(1) Gegeerd in acht stukken van azuur en goud; hartschild: keel.
(2 en 3) Gegeerd in twaalf stukken van azuur en goud; hartschild: keel.
Naargelang de bronnen is het wapen "Oude Vlaenderen" gegeerd van acht of twaalf stukken. Het wapen
gegeerd in acht stukken is opgedeeld volgens de vier hoofdlijnen, terwijl voor het wapen gegeerd in twaalf stukken
al dan niet de hoofdlijnen gebruikt worden.
Hier werd soms nog aan toegevoegd: het "timbre" goudgekroond met twee armen en handen van wildemannen,tussen twee pauwe-vluchten of hermelijn vluchten
en de "hachements" van azuur en hermelijn.
De tweede vorm van het het oud vlaamse schild maakt nu nog deel uit van het wapen van West-Vlaanderen.
Oorsprong van het wapen
Volgens een studie van E. Warlop zijn de beschrijvingen van het wapen "Oude Vlaenderen" allemaal
van nà het gebruik ervan, en is er zelfs geen enkel wetenschappelijk feit waaruit vaststaat dat de eerste
graven van Vlaanderen dit wapen daadwerkelijk voerden. Het wapen moet dan ook enkel gezien worden volgens zijn rol
in de ontstaansgeschiedenis van de Vlaamse Leeuw.
Jan de Lange van Ieper ,beter bekend als Iperius abt van de St-Bertijnsabdij ( 02.01.1383) in zijn "Chronica
monasterii Sancti Bertini" vermeld over Liederik van Harelbeke, forestier van Vlaanderen en voorganger van de Vlaamse graven "Hic arma detulit auri et lazuri distincta pyramidibus
in umbonis centro scuto rubeo iunctis. Ipse est stipes et radix a quo Flandriae comites processerunt, qui omnes hec
armorum detulerunt usque ad Philippum, qui aurum cum nigro leone sua probitate conquisivit. -- Hij droeg een wapen van goud en lazuur in pyramide vorm verlopend naar het centrum gevormd door een rood navelschildje. Hij is de stamvader van alle volgende Vlaamse graven die allen dit wapen droegen
tot Filips , die een zwarte leew op gouden veld door zijn rechtschapenheid veroverde."
Hoewel Vredius al in 1639 sceptisch stond tegenover dit verhaal ziet men dat een ernstig historicus als E. De Bussher
met alle middelen de waarheid ervan tracht te bewijzen en uitvalt tegen Ch.Piot die het aandurfde het gegeerde wapen als "une singulière méprise" te beschouwen.
Afbeeldingen
In de gravenkapel van O.L.Vrouwkerk van Kortrijk waarvan de bouw in 1371 begonnen werd door Lodewijk van Maele en de schilder Jan van Hasselt omstreeks 1374 alle graven, tot en met zijn opdrachtgever uitbeeldde ziet men Filips van den Elzas afgebeeld met het Leeuwenwapen maar aan zijn voeten het gegeerd schild. In de veertiende eeuw was men er dus van overtuigd dat het gegeerd wapen ooit gevoerd was en door Filips vervangen door de Leeuw.
De twaalfde eeuwse afbeeldingen van de graven van Vlaanderen in het cartularium van de abdij van Marchiennes tonen ruiterbeelden van Boudewijn V, Karel de Goede, Dirk en Filips van den Elzas. Op de schilden kan men geen wapen ontwaren.
Zegels
Ook op de zegels van de graven van Arnulf I tot en met Diederik van den Elzas valt geen wapen te ontwaren, alhoewel bij verschillende types de buitenkant van het schild goed te zien is. Uitzondering is een schild van Robrecht de Fries op een ruiterzegel van 1072 waarop een leeuw voorkomt. Het betreft echter een zegel dat pas eind twaalde, begin dertiende eeuw vervaardigd en aan een oorkonde van 1072 bevestigd werd. Op geen enkel bekend zegel komt dus het gegeerde wapen voor
Grafmonumenten
Van de grafmonumenten van de Vlaamse graven is er ontstellend weinig overgebleven. Alleen van het grafmonument van Boudewijn V ( 1067) is een beschrijving van ca 1620 door de tekenaar Antonio de Succa overgebleven "zijn schild is Oud-Vlaanderen, aan zijn voeten ligt een Leeuw". Omstreeks 1360 werd de kerk waarin de grafzerk lag herbouwd en een tombe op het graf opgericht. Het is dit monument, dat in 1763 zou verdwijnen, dat de Succa beschrijft. Of het gegeerde wapen ook op het oorspronkelijke graf voorkwam blijft onzeker.
Robrecht de Fries ( 1093)werd begraven in de St-Pieterskerk te Cassel. In 1131 brandde
de kerk af en in 1181 werd Robrecht opnieuw bijgezet in de herniewde kerk. In 1787 werd ook deze
kerk gesloopt en herbouwd van 1789 af. In 1795 werd de tombe van Robrecht vernield; een fragment van zijn ligbeeld werd in 1849 teruggevonden. Of er op het schild iets afgebeeld was kon niet meer uitgemaakt worden.
Op de voorkant van het graf van Robrecht II ( 1111) zou volgens Dom Pronier (ca 1600) het wapen van
Vlaanderen geprijkt hebben. De auteur vermeldt echter niets over het uitzicht van dit wapen.
Van het grafmonument van Willem Clito ( 1128) in de St-Bertijnsabdij van St-Omaars blijven alleen twee
tekeningen van Antonio de Succa en Jacob Filips van Hannon uit Bavikhove, prior van St-Bertijns, over. De eerste
tekening dateert van ca 1610, de tweede van kort vóór 1639. Het schild van graaf Willem is iets
bijzonders. Het gaat om een Normandisch schild. De umbo (navel=centrale deel van het schild) wordt voorgesteld als een dubbele cirkel waarin een geknopt vijfblad en waaruit vertrekken:
acht korte driehoekige stralen als van een ster
acht stralen naar de randen van het schild die versierd zijn met motieven bestaande uit een doorboord
ruitje tussen twee driehoekjes geplaatst in de richting der stralen
Rechts Willem Clito , rechts, Godfried van Anjou
Hier staat men dus voor iets dat kan doorgaan als een gegeerd schild met een umbo eroverheen. Het is echter
de vraag of de figuren alleen maar versterkende elementen waren met versierende functie of een echte heraldische
voorstelling. Volgens Warlop vindt men verschillende schilden met radkruis en ook schilden (oa Godfried Plantagenet, graaf van Anjou) met radkruis, umbo én heraldische figuur, wat bewijst dat het radkruis geen betekenis had. Ook is het zo dat in de twaalfde eeuw het radkruis of karbonkel nog niet als wapenteken werd beschouwd. In de 13e eeuw vindt men wel gegeerde wapens. Het ziet er naar uit dat de afbeelding van Willem Clito niet kan aangevoerd worden voor het bestaan van het gegeerd wapen "Oud-Vlaanderen", maar het kan wel het uitgangspuntgeweest zijn voor het verhaal over en de reconstructie van het wapen. Volgens Warlop zou Iperius het wapen hebben uitgevonden en werd dit snel aanvaard in heraldische kringen (cfr ca 1370 neemt Gelre het reeds op in zijn wapenboek en wordt het afgebeeld op de herstelde graftombe van Boudewijn V en ook op de muren van de gravenkapel geschilderd).
Het verhaal van Iperius dateert uit de tweede helft van de veertiende
eeuw -twee eeuwen na de feiten- en kan bijgevolg niet juist zijn. Geen enkel wetenschappelijk vaststaand feit
bewijst trouwens dat de graven ooit "Oude Vlaenderen" als schild gevoerd hebben! Alle bekende
beschrijvingen en afbeeldingen dateren van nà het verhaal van Iperius. Volgens Warlop vinden ze
vermoedelijk dan ook hun oorsprong in dit verhaal, dat met bepaalde bedoelingen verspreid was.
Het nieuwe wapen van de Vlaamse graven
Beschrijving van het wapen
In goud, klimmende leeuw van sabel, getongd en genageld van keel. Tot in de zestiende eeuw was de leeuw getongd en genageld van sabel.
Geschiedenis van de Vlaamse Leeuw
De Mythe
Volgen Iperius voerde Filips van den Elzas als eerste het leeuwenwapen dat hij " sua probitate conquisivit " dit feit zou al enige tijd vóór bekend zijn geweest. " Ly Mureur des Histoires" van Jean des Preis , dit d'Outremeuse (°133+ 1399) vertelt dat Filips het schild zou veroverd hebben op Caquedent, I puissant
soudain qui estoit de Affrique, tijdens een tweegevecht bij de belegering van Milaan. Deze passus schijnt terug te gaan op een " Livre de Baudoyn conte de Flandre"; waarvan de oudste versie uit de veertiende eeuw dateert.
In ieder geval is het duidelijk dat van de tweede helft van de veertiende eeuw de traditie bestond dat Filips het wapen veroverde op een mohammedaanse vorst en dit werd gesitueerd tjdens de kruistocht van 1177. Bij zijn terugkeer deed de graaf afstand van "Oude Vlaenderen" en nam de zwarte leeuw aan.
Dr. E. Warlop stelt vast dat de leeuw voor het eerst verschijnt op een zegel van Filips van de Elzas in 1162, dus vijftien jaar vóór de "verovering" in het Heilige Land (maar ook voor 1173 wanneer Filips voor het eerst naar het H.Land trekt). De oorsprong van de Vlaamse Leeuw moet dan niet gezocht worden in het Heilige Land, maar in de omgeving van Filips van de Elzas zelf. Dit zegel, van het ruitertype, vertoont de graaf met op het hoofd een cylindervormige helm met neusstuk waarop zijdelings een klimmende leeuw is afgebeeld. Het tegenzegel is eveeneens van echt ruitertype: de ruiter draagt, zoals op het grote zegel, een metalen helm met klimmende leeuw, alsook een schild en een banier met de leeuw. Toch bewijst niets dat Filips van den Elzas de eerste was om de leeuw tot zinnebeeld te nemen.
Leeuwen in de Omgeving van Filips van de Elzas
Vier jaar vóór het zegel van Filips, in 1158, verschijnt er op het tegenzegel van Willem van
Ieper een rechtsgaande leeuw. Willem kan dit wapen geërfd hebben van de vroegere graven, of meegebracht
hebben uit Engeland, waar hij twintig jaar verbleef als aanvoerder van huurtroepen in dienst van de koning. Indien hij het van zijn vader zou hebben geërfd zou het leeuwenwapen het symbool zijn van Willems aanspraken op de Vlaamse gravenkroon. Aanspraken die al van bij het overlijden van Boudewijn VII in 1119 dateerden. Dit betekent dan dat de gaande leeuw al vóór 1120 door de graven van Vlaanderen zou gevoerd zijn. De verovering van het embleem in het Heilig Land zgn door Filips van de Elzas kan dan door Robrecht II of door Willem van Lo gebeurd zijn.
Willem kan het ook gekozen of verkregen hebben wegens zijn verblijf in Engeland waar hij tijdens een kruistocht van zijn ouders onder bescherming stond van de Engelse koning, Stefaan van Blois, die hem het graafschap Kent schonk. Hendrik II Plantagenet volgde Stefaan op en wist Willem in 1155 het land uit te werken maar bleef de inkomsten van Kent wel betalen aan Willem tot in 1157. Het is niet geweten of Stefaan een embleem voerde. Wel voerde hij zoals Willem I de Veroveraar en Hendrik I het kruisbanier. Uit hoofde van zijn vrouw Mathilde was Stefaan ook graaf van Boulogne en Eustaas III van Boulogne (1093-1123), zijn schoonvader liet een munt slaan waarop een gaande leeuw voorkomt, latere graven van Boulogne voerden echter geen leeuw meer. Het is dus mogelijk dat Willem de leeuw kreeg van Stefaan maar de aanwijzingen daarvoor zijn zwak.
Hendrik II Plantagenet voerde gaande leeuwen in zijn schild. Hij was ook heer van Rouen en het oudst bekende zegel van deze stad vertoont een rechts gaande leeuw (1122). Ook Willem van Gloucester (+ 1173/82), een neef van Hendrik II, gebruikte een zegel waarop een naar links gaande leeuw afgebeeld was. Kan Willem het wapen van Hendrik II gekregen hebben ? Gezien hij inkomsten bleef betalen aan Willem ondanks zijn uitwijzing kan de verhouding toch niet zo gespannen geweest zijn.
Vast staat dat Willem de leeuw gebruikte vóór het op het wapen van Filips verscheen. Of het feit
dat de leeuw van Willem gaande was en niet klimmend iets te maken heeft met het cirkelvormig voorwerp waarop hij
was afgebeeld en eventueel ook klimmend zou worden voorgesteld op het schild is niet te antwoorden. Deniers (=munten) te
Aire geslagen onder Filips van den Elzas laten op het cirkelvormig oppervlak ook een gaande leeuw zien terwijl we
weten dat hij hem klimmend voerde op zijn schild. Warlop geeft er echter de voorkeur aan op het concreet gegeven van de gaande leeuw te steunen. Tot zover de leeuw van Willem
Waar haalde Filips het embleem vandaan ? Filips kan het wapen ook gekozen hebben als zoon van Sybilla van
Anjou, zuster van Godfried Plantagenet, die een schild voerde met twee klimmende (rechtopstaande en
naar links gekeerde) leeuwen.(zie afbeelding hierboven)
Anderzijds werd Filips, bij het vertrek van zijn vader Dirk naar het Heilig Land, onder bescherming geplaatst van Hendrik II Plantagenet, heeft dit ook zijn invloed gehad ?
Waarom voerde Filips dan een klimmende en geen gaande leeuw ?
Betekenis van de Leeuw
In de twaalfde eeuw begon de gaande leeuw, eigenlijk een verre afstammeling van de draak, het zinnebeeld te
worden van het heidendom en van opstandigheid tegen de kerk. De klimmende leeuw werd echter het zinnebeeld bij
uitstek van de christelijke ridder. Het ligt dus voor de hand dat Filips van de Elzas, die zelf tweemaal naar
het Heilige Land trok, dit symbool op zijn schild plaatste.
Een tweede reden kan zijn dat zowel Diederik als Filips van de Elzas beslag wilden leggen op het
nalatenschap van Willem van Ieper, ten nadele van diens onwettige maar gelegitimeerde zoon Robrecht. Om het gevaar van usurpatie te voorkomen werd het wapen van Willem echter niet letterlijk overnomen: de gaande leeuw werd een klimmende. De afstammelingen van Willem voeren trouwens de leeuw niet meer in het schild.
De gaande leeuw paste bovendien beter in een driehoekig gotisch schild.
Het verhaal van de verovering van de leeuw op de Sarrazenen diende daarom waarschijnlijk als verdoezeling
voor de minder fraaie werkelijkheid tegenover Willem van Ieper.
Kleur en metaal van de Vlaamse Leeuw
R. Harmignies stelt dat Filips van den Elzas omstreeks 1160 het oude gegeerde wapen verving door een gouden
leeuw op keel (=rood) veld. Boudewijn VIII van Vlaanderen zou daar dan een zwarte leeuw op gouden veld van gemaakt hebben
, zijnde de kleuren van her Roomse Rijk en de Gibellijnse partij. Maar
1.zolas hoger vermeld is nergens bewezen dat de oude graven een gegeerd schild zouden gevoerd hebben.
2.dat de leeuw oorspronkelijk van goud was (wat trouwens best bij zijn natuurlijke kleur past) zoals de meeste
heralische leeuwen uit deze tijd (Hendrik van Saksen 1144, Welf van Toscane 1152, Godfried Plantagenet 1151 enz)
is niet onmogelijk. Maar van zodra een gekleurde afbeelding van de leeuw vershijnt is deze van sabel (Psalterium
van Gwijde van Dampierre).
3.In plaats van een politieke kleur kan de gouden leeuw van Angevijnse oorsprong sabel geworden zijn als breuk.
Was de Vlaamse leeuw getongd en geklauwd van keel ?
De Afbeeldingen
De eerste gekleurde afbeelding van de leeuw komt voor in het psalterium van graaf Gwijde dat vervaardigd werd
tussen 1266 en 1275. Dr. G. Dogaer van de Afdeling Handschriften van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel onderzocht deze afbeeldingen zeer nauwkeurig en komt tot
de conclusie dat de leeuwen geheel van sabel zijn , maar voegt eraan toe dat de afbeeldingen klein zijn en nauwelijks getongd of geklauwd kunnen genoemd.
In het handschrift "Tres Tractaus van Gilles li Muisis" van ca 1350 (Stedelijke Openbare Bibliotheek Kortrijk) komt de leeuw acht maal voor.
In drie gevallen is hij geheel van sabel en in vijf getongd en geklauwd van keel. In een dertiende eeuws handschrift te Brugge heeft de leeuw rode klauwen
van de tong is niets meer te onderscheiden. Bij Gelre en in latere wapenboeken is de leeuw overal getongd en geklauwd van keel.
Warlop besluit dan ook dat in de dertiende eeuw de leeuw volledig van sabel was en nauwelijks getongd of geklauwd. In de eerste helft van de 14e eeuw werden
klauwen zowel zwart als rood afgebeeld, zoals dit trouwens bij de vakman Gelre het geval was.
De teksten
In de Anglo-Noramndische wapenrollen, Le Roman du châtelain de Coucy ca 1300, bij Jean d'Outremeuse en Iperius :is de leeuw van sabel
op gouden veld en nergens worden klauwen of tong vermeld. Een document bewaard in Turijn vermeldt als wapen van Robrecht van Cassel, kleinzoon van
Gwijde: "l'escu dont a j.lion de sables a une bordure de goules endentee". Tot op het einde van de 14e eeuw is er in de teksten dus nog geen sprake
van tong en klauwen.
Besluit
Warlop komt dan ook tot het besluit dat pas inde 14e eeuw de herauten belang zijn gaan hechten aan de tong en de klauwen en dat deze vroeger
vaak niet werden afgebeeld. Het kleine formaat van de afbeeldingen is daarvoor zeker niet de enige reden.
De Leuze of Wapenspreuk
De leuze "Vlaendren die Leu" stond volgens Eug. Sanders op het schild van Pieter de Coninck bij de Guldensporenslag
van 11 juli 1302 nabij de Groeningekouter, en werd ook geroepen door een driehonderdtal Brabantse edelen, toen ze, na in de Franse rijen te hebben
gestreden, zagen dat de kansen voor de Vlamingen keerden. In Spiegel Historiael van Lodewijk van Velthem wordt ook verwezen naar de leeuw
in een lied op de Slag van Blangys-Guinegatte (die plaatst had in augustus 1472). Later gebruikt Hendrik Conscience de leuze in zijn Leeuw van Vlaanderen.