
Emmanuel Hiel werd geboren te Sint-Gillis-Dendermonde op 30 mei 1834. Tot 1845 ging hij naar de gemeenteschool in Dendermonde. Hij vond werk als klerk en werd medewerker aan de "Gazet van Dendermonde". Op 21 april 1855 huwde hij met Johanna Van Damme. Reeds op 15 mei werd een dochtertje geboren. Hij opende een Nederlandstalig boekenwinkeltje, een hele onderneming in die tijd. Na een vlug faillissement werd hij op voorspraak van Prudens Van Duyse tolbeambte te Brussel, waarheen hij met zijn gezin verhuisde in 1857. Hij knoopte vriendschappelijke betrekkingen aan met o.a. Charles De Coster, Peter Benoit en Hendrik Conscience. Flamingant Emmanuel Hiel ontpopte zich ten volle als liberaal. In 1859 kreeg hij een betrekking op een afdeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, hij werd er belast met het behartigen van de specifieke Vlaamse culturele aangelegenheden. Later werd hij ook nog hoogleraar in Nederlandse voordracht aan het Koninklijk Conservatorium. In 1869 werd Hiel bibliothecaris van het Koninklijk Nijverheidsmuseum. In 1873 was hij één van de stichters van de Brusselse Willemsfondsafdeling. Emmanuel Hiel werkte mee aan tijdschriften of kranten zoals "Flandria", "De Zweep", "De Vlaamsche School", "Het Laatste Nieuws". Hij was hoofdredacteur van het "Nederduitsch Tijdschrift", en werd in 1886 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde". Zijn toneelstukken, gedichten en oratoria zijn sterk episch en theatraal aangelegd. Dit komt het sterkst tot uiting in zijn libretto's voor cantaten. Vooral met libretto's, geschreven voor Peter Benoit, verwierf hij bekendheid (o.a. de oratoria "Lucifer" en "De Schelde"). Emmanuel Hiel overleed te Schaarbeek op 27 augustus 1899.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Bibliografie:
* Wie 't zwaerd trekt zal door 't zwaerd vergaen (1855) * Eenige galmen bij de vijf en twintigste verjaring van 's konings krooning (1855) * Looverkens (1859) * De heldenstam (1859) * Herinnering aan Prudens Van Duyse (1860) * Nieuwe liedekens (1861) * Een Nederlandsch lied (1863) * Gedichten (1863) * De kwijtbrief (1864) * Ella (1864) * Hedwig (1864) * De wind (1864) * Lucifer (1865) * Isa (1865) * Aan de Vlaamsche jonkheid (1866) * De Schelde (1866) * Fornarina (1867) * Gedichten (1868) * Promotheus (1868) * De liefde in het leven (1870) * Psalmen, zangen en oratoria (1870) * Dora (1873) * Gedichten (1874) * Een laatste zonnestraal (1874) * Krankzinnig (1875) * Bloemeken (1875) * Breidel en De Coninck (1875) * Jan Borluut (1875) * De stroom (1878) * Held Zannekin (1879) * Liefde (1879) * Liederen voor groote en kleine kinderen (1879) * Jacoba van Beieren (1880) * Vrijheidshymnus (1880) * Hymnus aan de schoonheid (1882) * Het volk van Gent (1882) * Historische zangen en vaderlandsche liederen (1885) * Volledige dichtwerken (1885) * De zot (1885) * Flandria. Liederen voor ons volk (1886) * Werkmansliederen, soldatenliederen, zeemansliederen (1883-1887) * Twee lofzangen (1887) * Dendermonde (1888) * Monodramen en andere gedichten (1893) * Symfonieën en andere gezangen (1894) * Droomerijen (1895)
Het lied der Vlamingen
Waar Maas en Schelde vloeien, De Noordzee bruist en stormt. Waar vrede en kunsten bloeien, De vrijheid mannen vormt. Waar velden, wouden, weiden, Als gaarden rijk beplant, De weelde en vreugd verspreiden: Daar is, daar is ons vaderland, Daar is ons vaderland.
Daar stijgen uit het verleden De Geus en Klauwaart op. Zij hebben stout gestreden, Verplet de vreemde kop. Hun goed, hun bloed, hun leven, Met mildheid steeds verpand, Om ons te kunnen geven Het vrije, vrije vaderland, Het vrije vaderland.
O Nederland, o vrijheid Gij adelt ons gevoel, Wij zweren ook met blijheid, Uw toekomst is ons doel. Wij zullen, jonge scharen, Steeds onze plicht gestand, Met hand en hart bewaren, Het heilig, heilig vaderland, Het heilig vaderland.
(Geschreven door Emmanuel Hiel en getoonzet door Peter Benoit.)


|