Kindje kleen, kindje dood
Kindje kleen, kindje dood mag ik u iets vragen mijn ogen zijn van 't schreien rood en mijn stemme rauw van 't klagen.
Duizel je nog als je rechte staat kan je nu lopen zonder vallen ja 'k hé vleugels van zilverdraad en van pluimkes en sneeuwkristallen
Ben je beschut tegen de nacht is uw kleedje wel warm geweven Ja van 't zuiverste zijdeke zacht en van maneschijn ben ik omgeven
Waar moe je gie rusten op uw verre reis waar vind je gie eten en drinken 'k drinke den dauw van 't groen paradijs 'k hé wolken om in weg te zinken.
Kindje kleene, kindje dood wie moet er nu voor u zorgen den hemel is te wijd en de wereld te groot 'k houd u diep in mijn herte geborgen. ( Willem Vermandere)
|