We vervolgen onze lijst met woorden die niet worden gebruikt of gehoord...
Sxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
schappéire: ontkomen, ontvluchten, ontsnappen.
schaproui: etenskast, schapraai

schroek: schrok, veelvraat, gulzigaard
sèrtefetiete: dienstbaarheid, zakelijke lasten, formaliteiten. Ook: ïmmant mè sèrtefetiete: iemand die veel misbaar maakt
sjiëze: snellen, rennen. Ook: stom wijf, sul van een vrouw
slèkkestéiker: sabel, degen, bajonet

staufblèdde: kacheldeksel
stèssele: hard lopen, zich reppen. Wordt ook in andere context gebruikt - stèssele: met tegenzin ergens naartoe gaan, met hangende pootjes...
T
tainink: tijding, bericht krijgen
tèffere: timmeren
toekke: tikken, klinken met glazen. Ook: pakken, roven, stelen

toetekwakker: eeuwige babbelaar, onnozele hals
toezoetele: verwennen, voordelen toekennen, zoet houden
tréim: treem van kar of kruiwagen. Ook: been (lichaamsdeel)
U
uëverdèi: hovaardij
upt en geknupt: met al zijn kleren aan, integraal, gans, volledig
|