De korenbloem dankt zijn naam aan zijn traditionele groeiplaats : op de akkers tussen graan . Doordat de plant slechts weinig ruimte nodig had , kon hij hier tussen het hoge graan overleven . Door de teelt met zuivere granenmengsels komt de plant in dit milieu vrijwel niet meer voor . In de bermen van binnenwegen kunt u hem wel regelmatig aantreffen . Mogelijk neemt de plant daar de laatste jaren iets toe doordat gemeenten onder invloed van bezuinigingen bermen slechts een-à tweemaal per jaar maaien . De trompetvormige straalbloemen met driehoekige slippen hebben een opvallende diepe kleur blauw , die de aanleiding heeft gegeven tot de naam korenbloemenblauw . De voet van de buisbloempjes is paars . Een plant kan wel tot 20 bloemen vormen , die veel nectar produceren . De bloeipriode is van juni tot augustus .
|