BELUIK GORUS-DE ZEEUW (Lindanusstraat 38-66).
 Je staat er in een verrassende binnentuin. Dit is niet wat Nederlanders een hofje noemen, maar een beluik. Bij een hofje, of op zn Vlaams 'een godshuis', gaat het over huisjes voor bejaarde of zieke mensen, die daar kunnen wonen dankzij een weldoener of als lid van een gilde of ambacht. Een beluik, soms ook fortje genoemd, is een verzameling huisjes waar arbeidersgezinnen een onderkomen vinden, vaak verbonden aan een nabije fabriek. In dit geval ging het om het bedrijf van Judocus Goris-De Zeeuw, een handelaar in koloniale waren, die ook een eigen zoutziederij aan de Beurzestraat bezat. Hij liet deze huisjes bouwen in 1888. Ze werden recentelijk gerenoveerd door een particuliere eigenaar.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat nu aangenaam oogt, zo midden in de stad, was destijds minder ideaal. Doorgaans waren beluiken behoorlijk overbevolkt, doordat de gezinnen nogal wat kinderen hadden. In de huisjes ontbrak elk sanitair, dat was gemeenschappelijk voor alle bewoners ergens in een apart hokje ondergebracht. Ook voor water moest iedereen naar een centraal opgestelde pomp. Dit beluik is mooi bewaard. In de parallel met de Lindanusstraat lopende Sint-Jacobsstraat, staat nog achter een bakstenen doorgang een rij huisjes tussen het onkruid te verkommeren.

Omdat veel beluiken werden aangelegd in tuinen van iets beter behuisde burgers, zijn ze grotendeels weer verdwenen zodra de huisvesting voor arbeiders erop vooruit ging.
|