hart, om mij te bekeren en gered te worden, maar ik wilde niet. Ik bleef denken dat ik nog tijd genoeg had. Ik dacht : morgen zal ik terugkeren naar Jezus, en dan zal Hij mij vergeven en bevrijden. Maar ik wachtte te lang, en nu is het te laat.

    Opeens gingen haar droevige ogen op in vlammen en verdwenen in het vuur. Ik gilde en viel tegen Jezus aan. O Heer, dacht ik, dat had ik kunnen zijn of één van mijn geliefden ! Zondaar, alstublieft, ontwaak voordat het te laat is ! Wij liepen door naar een andere cel. Daarin was weer een man met een skeletvorm en een vuilgrijze ziel vanbinnen. Kreten van zo‘n uitermate grote pijn en smart kwamen uit deze man, dat ik weet dat ik ze nooit zal kunnen vergeten.

    Jezus : Mijn kind, sommigen die dit boek lezen zullen het vergelijken met fictie : met een roman of een film die zij gezien hebben. Zij zullen zeggen dat dit niet waar is. Maar jij weet dat deze dingen de waarheid zijn. Jij weet dat de hel werkelijkheid is, want Ik heb je hier door Mijn Geest vele keren gebracht. Ik heb je de waarheid geopenbaard, zodat je hiervan kunt getuigen. Verloren mens, als u geen berouw wilt hebben en gedoopt wilt worden en het Evangelie van Jezus Christus wilt geloven, dan zal dit voorzeker uw einde zijn. Deze man is hier door zijn rebellie. De zonde van opstand is gelijk aan de zonde van tovenarij. In feite zijn allen die Mijn Woord en Mijn wegen kennen, en die het Evangelie gehoord hebben maar zich nog altijd niet willen bekeren, in opstand tegen Mij. Velen zijn vandaag in de hel door deze zonde.

    Man : Eens was ik van plan U tot de Heer van mijn leven te maken, maar ik wilde niet Uw rechte en smalle weg gaan. Ik wilde de brede weg gaan. Het was zoveel gemakkelijker om de zonde te dienen. Het stond me niet aan dat ik steeds rechtvaardig moest zijn. Ik hield van mijn zondige weg. Ik begeerde sterke drank te drinken en de dingen van deze wereld te doen meer, dan Uw bevelen te gehoorzamen. Had ik maar geluisterd naar degenen die U naar mij toezond. In plaats daarvan bedreef ik kwaad en wilde mij niet bekeren.

    Diepe snikken deden hem beven.

    Man (vol spijt) : Ik word reeds jarenlang in deze plaats gefolterd. Ik weet wat ik ben en ik weet dat ik hier nooit uit zal komen. Ik word dag en nacht gefolterd in deze vlammen en met deze wormen. Ik roep, maar niemand komt mij helpen. Niemand hier maakt zich druk om mijn ziel - niemand geeft om mijn ziel.

    Hij viel in een hoopje op de vloer en bleef huilen.

    Wij gingen door tot we bij een andere cel kwamen. Een vrouw was bezig de wormen van haar beenderen af te pikken. Zij begon te schreien toen zij Jezus zag.

    Vrouw : Help mij Heer. Ik zal goed zijn. Laat me er alstublieft uit.

    Ook zij stond op en greep de tralies van haar cel beet. Ik voelde zo‘n groot medelijden met haar. Haar lichaam schudde van het huilen.

    Vrouw : Heer, toen ik op aarde was, aanbad ik de Hindoe-goden en nog vele afgoden. Ik wilde het Evangelie dat de zendelingen mij predikten niet geloven, niettegenstaande ik het vele malen heb gehoord. Op een dag stierf ik. Ik riep mijn goden aan om mij te redden van de hel, maar zij konden het niet. Nu, Heer, wil ik me graag bekeren.

    Jezus : Het is te laat.

    Vlammen overdekten haar vorm toen wij doorliepen. Haar kreten weerklonken en raakten mijn ziel. $atan had haar bedrogen. Jezus (met droefheid in Zijn stem) : Kom, wij zullen morgen terugkeren. Nu is het tijd om te gaan.

    12-04-2018 om 19:01 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter (3)

    8. De cellen in de hel

    Jezus en ik stonden naast de eerste rij cellen, op een gangpad dat ruim een meter breed was. Ik keek omhoog en zover als ik kon zien waren er allemaal van die gangpaden in een grote cirkel rondom iets dat op een reusachtige put leek. Naast het gangpad waren cellen die ingegraven waren in de aarde. Zoals gevangeniscellen, stonden deze cellen alle in een rij, en werden door niet meer dan een halve meter grond gescheiden.

    Jezus : Dit celblok is 27.500 meter hoog, beginnend op de bodem van de hel. Hier, in deze cellen, zijn vele zielen die aan hekserij deden of in het occulte verzeild waren. Er waren tovenaars, mediums, drugdealers, afgoderij-dienaars of waren goddelozen die een ‘gedienstige’ geest hadden. Dit zijn de zielen die de grootste gruwelen tegen God bewerkstelligden - velen van hen zijn hier honderden jaren geweest. Dit zijn degenen die geen berouw wilden tonen, en vooral zij, die de mensen bedrogen en ze meesleepten, weg van God. Deze zielen hebben vele boze daden tegen de Heer en Zijn volk gedaan. Zij hadden een hartstocht voor het kwade en hadden de zonde lief.

    Terwijl ik de Heer op de ronding van de richel volgde, keek ik naar beneden naar het centrum van de hel, waar de grootste bedrijvigheid was. Een zwak licht vulde het centrum, en ik kon vele vormen zien bewegen. Er waren cellen zover ik kon kijken. Ik dacht bij mezelf dat de martelingen in de cellen toch zeker niet verschrikkelijker konden zijn dan die in de putten. Overal om ons heen hoorde ik het vreselijke huilen en klagen en gillen van verdoemden in de cellen. Ik begon mij erg ziek te voelen. Groot verdriet vulde mijn hart.

    Jezus : Ik laat je nu pas deze kreten horen, kind. Want Ik wil je nu tonen hoe $atan komt om te stelen, te doden en te vernietigen. Hier in de hel zijn verschillende folteringen voor verschillende zielen. $atan dient deze folteringen toe tot de dag van het oordeel, tot de dood en de hel in de poel van vuur geworpen worden. Er gaat ook nu en dan een stroom van vuur door de hel heen.

    Terwijl wij op het gangpad liepen werden de geluiden sterker. Gierend gehuil kwam vanuit de cellen. Ik liep dicht naast Jezus toen Hij stilstond voor de derde cel. Een helder licht verlichtte de cel vanbinnen. In de cel was een oude vrouw die in een schommelstoel zat, schommelend en schreiend alsof haar hart zou breken. Ik weet niet waarom, maar ik was geschokt toen ik zag dat deze vrouw een echt persoon was met een lichaam. De cel was volkomen kaal en leeg, uitgezonderd de vrouw in de schommelstoel. De wanden van de cel waren gemaakt van lichte klei en slijk, en waren in de aarde gezet. De hekopening overspande de hele voorkant van de cel en was gemaakt van zwart metaal met metalen tralies en er zat een slot op. Aangezien de traliesstaven ver uit elkaar stonden hadden Jezus en ik een bijna onbeperkt overzicht van de cel. De huid van de oude vrouw was askleurig - vlees vermengd met een grijsachtige tint. Zij schommelde op en neer. Terwijl zij schommelde rolden de tranen langs haar wangen. Ik wist door de gekwelde uitdrukking op haar gezicht, dat zij ontzettend veel pijn had en dat zij door een ongeziene foltering leed . Ik vroeg mij af waarvan zij beschuldigd was, omdat zij hier gevangen zat.

    Opeens, vlak voor mijn ogen, begon de vrouw van vorm te veranderen : eerst veranderde zij in een zeer oude man, toen in een jonge vrouw, toen in een vrouw van middelbare leeftijd en toen werd zij weer de oude vrouw die ik eerst had gezien. Geschokt keek ik toe, terwijl zij de ene na de andere verandering onderging. Toen zij Jezus zag riep zij:

    Vrouw : Heer, ontferm U over mij. Verlos mij uit deze plaats van martelingen.

    Zij leunde vooruit in haar stoel en strekte haar handen uit naar Jezus, maar zij kon Hem niet aanraken. Zij bleef aanhoudend veranderen, zodat zij gekleed was als een man, daarna als een jong meisje, vervolgens als een vrouw van middelbare leeftijd en tenslotte weer als een oude vrouw. Al deze gedaanteveranderingen schenen niet meer dan een paar minuten te duren.

    Mary K. : Waarom, Heer ?

    Vrouw (gillend) : O Heer, laat me eruit, voor ze terugkomen.

    Zij stond nu voorin de cel, en greep krampachtig de tralies vast.

    Vrouw : Ik weet dat Uw liefde echt is. Ik weet dat Uw liefde waar is. Verlos mij hieruit !

    Dan, als de vrouw gilde in grote angst, zag ik dat iets onzichtbaars bezig was het vlees van haar lichaam af te scheuren.

    Jezus : Zij is niet wat zij schijnt te zijn.

    De vrouw zat weer in de stoel en begon te schommelen. Maar nu zat er niets dan een skelet in de schommelstoel - een skelet met een vuile mist vanbinnen. Waar dat geklede lichaam van enkele minuten geleden was, waren nu slechts zwartgeblakerde en verbrande botten en lege oogkassen. De ziel van de vrouw klaagde en huilde tegen Jezus in berouw. Maar haar huilen was te laat.

    Jezus : Toen zij op aarde was, was deze vrouw een heks en aanbad zij $atan. Zij bedreef niet alleen tovenarij, maar zij onderwees anderen in de toverkunst. Vanaf de tijd dat zij een kind was, beoefende haar familie de zwarte kunst. Zij hadden de duisternis meer lief dan het licht. Vele keren riep Ik haar tot bekering. Zij spotte met Mij en zei: "Ik vind het fijn om $atan te dienen. Ik zal hem blijven dienen". Zij verwierp de waarheid en wilde zich niet bekeren van haar boze weg. Zij keerde vele mensen af van de Heer, sommigen van hen zijn heden met haar in de hel. Als zij berouw had getoond, zou Ik haar gered hebben en velen van haar familie, maar zij wilde niet luisteren. $atan bedroog haar, want hij vertelde haar dat zij haar eigen koninkrijk zou ontvangen als loon voor haar dienst aan hem. Zij geloofde hem. Hij zei tegen haar dat zij nooit hoefde te sterven, maar voor eeuwig met hem zou mogen leven. Zij stierf, $atan prijzende. Toen zij hier kwam, vroeg zij hem om haar koninkrijk.

    $atan, de vader der leugens, lachte haar uit en zei: "Denk je nu werkelijk dat ik mijn koninkrijk met jou zou delen? Dit is jouw koninkrijk". Hij sloot haar op in deze cel en martelt haar nu dag en nacht. Op aarde onderwees deze vrouw vele heksen, witte en zwarte heksen, in de toverkunst. Eén van haar magische trucs was te veranderen van jonge vrouw tot een oude vrouw van middelbare leeftijd, tot een oude vrouw en zelfs tot een oude man. In die dagen had zij plezier in die kunstjes, en joeg er graag de gewone heksen schrik mee aan. Maar nu lijdt zij de pijnen van de hel, en haar vlees wordt met iedere verandering van haar weggescheurd. Zij kan het nu niet beheersen en blijft van de ene vorm naar de andere veranderen, maar haar werkelijke vorm is de mistige ziel binnenin haar geraamte. $atan gebruikt haar voor zijn boze doeleinden en beschimpt en bespot haar. Dikwijls wordt zij voor $atan gebracht om voor zijn plezier gefolterd te worden. Ik riep haar velen malen, en Ik zou haar gered hebben. Maar zij wilde Mij niet. Nu smeekt en pleit zij om vergeving, maar het is te laat. Nu is zij verloren zonder hoop.

    Ik keek naar deze vrouw die voor altijd verloren was in lijden en pijn, en hoewel zij een slechte vrouw was, brak mijn hart van medelijden.

    Mary K. (in tranen) : Heer, hoe afschuwelijk !

    En toen, alsof Jezus en ik er niet eens waren, kwam een vuile, bruine demon met gebroken vleugels, ongeveer de grootte en de vorm van een grote beer, naar de deur van haar cel en opende die met een sleutel. Hij brulde tegen haar, alsof hij haar schrik wilde aanjagen. De vrouw gilde, wanhopig van angst, toen hij haar begon aan te vallen en haar uit haar cel trok.

    Jezus : Deze demon foltert haar vaak.

    Ik zag hoe zij uit de cel werd gesleept en meegenomen werd.

    Mary K. (medelijdend) : Lieve Heer, is er niets wat wij kunnen doen ?

    Jezus : Het is te laat ! Het is te laat.

    9a. De verschrikkingen van de hel

    Ik begreep waarom de mensen in deze cellen verschillend waren, van degenen die ergens anders gekweld werden. Maar er was veel dat ik niet begreep. Ik luisterde eenvoudig naar Jezus en schreef alles wat ik hoorde en zag op voor de glorie van God. Zo ver als het oog reikte stonden de cellen in een eindeloze cirkel. In elke cel zat één ziel. Geklaag, gejammer, gezucht en gekerm kwam uit de cellen als wij er voorbij liepen. We hadden nog niet ver gelopen, toen Jezus weer voor een cel stopte. Toen wij naar binnen keken, ging er een licht schijnen (Jezus maakte het licht). Ik keek naar de ziel waarvan ik wist dat die in grote kwelling was. Het was weer een vrouw en zij had een blauwgrijze kleur. Haar vlees was dood en de delen die vergaan waren vielen van haar botten af. Haar beenderen waren allemaal verbrand tot ze diepzwart zagen, en er hingen hier en daar nog wat voddige stukjes kleren. Wormen kropen uit haar vlees en beenderen. Een afstotende geur vulde de cel. Net als de vorige vrouw zat ook zij in een schommelstoel. Zij hield een lappenpop in haar armen. Terwijl zij schommelde weende zij en hield de lappenpop tegen zich aan. Haar lichaam schokte van de diepe snikken. Jammerklachten kwamen uit de cel.

    Jezus (tot Mary K.) : Zij was ook een dienares van $atan. Zij verkocht haar ziel aan hem en zij beoefende elk soort van kwaad. Tovenarij bestaat echt. Deze vrouw onderwees en bracht hekserij en tovenarij in praktijk. Zij leidde velen naar het pad van de zonde. Dezen, die hekserij onderwezen, kregen speciale aandacht en meer macht van $atan, dan zij die hekserij alleen maar in praktijk brachten. Zij was een waarzegster, een voorspelster en een medium voor haar meester. Zij genoot grote gunsten van $atan, door al het kwaad dat zij bedreef. Zij wist hoe de machten der duisternis te gebruiken voor haarzelf en voor $atan. Zij ging naar diensten waar men $atan aanbad. Ze prees $atan. Zij was voor hem een vrouw met veel macht.

    Ik vroeg me af hoeveel zielen zij voor $atan had misleid. Ik keek ernaar hoe dit knokige omhulsel van een ziel weende over een lappenpop : niets dan een vuil stuk stof. Mijn hart deed pijn en tranen vulden mijn ogen.
    Zij hield de lappenpop stijf vast, alsof die haar kon helpen, of misschien alsof zij de pop kon helpen. Een dodengeur vulde de plaats. Toen zag ik dat zij begon te veranderen, zoals die andere vrouw. Zij was eerst een oude vrouw in de jaren 1930, en toen een jonge moderne vrouw. Keer op keer maakte zij deze hele transformatie vlak voor onze ogen.

    Jezus : Deze vrouw stond gelijk met een prediker, maar dan voor $atan. Net als het ware Evangelie wordt gepredikt door een echte prediker, zo heeft $atan zijn valse predikers. Deze vrouw heeft de sterkste soort van $atanische macht, een macht die zij pas ontving toen zij haar ziel aan $atan verkocht. $atans boze gaven zijn tegengesteld aan de geestelijke gaven die Jezus schenkt aan gelovigen. Dit is de macht der duisternis. Deze medewerkers van $atan werken in het occulte, in de winkels die toverboeken en tovergerei verkopen, als handlezers, en op vele andere manieren. Een medium van $atan is een machtige $atanische werker. Deze personen zijn tot het uiterste misleid en geheel eigendom van $atan. Sommige werkers der duisternis kunnen zelfs niet tegen $atan spreken tenzij hun medium voor hen spreekt. Zij offeren mensen en dieren aan de duivel.
    Vele mensen geven hun ziel aan $atan. Zij kiezen ervoor hem te dienen in plaats van Mij. Hun keus is de dood, tenzij zij zich bekeren van hun zonden en Mij aanroepen. Ik ben getrouw en zal ze redden van hun zonden. Velen verkopen hun ziel aan $atan, zij denken dat zij dan voor altijd zullen leven. Maar zij zullen een vreselijke dood sterven. $atan denkt nog altijd dat hij God kan verslaan en Gods plan kan verijdelen, maar hij was verslagen aan het kruis. Ik nam de sleutels van $atan af, en Ik heb alle macht in hemel en op aarde.

    Haar geschiedenis :

    Toen deze vrouw stierf ging zij regelrecht naar de hel. De demonen brachten haar voor $atan, en daar vroeg zij kwaad waarom de demonen haar overheersten, want op aarde, dacht zij, heerste zij over hen. Zij hadden haar bevelen uitgevoerd. Zij vroeg $atan ook om het koninkrijk dat hij haar beloofd had. $atan bleef tegen haar liegen, zelfs na haar dood op aarde. Hij zei dat hij haar weer levend zou maken en haar zou gebruiken voor zijn doeleinden. Door misleiding had zij vele zielen tot hem gebracht, dus leken zijn leugens haar redelijk. Maar tenslotte lachte $atan haar uit en hoonde haar.

    $atan : Ik heb je bedrogen en je al die jaren gebruikt. Ik zal jou nooit mijn koninkrijk schenken.

    De duivel bewoog zijn armen in haar richting, en het bleek dat haar vlees van haar botten werd gescheurd. Zij gilde van de pijn, terwijl men $atan een groot zwart boek bracht. Hij opende het en ging met zijn vinger langs de bladzijden tot hij haar naam vond.

    $atan : O ja, je hebt mij goed gediend op aarde. Je bracht mij meer dan 500 zielen. (liegend) Je straf zal niet zo zwaar zijn als die van de anderen.

    Er kwam een kakelend boosaardig gelach uit hem. Hij stond op en wees met zijn vinger naar de vrouw; een machtige wind rees op en vulde de plaats. Hij bracht een geluid voort dat klonk als een brullende donder.

    $atan (lachend) : Ha-ha, probeer je koninkrijk maar te krijgen als je kan.

    Toen sloeg een onzichtbare kracht haar tegen de grond.

    $atan : Je gaat mij hier ook dienen.

    Hij lachte toen zij trachtte op te staan. De vrouw gilde van de pijn terwijl het vlees van haar beenderen werd afgestroopt door de demonen. Zij werd weer naar deze kooi gesleept. Zij herinnerde zich $atans beloften. Hij had haar verteld dat zij alle macht zou hebben. Hij zei dat zij nimmer behoefte te sterven. Hij vertelde haar dat hij macht had over leven en dood, en zij geloofde hem. Haar werd verteld dat $atan alles kon tegenhouden waardoor zij gedood kon worden. $atan vertelde haar vele leugens en beloofde haar vele dingen.

    Jezus : Ik ben gekomen om alle mensen te redden. Mijn verlangen is dat allen die nog verloren zijn berouw hebben en Mijn naam aanroepen. Het is niet Mijn wil dat iemand verloren gaat, maar dat zij het eeuwige leven hebben. Het is droevig te moeten zeggen dat de meesten zich niet van hun zonden willen bekeren voordat zij sterven, en zij zullen naar de hel gaan. Maar de weg naar de hemel is dezelfde voor alle mensen. Men moet wederomgeboren worden om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Men moet tot de Vader komen in Mijn naam en zich van zijn zonden bekeren. Men moet in oprechtheid zijn hart aan God geven en Hem dienen. Kind, het volgende dat Ik je zal openbaren is nog verschrikkelijker. Ik weet dat het je zal bedroeven. Ik wil echter dat de wereld zal horen en weten wat de Geest tot de gemeenten zegt.

    In deze cellen, zo ver als je kunt zien, worden zielen gefolterd. Iedere keer dat de cellen vol zijn vergroot de hel zich om meer zielen binnen te krijgen. Je bezit al je zintuigen in de hel. En als je op aarde blind was, dan zul je in de hel blind zijn. Als je slechts één arm had op aarde, zul je ook in de hel maar één arm hebben. Ik moet u zeggen dat u zich moet bekeren, want de hel is een vreselijke plaats, een angstaanjagende plaats, een plaats van grote droefheid en eeuwigdurende wroeging. Alstublieft, ik smeek u te geloven wat ik zeg, want het is de waarheid. Dit alles was zo moeilijk voor mij, dat ik vele keren ziek was tijdens het opmaken van dit verslag. Ik zag dingen in de hel die te verschrikkelijk zijn om over te spreken - zelfs ontzettender dan het gekerm bij het folteren, de stank van rottend vlees, de angstwekkende helse vlammen, en de diepe putten. Ik zag ook de dingen, die God niet wilde dat ik opschreef. Als u sterft op aarde en wedergeboren bent door de Geest van God, gaat uw ziel direct naar de hemel. Als u een zondaar bent wanneer u sterft, gaat u onmiddellijk naar een brandende hel. Demonen met grote ketenen zullen uw ziel door de poorten der hel heenslepen. Daar zult u in een put worden geworpen en gemarteld worden. Mettertijd zult u voor $atan gebracht worden. U weet en voelt alle dingen die u in de hel overkomen.

    9b. De verschrikkingen van de hel

    Jezus vertelde mij dat er een plaats is die het ‘pretpark’ genoemd wordt. Zielen die gevangen zitten in de putten kunnen daar niet heengebracht worden. Hij vertelde mij ook dat, hoewel de folteringen verschillend zijn voor verschillende zielen, zij wel allemaal in het vuur branden. Het pretpark heeft de vorm van een circustheater. Verscheidene mensen die als vermaak moeten dienen, worden naar de centrale ‘ring’ van het pretpark gebracht. Dit zijn mensen die op aarde $atan bewust gediend hebben. Zij zijn diegenen die uit eigen vrije wil ervoor kozen om $atan te volgen in plaats van God. Rondom de arena zijn de andere zielen, behalve de zielen in de zwavelputten. Degenen in de centrale ring van de arena waren leiders in de occulte wereld voor hun dood. Zij waren mediums, waarzeggers, tovenaars, gedachtenlezers, heksen - al diegenen die bewust de keuze maakten om $atan te dienen.

    Toen zij op aarde leefden, misleidden zij velen en waren er de oorzaak van dat dezen zondigden en $atan volgden. De mensen die door hen misleid en door hen tot zonde gebracht werden, kwamen om hun bedriegers te martelen. Het werd hun hoofd voor hoofd toegestaan om ze te martelen. Eén van die martelingen was dat de geestelijke botten uit elkaar gebroken werden en in verschillende delen van de hel werden begraven. De ziel werd letterlijk uiteen gescheurd en de delen over de hel verstrooid in een soort demonische folterjacht. De verminkte zielen voelden onuitsprekelijke pijn. Zij, die buiten de arena zaten, mochten stenen gooien naar de zielen in de ring. Iedere denkbare methode van foltering werd toegestaan. De zielen die gemarteld werden, gilden om de dood, maar dat is de eeuwige dood. $atan gaf de bevelen voor dit alles. Het is zijn pretpark.

    Jezus : Vele jaren geleden nam Ik van $atan de sleutels van de hel af. Ik kwam en opende deze cellen en liet Mijn volk eruit. Want in de tijd van het Oude Testament, voordat Ik feitelijk Mijn leven op het kruis gaf, was het paradijs vlak naast de hel. Deze cellen waren eens in het paradijs. Nu gebruikt $atan ze voor zijn kwade doeleinden en heeft er meer bijgemaakt. O lezer, wilt u zich niet bekeren van uw zonden voordat het voor eeuwig te laat is? Want allen zullen in het oordeel voor Mij komen te staan. Toen Ik stierf en herrees door de macht van God, Mijn Vader, werd het paradijs van zijn positie bij de hel verplaatst naar een ander deel van het heelal. Nogmaals wil ik u zeggen dat deze cellen, die 27 1/2 km hoog rijzen, dienen als een gevangenis voor hen die eens $atans medewerkers der duisternis waren. Zij, die deelnamen aan elke soort van zonde die met demonische geesten, het occulte en duivelsaanbidding te doen had. Kom, Ik wil je iets laten zien.

    Opeens zaten we ongeveer 300 meter hoog in het centrum van de buik van de hel, midden tussen het 27 1/2 km hoge blok met cellen. Door de duisternis voelde ik me alsof ik in een put was waar boven noch beneden een eind aan kwam. Een geel licht begon de plaats te vullen. Ik hield Jezus‘ hand stevig vast.

    Mary K. : Lieve Heer, waarom zijn we hier ?

    Ineens kwam er een wind met de kracht van een orkaan en een machtig ruisend geluid. Grote golven vuur schoten langs de buitenwanden van de cellen omhoog en zetten alles wat ze tegenkwamen in vlammen. De vlammen bereikten het binnenste van iedere cel en veroorzaakten meelijwekkende kreten van pijn en ellende. Hoewel de vlammen Jezus en mij niet bereikten, keek ik angstig toe hoe de zielen van de verlorenen naar de achterkant van de kleine cellen renden. Ze probeerden een schuilplaats te vinden. Een kwaad geluid begon links van ons omhoog te rijzen. Ik keek, en daar stond $atan met zijn rug naar ons toe en hij stond geheel in brand. Hij verbrandde echter niet, integendeel, hij veroorzaakte het vuur. Hij stond gehuld in vlammen, genietend van het gegil van deze arme, verloren zielen. Als $atan zijn armen bewoog, schoten er grote ballen vuur uit hem. Hartbrekend gegil en ontzettende kreten van pijn kwamen uit de cellen. De zielen daarbinnen werden levend verbrand door deze allesverzengende poel van vuur, en toch konden zij niet doodgaan. De demonen lachten met $atan mee als hij van cel naar cel ging om de verlorenen te folteren.

    Jezus : $atan leeft van het kwade. Hij verheugt zich in pijn en lijden en wint erdoor aan macht.

    Ik keek naar $atan, terwijl een roodgele vlam met bruine randen geheel om hem heen in sterkte toenam. Een wilde, stormachtige wind blies in zijn kleding die niet verbrandde. De geur van brandend vlees vulde de ruimte en ik realiseerde mij opnieuw dat de verschrikkingen van de hel werkelijkheid zijn. $atan wandelde door de vlammen, maar ze konden hem niet verbranden. Niettegenstaande ik alleen zijn rug zag, kon ik zijn kwaadaardig gelach overal horen. Ik keek toe hoe $atan opvoer in een wolk van rook, de stroom van vuur met zich meenemend naar het bovenste deel van de buik van de hel. Ik luisterde toen hij zich omkeerde en in een luide stem verkondigde dat, tenzij al deze zielen hem aanbaden, hij ze een beurt in de pretcirkel zou geven.

    Verlorenen (allen tegelijk roepend) : Nee, alstublieft $atan, wij zullen u aanbidden !

    Zij begonnen met z‘n allen in aanbidding voor $atan te buigen. En hoe meer zij aanbaden, hoe groter zijn honger naar verering werd. Luider en luider klonk het eentonige geluid van het prijzen totdat de daksparren van de hel weergalmden van het lawaai.

    Jezus : Al deze mensen die de cellen van de hel bewonen, hebben het ware Evangelie gehoord terwijl zij leefden op aarde. Vele keren werd Mijn redding aan hen aangeboden. Vele malen sprak Mijn Geest tot hun hart, maar zij wilden niet luisteren of tot Mij komen om gered te worden.

    $atan (tegen zijn onderdanen) : Ha, ha, dit is jullie koninkrijk - alles wat je ooit als koninkrijk zult krijgen. Mijn koninkrijk bedekt de hele aarde en de wereld daaronder. (schreeuwend) Dit is voor eeuwig jullie bestaan !

    Kreten van spijt kwamen uit de brandende cellen.

    Jezus : Mijn verlossing is vrij. Wie wil mag komen om gered te worden van deze plaats van eeuwige straf. Ik zal hem niet afwijzen. Als u bij een heks of waarzegger bent geweest, zelfs al hebt u een verbond met de duivel gesloten, Mijn macht zal het verbreken, en Mijn vergoten bloed zal u redden. Ik zal de kwade vloek op uw leven van u wegnemen en u van de hel verlossen. Geef Mij uw hart opdat Ik uw ketenen zal losmaken en u zal bevrijden.

    10. Het hart van de hel

    ‘s Nachts ging ik met Jezus naar de hel. Gedurende de dag had ik de hel altijd voor ogen. Ik probeerde anderen te vertellen over wat ik zag, maar zij wilden mij niet geloven. Ik voelde me heel erg alleen, en kon alleen doorgaan door de genade van God. Alle glorie komt de Heer Jezus Christus toe. De volgende nacht gingen Jezus en ik terug naar de hel. Ik herkende delen ervan, omdat ik daar eerder geweest was. Hetzelfde rottende vlees, dezelfde geur van het kwade, dezelfde muffe, hete lucht was overal. Ik was reeds erg vermoeid.

    Jezus : Ik zal je nooit laten begeven of verlaten. Ik weet dat je afgemat bent, maar Ik zal je sterken.

    Jezus’ aanraking sterkte mij en wij liepen verder. Voor mij zag ik een groot zwart voorwerp, bijna zo groot als een baseball-veld; het scheen op en neer te bewegen. Ik herinnerde mij dat dit ‘het hart van de hel‘ was. Uit dit zwarte hart kwamen dingen die eruit zagen als grote takken of horens, Zij kwamen uit het hart en gingen omhoog en uit de hel in en over de aarde. Ik vroeg mij af of dit de horens waren waarover de Bijbel sprak. Overal rondom het hart was de aarde droog en bruin. De aarde was verbrand en was opgedroogd tot een roestbruine kleur, ongeveer 270 meter in alle richtingen. Het hart was zwarter dan zwart, maar een andere kleur was ermee vermengd, zoals die van schubben van een slangenhuid. Elke keer dat het klopte, gaf het hart een afschuwelijke stank af. Het bewoog zich als een echt hart en klopte op en neer. Het was omgeven door een krachtveld van het kwade. Vol verbazing keek ik naar dit boze hart en vroeg mij af wat het doel ervan was.

    Jezus : Deze takken, die eruit zien als de slagaderen van een hart, zijn leidingen die omhoog gaan door de aarde heen om bovenop de aarde kwaad uit te braken. Dit zijn de horens die Daniël zag en zij vertegenwoordigen goddeloze koninkrijken op aarde. Sommige ervan zijn reeds geweest, andere zullen komen, en weer andere bestaan nu. Boze koninkrijken zullen oprijzen en de antichrist zal heersen over vele volken, plaatsen en zaken. Indien mogelijk, zullen ook de uitverkorenen verleid worden. Velen zullen het beest en zijn beeld aanbidden.
    Uit deze hoofdtakken of horens, zullen kleinere takken groeien. Uit deze kleinere takken zullen demonen, boze geesten en allerlei soort boze machten op aarde losgelaten worden. Zij krijgen instructies van $atan om vele boze werken te doen. Deze goddeloze koninkrijken en boze machten zullen het beest gehoorzamen, en velen zullen hem volgen naar de vernietiging. Het is hier, in het hart van de hel, dat deze dingen beginnen. Volg Mij.

    Dit zijn de woorden die Jezus tot mij sprak. Hij gaf mij opdracht ze op te schrijven en ze aan de wereld te openbaren. Deze woorden zijn waar. Deze openbaringen werden mij gegeven door de Heer Jezus Christus, zodat allen kennis mogen nemen van de werkingen van $atan, en zullen begrijpen welke kwade plannen hij voorbereidt voor de toekomst. Wij lepen een trap op die naar het hart leidde en een deur werd voor ons geopend. In het hart was volkomen duisternis. Ik hoorde geschrei, en er was een verschrikkelijke stank. Ik kon amper ademhalen. Alles wat ik in het duister kon zien was Jezus. Ik liep heel dicht tegen Hem aan. En toen, opeens, was Jezus weg ! Het ondenkbare was gebeurd. Ik was alleen in het hart van de hel. Hevige angst greep mij aan. Mijn ziel werd door angst overweldigd en de dood nam bezit van mij.

    Mary K. : Waar bent U ? Waar bent U ? O, kom alstublieft terug Heer !

    Ik riep en riep, maar niemand antwoordde.

    Mary K. (jammerend) : O mijn God, hoe moet ik hieruit komen.

    Ik begon te rennen in de duisternis. Als ik de wanden aanraakte leken ze te ademen; ze bewogen tegen mijn handen. En toen was ik niet langer alleen. Ik hoorde gelach toen twee demonen, omgeven door een flauw geel licht, mijn beide handen grepen. Zij deden snel ketenen om mijn armen heen en begonnen mij dieper het hart in te slepen. Ik gilde om Jezus, maar er was geen antwoord. Ik huilde en vocht met al mijn kracht, maar zij sleepten mij voort alsof ik in het geheel geen weerstand bood. Terwijl wij dieper het hart binnengingen, voelde ik een vreselijke pijn: één of andere kracht begon langs mijn lichaam te scheuren. Het was alsof mijn vlees van mij afgetrokken werd. Ik gilde het uit van ontzetting. De demonen die mij gevangen namen sleepten mij naar een cel en gooiden mij naar binnen. Toen zij de deur op slot deden, gilde ik nog harder.

    Demonen (sarcastisch lachend) : Huilen zal je geen goed doen. Wanneer het je tijd is, zul je voor onze meester moeten verschijnen. Hij zal je voor zijn vermaak folteren.

    Mijn hele lichaam was nu doortrokken van de afschuwelijke geur van het hart.

    Mary K. (luid roepend) : Waarom ben ik hier? Wat is er fout gegaan? Ben ik gek geworden? Laat mij eruit ! Laat mij eruit !

    Na een tijdje begon ik de wand van de cel waarin ik was te voelen. Die was rond en zacht als iets dat levend is. Het leefde en begon te bewegen.

    Mary K. (gillend) : O Heer, wat gebeurt er? Jezus, waar bent U?

    Maar ik hoorde alleen de echo van mijn eigen stem. Angst - de meest ontzettende angst - greep mijn ziel aan. Voor de eerste keer sinds Jezus mij verlaten had, begon ik mij te realiseren dat ik verloren was, zonder de allerminste hoop. Ik snikte hartstochtelijk en riep aanhoudend om Jezus.

    Stem in het duister : Om Jezus roepen zal niets helpen, Hij is hier niet.

    Een vaag licht begon de plaats te vullen. Voor het eerst kon ik andere cellen zien - cellen zoals de mijne, ingezet in de wand van het hart. Een soort web was voor onze ogen, en een modderige, kleverige vloeistof vloeide door de cellen heen. Vanuit de cel naast mij zei de stem van een vrouw tegen mij:

    Vrouw : Je bent verloren in deze folterplaats. Je kunt hier niet uitkomen.

    Ik kon haar amper zien in het zwakke licht. Zij was wakker, zoals ik was, maar de bewoners van al de andere cellen leken wel te slapen of in een trance te zijn.

    Vrouw : Geen hoop, geen hoop !

    Een gevoel van intense eenzaamheid en uiterste wanhoop kwam over mij. De woorden van de vrouw hielpen niet!

    Vrouw : Dit is het hart van de hel. Hier worden wij gemarteld, maar onze martelingen zijn niet zo erg als die in andere delen van de hel.

    Later wist ik dat zij had gelogen toen zij zei dat er daar niet zoveel folteringen waren als elders.

    Vrouw : Soms worden we voor $atan gebracht en dan foltert hij ons voor zijn eigen vermaak. $atan voedt zich met onze pijn en wordt sterker bij het horen van onze kreten van wanhoop en pijn. Onze zonden zijn ons altijd voor. Wij weten dat wij goddeloos zijn. Wij weten ook dat wij eens de Heer Jezus kenden, maar Hem weigerden en God de rug toekeerden. Wij deden precies waar we zelf zin in hadden. Voordat ik hier kwam, was ik een prostituée. Ik nam mannen en vrouwen voor hun geld en wat we deden noemde ik "liefde". Ik richtte vele gezinnen ten gronde. Er zijn vele lesbiennes en homofielen in deze cellen, alsook degenen die overspel pleegden.

    Mary K. (roepend vanuit de duisternis) : Ik hoor hier niet. Ik ben verlost. Ik ben van God. Waarom ben ik hier?

    Maar er kwam geen antwoord. Toen kwamen de demonen terug en openden mijn celdeur. De éne trok mij terwijl de andere mij duwde langs een ruw, oneffen pad. De aanraking van de demonen was als een brandende vlam tegen mijn vlees. Zij deden mij pijn.

    Mary K. (roepend) : Jezus, waar bent U? Help mij, alstublieft, Jezus !

    Een laaiend vuur sprong vlak voor mij omhoog, maar voordat het mij raakte stopte het. Nu leek het alsof mijn vlees van mijn lichaam gescheurd werd. De meest folterende pijn werd over mij uitgestort. De pijn die ik voelde was ongelooflijk. Iets onzichtbaars was mijn lichaam aan het verscheuren, terwijl boze geesten in de vorm van vleermuizen mij over mijn hele lichaam beten.

    Mary K. (wenend) : Lieve Heer Jezus, waar bent U ? Alstublieft, laat me eruit !

    Ik werd geduwd en getrokken totdat ik in een wijd-open plaats kwam in het hart van de hel, en toen werd ik neergegooid voor een vuil soort altaar. Op het altaar lag een groot open boek. Ik hoorde een boosaardig gelach en realiseerde mij dat ik in het vuil voor $atan lag.

    $atan : Eindelijk heb ik je !

    Vol afgrijzen deinsde ik terug. Maar ik realiseerde mij algauw dat hij niet naar mij keek, maar naar iemand voor mij.

    $atan : Ha, ha, eindelijk heb ik de kans om je van deze aarde te vernietigen. Laat mij zien wat voor soort straf het zal zijn.

    Hij opende het boek en zijn vinger gleed langs de pagina‘s. De naam van de ziel werd genoemd, en de straf werd vastgesteld.

    Mary K. (huilend) : Mijn Heer, kan dit allemaal echt gebeuren ?

    Ik was de volgende en de demonen duwden mij een podium op en dwongen mij om voor $atan te buigen. Dezelfde boosaardige lach weerklonk.

    $atan (roepend met een kwaadaardig genoegen) : Ik heb heel lang op je gewacht en eindelijk heb ik je Je probeerde aan mij te ontsnappen, maar nu heb ik je.

    Een angst zoals ik nog nooit had gevoeld viel op mij. Mijn vlees werd weer van mijn botten getrokken en een grote keten werd om mijn lichaam gewonden. Ik keek naar mijzelf toen de keten om mij werd gelegd. Ik zag eruit als de anderen. Ik was een skelet, vol dode beenderen. Wormen kropen binnenin mij, en een vuur begon bij mijn voeten en hulde mij in vlammen.

    Mary K. (roepend) : O, Jezus, wat is er gebeurd? Waar bent U Jezus?

    $atan bulderde van het lachen.

    $atan : Er is geen Jezus hier, ik ben nu jou koning. Je zal hier voor altijd bij mij zijn. Je bent nu van mij.

    Ik werd gegrepen door verschrikkelijke emoties. Ik kon God niet voelen, noch liefde, noch vrede, noch warmte. Maar ik had een heel sterk gevoel van angst, haat, en ontzettende pijn, en bovenmatige smart. Ik riep tot de Heer Jezus om mij te redden, maar er kwam geen antwoord.

    $atan : Nu ben ik je heer !

    Hij hief zijn armen op om een demon op te roepen. Meteen kwam een lelijke boze geest het podium op tot waar ik stond en greep mij. Hij had een groot lichaam, met een gezicht als een vleermuis, klauwen in plaats van handen, en er ging een kwalijke reuk van hem uit.

    Boze geest : Wat zal ik met haar doen, heer $atan?

    Ondertussen greep een andere demon, die haar had over zijn hele lichaam en een gezicht als een wild zwijn, mij ook beet.

    $atan : Neem haar mee naar het diepste deel van het hart - een plaats waar verschrikkingen altijd voor haar ogen zullen zijn. Daar zal zij leren mij heer te noemen.

    Ik werd meegesleurd naar een donkere plaats en in iets gesmeten dat koud en klam aanvoelde. O, hoe kon men zich koud en tegelijkertijd brandend voelen? Ik wist het niet. Maar het vuur verbrandde mijn lichaam en de wormen kropen over en door mij heen. Het klagen van de doden vulde de ruimte.

    Mary K. (wanhopig) : O Heer Jezus, waarom ben ik hier? Lieve God, laat me sterven.

    Plotseling vulde een licht de plaats waar ik zat. Jezus verscheen en nam mij in Zijn armen, en onmiddellijk was ik terug in mijn huis.

    Mary K. (wenend) : Lieve Heer Jezus, waar was U ?

    De tranen vloeiden over mijn wangen.

    Jezus (teder) : Mijn kind, de hel is werkelijkheid. Maar je zou het nooit zeker weten, tenzij je het voor jezelf had ervaren. Nu ken je de waarheid en weet je wat het is om waarlijk verloren te zijn in de hel. Nu kun je anderen erover vertellen. Ik moest je hier doorheen laten gaan, zodat je het zonder twijfel zou weten.

    Ik was zo bedroefd en zo moe. Ik stortte ineen in de armen van Jezus. En ook al herstelde Hij mij geheel, toch wilde ik ver, ver weg gaan - weg van Jezus, weg van mijn familie, weg van iedereen. Gedurende de volgende dagen dat ik thuis was, was ik erg ziek. Mijn ziel was erg bedroefd en de verschrikkingen van de hel zag ik altijd voor mij. Het duurde vele dagen voordat ik helemaal was hersteld.

    12-04-2018 om 18:30 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter (2)

    Jezus : Kind, Ik riep deze vrouw toen zij 30 was om Mijn Woord te prediken en een getuige van het Evangelie te zijn. Ik roep verschillende mensen voor verschillende doeleinden in Mijn lichaam. Maar als een man, vrouw, jongen of meisje Mijn Geest niet wil ontvangen, zal Ik weggaan. Zij beantwoordde Mijn oproep vele jaren lang en zij groeide in de kennis van de Heer. Zij leerde Mijn stem kennen en deed vele goede werken voor Mij. Zij bestudeerde het Woord van God. Zij bad veel en vele van haar gebeden werden beantwoord. Zij onderwees veel mensen de weg naar heiligheid. Zij was trouw in haar huis. De jaren gingen voorbij tot zij op een dag ontdekte dat haar man een affaire had met een andere vrouw. En ook al vroeg hij haar om vergeving, toch werd zij bitter, zij wilde hem niet vergeven en proberen om haar huwelijk te redden. Het is waar, haar man was verkeerd en hij bedreef een zeer ernstige zonde. Maar deze vrouw kende Mijn Woord. Zij wist hoe te vergeven, en zij wist dat er bij iedere verlokking uitkomst was. Haar man vroeg haar om vergeving. Zij wilde niet. In plaats daarvan groeide boosheid en woede in haar hart.

    Zij wilde het niet aan Mij overgeven. Zij werd bitter en zei in haar hart: Hier ben ik, ik dien God volkomen, en mijn man loopt een andere vrouw na. "Denkt U dat dat juist is?" vroeg zij Mij. Ik zei: "Nee, het is niet goed. Maar hij kwam naar je toe en had berouw en zei dat hij het nooit meer zou doen. Ik zei tegen haar: "Dochter, kijk binnenin jezelf, dan zal je zien dat jij de oorzaak ervan was". "Ik niet, Heer", zei ze: "Ik ben de heilige, en hij is de zondige". Zij wilde niet naar Mij luisteren. De tijd ging voorbij en zij wilde niet tot Mij bidden of de bijbel lezen. Zij werd niet alleen boos op haar man, maar ook op de mensen om haar heen. Zij haalde de Schrift aan, maar zij wilde hem niet vergeven. Zij wilde niet naar Mij luisteren. Zij werd zo bitter dat grote zonde in haar hart kwam. Haar hart dat eens vol liefde was, werd moordlustig. En op een dag doodde zij haar man en die andere vrouw in boosheid. $atan nam geheel bezit van haar en toen doodde zij zichzelf.

    Ik keek naar die verloren ziel die Christus uit haar leven had gezet en haar eigen ziel voor eeuwig had veroordeeld tot de vlammen en de pijn.

    Vrouw : Ik zal nu vergeven, Heer ! Laat mij hieruit. Ik zal U nu gehoorzamen. Hoor maar Heer, ik predik nu Uw Woord. Over een uur zullen de demonen komen om mij mee te nemen om nog verschrikkelijker te martelen. Zij zullen mij urenlang folteren. Omdat ik Uw Woord aan het prediken was, zijn mijn martelingen erger. Alstublieft Heer, ik smeek U, laat mij eruit.

    Ik huilde mee met de vrouw in de put en vroeg de Heer om mij alstublieft te bewaren voor een bitter hart.

    Mary K : Laat mij niet toestaan dat bitterheid mijn hart binnenkomt, Heer Jezus.
    Jezus : Kom, laten we gaan.

    4b. Meer putten

    In de volgende put was de ziel van een man omgeven door zijn skeletvorm.

    Man : Heer, help mij te begrijpen waarom ik hier ben.

    Jezus : Kalm, wees stil. U weet waarom u hier bent.

    Man (smekend) : Laat mij eruit en ik zal goed zijn.

    Jezus : Zelfs in de hel liegt u nog. (en tot Mary K.) Deze man was 23 jaar oud toen hij hier kwam. Hij wilde niet luisteren naar Mijn Evangelie. Hij hoorde Mijn Woord vele malen en was dikwijls in Mijn huis. Ik trok hem door Mijn Geest tot Mij, maar hij wilde de wereld en haar lusten. Hij hield van drinken en wilde geen acht geven op Mijn roepen. Hij was opgegroeid in de kerk, maar hij wilde zich niet aan Mij overgeven. Op een dag zei hij tegen Mij: "Eens op een dag zal ik mijn leven aan U geven, Jezus". Maar die dag kwam niet. Op een nacht na een feestje was hij betrokken in een auto-ongeval en was op slag dood. Anderen werden ook in het ongeval gedood. $atan bedroog hem tot het einde toe. $atans werk is te slachten, te stelen en te vernietigen. Had hij maar geluisterd! Het is niet de wil van de Vader dat iemand verloren gaat. $atan wilde de ziel van deze man, maar hij stal zelf zijn ziel door onverschilligheid, zonde en alcohol.

    Elk jaar worden er vele gezinnen en levens vernietigd door alcohol. Konden mensen maar zien dat de begeerten en lusten van de wereld slechts tijdelijk zijn! Als u tot de Heer Jezus komt zal Hij u verlossen van alcohol. Roep Jezus aan en Hij zal u helpen. Hij wil uw vriend zijn. Onthou dat Hij u liefheeft, en dat Hij ook de macht heeft om zonden te vergeven. Hij waarschuwt u ook dat u geen overspel mag plegen. En als u iemand begeert van het andere geslacht, zelfs wanneer u geen overspel pleegt, kan dit overspel in uw hart zijn. Jonge mensen, ga drugs en sexuele zonden uit de weg. Als u toch gezondigd hebt, dan kan God u vergeven. Ga bij Hem, nu er nog tijd is. Zoek christenen die u goede raad kunnen geven in verband met problemen die u hebt. U zult blij zijn dat u er nu en in deze wereld er tijd voor hebt uitgetrokken. Beter dan dat het te laat is. $atan komt als een lichtengel om de wereld te bedriegen. Geen wonder dat de zonden van de wereld deze jonge man verleidelijk toeschenen, ook al kende hij het heilige Woord van God. Nog één feestje, dacht hij, Jezus zal het best begrijpen. Maar de dood kent geen genade.

    Hij wachtte te lang. Ik keek naar de ziel van de man en ik werd aan mijn eigen kinderen herinnerd. "O God, dat zij U mogen dienen!" Ik weet dat velen van u die dit lezen, geliefden hebben, misschien kinderen waarvan u niet wilt dat ze naar de hel gaan. Spreek tot hen over Jezus voordat het te laat is. Zeg hen dat ze zich van hun zonden moeten bekeren en dat God hen wil vergeven en heilig maken. De kreten van de man bleven me dagenlang naklinken. Ik zal nooit zijn berouwvol geroep vergeten. Ik herinner mij het vlees dat brandde in de vlammenzee. Nooit kan ik vergeten de ontbinding, de stank van de dood, de gaten waar eens de ogen waren, de vuilgrijze zielen en de wormen die door de beenderen heenkropen. De vorm van de jonge man hief zijn armen op naar Jezus, pleitend, toen wij doorliepen naar de volgende put. "Lieve Heer", bad ik: Geef mij de kracht om door te gaan".
    Ik hoorde een vrouwenstem wanhopig schreeuwen. Het gegil van de doden was overal te horen. We stonden nu bij de put waarin de vrouw was. Zij pleitte met haar hele ziel of Jezus haar daaruit wilde halen.

    Vrouw (snikkend en schokkend) : Heer, ben ik hier nu niet lang genoeg geweest? De foltering is meer dan ik kan dragen. Alstublieft Heer, laat mij eruit !

    Er klonk veel pijn in haar stem. Ik wist dat zij erg leed.

    Mary K. : Jezus, is er niets wat U kunt doen ?

    Jezus (tegen de vrouw) : Toen u op aarde was, riep Ik u voortdurend om tot Mij te komen. Ik smeekte u om het met Mij in orde te maken, om anderen te vergeven, recht te doen, weg te blijven van de zonde. Ik bezocht u zelfs als het middernacht was en trok u steeds weer door Mijn Geest. Met uw lippen zei u dat u Mij liefhad, maar uw hart was ver van Mij. Wist u niet dat niets voor God verborgen kan blijven? U hield anderen voor de gek, maar Mij kunt u niet voor de gek houden. Ik bleef anderen zenden om u te vertellen dat u zich moest bekeren, maar u wilde niet luisteren. U wilde niet horen, u wilde niet zien, en in boosheid stuurde u hen weg. Ik plaatste u daar waar u Mijn Woord kon horen. Maar u wilde uw hart niet aan Mij geven. U voelde geen spijt, u schaamde zich niet voor wat u deed. U maakte van uw hart een steen en wees Mij af. Nu bent u verloren en voor altijd in het verderf gestort. U had naar Mij moeten luisteren.

    Bij deze woorden keek zij naar Jezus en begon te vloeken en God te verwensen. Ik voelde de tegenwoordigheid van boze geesten en wist dat zij het waren die vloekten en vervloekten. Hoe droevig om voor altijd in de hel verloren te zijn ! Stop de duivel, terwijl u nog kunt, en hij zal van u wegvluchten.

    Jezus : De wereld en alles wat erin is zal voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

    5. De tunnel van vrees

    Ik probeerde mij te herinneren wat ik had horen prediken over de hel. Maar nooit had ik over zulke verschrikkelijke dingen horen spreken als de Heer mij had laten zien. De hel was oneindig veel erger dan wie ook kon bedenken of zich voorstellen. Het doet mij zoveel pijn te weten dat de zielen die nu in de hel gefolterd worden daar voor eeuwig zullen blijven. Er is geen mogelijkheid om eruit te komen. Ik ben vastbesloten om alles te doen wat in mijn macht ligt om zielen te redden van deze vreselijke plaats. Ik moet het Evangelie prediken aan iedereen die ik ontmoet, want de hel is verschrikkelijk en dit is een waarheidsgetrouw verslag. Beseft u wat ik zeg? Als zondaars zich niet bekeren en het Evangelie niet geloven, zullen zij zonder de minste twijfel hier terecht komen. Geloof in de Heer Jezus Christus en doe een beroep op Hem om u te redden van de zonde. Lees de hoofdstukken 3 en 14 van het Evangelie van Johannes. En lees alstublieft dit boek van kaft tot kaft opdat u alles aangaande de hel en het hiernamaals beter zult kunnen begrijpen. En terwijl u leest, bid Jezus of Hij uw hart wil binnenkomen en uw zonden wil wegwassen voordat het te laat is.
    Jezus en ik liepen verder door de hel.

    Het pad was verbrand, droog, gebarsten en kaal. Ik zag rijen putten zover als ik kon zien. Ik was erg vermoeid. Mijn geest was gebroken door alles wat ik gezien en gehoord had en ik wist dat er nog meer in het verschiet was. "Jezus, geef mij de kracht om door te gaan", weende ik. Wanneer Jezus voor mij uitging, liep ik vlak achter Hem. Ik was vol leed over al de vreselijke dingen die ik had gezien. Ik vroeg mezelf af of de wereld mij zou geloven. Ik keek naar links en naar rechts en achterom - er waren vuurputten zover als ik kon kijken. Ik was omringd door het vuur, de vlammen en de brandende zielen. Ik schreeuwde het uit van pure angst. De verschrikkingen en de realiteit van wat ik zag waren ondraaglijk. "O aarde, bekeer u", riep ik. Mijn geest schokte van het snikken, als ik met Jezus verder ging. Ik vroeg me af wat er nu zou komen. Ik vroeg me af wat mijn familie en vrienden op dat moment aan het doen waren. Wat hield ik toch zielsveel van hen ! Ik herinnerde mij hoe ik had gezondigd voordat ik naar Jezus terugkeerde, en ik dankte God dat ik teruggekomen was voordat het te laat was.

    Jezus : Wij gaan een tunnel binnen die ons naar de buik van de hel zal voeren. De hel heeft de vorm van een menselijk lichaam dat in het centrum van de aarde ligt. Het lichaam ligt op de rug met beide armen en beide benen uitgestrekt. Zoals Ik een lichaam van gelovigen heb, zo heeft de hel een lichaam van zonde en dood. Net als het Christuslichaam dagelijks opgebouwd wordt, zo wordt ook het hel-lichaam dagelijks opgebouwd.

    Op weg naar de tunnel liepen we langs de vlammende putten, terwijl de kreten en de klachten van de verdoemden weerklonken. Velen riepen om Jezus wanneer wij langs liepen. Anderen probeerden uit de vuur- en zwavelputten te klimmen om Hem te bereiken, maar zij konden het niet. Te laat, te laat, weende mijn hart. Jezus’ gelaat was steeds vol droefheid. Ik herinner me dat ik keek naar de putten van vuur denkend over de vele keren dat wij op onze achterplaats een ‘barbecue’ hadden en hoe de roodhete kolen eruitzagen wanneer ze urenlang gesmeuld hadden. Het leek op wat ik nu in de hel zag. Ik was zo dankbaar toen we de tunnel binnengingen. Ik dacht: de tunnel kan onmogelijk zo erg zijn als de putten. Maar wat had ik me vergist ! Zodra we erin waren begon ik grote slangen te zien, grote ratten en vele boze geesten, die allemaal wegrenden van de tegenwoordigheid van de Heer. De slangen sisten tegen ons en de ratten piepten. Er waren veel kwade geluiden. Adders en donkere schaduwen waren overal om ons heen. Jezus was het enige licht dat te zien was in de tunnel. Ik bleef zo dicht naast Hem als ik maar kon.
    Duiveltjes en duivels bedekten de zijkanten van dit hol en zij gingen allemaal ergens naar omhoog en dan de tunnel uit. Later ontdekte ik dat deze boze geesten naar het aardoppervlak gingen, om $atan te gehoorzamen. Jezus voelde mijn angst voor deze donkere, vuile, vochtige plaats.

    Jezus : Vrees niet; we zullen spoedig aan het eind van de tunnel zijn. Ik moet je deze dingen laten zien. Kom.

    Reusachtige slangen glibberden ons voorbij. Sommige van de slangen waren ruim een meter dik en zes meter lang. Zware, vuile geuren vulden de lucht en overal waren boze geesten.

    Jezus : Kom, volg Mij. Wij zullen direct bij de buik van de hel zijn. Dat deel van de hel is 20 kilometer hoog en 4 kilometer in het rond, als een cirkel.

    Ik schrijf en vertel wat ik zag. Dit wil ik doen voor de glorie van de Vader, de glorie van de Zoon en de glorie van de Heilige Geest. Moge de wil van God uitgevoerd worden. Ik wist dat Jezus mij al deze dingen liet zien opdat ik de mensen van de wereld zou kunnen vertellen ten allen tijde en ten koste van alles de hel te vermijden. Geliefden, als u Jezus nog niet zou kennen, stop dan nu onmiddellijk, heb berouw van uw zonden en vraag Hem of Hij uw Redder wil zijn.

    6a. Bedrijvigheid in de hel

    Vóór ons was er een flauw, geel licht te zien. Jezus en ik hadden de tunnel van vrees verlaten en stonden nu op een vuile, brede richel die de buik van de hel overzag. Zo ver als ik kon kijken was er heel veel bedrijvigheid in het centrum (de buik) van de hel. Wij stopten.

    Jezus : Ik zal je nu door het centrum van de hel leiden en Ik zal je vele dingen openbaren. Kom, volg Mij.

    Wij wandelden samen verder.

    Jezus : Vóór ons zijn er vele verschrikkingen. Die zijn niet het product van iemands verbeelding, maar werkelijkheid. Denk eraan dat je je lezers vertelt dat de demonen werkelijk bestaan. Zeg ze ook dat $atan echt bestaat en dat de machten der duisternis reëel zijn. Maar zeg hun dat ze niet hoeven te wanhopen : als Mijn volk waarover Mijn naam is uitgeroepen, zich nederig gedraagt, en zij bidden en zoeken Mijn aangezicht, en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel hen verhoren en hun land en lichamen herstellen. Evenzeer als de hel bestaat, bestaat ook de hemel. God wil dat u kennis hebt van de hel, en Hij wil u beschermen tegen die plaats. God wil dat u weet dat u kunt ontkomen aan de hel door een andere weg te nemen. Die weg is Jezus Christus, de Redder van uw ziel. Onthou dat alleen zij, wiens namen geschreven staan in het Boek des Levens van het Lam, gered zullen worden.

    Wij kwamen bij de eerste bedrijvigheid in het centrum van de hel aan. Toen wij binnenkwamen was het aan de rechterkant en op een kleine heuvel in een donkere hoek van de hel.

    Jezus : Soms zal het je toeschijnen dat Ik je verlaten heb, maar dat is niet zo. Onthou dat Ik alle macht heb, in de hemel en op aarde. Er zullen tijden zijn dat de boze geesten en verloren zielen ons niet zullen zien of weten dat wij hier zijn. Vrees niet. Wat je straks zult zien gebeurt echt. Deze dingen gebeuren op dit moment en zullen blijven gebeuren totdat de dood en de hel in de poel van vuur geworpen worden.

    Beste lezer, overtuig u ervan dat uw naam staat geschreven in het Boek des Levens van het Lam.
    Niet ver bij ons vandaan kon ik stemmen horen en kreten van een gefolterde ziel. We liepen het heuveltje op en keken over de top heen. Aan de andere kant was er een licht dat de omgeving verlichtte. Een afgrijselijk gekrijs vulde de lucht. Het waren de kreten van een man.

    Jezus : Wat je nu zult horen en zien is waar. Geeft acht, gij dienaars van het Evangelie, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. Waakt op, evangelisten en leraars van Mijn Woord, gij allen die geroepen zijt om het Evangelie van de Heer Jezus Christus te prediken. Als u zondigt, bekeert u, of u zult evenzo verloren gaan.

    Wij naderden tot op zo’n 5 meter. Ik zag kleine donkergeklede figuren rondom een kistachtig voorwerp marcheren. Bij nader zien bleek dat de kist een doodkist was en de figuren, die er rondom marcheerden, demonen waren. Het was een echte doodkist, en 12 demonen marcheerden er omheen. Terwijl zij marcheerden zongen en lachten zij. Elk van hen had een scherpe speer in zijn hand, die hij telkens stootte door kleine openingen die in de buitenkant van de kist aangebracht waren. Er was een sfeer van grote angst in de lucht, en ik beefde toen ik zag wat er gebeurde. Jezus kende mijn gedachten, want Hij zei:

    Jezus : Kind, er zijn vele zielen die hier gefolterd worden, en er zijn vele verschillende soorten van foltering voor deze zielen. Er is een grotere straf voor hen die eens het Evangelie predikten maar weer in zonde vielen, dan voor hen die de roeping van God voor hun leven niet wilden gehoorzamen.

    Ik hoorde een schreeuw, die zo vertwijfeld klonk, dat het mijn hart vulde met wanhoop.

    Man (schreeuwend) : Geen hoop, geen hoop !

    De hopeloze kreten kwamen uit de doodkist. Het was een eindeloze klacht van wroeging.

    Mary K.(roepend) : Oh, wat verschrikkelijk !

    Jezus : Kom, laten we dichterbij gaan.

    Hij liep naar de doodkist en keek naar binnen. Ik volgde en keek ook naar binnen. Het bleek dat de boze geesten ons niet konden zien. Een vuilgrijze mist vulde de doodkist. Het was de ziel van een man. Terwijl ik toekeek, stootten de demonen hun speren in de ziel van de man in de doodkist. Ik zal nooit het lijden van deze ziel vergeten.

    Mary K. : Laat hem eruit, Heer; laat hem eruit !

    De foltering van deze ziel was een ontzettend gezicht. Als hij toch maar mocht bevrijd worden. Ik trok aan Jezus‘ hand en smeekte Hem om de man uit de doodkist te laten.

    Jezus : Mijn kind, zwijg, wees stil.

    Man : Heer, Heer, laat mij eruit. Ontferm U !

    Ik keek naar omlaag en zag een bloederige massa. Voor mijn ogen was een ziel. Binnenin de ziel was een menselijk hart, en het bloed spoot eruit. De steken van de speren doorboorden letterlijk zijn hart.

    Man (smekend) : Ik zal U nu dienen, Heer. Alstublieft, laat mij eruit.

    Ik wist dat deze man iedere speer voelde die zijn hart doorboorde.

    Jezus (tot Mary K.) : Dag en nacht wordt hij gemarteld. Hij werd hier door $atan gebracht en het is $atan die hem foltert.

    Man (huilend) : Heer, ik zal nu het ware Evangelie prediken. Ik zal de mensen vertellen over zonde en hel. Maar alstublieft, help me hieruit.

    Jezus (tot Mary K.) : Deze man was een prediker van het Woord van God. Er was een tijd dat hij Mij diende met heel zijn hart en vele mensen tot bekering bracht. Vandaag, vele jaren later, dienen sommigen van hen Mij nog altijd. Maar de lust van het vlees en het bedrog van de rijkdom brachten hem op een dwaalweg. Hij liet toe dat $atan de heerschappij over hem voerde. Hij had een grote kerk, een mooie auto, een groot inkomen. Hij begon te stelen van de collecte. Hij begon leugens te onderwijzen. Hij sprak voornamelijk halve leugens en halve waarheden. Hij wilde Mij niet toestaan hem te corrigeren. Ik zond Mijn boodschapper om hem te vertellen dat hij zich moest bekeren en de waarheid moest prediken, maar hij had meer liefde voor de pleziertjes van dit leven dan voor het leven van God.

    Hij had nooit geleerd om enige andere leerstelling te onderwijzen of te prediken dan de waarheid zoals die in de Bijbel wordt geopenbaard. Maar voordat hij stierf, zei hij dat de doop in de Heilige Geest een leugen was en dat zij, die er aanspraak op maakten dat ze de Heilige Geest hadden, huichelaars waren. Hij zei dat je als je een dronkaard was toch naar de hemel ging, zelfs zonder berouw. Hij zei dat God niemand naar de hel stuurde - dat God daarvoor te goed was. Hij was er de oorzaak van dat vele goede mensen afvallig werden. Hij zei zelfs dat hij Mij niet nodig had, want hij was als een god. Hij ging zelfs zover dat hij seminaries hield om deze valse leer te onderwijzen. Hij vertrapte Mijn heilig Woord onder zijn voeten. Toch bleef Ik hem liefhebben. Mijn kind, het is beter om Mij nooit gekend te hebben, dan Mij te kennen en zich daarna van Mij af te keren en Mij niet meer te dienen.

    Mary K. (wenend) : Had hij maar naar U geluisterd, Heer ! Had hij zich maar om zijn eigen ziel en die van anderen bekommerd.

    Jezus (tot Mary K.) : Hij luisterde niet naar Mij. Toen Ik hem riep, wilde hij Mij niet horen. Hij hield van een gemakkelijk leventje. Ik bleef hem tot bekering roepen, maar hij wilde niet bij Mij terugkomen. Op een dag had hij een ongeluk en kwam onmiddellijk hier. Nu foltert $atan hem omdat hij eens Mijn Woord predikte en zielen redde voor Mijn Koninkrijk. Dit is zijn foltering.

    Ik keek naar de demonen die rondom de doodkist bleven marcheren. Het hart van de man klopte en er vloeide echt bloed uit. Nooit zal ik zijn kreten van pijn en smart kunnen vergeten. Jezus keek naar de man in de doodkist met groot erbarmen.

    Jezus  (tot Mary K.) : Het bloed van vele verloren zielen kleeft aan de handen van deze man. Velen van hen worden hier op dit moment gemarteld.

    Met een treurig hart liepen Jezus en ik door. Toen wij doorliepen zag ik nog een groep demonen naar de doodskist toelopen. Zij waren bijna een meter lang, gekleed in zwarte kleren met zwarte kappen over hun hoofd. Zij werkten in ploegen om deze ziel te folteren. Ik dacht eraan hoe trots een ieder van ons, nu en dan, onwillig maakt om fouten toe te geven en vergeving te vragen. Wij weigeren berouw te tonen en onszelf te vernederen, en wij vervolgen onze weg alsof wij het altijd bij het rechte eind hebben. Maar luister ziel, de hel is reëel. Alstublieft, ga niet naar die plaats.

    6b. Bedrijvigheid in de hel

    Jezus en ik liepen naar een ontgonnen terrein, waaromheen het bezaaid lag met stenen. Er waren hier en daar lage muren, allemaal gemaakt van aarde en steen. Er scheen een helder licht in een terrein dat ongeveer de grootte had van een grote danszaal.

    Jezus : Mijn kind, ziehier de werken van $atan.

    Dit is wat ik zag en hoorde : klanken van lieflijke muziek vulden de lucht, en middenin de danszaal, op een goedverlichte dansvloer waren vijf mooie, dansende vrouwen. Zij stonden allen in een rij en bewogen samen op de maat van de muziek. Terwijl zij dansten, lachten zij. Het leek wel een schoonheidswedstrijd - want de vrouwen waren buitengewoon elegant. Zij waren in feite zo aantrekkelijk dat het onwaarschijnlijk leek. Ik dacht: Hoe kan iemand zo mooi zijn in de hel? De kleren die de vrouwen droegen waren prachtig en erg duur. Zij zagen eruit als prinsessen zonder een enkel gebrek. Alles aan hen leek volmaakt. Ik vroeg mij af wat zij in de hel deden. Zij zagen er niet slecht of zondig uit. Maar toen merkte ik op dat zij meedansten met de beweging van een vuur en dat de vlammen op en neer dansten langs hun volmaakte lichamen. Zij lachten als de vlammen hun lichamen bedekten. Zij werden niet verbrand en voelden geen pijn. Toen stopte de muziek opeens en de danszaal stil werd. De rij mooie vrouwen stond stil en wachtte toen er iemand naderde. Een boosaardige aanwezigheid vulde de zaal - een kwaad dat groter was, dan ik ooit eerder had gevoeld. Toen zag ik de achterkant van een duister persoon omhuld door schaduwen. Zijn rug was naar mij toe gekeerd en hij had een lang kleed aan en een donkere cape. Naast hem stonden twee mannen. Ook zij hadden hun rug naar Jezus en mij toegekeerd. Ik wist dat zij ons niet konden zien.

    Jezus : Let op.

    Ik wist dat de boosaardige aanwezigheid $atan was, want de mooie vrouwen begonnen voor hem te buigen.

    Vrouwen (in koor) : Wees gegroet $atan, wees gegroet $atan !

    $atan : Mijn dochters, jullie hebben mijn bevelen gehoorzaamd en jullie zijn nu klaar om uit te gaan, naar de aarde om mijn wil te doen. De machten der duisternis zijn jullie gegeven, en je hebt al de hulpbronnen van de hel tot je beschikking om je te helpen in je werk. (kwaadaardig lachend) Nu, om jullie in herinnering te brengen hoeveel macht ik heb, zal ik nu demonstreren wat er zal gebeuren als jullie mij niet onvoorwaardelijk gehoorzamen.

    $atan zwaaide met zijn armen over hen heen.

    Vrouwen (roepend)  : O, alstublieft $atan, niet doen. Wij zullen u gehoorzamen en doen wat u beveelt. Alstublieft $atan, folter ons niet.

    Maar $atan luisterde niet naar hen. Ik keek in verbazing toe hoe de mooie lichamen van deze vrouwen begonnen te veranderen in het grijze, dode vlees van de hel. Wat eens volmaakte schoonheid was geweest, werd nu weerzinwekkende lelijkheid. De lieflijke lichamen vielen uit elkaar totdat er slechts een afschuwelijke doodsvorm overbleef. Hun vormen waren vol van demonen en kwade geesten, en er waren grote lange slangen die uit hun maag kropen en wegglibberden.

    Mary K. : Jezus, wat betekent dit ?

    Jezus gaf mij geen antwoord.

    Vrouwen (smekend) : $atan, geef ons alstublieft onze mooie lichamen terug. Wij zullen u gehoorzamen.

    Gelach vulde de lucht weer toen $atan zwaaide met zijn armen en de afschuwelijke vormen weer veranderden in mooie, lieflijke vrouwen.

    $atan : Luister naar mij en gehoorzaam mij. Doe alles wat ik jullie zeg, en dan zal je in staat zijn om je knappe uiterlijk te behouden. Let nu op, dan zal ik jullie laten zien waar jullie mijn boze werken ten uitvoer zullen brengen.

    Hierop hief de man aan $atans linkerzijde zijn arm op, en op een muur aan de oostzijde verscheen een helder licht. Op de muur was een scherm, en op het scherm waren afbeeldingen van gewone, alledaagse plaatsen.

    $atan : Ga naar deze plaatsen. Leef en handel als normale mensen. Misleidt vele mensen, en hou zovelen als je kunt van God af. Ik zal op jullie letten en iedere stap die je neemt zal mij bekend zijn. Zorg ervoor dat je niet ontdekt wordt, en ik zal over jullie waken.

    $atan hief zijn hand op naar het scherm, en er waren taferelen te zien. Er verscheen een straat in een stad, een nachtclub, een winkel, een bakkerswinkel, een warenhuis, een bank, een bruiloft, een rommelmarkt, een kerk en een stadhuis. Al de plaatsen die getoond werden waren gewone plaatsen. Er waren ook vele andere gelijksoortige gebouwen die $atan hun liet zien op het scherm.

    $atan : Jullie zullen velen misleiden. Jullie zullen de oorzaak zijn dat velen van de waarheid afwijken. Jullie zullen over de hele aarde gaan, mijn werk doen en dan terugkomen om verslag uit te brengen. Als je hulp nodig hebt, zal ik het jullie zenden. Jullie zijn goed getraind in het gebruik van je demonische krachten. Je opdracht is mij zielen te brengen. Je kunt ze verleiden door toverij, valse religies en sekten. Je kunt zwakke christenen verleiden tot zonden van het vlees. Je kunt twijfel zaaien aangaande het Woord van God. Leidt mannen en vrouwen weg van het Evangelie van Jezus Christus en probeer ze te treffen.

    Een hoge tafel met laden werd bij $atan gebracht. Er lagen papieren op. Hij pikte ze op en begon de vrouwen vele dingen voor te lezen. Sommige dingen daarvan begreep ik, andere weer niet.

    $atan : Zoek per week één ziel uit en werk de hele week aan die ziel. Ik zal je drie weken geven om die ziel in het verderf te storten. Rapporteer daarna aan mij. Je zult aan niets gebrek hebben, want overvloedige rijkdommen staan tot je beschikking. Denk eraan, dat de ziel die je wint, op haar beurt vele anderen voor mij kan winnen. Werk hard, en ik zal je belonen. Als je gehoorzaam bent zal ik jullie ware "ik" aan de wereld openbaren. Vergeet niet dat je de macht hebt om te veranderen in welke vorm je ook wilt. Ik zal jullie alles zenden wat je nodig hebt om succesvol te zijn. Nu wil ik dat jullie vertrekken en mijn werk doen, en over een maand terugkomen. (met krijsende stem) Ik zal de overwinning hebben over God !

    Hij zwaaide weer met zijn arm en de mooie vrouwen begonnen op te stijgen naar de aarde. Ik bleef kijken en waar de vrouwen hadden gestaan, bleef alleen het vuur over. $atan zei tegen de twee mannen die bij hem waren :

    $atan : Kijk ! (wijzend op de muur waar het scherm was) Ik haat God en deze vrouwen zullen een heel goed werk voor mij doen.

    Ik zag in de film die op het scherm te zien was, dat de mooie vrouwen nu in de steden, winkels, kerken en cafés waren - overal deden zij hun boze werken. Zij waren verleidende geesten, demonen van de hel, losgelaten op de aarde, en de mensen wisten niet dat het demonen waren. Demonische machten bestaan echt, dacht ik. Zij zijn werkelijk daar op aarde en verleiden en misleiden wie ze maar kunnen bereiken. Zij bedriegen, liegen en stelen om maar een discipel voor $atan te winnen. Het filmdoek was plotseling verdwenen en ik keek hoe $atan en de twee mannen bij hem verdwenen in rook.

    Hierna liet Jezus mij een reusachtige klok zien, die zich uitstrekte over de hele wereld. En ik hoorde de klok tikken. De uurwijzer stond bijna op 12 uur, en de minuutwijzer rende rond tot hij stopte op drie minuten voor twaalf. Steelsgewijze bewoog de minuutwijzer naar het uur. Terwijl hij bewoog werd het tikken luider en luider tot het de hele aarde scheen te vullen.

    God (sprak als een bazuin en Zijn stem klonk als vele wateren) : Luister en hoor wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wees gereed want op een tijd dat u het niet verwacht, zal Ik wederkomen. Ik hoor de klok slaan. Het is 12 uur. De Bruidegom is gekomen om Zijn Bruid tot Zich te nemen.

    Bent u gereed voor de komst van Jezus Christus, mijn beste ? Of zult u zijn als diegenen die zeggen: Niet vandaag, Heer. Zult u Hem aanroepen en gered worden ? Wilt u vandaag uw hart aan Hem geven ? Onthou dat Jezus u kan en wil redden van alle kwaad, als u Hem vandaag aanroept en u bekeert. Bid voor uw familie en uw geliefden, dat zij tot Christus zullen komen voor het te laat is. Luister als Jezus zegt: Ik zal u beschermen voor het kwaad. Ik zal u bewaren op al uw wegen. Ik zal u redden. Ik zal uw geliefden redden. Roep Mij vandaag aan en leef. Met vele tranen bid ik dat allen die dit boek lezen zich de waarheid zullen realiseren voordat het te laat is. De hel is voor eeuwig. Ik doe mijn uiterste best om u alles te openbaren wat ik gezien en gehoord heb. Ik weet dat deze dingen waar zijn. Als u de rest van dit boek leest, bid ik dat u zich zal bekeren en Jezus Christus zal aannemen als uw persoonlijke Verlosser. Ik hoorde de Heer zeggen: Het is tijd om te gaan. Wij zullen morgen terugkeren.

    7. De buik van de hel

    De volgende nacht gingen Jezus en ik weer de hel binnen. Wij kwamen eerst in een grote, open ruimte. Zover als ik kon zien was men bezig met boze activiteiten. Om ons heen was een groot aantal van deze bezigheden gaande. Er was ruim drie meter bij ons vandaan een bijzondere activiteit gaande. Het was bijzonder omdat vele kwade vormen en demonische geesten zich in en uit dat gedeelte kwamen. De scéne leek op iets uit een griezelfilm. Waar ik ook keek zag ik zielen die gefolterd werden, want de duivel en zijn kwade engelen waren druk bezig. Gegil van zielepijn en wanhoop sneed door het schemerdonker.

    Jezus  : Kind, $atan is de bedrieger op aarde en de folteraar van zielen in de hel. Vele van de demonische machten die je hier ziet gaan nu en dan ook naar boven om op aarde te pijnigen, te kwellen en te bedriegen. Ik zal je dingen laten zien die nog nooit eerder in zo’n details werden gezien. Sommige dingen die je ziet, gebeuren nu, terwijl andere nog moeten gebeuren in de toekomst.

    Weer keek ik aandachtig voor me uit. De grond was lichtbruin van kleur, zonder leven, zonder gras of iets groens. Alles was dood of stervende. Sommige plaatsen waren koud en vochtig, terwijl andere plaatsen heet en droog waren. En er was altijd een rottende geur van brandend en halfvergaan vlees aanwezig, vermengd met de stank van bedorven rottende afval en schimmel.

    Jezus :  $atan laat velen in de val lopen en gebruikt een groot aantal valstrikken om Gods volk te bedriegen. Tijdens onze bezoeken aan de hel zal Ik je vele van de listige verraderlijke trucs van de duivel laten zien.

    We hadden nog maar enkele meters gelopen, toen ik een duister, zwart voorwerp onheilspellend voor ons zag opdoemen. Het bleek op en neer te bewegen, samen te trekken en op te zwellen. En iedere keer dat het bewoog kwam er een verschrikkelijke stank uit - een stank nog erger dan de gebruikelijke kwalijkriekende geuren die de ruimten van de hel vulden. Ik zal zo goed als ik kan, proberen uit te leggen wat ik zag. Terwijl het grote, hangende, zwarte voorwerp doorging met zich samen te trekken en uit te zetten en weerzinwekkende geuren uit te ademen, zag ik iets dat op hoorns leek, donker in kleur, die uit het voorwerp kwamen en die omhoog gingen, de aarde in. Ik realiseerde mij dat het een groot, zwart hart was, en dat er vele toegangen waren. Een vreselijk gevoel kwam over mij.

    Jezus : Vrees niet. Dit is het hart van de hel. Later zullen wij er doorheen gaan, maar nu moeten wij het celblok van de hel binnengaan.

    Het celblok van de hel bevond zich in een cirkel in de buik van de hel. Het celblok was 27.500 meter hoog. Toen ik omhoog keek zag ik dat er een bruine wijde greppel was tussen de cellen en de bodem (= buik) van de hel. De greppel was bijna 2 meter diep, en ik vroeg mij af hoe ik daar overheen zou komen. Ik had het maar net gedacht of we waren reeds op de strook grond naast de eerste rij cellen. Die strook was bedoeld als een wandelweg rondom de cellen en ook als een uitkijkpost vanwaar men het hele centrum van de hel kon overzien.

    Jezus : Deze dingen zijn waarheidsgetrouw en waarachtig. De dood en de hel zullen op een dag in de poel van vuur geworpen worden. Tot die dag heeft de hel hier de zeggenschap. Deze cellen zullen hier blijven, volgepakt met zondige zielen, die lijden en gefolterd worden. Ik gaf Mijn leven, zodat u niet naar de hel hoeft te gaan. Ik wist dat deze verschrikkingen werkelijk bestonden, maar de genade van Mijn Vader is even werkelijk. Als u het Hem toestaat, zal Hij u vergeven. Roep Hem vandaag aan in Mijn naam.

    12-04-2018 om 18:17 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter

    1. Naar de hel

    In maart 1976, terwijl ik thuis in gebed was, kreeg ik bezoek van de Heer Jezus Christus. Ik was reeds dagenlang in de Geest aan het bidden, toen ik opeens de onmiskenbare tegenwoordigheid van God ervoer. Zijn kracht en Zijn heerlijkheid vulden het huis. Een schitterend licht verlichtte de kamer waar ik bad, en een lieflijk en wonderbaar gevoel kwam over mij. Lichtstalen stroomden in golven, rolden in en over elkaar en scheidden zich weer. Het was een spectaculair gezicht! En toen begon de stem van de Heer tot mij te spreken.

    Jezus : Ik ben Jezus Christus, jouw Heer, en Ik wens je een openbaring te geven om de heiligen gereed te maken voor Mijn wederkomst en om velen tot gerechtigheid te brengen. De machten der duisternis zijn reëel en Mijn oordelen zijn waarachtig. Mijn kind, Ik zal je door Mijn Geest meenemen naar de hel, en Ik zal je vele dingen tonen omdat Ik wil dat de wereld die weet. Ik zal vele malen aan je verschijnen; Ik zal je geest uit je lichaam nemen en je werkelijk naar de hel brengen. Ik wil dat je een boek schrijft, waarin je vertelt over de visioenen en alles wat Ik je openbaar. Jij en Ik zullen samen door de hel gaan. Maak een verslag van deze dingen die waren, die zijn en nog komen moeten. Mijn woorden zijn waarachtig, getrouw en betrouwbaar. Ik Ben Die Is, en er is niemand buiten Mij.

    Mary K. : Lieve Heer, wat wilt U dat ik doe ?

    Mijn hele wezen wilde tot Jezus roepen, om mijn erkentelijkheid voor Zijn aanwezigheid te uiten. De beste manier waarop ik dit gebeuren kan beschrijven is door u te zeggen dat liefde over mij werd uitgestort. Het was de mooiste, vredigste, machtigste en meest vreugdevolle liefde die ik ooit heb gevoeld. Gods lof begon uit mij voort te vloeien. Opeens wilde ik mijn hele leven aan Hem geven om door Hem gebruikt te worden bij het redden van de mensen hun zonden. Ik wist, door Zijn Geest, dat het werkelijk Jezus was, de Zoon van God die bij mij in de kamer was. Ik kan geen woorden vinden om Zijn Goddelijke tegenwoordigheid tot uitdrukking te brengen. Maar ik weet dat het de Heer was.

    Jezus : Zie, Mijn kind, Ik ga je door Mijn Geest meenemen naar de hel, opdat je in staat zult zijn om een verslag te maken deze realiteit, en om heel de aarde te vertellen dat de hel echt bestaat, en om de verlorenen uit de duisternis tot het licht van het Evangelie van Jezus Christus te brengen.

    Onmiddellijk werd mijn ziel uit mijn lichaam getrokken. Ik ging met Jezus omhoog, mijn kamer uit en de lucht in. Ik wist alles wat er om mij heen gebeurde. Ik zag mijn man en mijn kinderen slapen in ons huis, beneden ons.
    Het was net alsof ik gestorven was en mijn lichaam op mijn bed had achtergelaten terwijl mijn geest met Jezus door het dak van het huis opsteeg. Het leek wel alsof het hele dak teruggerold was, en ik mijn familie zag slapen in hun bedden. Ik voelde de aanraking van Jezus toen Hij zei:

    Jezus : Wees niet bang. Zij zijn veilig.

    Hij kende mijn gedachten. Ik wil proberen om zoveel mogelijk stap-voor-stap te vertellen wat ik zag en voelde. Sommige van de dingen begreep ik niet. De Heer Jezus legde mij de betekenis uit van het meeste wat ik zag, maar er waren dingen die Hij mij niet vertelde. Ik wist toen en ik weet nu, dat deze dingen werkelijk gebeurden en dat alleen God ze mij kon tonen. Prijs Zijn heilige naam. Mensen, geloof mij, de hel bestaat echt. Ik werd daar vele malen door de Geest naartoe gebracht, tijdens de voorbereidingen van dit verslag. Spoedig waren wij hoog in de lucht. Ik keerde mij om en keek naar Jezus. Hij was vol van glorie en macht, en stromen van vrede vloeiden uit Hem. Hij nam mijn hand en zei:

    Jezus : Ik heb je lief. Vrees niet, want Ik ben met je.

    Toen Hij dat zei stegen wij nog hoger de lucht in, en ik kon de aarde beneden ons zien. Op vele plaatsen, overal verspreid, staken trechters uit de aarde die snel ronddraaiden naar een centraal punt en dan terugkeerden. Deze trechters bewogen zich aanhoudend hoog boven de aarde en rezen vanuit de aarde over heel het oppervlak omhoog.

    Mary K. : Wat zijn dat ?

    Jezus : Dit zijn de poorten van de hel. Door één van die poorten zullen wij de hel binnengaan.

    Onmiddellijk gingen we één van de trechters binnen. Vanbinnen leek het op een tunnel die rond en rond draaide en dan weer terug, net als een tol. Diepe duisternis daalde over ons neer, en met die duisternis kwam er een stank, zo verschrikkelijk dat het mijn adem benam. Langs de zijkanten van deze tunnel waren levende vormen ingesloten in de wand. Donkergrijs in kleur, bewogen de vormen zich en schreeuwden naar ons als wij ze voorbij gingen. Ik wist, zonder dat het mij werd verteld, dat het boosaardige wezens waren. De vormen konden zich bewegen, maar zaten nog in de muren vast. Een vreselijke stank ging van hen uit, en zij krijsten naar ons met een afschuwelijk geluid. Ik voelde een onzichtbare, kwade macht bewegen binnenin de tunnel. Nu en dan kon ik in de duisternis de omtrek van de vormen waarnemen. De meesten van hen waren bedekt met een vuile mist.

    Mary K. (Jezus’ hand goed vasthoudend): Heer, wat zijn dit ?

    Jezus : Dit zijn boze geesten, gereed om op de aarde uitgespuwd te worden, wanneer $atan de bevelen geeft.

    Terwijl wij binnenin de tunnel afdaalden, lachten de kwade vormen en riepen ons na. Zij probeerden ons aan te raken, maar konden het niet door de kracht van Jezus. De lucht was geheel besmet en vuil en alleen de aanwezigheid van Jezus beschermde mij dat ik het uitgilde van louter afgrijzen. O ja, ik had al mijn zintuigen - ik kon het boze van deze plaats horen, ruiken, zien, voelen en zelfs proeven. Mijn zintuigen waren in feite zelfs gevoeliger geworden, en de reuk en smerigheid maakten mij misselijk. Gekrijs vulde de lucht toen wij het einde van de tunnel naderden. Doordringend gegil rees omhoog en kwam op ons af uit de duisternis. Allerlei soorten geluiden vulden de lucht. Overal om mij heen voelde ik angst, dood en zonde. De ergste stank die ik ooit geroken heb vulde de lucht. Het was de stank van ontbindend vlees, en het scheen uit alle richtingen te komen. Op aarde had ik nooit zulke boosheid gevoeld of zo’n wanhopig gegil gehoord. Spoedig zou ik ontdekken dat dit het gillen was van de doden en dat de hel vervuld was van hun gejammer. Ik voelde een vlaag van een kwade wind en enige zuigkracht op ons afkomen. Lichten, die op bliksemflitsen leken, drongen door de zwarte duisternis heen en wierpen grijze schaduwen op de muren. Ik kon amper de vorm waarnemen van iets dat voor mij uitging. Geschokt deinsde ik terug toen ik mij realiseerde dat het een grote slang was die zich voor ons voortbewoog. Toen ik bleef kijken zag ik overal van die afschuwelijke slangen glibberen.

    Jezus : Wij zullen spoedig het linkerbeen van de hel binnengaan. Je zult groot lijden, pathetische droefheid en onbeschrijfelijke verschrikkingen zien. Blijf dicht bij Mij, en Ik zal je sterkte en bescherming geven, terwijl wij door de hel gaan. De dingen die je straks zult zien zijn een waarschuwing. Het boek dat je zult schrijven zal vele zielen redden van de hel. Wat je ziet is werkelijkheid. Wees niet bang, want Ik zal bij je zijn.

    Eindelijk waren de Heer Jezus en ik op de bodem van de tunnel. Wij stapten eruit en gingen de hel binnen. Ik zal proberen zo goed mogelijk te vertellen wat ik zag, en ik zal het vertellen in de volgorde waarin God het mij gaf. Vóór ons waren, zover als ik kon zien, vliegende voorwerpen die overal heen schoten. Gekerm en meelijwekkend gehuil vulden de lucht. Voor ons zag ik een flauw licht en wij liepen ernaar toe. Het pad bestond uit droge, poederige grond. Wij waren al gauw bij de ingang van een smalle, donkere tunnel. Sommige dingen kan ik niet op papier zetten omdat die te erg waren om te beschrijven. De angst in de hel kon je proeven. Als Jezus niet bij mij was geweest, had ik niet terug kunnen komen. Terwijl ik dit schrijf, begrijp ik nog steeds niet alle dingen die ik zag, maar de Heer weet alle dingen, en Hij hielp mij het meeste van hetgeen ik zag te begrijpen. Laat mij u waarschuwen – blijf van die plaats weg. Het is een afschuwelijke plaats vol martelingen, folterende pijn en eeuwige smart. Uw ziel zal altijd blijven leven, want de ziel leeft voor eeuwig. De ziel is uw ‘werkelijk’ uzelf, en uw ziel zal ofwel naar de hemel ofwel naar de hel gaan. Er zijn geen andere opties. Voor degenen onder u die denken dat de hel hier op aarde is, wil ik zeggen : u heeft gelijk, het is waar! De hel is in het centrum van de aarde, en daar zijn er zielen die dag en nacht folteringen ondergaan. Er zijn geen feestjes in de hel. Geen liefde. Geen ontferming. Geen rust. Het is een plaats waar zo’n grote smart aanwezig is, dat het ons bevattingsvermogen te boven gaat.

    2a. Het linkerbeen van de hel

    Een vreselijke stank vervulde de lucht.

    Jezus : In het linkerbeen van de hel zijn vele putten. Deze tunnel heeft vertakkingen naar andere delen van de hel, maar wij zullen eerst enige tijd doorbrengen in het linkerbeen. De dingen die je nu ziet, zullen je altijd bijblijven. De wereld moet weten dat de hel werkelijkheid is. Vele zondaars en zelfs sommigen van Mijn volk geloven niet dat de hel werkelijk bestaat. Je bent door Mij gekozen om deze waarheden aan hen te openbaren. Alles wat Ik je zal laten zien van de hel, en al het andere wat Ik je zal tonen, is waar.

    Jezus had Zich aan mij getoond in de vorm van een helder schijnend licht, stralender dan de zon. In het centrum van dat licht was de vorm van een man. Soms zag ik Jezus als een man, maar op andere tijden had Hij de vorm van een geest.
    Jezus : Kind, wanneer Ik spreek, heeft de Vader gesproken. De Vader en Ik zijn één. Denk eraan, liefhebben en elkaar vergeven is het belangrijkste. Kom nu, volg Mij.

    Terwijl wij voortgingen, vluchtten boze geesten weg van de tegenwoordigheid van de Heer.

    Mary K. (wenend) : O God, o God, Wat komt er nu?

    Zoals ik al eerder zei, behield ik al mijn zintuigen. Die werkten nu op volle kracht. Angst was er nu aan alle kanten en onuitsprekelijke gevaren lagen overal op de loer. Iedere stap die ik nam, was afschuwelijker dan die ervoor.
    Er waren deuropeningen die ongeveer de grootte van een klein raam hadden, bovenin de tunnel. Zij openden en sloten zich heel snel. Gegil vulde de ruimte, als vele boze wezens ons voorbijvlogen, in en uit de poorten van de hel. Spoedig waren wij aan het eind van de tunnel. Ik beefde van schrik door het gevaar en de angst om ons heen.
    Ik was zo dankbaar voor de bescherming van Jezus. Ik dank God voor Zijn almachtige kracht die ons beschermt, zelfs in de putten van de hel. Zelfs met dat beschermende schild, bleef ik denken: Niet mijn wil, Vader, maar Uw wil geschiede. Ik keek naar mijn lichaam. Voor de eerste keer merkte ik op, dat ik in een geestesvorm was, en dat mijn vorm de gedaante van mijzelf had. Ik vroeg mij af wat er nu zou komen. Jezus en ik stapten uit de tunnel op een pad dat tussen twee stroken land liep. Er waren overal vuurputten zo ver als het oog kon zien. De putten waren schaalvormig en ongeveer 1 1/3 meter wijd en een meter diep.

    Jezus : Er zijn veel van die putten in het linkerbeen van de hel. Kom, Ik zal je er enkele van laten zien.

    Ik stond naast Jezus op het pad en keek in één van de putten. Zwavel was ingesloten in de kant van de put, en gloeide rood als gloeiende vurige kolen. In het midden van de put was een verloren ziel die gestorven was en naar de hel was gegaan. Vuur begon te branden op de bodem van de put, schoot omhoog en hulde de verloren ziel in vlammen. In een ogenblik doofde het vuur weer bijna uit om dan weer met een geruis omhoog te schieten, over en rondom de gefolterde ziel in de put. Toen ik keek zag ik dat de verloren ziel in de put zat gekooid, binnenin de vorm van een geraamte.

    Mary K. (wenend) : Mijn Heer, kunt U haar er niet uithalen?

    Hoe verschrikkelijk was de aanblik! Ik dacht: Ik had daar kunnen zitten.

    Mary K. : Heer, wat is het droevig om te zien en te weten dat daarbinnen een levende ziel is.

    Ik hoorde een luide kreet uit het midden van die eerste put komen. De ziel, binnenin de vorm van een geraamte, huilde:

    Vrouw (huilend) : Jezus, heb medelijden !

    Mary K. : O, Heer !

    Het was de stem van een vrouw. Ik keek naar haar en wilde haar wel uit het vuur trekken. Haar aanblik brak mijn hart. De skeletvorm van een vrouw met een vuilgrijze mist vanbinnen, was tegen Jezus aan het praten. Ik luisterde naar haar, diep geschokt. Flarden halfvergaan vlees hingen aan haar beenderen. En wanneer het brandde viel het naar beneden op de bodem van de put. Er waren alleen maar lege oogholten waar haar ogen waren geweest. Zij had geen haar. Het vuur begon bij haar voeten in kleine vlammen, die groter werden als het vuur omhoogklom over en op haar lichaam. De vrouw scheen aanhoudend te branden, zelfs wanneer het vuur alleen maar tot gloeiende kolen werd.

    Vrouw (wanhopig gejammer, diep vanuit haar binnenste) : Heer, Heer, ik wil eruit !

    Zij bleef haar armen naar Jezus uitstrekken. Ik keek naar Jezus en er was grote smart op Zijn gelaat.

    Jezus (tegen Mary K.) : Mijn kind, je bent hier met Mij om de wereld te laten weten dat zonde de dood voortbrengt, dat de hel echt bestaat.

    Ik keek weer naar de vrouw, en wormen kropen uit haar beenderen van haar geraamte. Zij hadden geen last van het vuur.

    Jezus : Zij weet dat die wormen binnenin haar zijn, zij voelt ze.

    Mary K. : God, ontferm U ! (als het vuur zijn hoogtepunt bereikte en het afgrijselijke branden weer helemaal opnieuw begon)

    Luide kreten en diepe snikken schudden de vorm van deze vrouwenziel. Zij was verloren. Er was geen uitkomst.

    Mary K. (erg bang) : Jezus, waarom is zij hier ?

    Jezus : Kom.

    Het pad, waarop wij liepen was niet recht maar kronkelde zich van en naar de vuurputten, zo ver als ik kon zien. Het geklaag van de levende doden, vermengd met gekerm en afschuwelijk gekrijs, kwam van alle kanten op mij af. Er zijn geen tijden van rust in de hel. De geur van dood en rottend vlees hing zwaar in de ruimte. Wij kwamen bij de volgende put. Binnenin deze put, die dezelfde afmetingen had als de eerste, was ook een skeletvorm. De stem van een man riep vanuit de put:

    Man : Heer, ontferm U over mij !

    Alleen wanneer zij spraken kon ik zeggen of de ziel een man of een vrouw was. Grote jammerende snikken kwamen uit deze man:

    Man : Het spijt me zo, Jezus. Vergeef mij. Neem me weg vanhier. Ik ben al jaren in deze folterplaats. Ik smeek U, laat mij eruit !

    Diepe snikken schudden zijn geraamte.

    Man (smekend) : Alstublieft Jezus, laat mij eruit !

    Ik keek naar Jezus en zag dat ook Hij weende.

    Man (huilend vanuit de brandende put) : Heer Jezus, heb ik niet genoeg geleden voor mijn zonden? Ik ben veertig jaar geleden gestorven.

    Jezus (wenend) : Er staat geschreven: "De rechtvaardige zal uit het geloof leven!" Alle spotters en ongelovigen zullen hun deel hebben in de poel des vuurs. U wilde de waarheid niet geloven. Vele malen werden Mijn mensen naar u toegezonden om u de weg te wijzen, maar u wilde niet naar hen luisteren. U lachte hen uit en weigerde het Evangelie. Hoewel Ik voor u aan een kruis stierf, spotte u met Mij en wilde geen berouw tonen van uw zonden. Mijn Vader gaf u vele gelegenheden om gered te worden. Als u alleen maar had willen luisteren!

    Man (roepend) : Ik weet het Heer, ik weet het ! Maar ik heb nu berouw.

    Jezus : Het is te laat. Het oordeel is vastgesteld.

    Man : Heer, sommigen van mijn familieleden zullen hier komen, want zij willen zich ook niet bekeren. Alstublieft Heer, sta mij toe naar ze toe te gaan om ze te vertellen dat zij zich moeten bekeren van hun zonden terwijl zij nog op aarde zijn. Ik wil niet dat zij ook hier komen.

    Jezus : Zij hebben predikers, leraars, oudsten die allen het Evangelie bedienen. Die vertellen het hun. Zij kunnen ook profijt trekken van de moderne communicatiesystemen, ook zijn er vele andere mogelijkheden om van Mij te leren. Ik heb arbeiders naar hen gezonden, opdat zij zullen geloven en gered worden. Als zij niet willen geloven wanneer zij het Evangelie horen, dan zullen zij zich ook niet laten overreden door iemand die uit de dood verrezen is.

    Hierop werd de man erg kwaad en begon te vloeken. Godslasterlijke woorden kwamen uit zijn mond. Ik keek toe in afgrijzen als de vlammen omhoog rezen en zijn dood, rottend vlees begon te branden en van hem af te vallen. Binnenin deze dode verloren man zag ik zijn ziel, die eruit zag als een vuilgrijze mist, en die zijn geraamte vanbinnen vulde.

    Mary K. (tot Jezus) : Heer, wat verschrikkelijk !

    Jezus : De hel is realiteit, en het oordeel is ook realiteit. Ik heb ze zo lief, Mijn kind. Dit is slechts het begin van de vreselijke dingen die Ik je moet tonen. Er komt nog veel meer. Vertel de wereld, voor Mij, dat de hel bestaat, dat mannen en vrouwen zich moeten bekeren van hun zonden. Kom, volg Mij. Wij moeten verder gaan.

    2b. Het linkerbeen van de hel

    In de volgende put was een tenger gebouwde vrouw die een jaar of tachtig leek. Ik kan niet zeggen hoe ik haar leeftijd wist, maar ik wist het. Het vlees was door de aanhoudende vlam verwijderd van haar gebeente en alleen de beenderen waren er nog en een ziel vanbinnen als een vuile mist. Ik keek toe terwijl zij brandde in het vuur. Ik zag alleen beenderen en de wormen die daarbinnen kropen, die het vuur niet kon verbranden.

    Mary K. (wenend) : Heer, wat vreselijk ! Ik weet niet of ik wel door kan gaan, dit is een ongelofelijke gruwel.

    Zo ver als mijn ogen konden zien waren zielen aan het branden in putten vol vuur.

    Jezus : Mijn kind, daarom ben je hier. Je moet eerst de waarheid weten en dan de waarheid vertellen over de hel. De hemel is realiteit! De hel is realiteit! Kom, wij moeten verder gaan.

    Ik keek om naar de vrouw. Haar geschrei klonk zo bedroefd. Terwijl ik naar haar keek vouwde zij haar knokige handen samen, als in gebed. Ik moest wenen. Ik wist dat de mensen in de hel ook al deze dingen voelden. Jezus kende mijn gedachten.

    Jezus : Ja kind, dat doen ze ook. Wanneer mensen in de hel komen, hebben ze nog dezelfde gevoelens en gedachten als toen zij op aarde waren. Zij herinneren zich hun gezinnen en vrienden. Al de tijd op aarde hadden zij de kans om zich te bekeren, maar zij hebben geweigerd. Zij blijven zich alles herinneren. Hadden zij het Evangelie maar geloofd, en berouw getoond voor het te laat was.

    Ik keek nog eens naar de oude vrouw, en deze keer merkte ik op dat zij maar één been had, en het was alsof er gaten in haar heupgewrichten waren geboord.

    Mary K. : Wat zijn dat Jezus?

    Jezus : Kind, toen zij op aarde was, had zij kanker en veel pijn. Zij werd geopereerd om haar leven te redden. Zij lag vele jaren ziek, een bittere oude vrouw. Velen van Mijn mensen kwamen om voor haar te bidden en haar vertellen dat Ik haar kon genezen. Zij zei: "God deed me dit aan" en zij wilde zich niet bekeren en het Evangelie geloven. Eens kende zij Mij, maar door de tijd heen begon zij Mij te haten. Zij zei dat ze God niet nodig had en niet wilde dat ik haar genas. Toch pleitte Ik bij haar, want Ik wilde haar nog altijd helpen, Ik wilde haar genezen en zegenen. Zij keerde Mij de rug toe en vervloekte Mij. Zij zei dat ze Mij niet wilde. Mijn Geest bleef pleiten bij haar. Zelfs nadat ze Mij de rug had toegekeerd, probeerde Ik haar tot Mij te trekken door Mijn Geest, maar ze wilde niet luisteren. Tenslotte stierf zij en kwam hier.

    Vrouw (onder diepe snikken) : Heer Jezus, vergeef mij nu, alstublieft. Het spijt mij dat ik geen berouw had toen ik op aarde was. Had ik me maar bekeerd voordat het te laat was! Heer, help me hieruit. Ik zal U dienen, ik zal goed zijn. Heb ik nog niet genoeg geleden ? Waarom wachtte ik tot het te laat was? O, waarom heb ik gewacht totdat Uw Geest ophield met het worstelen om mijn ziel ?

    Jezus : U kreeg kans na kans om u te bekeren en Mij te dienen.

    Droefheid was op Jezus‘ gelaat, toen wij doorliepen. Terwijl ik de oude vrouw hoorde roepen, vroeg ik: Heer, wat komt er nu? Overal om mij heen voelde ik vrees. Overal was er kommer, kreten van pijn en een sfeer vervuld van de dood. Jezus en ik gingen met droefheid en medelijden naar de volgende put. Slechts door Zijn kracht kon ik verder gaan. Ik nog steeds op geruime afstand de kreten van berouw horen en het pleiten om vergiffenis van de oude vrouw. Was er maar iets wat ik kon doen om haar te helpen, dacht ik. Zondaar, wacht alstublieft niet totdat Gods Geest ophoudt met u te worstelen om uw ziel. In de volgende put zat een vrouw op haar knieën, alsof zij iets aan het zoeken was. Haar skeletvorm was vol gaten. Haar beenderen waren duidelijk te zien en haar verscheurde jurk was aan het branden. Haar hoofd was kaal en er waren slechts gaten waar haar ogen en neus vroeger stonden. Een klein vuur brandde om haar voeten heen, terwijl zij knielde, en zij klauwde zich vast aan de kanten van de zwavelput. Het vuur hing aan haar handen, en dood vlees bleef van haar afvallen terwijl zij haar nagels ingroef.

    Vrouw (onder geweldige snikken die haar deden schudden) : O Heer, o Heer, Ik wil eruit.

    Terwijl wij toekeken had zij zich eindelijk naar de opening van de put geklauwd met haar handen en voeten. Ik dacht dat zij eruit zou gaan toen een grote demon met grote vleugels die bovenaan gebroken leken, en langs zijn zijden hingen, naar haar toe kwam rennen. Zijn kleur was bruinachtig-zwart, en hij had haar over heel zijn grote vorm. Zijn ogen waren heel diep in zijn hoofd gezet, en hij was zo ongeveer de grootte van een grote grijze beer. De demon rende naar de vrouw en duwde haar heel hard achterover de put en het vuur in. Ik keek toe in afgrijzen toen zij viel. Ik had zo’n medelijden met haar. Ik wilde haar in mijn armen nemen en vasthouden, en God vragen haar te genezen en hiervandaan te halen.

    Jezus (mijn gedachten lezend) : Mijn kind, het oordeel is vastgesteld. God heeft gesproken. Reeds toen zij een kind was riep Ik haar telkens weer om zich te bekeren en Mij te dienen. Toen zij zestien jaar was, kwam Ik naar haar toe en zei: "Ik heb je lief. Geef je leven aan Mij en kom, volg Mij, want Ik heb je geroepen voor een speciaal doel". Haar hele leven riep Ik haar, maar zij wilde niet luisteren. Zij zei: ‘‘Eens op een dag zal ik U dienen. Ik heb nu geen tijd voor U. Geen tijd, geen tijd, ik wil mijn leven van plezier. Geen tijd, geen tijd om U te dienen, Jezus. Morgen zal ik het doen‘‘. Maar morgen is nooit gekomen, want zij heeft te lang gewacht.

    Vrouw (huilend): Mijn ziel wordt werkelijk gefolterd. Er is geen mogelijk om hier uit te komen. Ik weet dat ik de wereld wilde in plaats van U, Heer. Ik wilde rijkdom, roem en geluk, en ik kreeg het. Ik was mijn eigen baas. Ik was de knapste, meest goedgeklede vrouw van mijn tijd. En ik was rijk, had roem en voorspoed, maar ik ontdekte dat ik die dingen niet met me mee kon nemen in de dood. O Heer, de hel is verschrikkelijk. Ik heb dag noch nacht rust. Ik heb altijd pijn en martelingen. Help mij Heer. (verlangend naar Jezus kijkend) Mijn lieve Heer, had ik maar naar U geluisterd ! Ik zal voor altijd berouw hebben dat ik het niet deed. Ik was zo van plan U eens te zullen dienen - wanneer ik er klaar voor was. Ik dacht dat U er altijd voor mij zou zijn. Maar wat heb ik mij vergist ! Ik was één van de meest gezochte vrouwen van mijn tijd, door mijn schoonheid. Ik wist dat God mij tot bekering riep. Heel mijn leven trok Hij mij met koorden van liefde, en ik dacht dat ik God kon gebruiken, zoals ik ieder ander gebruikte. Hij zou er altijd wel zijn. O ja, ik gebruikte God ! Hij probeerde zo hard om mij zover te krijgen dat Ik Hem ging dienen, terwijl ik al die tijd dacht dat Ik Hem niet nodig had. Wat een vergissing ! Want $atan begon mij te gebruiken en ik begon meer en meer $atan te dienen. Tenslotte had ik hem meer lief dan God. Ik hield ervan te zondigen en wilde me niet tot God keren. $atan gebruikte mijn schoonheid en mijn geld, en al mijn gedachten draaiden om hoeveel macht hij mij zou geven. Zelfs toen bleef God mij roepen. Maar ik dacht: ik heb morgen of overmorgen. Toen, op een dag, terwijl ik in een auto zat, reed mijn chauffeur op een huis in en ik werd gedood. Heer alstublieft, laat mij eruit.

    Terwijl zij sprak strekte zij haar knokige handen en armen uit naar Jezus terwijl zij brandde in de vlammen.

    Jezus : Het oordeel is vastgesteld.

    Tranen liepen langs Zijn wangen toen wij naar de volgende put gingen. Ik weende vanbinnen over de verschrikkingen van de hel.

    Mary K. : Lieve Heer, de folteringen zijn zo echt. Als een ziel hier binnenkomt, is er geen hoop meer, geen leven, geen liefde. De Hel is te werkelijk.

    Geen uitkomst, dacht ik. Zij moet voor altijd in deze vlammen branden.

    Jezus : We hebben niet veel tijd meer. We zullen morgen teruggaan.

    Als u in zonde leeft, bekeer u, alstublieft. Als u God uw rug hebt toegekeerd, heb berouw en keer nu terug tot Hem. Leef een goed leven, en verdedig de waarheid. Word wakker, voor het te laat is, en dan kunt u voor eeuwig samen met de Heer in de hemel zijn.

    Jezus : De hel heeft een lichaam. (zoals een menselijke vorm) Het lichaam ligt op zijn rug in het centrum van de aarde. De hel is dus gevormd als een menselijk lichaam - buitengewoon groot en uitgestrekt, met vele folterkamers.
    Denk eraan dat je de mensen op aarde vertelt dat de hel werkelijk bestaat. Er zijn miljoenen verloren zielen in de hel en iedere dag komen er nieuwe zielen bij. Op de grote oordeelsdag zullen de dood en de hel in de poel van vuur geworpen worden; dat zal de tweede dood zijn.

    3a. Het rechterbeen van de hel

    Ik was niet in staat om te slapen of te eten sinds ik de nacht ervoor in de hel was geweest. Elke nacht in de hel beleefde ik de volgende dag opnieuw. Wanneer ik mijn ogen sloot kon ik niets zien dan de hel. Mijn oren konden het gegil van de verdoemden niet buitensluiten. Alsof ik een televisieprogramma zag, beleefde ik steeds weer al de dingen waarvan ik in de hel getuige was geweest. Elke nacht was ik in de hel, en elke dag worstelde ik om precies de juiste woorden te vinden waarmee ik de wereld over deze afschrikwekkende plaats kon vertellen.

    Jezus : Vannacht gaan wij het rechterbeen van de hel binnen, Mijn kind. Wees niet bang, want Ik heb je lief en Ik ben met je.

    Het gelaat van de Heer was smartelijk, en Zijn ogen waren vol grote tederheid en diepe liefde. Niettegenstaande dat degenen die in de hel waren voor altijd waren verloren, wist ik dat Hij ze nog altijd liefhad en lief zou hebben tot in alle eeuwigheid.

    Jezus : Mijn kind, God, onze Vader, gaf elk van ons een wil opdat wij konden kiezen wie wij wilden dienen, Hem of $atan. Weet je, God maakte de hel niet voor Zijn volk. $atan bedriegt velen zodat ze hem volgen, maar de hel was gemaakt voor $atan en zijn engelen. Het is niet Mijn noch Mijn Vaders verlangen dat iemand verloren gaat.

    Tranen van bewogenheid en medelijden liepen langs Jezus’ wangen.

    Jezus : Onthou Mijn woorden in de komende dagen als Ik je de hel laat zien: ‘Ik heb alle macht in hemel en op aarde’. Er zullen tijden komen dat je denkt dat Ik je verlaten heb, maar dat is niet zo. Ook zullen we soms gezien worden door de boze machten en de verloren zielen, terwijl we op andere tijden niet gezien worden. Wees gerust en vrees niet om Mij te volgen, ongeacht waar we heen gaan.

    Wij vervolgden samen onze weg. Ik ging al schreiende vlak achter Hem aan. Ik had reeds dagenlang gehuild en kon de tegenwoordigheid van de hel die mij altijd voor ogen was niet afschudden. Ik huilde het meest vanbinnen. Mijn geest was erg bedroefd. Wij kwamen aan bij het rechterbeen van de hel. Ik zag dat wij op een voetpad stapten dat droog en verpulverd was. Gegil vulde de vuile lucht en de stank van de dood was overal. De geur was soms zo weerzinwekkend dat ik er misselijk van werd. Er was overal duisternis, het enige licht dat er was kwam uit Jezus, en dan waren er nog de zwavelputten, die verstrooid lagen over het landschap tot waar ik kon zien. Opeens gingen allerlei soorten demonen ons voorbij. Duiveltjes gromden tegen ons als zij voorbij gingen. Demonische geesten in alle maten en vormen praatten met elkaar. Voor ons uit ging een grote demon die bevelen gaf aan kleine demonen. Wij stonden stil om te luisteren.

    Jezus : Er is ook een onzichtbaar leger van kwade machten die wij hier niet zien - demonen zoals boze ziektemachten.

    Grote demon (tegen de kleinere duivels) : Ga ! Doe veel slechte daden. Verdeel huisgezinnen en vernietig families. Verleid zwakke christenen en geef verkeerde aanwijzingen en misleid zovelen als je kan. Jullie ontvangen je loon, wanneer je terugkomt. Denk eraan dat jullie voorzichtig moeten zijn tegenover degenen die Jezus hebben aangenomen als hun Verlosser. Zij hebben de macht om jullie uit te werpen. Verspreid jullie nu over de hele aarde. Ik heb daar al heel veel anderen en heb er nog meer om uit te zenden. Onthou het, wij zijn dienaars van de prins der duisternis en van de machthebbers in de lucht.

    Na die woorden begonnen de boze gedaanten op en uit de hel te vliegen. Deuren bovenin het rechterbeen van de hel openden en sloten zich heel snel om hen uit te laten. Sommigen gingen ook omhoog in de trechter waardoor we gekomen waren en er weer uit. Ik zal proberen te beschrijven hoe deze boze wezens eruit zagen. Die ene die sprak was erg groot, ongeveer de grootte van een grizzly beer, bruin van kleur met een hoofd als een vleermuis, en ogen die heel diep in zijn harig gezicht stonden. Harige armen hingen langs zijn zijden en slagtanden staken uit het haar op zijn gezicht. Een ander had de grootte van een aap met heel lange armen en haar over zijn hele lichaam. Zijn gezicht was klein en hij had een puntige neus. Ik kon nergens ogen bij hem ontdekken. Weer een ander had een groot hoofd, grote oren en een lange staart; en dan was er één die zo groot was als een paard en een gladde huid had. De aanblik van deze demonen en boze geesten, en de vreselijke geur die van hen uitging maakten mij erg misselijk.

    Overal waar ik keek waren demonen en duivels. De grootste van deze demonen, vertelde de Heer mij, kregen hun bevelen regelrecht van $atan. Jezus en ik liepen verder op het voetpad tot we weer bij een put kwamen. Kreten van pijn, onvergetelijke, smartelijke geluiden kon men overal horen. Mijn Heer, dacht ik, wat zal er nu volgen? Wij liepen vlak langs sommigen van de boze wezens, die ons blijkbaar niet zagen, en wij stopten bij nog een vuur- en zwavelput. In deze put was een zwaargebouwde man. Ik hoorde hem het Evangelie prediken. Ik keek vol verbazing naar Jezus, wachtend op Zijn antwoord, want Hij kende altijd mijn gedachten.

    Jezus : Terwijl hij op aarde was, was hij een prediker van het Evangelie. Er was een tijd dat hij de waarheid sprak en Mij diende.

    Ik vroeg me af wat deze man in de hel deed. Hij was ongeveer 2 meter lang, en zijn skelet was van een vuile grijsachtige kleur, zoals een grafsteen. Delen van zijn kleren hingen nog aan hem. Ik vroeg mij af waarom de vlammen deze gescheurde en voddige kleren niet verbrand hadden. Brandend vlees hing aan hem, en zijn schedel scheen in vlammen te zijn. Een afschuwelijke geur ging van hem uit. Ik lette op de man en zag dat hij zijn handen spreidde alsof hij een boek vasthield en hij begon schriftgedeelten te lezen uit dit schijnboek. Weer herinnerde ik mij wat Jezus had gezegd: Je houdt al je zintuigen in de hel, en ze werken veel intensiever dan voorheen. De man las tekst na tekst, en ik dacht dat het goed was.

    Jezus zei tegen de man met grote liefde in Zijn stem:

    Jezus : Zwijg, wees stil.

    Onmiddellijk stopte de man met spreken en langzaam wendde hij zijn hoofd om naar Jezus te kijken. Ik zag de ziel van de man binnenin zijn skeletachtige vorm.

    Man : Heer, nu wil ik de waarheid prediken aan alle mensen. Nu, Heer, ben ik gereed om uit te gaan en anderen over deze plaats te vertellen. Ik weet dat ik terwijl ik op aarde was, niet in een hel geloofde en ook niet in uw wederkomst. Ik predikte wat de mensen wilden horen en ik compromitteerde de waarheid tegenover de mensen in mijn kerk. Ik weet dat ik van niemand hield die van een ander ras was, of een andere huidskleur had, en ik was er de oorzaak van dat velen van U afvielen. Ik maakte mijn eigen regels aangaande de hemel en wat betrof goed en kwaad. Ik weet dat ik velen op een dwaalweg bracht en dat velen struikelden over Uw heilig Woord. Ook nam ik geld van de armen. Maar Heer, laat mij hieruit, en ik zal het goede doen. Ik zal geen geld meer van de kerk nemen. Ik heb me reeds bekeerd. Ik zal mensen van elk ras en elke kleur liefhebben.

    Jezus : U heeft niet alleen het Heilige Woord van God verdraaid en er een valse voorstelling van gegeven, maar u loog toen u zei dat u de waarheid niet kende. De genoegens van het leven waren belangrijker voor u dan de waarheid. Ikzelf bezocht u en trachtte u te bekeren, maar u wilde niet luisteren. U ging uw eigen weg en het kwaad was uw meester. U kende de waarheid, maar u wilde geen berouw tonen of tot Mij terugkeren. Ik was er al die tijd. Ik wachtte op u, Ik wilde dat u zich zou bekeren, maar u deed het niet. En nu is het oordeel gesteld.

    Er was erbarmen te lezen op Jezus’ gezicht. Ik wist dat als de man acht had geslagen op het roepen van de Verlosser, hij hier nu niet zou zijn. O mensen, alstublieft, luister naar Jezus !

    Jezus : U had de waarheid moeten spreken, dan had u velen tot gerechtigheid gebracht met Gods Woord, dat zegt dat alle ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur en zwavel. U kende de weg van het kruis. U kende de weg der gerechtigheid. U wist hoe de waarheid tegen te spreken, maar $atan vulde uw hart met leugens, en u ging de weg van de zonde. U had zich in oprechtheid moeten bekeren, niet gedeeltelijk. Mijn Woord is de waarheid. Het liegt niet. En nu is het te laat, te laat.

    Bij die woorden schudde de man zijn vuist tegen Jezus en vervloekte Hem.

    3b. Het rechterbeen van de hel

    Bedroefd liepen Jezus en ik door naar de volgende put. De afvallige prediker was nog altijd boos op Jezus en vervloekte Hem. Toen wij langs de vuurputten liepen, strekten de verlorenen hun handen uit naar Jezus, en riepen klagend om genade. Hun knokige handen en armen waren grijszwart van het branden - er was geen levend vlees of bloed, geen organen, alleen de dood en doodsheid. Binnenin mij weende ik: O aarde, heb berouw over uw zonden. Als u zich niet bekeert, komt u hier. Stop met zondigen, voor het te laat is. Wij stonden weer stil bij een put. Ik had zo‘n medelijden met al die mensen, en voelde zo‘n grote droefheid dat ik lichamelijk zwak was en bijna niet kon blijven staan. Mijn lichaam schokte van het snikken.

    Mary K. : Jezus, ik heb zo‘n pijn vanbinnen.

    Vanuit de put sprak de stem van een vrouw tegen Jezus. Zij stond middenin de vlammen, die haar hele lichaam overdekten. Haar gebeente was vol wormen en dood vlees. Terwijl de vlammen oplaaiden om haar heen, stak zij haar handen uit naar Jezus.

    Vrouw (huilend) : Laat mij eruit. Ik zal U nu mijn hart geven, Jezus. Ik zal anderen vertellen over Uw vergiffenis. Ik zal voor U getuigen, Ik smeek U, alstublieft, laat mij hieruit !

    Jezus (tot Mary K.) : Mijn Woord is de waarheid, en het verkondigt dat allen berouw moeten tonen, zich van hun zonden moeten bekeren en Mij vragen in hun leven te komen, als zij willen ontkomen aan deze plaats. Er is vergeving van zonden door Mijn bloed. Ik ben getrouw en rechtvaardig en zal allen vergeven die tot Mij komen. Ik zal hen niet afwijzen.

    Hij keerde Zich om en keek naar de vrouw.

    Jezus (tot vrouw) : Als u naar Mij had geluisterd, tot Mij was gekomen en u bekeerd had, had Ik u vergeving geschonken.

    Vrouw : Heer, is er geen manier om hieruit te komen?

    Jezus (zacht sprekend tot de vrouw) : Vrouw, u kreeg vele gelegenheden om u te bekeren, maar u verhardde uw hart en weigerde u te bekeren. En u kende Mijn Woord dat zegt dat alle hoereerders hun deel in de poel des vuurs zullen hebben. (tot Mary K.) : Deze vrouw had zondige affaires met vele mannen, en zij veroorzaakte vele gebroken huwelijken. Toch, door dit alles heen, had Ik haar nog lief. Ik kwam tot haar, niet met veroordeling, maar met behoudenis. Ik zond haar velen van Mijn dienaren, opdat zij zich zou bekeren van haar boze weg, maar zij wilde niet. Toen zij een jonge vrouw was, riep Ik haar, maar zij bleef het kwade doen. Zij deed vele verkeerde daden, toch zou Ik haar vergeven hebben, als zij tot Mij was gekomen. $atan kwam binnen bij haar, en zij werd bitter en wilde anderen niet vergeven. Zij ging alleen naar de kerk om mannen te krijgen. Zij vond ze en verleidde ze. Was zij maar tot Mij gekomen dan waren al haar zonden weggewassen door Mijn bloed. Een deel van haar wilde Mij dienen, maar men kan niet samen God en $atan dienen. Elk mens moet kiezen wie hij wil dienen.

    Mary K. (wenend) : Heer, geef mij de kracht om door te gaan.

    Ik beefde van mijn hoofd tot mijn voeten door de verschrikkingen van de hel.

    Jezus (tot Mary K. ) : Vrede zij met u, wees stil.

    Mary K. : Help mij, Heer. $atan wil niet dat wij de waarheid weten over de hel. In mijn wildste dromen heb ik nooit kunnen denken dat de hel zo zou zijn. Lieve Jezus, wanneer zal hier een eind aan komen ?

    Jezus : Mijn kind, alleen de Vader weet wanneer het einde zal komen. Vrede, wees stil.

    Toen kwam er een grote kracht over mij. Jezus en ik bleven verder gaan langs de putten. Ik wilde iedere persoon die we voorbij gingen wel uit het vuur trekken en vlug aan de voeten van Jezus brengen. Vanbinnen treurde ik. Ik dacht bij mezelf : ik wil niet dat mijn kinderen hier ooit komen.

    Jezus (rustig) : Mijn kind, wij zullen nu naar je huis gaan. Morgennacht keren we terug naar dit deel van de hel.

    Toen ik weer thuis was, weende ik onophoudelijk. Gedurende de dag herleefde ik de hel en de afgrijselijke toestand van al die mensen daar. Ik vertelde iedereen die ik ontmoette overdag over de hel. Ik zei hun dat de pijn van de hel onbeschrijfelijk was. U, die dit boek leest, smeek ik: alstublieft, bekeer u van uw zondenRoep Jezus aan en vraag Hem u te redden. Roep Hem vandaag aan. Wacht niet tot morgen. Er is misschien geen morgen voor u. Er is nog weinig tijd. Val op uw knieën en word gezuiverd van uw zonden. Wees goed voor elkaar. Terwille van Jezus, wees vriendelijk en vergevensgezind tegenover elkaar. Als u kwaad bent op iemand, vergeef hem. Geen enkele ruzie is het waard om voor naar de hel te gaan. Wees vergevensgezind, zoals Christus ons onze zonden vergeeft. Jezus is in staat om ons te bewaren als wij een berouwvol hart hebben en zal ons met Zijn bloed reinigen van alle zonden. Heb uw kinderen lief, en heb uw naaste lief als uzelf.

    4a. Meer putten

    De volgende nacht gingen Jezus en ik nogmaals het rechterbeen van de hel binnen. Net als de vorige keren zag ik Jezus’ liefde voor de verloren zielen. En ik voelde Zijn liefde voor mij en voor allen die op aarde waren.

    Jezus : Kind, het is niet de Vaders wil dat iemand verloren gaat. $atan bedriegt velen, en zij volgen hem. Maar bij God is er vergeving. Hij is een God van liefde. Als deze verlorenen werkelijk tot de Vader waren gekomen en berouw hadden getoond, dan zou Hij ze vergeven hebben.

    Grote tederheid kwam over Jezus’ gelaat terwijl Hij sprak. Terug liepen wij tussen de vlammende putten en langs mensen die martelingen ondergingen. Mijn God, mijn God, zo’n verschrikkingen! dacht ik. Wij bleven maar doorlopen en kwamen langs heel veel zielen die brandden. Overal langs het voetpad strekten brandende handen zich uit naar Jezus. Het waren alleen botten die vlees hadden moeten zijn - een grijsachtige massa met brandend en ontbindend vlees dat in flarden neerhing. Binnenin elke skeletvorm was een vuilgrijze nevelige ziel, voor altijd gevangen binnenin een uitgedroogd geraamte. Ik kon aan hun gehuil horen dat zij het vuur, de wormen, de pijn en de hopeloosheid van hun toestand voelden. En hun geklaag vulde mijn ziel met een danige pijn, dat ik het niet kan beschrijven. Hadden ze maar geluisterd, dacht ik, dan zouden ze hier niet zijn. Ik wist dat de verlorenen in de hel al hun zintuigen hadden. Zij herinnerden zich alles wat hun ooit was verteld. Zij wisten dat zij niet aan de vlammen konden ontkomen en dat zij voor altijd verloren waren. Maar niettegenstaande hun gebrek aan hoop, riepen ze toch tot Jezus om genade. Wij stopten bij de volgende put. Die was precies zoals al die andere putten. Daarbinnen was de vorm van een vrouw. Ik wist het pas toen ik haar stem hoorde. Zij schreeuwde het uit en vroeg Jezus om bevrijding van de vlammen. Jezus keek met liefde naar de vrouw.

    Jezus : Terwijl u op aarde was, riep Ik u om tot Mij te komen. Ik pleitte bij u om alles met Mij in orde te maken voordat het te laat was. Ik bezocht u vele malen midden in de nacht om u te vertellen over Mijn liefde. Ik probeerde u over te halen en trok u tot Mij door Mijn Geest. ‘‘Ja Heer’‘, zei u: “Ik zal U volgen”. Met uw lippen zei u dat u Mij liefhad, maar uw hart meende het niet. Ik wist waar uw hart was. Dikwijls zond Ik Mijn boodschappers naar u toe om u te vertellen dat u zich moest bekeren, en tot Mij komen, maar u wilde niet naar Mij luisteren. Ik wilde u gebruiken om anderen te bedienen, en helpen Mij te vinden, maar u wilde niet naar Mij luisteren en tot berouw van uw zonden komen.

    Vrouw : U weet nog, Heer, dat ik naar de kerk ging en een goede vrouw was. Ik was lid van Uw kerk. Ik wist dat Uw oproep, mijn leven was. Ik wist dat ik die roeping kost wat kost moest volgen, en dat deed ik.

    Jezus : Vrouw, u bent nog altijd vol leugens en zonde. Ik riep u, maar u wilde niet naar Mij luisteren ! Het is waar, u was lid van een kerk, maar dat brengt u niet in de hemel. U had veel zonden, en u bekeerde zich niet. U was de schuld dat anderen struikelden bij het horen van Mijn Woord. U wilde anderen niet vergeven, wanneer zij u pijn deden. U deed alsof u Mij liefhad en Mij diende wanneer u bij christenen was, maar u loog, bedroog en stal wanneer er geen christenen in uw omgeving waren. U luisterde naar misleidende geesten en genoot van uw dubbel leven. U kende de rechte smalle weg. Bovendien sprak u met twee tongen. U sprak kwaad over uw broeders en zusters in Christus. U veroordeelde hen en dacht dat u heiliger was dan zij, terwijl er bij uzelf grote zonde in uw hart was. Ik weet dat U niet naar Mijn liefdevolle Geest van barmhartigheid wilde luisteren. U oordeelde naar de buitenkant van een persoon, zonder rekening te houden met het feit dat velen kinderen in het geloof waren. U was erg hard. U zei dat u Mij liefhad, maar uw hart was ver van Mij. U kende de wegen van de Heer. U speelde met God, maar God weet alle dingen. Als u God oprecht had gediend, zou u hier vandaag niet zijn. U kunt niet $atan en God tesamen dienen.

    Jezus (tot Mary K.) : In de laatste dagen zullen er velen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten volgen en de zonde dienen. Ga weg uit hun midden, en breek met hen. Volg niet dezelfde weg als zij.

    Toen wij weggingen, begon de vrouw Jezus te verwensen en te vervloeken. Zij gilde en huilde van woede. Wij wandelden door. Ik voelde me zo zwak in mijn lichaam. In de volgende put was er ook de vorm van een geraamte. Ik rook de geur van de dood zelfs voordat wij er aankwamen. Dit skelet zag er net uit zoals de anderen. Ik vroeg mij af wat deze ziel gedaan had. Of ze verloren, zonder hoop en zonder toekomst was. Hel is voor eeuwig. Als ik het huilen van de gefolterde zielen hoorde, huilde ik ook. Ik luisterde, toen een vrouw vanuit de vlammen van de put tot Jezus sprak. Zij haalde het Woord van God aan.

    Mary K. : Lieve Heer, wat doet zij hier ?   Jezus :  Luister.

    Vrouw : Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Jezus is het Licht van de wereld. Kom tot Jezus, en Hij zal u redden.

    Terwijl zij sprak luisterden vele verloren zielen om haar heen. Sommigen vervloekten haar. Sommigen zeiden haar ermee te stoppen. Nog weer anderen zeiden: Is er werkelijk nog hoop?, of Help ons, Jezus. Smartelijk geschreeuw vulde de lucht. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik wist niet waarom de vrouw het Evangelie hier predikte. De Heer kende mijn gedachten.

    12-04-2018 om 14:28 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Facebook blunder

    WND.com op 3/4/2018 :

    Een afbeelding van het San Damiano Kruis, dat Jezus afbeeldt in glorie, “heersend van zijn kruisvormige troond” werd verworpen door Facebook omwille van zijn “schokkende inhoud”.

    “Dit is wat ze bij Facebook aanzien als buitengewoon gewelddadig, sensationeel en schokkend” zei een verklaring van de Franciscaanse Universiteit van Steubenville, Ohio.

    De universiteit had een reeks bijvoegsels gepost op Facebook om hun programma voor theologie, catechese en evangelisatie te promoten.

    Uitleg van Facebook: “Jullie afbeelding, of video mag geen schokkende, sensationele of uitermate gewelddadige inhoud bevatten.”

    De universiteit antwoordde hierop in een verklaring: “Inderdaad, de Kruisiging van Christus was dit allemaal. Het was de meest sensationele actie in de geschiedenis: de mens vermoordde zijn God. Het was schokkend, ja: God verwaardigde zich om het vlees aan te nemen en was gehoorzaam tot de dood, tot zelfs de dood op een kruis.”

    “En het was zeker uitermate gewelddadig: een mens gegeseld over elke vierkante cm van zijn leven, genageld op een kruis en overgelaten tot de dood, al de haat van alle zonden in de wereld uitgestort en de toorn over zijn mensheid.”

    De afbeelding :

    De slogan bij de afbeelding is “We onderwijzen degenen die het geloof leren.”

    De verklaring van de Franciscanen over het dispuut : “het waren niet de nagels die Jezus op het Kruis hielden: Hij was God, Hij kon op ieder moment van het Kruis komen. Nee, het was liefde dat Hem daar hield.”

    Facebook gaf geen reactie op de vraag van WND om commentaar.

    Het mooie San Damiano Kruis :

    San Damiano is de naam van een kerkje en een bijhorend klooster in Assisi. Ten tijde van de H. Franciscus was San Daniano een verlaten kapel. In 1205 werd de H. Franciscus in het vervallen kerkje aangesproken door de Gekruisigde Jezus die er hing: “Herstel mijn huis, dat zoals je ziet in verval is geraakt.” Het kruis van San Damiano hang tegenwoordig in de basiliek van de H. Clara in Assisi.

    12-04-2018 om 02:03 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is uw huis beschermd?

    Een reporter vroeg aan een bewoner :  Is uw huis beschermd ?

    Bewoner : Ewel, Menier, iek goan oe dat es vertelle... Ik heb een grote brandverzekering afgesloten met de inboedel erbij. Bovendien heb ik een alarminstallatie en een bewegingsdetector met alle nodige camera’s laten installeren. We hebben onze hond Blackie die de buurt bijeen blaft als er een inbreker zou komen. ’t Is een Dobberman.  Geloef et moar, komde te diecht dan zoet ie oew hend afbeite. We hebben overal thermopan en nog eens zware rolluiken. Dat ies al iet !

    Antwoord : Toch niet ! Zelfs al hebben de mensen een slotwal, muren van 2 meter dik, ‘pinnekes-draad’, landmijnen,... dan nog is hun huis niet beschermd !

    Waarom ? Jezus heeft in verschillende boodschappen (Veronica Lueken, Hille Kok en er zullen zeker nog boodschappen zijn) gezegd dat er boven ALLE uit-en ingangen van het huis een GEZEGEND kruisje met Jezus gekruisigde lichaam erop (ofwel crucifix genoemd) moet hangen.

    Dit is een ongelofelijke kleine moeite maar die levens redt.

    Een getuigenis :

    Eén appartement van de 30 werd gered van een brand. Waarom? – 26/3/1996               

                                                                                                              
    Beste OLVrouw van de Rozen – Bayside – New York,

    Ik ga jaarlijks naar de viering van de Verjaardag van OLVrouw van de Rozen, Hulp van Moeders, sinds juni 1989. Ik zou een persoonlijke ervaring met jullie willen delen, dat ik meegemaakt heb gedurende vorig weekeind. Vorige zondag, 24/3/1996 omstreeks 3u ‘s nachts was eer een grote brand op 601 O’Farrell, de building waar ik woon, maar ik was niet aanwezig. Ik sliep toen in de woonst van mijn zuster die woont ten zuiden van San Francisco, omdat we de nacht ervoor een vigilie hadden in Cora Tugade.

    Wanneer ik gisteren terugkwam in mijn appartement, maandag 25/3/1996 met mijn oudste zus en Pr Sergio Santos O.F.M., een Franciscaanse priester die bij ons was in Bayside gedurende het zilveren jubileum van OLVrouw van de Rozen, Hulp van Moeders, kwam de concierge van het gebouw naar mij en zei: “Jouw appartement is intact gebleven, maar rondom zijn alle appartementen getroffen! Wat een ramp! Wanneer ik jouw appartement zag, was mijn eerste gedachte dat vorige week, toen je vroeg om een crucifix boven je deur te handen, dit de reden moest zijn dat jouw appartement niet getroffen is!” Mijn antwoord was: “Natuurlijk is dit de reden! Zou je ook geen kruisje boven jouw deur hangen?” En hij zei het direct te doen.

    Wanneer ik naar mijn verdieping ging, zag ik dit:

    2e verdieping – app 210-215 - getroffen
    3e verdieping waar ik woon app 310: geen schade, app 311-315 rest getroffen
    4e verdieping – app 410-415 - getroffen
    5e verdieping – app 510-515 - getroffen
    6e verdieping – app 610-615 - getroffen
    7e verdieping – app 710-715 - getroffen

    Ik woon op de derde verdieping in app 310 en dit appartement was niet getroffen. Het brandende tapijt is gedoofd aan mijn deur! Pr Santos zei dat dit echt een mirakel is. Ik kon niets meer zeggen, ik had kippevel. Ik heb het mijn vrienden in Bayside verteld, de Heilige Moeder Maria herinnert ons in al Haar verschijningen om een kruisje buiten de voor- en achterdeuren te hangen. Dit is mijn getuigenis:

    SOLEDAD ISABEL REYES

    12-04-2018 om 01:37 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een mirakel of gewoon een straffe toer?

    Dit verhaaltje schoot me gisteren even te binnen. Mijn vader is al enige tijd overleden, maar ik ben zeker dat hij nog een glimlacht om dit verhaal.
    Mijn vader was tot zijn 14 jaar naar school geweest. Laat ons zeggen dat hij buiten zijn catechismus niet veel kende. Hij kon niet schrijven zonder fouten. Toch had hij een herscholing gedaan van arbeider naar metser. Niet zonder moeilijkheden, want dan moest hij rekenen. Ik herinner mij dat ik zijn werk moest 'verbeteren'. Hij kon wel een loodrechte muur zetten en sieromheining metsen. Toch had hij geen geluk de aannemer had geen werk genoeg en hij moest op zijn leeftijd nog aan werk zien te geraken. Ik herinner me dat ik hem nog vroeg of alles wel in orde ging komen. Ons huis was nog niet afbetaald en mijn moeder kon dit niet alleen trekken. Het was in 1980 en het was bar slecht om aan werk te geraken. Eén keer vond mijn moeder een klein berichtje van een klein bedrijfje waar ze vernis en lijm  maakten. Mijn vader erheen en hij werd op proef aanvaard.

    Dat was op zich al een kunst. Toch werd mijn vader na een week buiten gegooid. Dit zagen mijn ouders niet meer zitten. Dan maar de grote middelen : als we doorgaans naar een kapelletje in de buurt gingen, was het nu op 'bedevaart' naar Halle. We waren er nog nooit geweest en gingen de kathedraal binnen. Ik was gecharmeerd door de zwarte madonna. Ik wist toen niet dat je naast de gewone witte, ook een donkere had.

    Net zoals witte chocolade en fondant. En de kanonballen die aan de ingang in een nis lagen maakten nog meer indruk op mij. Stel je voor ze schieten een kanonbal op de kerktoren en de kanonbal keert terug. Gaaf.
    We waren echt hopend op een oplossing. Ik denk dat we toen heel erg langzaam de kerk rond zijn geweest. Nu in de week dat erop volgde belde de baas van het bedrijfje naar ons : pa mocht terug beginnen. Hij moest van alle klussen doen : containers kuisen, de villa van de baas schilderen, muskusratten ('waterkonijnen') doden die het eten van de eenden opaten, meehelpen om te laden en lossen, de zoon van de baas goede raad geven met zijn vrouw (die er maar niet in slaagde door de rijlessen te geraken),... Kortom een mirakel of gewoon een straffe toer.
    Het spreekt vanzelf dat ik ondertussen al veel naar Halle ben geweest. Het geeft me nog altijd een goed gevoel.

    12-04-2018 om 01:01 geschreven door claudia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 09/04-15/04 2018

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Godzoeker, God laat Zich vinden !
    Mijn favorieten
  • levend geloof 9
  • levend geloof 8
  • legioen


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!