
Dendermonde ontpopt zich in de 12e eeuw tot een regionaal centrum van handel in geweven wollen stoffen. De stad wordt uitgebreid met een buitenwijk op de rechteroever van de Dender. Er wordt aldaar een gracht aangelegd om de wijk te beveiligen. De gracht sluit aan weerszijden aan op de Dender. Wanneer de gracht evolueert tot een belangrijke binnenhaven, worden aan beide zijden van het water huizen gebouwd. De 'Veste' werd in de middeleeuwen bewoond door 'pijnders' of middeleeuwse havenarbeiders. Ze vormen een groep die in hoog aanzien staat. Zo wordt het huwelijk met een 'pijnder' gezien als een gouden toekomst, omdat de man steeds behoorlijk betaald werk heeft. Omdat de pijnders gewoon zijn enig gewicht te torsen bij het laden en lossen van schepen en ook enige ervaring hebben in 'samenwerken' worden zij ook ingezet voor het blussen van branden. In die tijd was de techniek nog niet zo geëvolueerd en diende men emmers water door te geven vanaf de Dender of een nabije gracht tot op de plek waar het vuur woedde.

|