Karlijntje
Lambrecht Lambrechts Emiel Hullebroeck
Zij kwamen van Ter Bosch gereden.
Waar t grote kermis was :
De pachter en de pachteresse,
Karlijntje,blond als vlas.
De pachteresse zei bekommerd :
Daar flikkert al een star !
Intussen zat Karlijntje stil te dromen
Van achter op de kar.
Een knaap trad uit het hoge koren
En wipte naderbij;
Het was een stoute,vlugge kerel :
Daar zat hij aan haar zij !
De boer sprak van de kermisfeeste,
Was lollig als een nar,
Terwijl de handjes naar elkander tastten
Van achter op de kar.
Een logge wolk kwam aangewenteld,
Zo donker als een muur;
Zij scheurde plidderpletsend open
En spoog de lucht vol vuur.
Het ging te vierklauw door de bossen
Abeel voorbij en spar.
Terwijl de lipjes naar elkander zochten
Van achter op de kar.
De minnaar zei :Adieu,Karlijntje !
En sprong weer op de baan;
Karlijntje had in heel haar leven
Geen mooier reis gedaan.
Nog nooit gevoelde zij haar zinnen
Zo lekker in de war
Ik wens u allen zulk een leutig tochtje
Van achter op een kar.
Lapper Krispijn
René De Clercq Emiel Hullebroeck
De schoentjes gaan er met paren,
En jammer ! de mensen ook.
t Verstand komt niet voor de jaren,
De liefde ? Wat vuur en wat rook !
Ach ! Wisten t de vliegende gaaien,
Ze werden t vrij leven niet moe !
Ik zitte mijn schoentje te naaien,
En trekke mijn draadje toe.
Hoe groeide uit dat lustige Grietje,
Die knorrige dolle katijf ?
Een lief als een hemelbietje,
En nu zo een duivelig wijf !
Vandaag al de winden aan t waaien,
En morgen noch ba noch boe.
Ik zitte mijn schoentje te naaien,
En trekke mijn draadje toe.
Wat heb je aan die pinten,die pijpen ?
Neem liever een druppel,een dop !
Ei, moet-je dat elsje weer slijpen ?
Jees-Christus wat eeuwig geklop !
Ik mag me noch roeren,noch draaien,
t Is al verkeerd wat ik doe,
Ik zitte mijnschoentje te naaien,
En trekke mijn draadje toe.
Nu zit ze de passie te preken,
Bij Anneke van de gebuur,
En lapper ! geen woodje te spreken,
Is t eten te zout of te zuur.
Straks komt ze mij kozen of aaien,
Of zoeken naar bezem of roe,
Ik zitte mijn schoentje te naaien,
En trekke mijn draadje toe.
Weet iemand daar valt mij al weder
Dat schoenmakersraadseltje in
Het verschil tussen vrouwen en leder ?
Voor mij is het klaar gelijk tin,
De vrouwen zijn vellen van haaien,
En leder is vel van de koe,
Ik zitte mijn schoentje te naaien,
En trekke mijn draadje toe.
29-07-2006 om 14:30
geschreven door joris
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
|