Inhoud blog
  • Jazzstandard: "I'll See You In My Dreams" (mijn cover)
  • Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie (vrij naar Shakespeare)
  • De invasie
  • Het zwarte gat
  • Geachte dief
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Standpunten over u, mij en de rest van de maatschappij

    13-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jazzstandard: "I'll See You In My Dreams" (mijn cover)

    13-06-2021 om 14:43 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:saxofoon,jazzstandard
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie (vrij naar Shakespeare)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Te zijn of niet te zijn

    Te zijn of niet te zijn
    Dat is de kwestie
    is het soms eervol om op je donder te krijgen 
    terwijl je door het achterpoortje weg kan sluipen?
    Om te zuchten en te zweten in dit leven,
    alle lasten te verdragen zoals de hond zijn vlooien duldt?
    een kreng van een schoonmoeder,
    een onopvoedbaar kind
    een bully van een baas
    een vrouw die je niet meer aanbidt?
    Is het niet beter om er tussenuit te knijpen,
    nu het nog kan?
    Een Samsonite is gauw gevuld.
    Ga heen, en zoek de verre einders van het land,
    waarvan zo weinigen terug komen.
    Maar oei! daar zit hem de knoop!
    Wie zal de afwas doen? 
    en de vuile sokken?
    Wie betaalt alimentatie
    en een vlooienband voor de hond?
    Al deze overwegingen maken ons lafaards
    en wij verdragen liever de spot en hoon 
    van een onverzoenlijk fortuin dan 
    op weg te gaan 
    met onze Samsonite.

    13-06-2021 om 14:37 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:To be or not to be,Shakespeare, leven, dood, zelfmoord,twijfel
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De invasie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De invasie


    Verslag over de landing van een ufo in mijn dorp (uit mijn verhalenbundel 'Prettig gestoorde ontmoetingen')


    Eigenlijk hadden we iets anders verwacht. Groene mannetjes met antennes op hun hoofd. Insecten met penissen. Humanoïde robots. Maar zoiets? Mevrouw Kweekpeer verwoordde het op de radio heel treffend. Ze zei:
    'Op zoiets waren we niet voorbereid.'
    Eigenlijk overdreef ze wat. Natuurlijk had ieder van ons al eens over UFO's gehoord. Het waren vliegende schotels of sigaarvormige dingen die regelmatig door zonderlingen werden waargenomen. Maar in ons dorp zag niemand ze vliegen, en werden er dus geen gezien. Wij zijn een nuchter volkje (behalve de pastoor die wat kinds wordt). U kan zich dus voorstellen wat een schok die UFO's voor ons waren. Mevrouw Kweekpeer zei het treffend in haar interview. Ze zei:
    'Ik ben er kapot van.'
    Zelf slaap ik sinds die dag erg onrustig. Om het uur schiet ik wakker. Ga aan het raam staan. Kijk in de duisternis. Niks te zien natuurlijk, maar het brengt me wat tot rust. Zo zijn er velen in mijn geval. De slager, die anders slaapt als een os, ligt heel de nacht wakker naar het plafond te staren. Zelfs achter zijn toonbank geeft hij nu een wakkere indruk. Alleen: hij verkoopt niets meer. Ik denk dat de mensen een beetje schrik van hem hebben: de hele dag staat hij als een automaat joekels van messen te slijpen. En als je hem aanspreekt, komt er schuim uit zijn mond. Eigenlijk ben ik nog een van de gelukkigen. Ik kan mijn ervaring een beetje van mij afschrijven. 

    Ik stond dus, zoals heel onze straat, te kijken naar de zes naderende schotels. Het liep al tegen de avond, en we zagen duidelijk de hele batterij kerstlampjes onder de romp van elk toestel. Ik herinner me nog dat de pastoor zich bezorgd maakte dat ze tegen zijn toren aan zouden vliegen. 
    'Ach,' zei ik, 'wees gerust, die mannen weten wel wat ze doen!'
    'Mannen?' lachte Vanessa, onze straatvamp, 'Waarom denk je dat het mannen zijn? Het kunnen best vrouwelijke wezens zijn!'
    'Dat weten we direct, als er toch één tegen de pastoor zijn toren aanknalt', bulderde de slager. Ja, toen kon hij nog lachen. 
    'We moeten een teken geven', zei de pastoor. 'Misschien zijn het wel heidenen. Laat ze horen dat we christelijke mensen zijn. Zing psalm 24 gebed 33 vierde regel van rechts!' Enkelen zetten aarzelend een vaag gebrom in, om de pastoor plezier te doen. Hij is ook al zo oud, onze pastoor, dat hij niet eens meer weet dat er niemand naar zijn kerk komt.
    Het gebrom deinde uit. Alsof we het afgesproken hadden, hield iedereen zich ineens muisstil.
    Je kon een speld horen vallen. We hadden dus ook geen moeite om de tachtigjarige heer Van Kranegem te horen vallen, die de spanning niet meer aankon. Hij bezeerde zich lelijk aan zijn elleboog en werd zo het eerste slachtoffer van de indringers. Hij zou niet de laatste zijn.

    Een schotel scheidde zich af van de groep van zes, en dook steil naar beneden. Recht op ons af.
    'Daar komt er een!' krijste Vanessa. Ze wierp zich op de grond en maakte zich zo plat mogelijk, wat door haar D-cup niet meeviel. Ik bleef stoer rechtstaan achter een lantaarnpaal en keek toe hoe de schotel over de weide van boer Smeets gleed. Vlak voor ons verbijsterd groepje bleef ze staan, of liever: hangen, zo'n metertje van de grond. De kerstlampjes flikkerden aan en uit. De kinderen begonnen te wenen en Vanessa kreeg een hysterische bui. Dat had ze wel meer, als er iets vlak voor haar bleef hangen. 
    'Zwijg,' siste de slager, 'je maakt het alleen maar erger!' Maar ze bleef krijsen. Zij werd daarmee het tweede slachtoffer. Er zouden er nog meer volgen.
    Buiten het gekrijs van Vanessa, het geblaf van de honden en het angstige gerommel in onze darmen, was het muisstil. We verwachtten nu elk ogenblik een buitenaardse te zien verschijnen. Iedereen was tot het uiterste geconcentreerd. Wat we nu gingen beleven beloofde de meest intense ervaring te worden van heel ons leven. Onze zintuigen stonden op scherp. Elk seconde zou in ons geheugen gebrand blijven. Van de spanning durfden we nauwelijks adem te halen. Dat werd de vijfenzeventigjarige weduwe Spanlaeken fataal. Door het zuurstofgebrek viel ze achterover in de armen van vuile Mon, waar ze later mee zou trouwen. Daarmee werd zij het derde slachtoffer. 

    De schotel bleef roerloos hangen. Af en toe kwamen er pruttelende geluiden uit.
    Ik schraapte mijn keel en zei: 'Misschien is dat hun manier van praten. Als we nu eens proberen contact te maken?'
    Dat vond iedereen een uitstekend idee. We begonnen energiek te pruttelen. Het verlichtte de spanning wel wat, maar de schotel bleef stom. 
    De patstelling werd doorbroken door boer Smeets. Hij rukte met zijn beerkar op tot vlak bij de schotel en riep: 'Als ge nu niet maakt dat ge van mijn veld af zijt, dan zet ik de kraan open!'
    De schotel schoof wijselijk op tot achter de gracht, die het eigendom van boer Smeets afbakende. We beloonden Smeets met een applaus. 
    'Die vreemden zullen nogal onder de indruk zijn van onze technologie', glunderde de boerin. 'Tien tegen één dat ze op Mars zoiets niet hebben!'
    Ik was er niet zo gerust in. 
    'Volgens mij hebben die mannen nog een joker achter de hand', fluisterde ik. Mijn woorden waren nog niet koud, of de kerstlampjes begonnen tegen hoge frequentie te flikkeren. Het licht was zo fel, dat we onze ogen ervoor moesten afschermen. Vanessa kreeg het nu pas echt moeilijk. Ze zette haar sirene op volle kracht open. Het was niet meer te harden. De pastoor, die ook The exorcist had gezien, begon onmiddellijk een uitdrijving met wijwater en koeievijgen, maar het hielp niet veel. Ten slotte werd hij er zo zenuwachtig van, dat hij Vanessa een dreun gaf met de bijbel. Ze zweeg. Opgelucht haalden wij adem. Intussen was er een deurtje onder de schotel open gegaan. Nu zou het gaan gebeuren.
    De eerste die er uit kwam, was mijn grootvader. Op zich was dat heel opmerkelijk, want hij was al tien jaar dood.
    'Dag jongen,' zei hij, 'alles kits?'
    Stiekem kneep ik heel hard in mijn arm. Het hielp niet. Grootvader bleef leven.
    'Dit kan niet,' probeerde ik, 'u bent immers dood!'
    'Wie zegt dat?' beet hij me toe. Grootvader was altijd nogal kortaf geweest. 
    'De dokter, de pastoor. Iedereen.'
    'Geloof niet alles wat ze zeggen, jongen. Sta ik hier of sta ik hier niet? Wel?'
    'U staat er.'
    Grootvader glimlachte en veranderde in een hoogzwangere vrouw.
    'Hallo, hier ben ik weer!' riep ze vrolijk. 
    Met "ik" bedoelde ze Katrien, de overleden vrouw van de slager.
    'Dag beer van me!'
    Ze liep op haar echtgenoot toe en gaf hem een smak. We zagen hoe hij haar met grote ogen aanstaarde. We zagen ook dat er een groot slagersmes in haar rug stak. Ze trok het eruit en zei:
    'Hier, dat was ik nog vergeten terug te geven. En nu moet je me verontschuldigen, want ik moet bevallen van het kind van onze buurman.' Ze liep de wei in en veranderde in een koe. Op een bed van madeliefjes bracht ze een kalf ter wereld. Pas toen begrepen we dat de indringers een loopje met ons namen.
    We gelastten de pastoor om ook enkele wonderen te doen. Onze beschaving moest in hocus pocus zeker niet onderdoen voor die bezoekers.
    De pastoor spartelde eerst tegen.
    'Ik ben wat roestig geworden', zei hij. 'Het is al zo lang geleden.'
    'Een wonder!' eisten wij. 
    'Nou goed.'
    Hij ging op zijn hoofd staan en klapte zijn voeten tegen elkaar. De schotel sidderde.
    'Ga door, ga door!' schreeuwden wij.
    Hij liep op het kalf toe en gaf het een slok wijwater. Het kalf gaf een knal van een boer. De schotel deinsde verder achteruit. 
    'Geef ze nu de genadeslag!' adviseerde ik vanachter mijn lantaarnpaal.
    'Geduld, mijn zoon, geduld.'
    Hij stak voorzichtig zijn hand uit naar de schotel. 
    'Tik, jij bent hem!' 
    We hadden de pastoor nog nooit zo hard zien lopen. Hij tilde zijn soutane op, hupte over de gracht en riep sarrend: 'Pak me dan, als je kan, pak me dan als je kan!'
    De schotel verloor kostbare seconden, doordat ze zoiets niet had verwacht. Toen ze dan toch de achtervolging inzette, was de pastoor al in de stallen van boer Smeets. Die stond daar te wachten met zijn beerkar. Boer Smeets zou later vertellen dat hij gemikt had op de open deur. Toen hij het ventiel opende, hielden wij de adem in. Het lot van de westerse beschaving hing nu immers af van de vaste hand van boer Smeets. Het pruttelde eventjes, maar toen schoot een krachtige straal in de richting van de schotel.
    'Eén - nul!' riep boer Smeets triomferend..
    'Joehoe! Recht in de roos!' schaterde de pastoor. De schotel waggelde onzeker achteruit, maakte, door de beer bevangen, enkele bokkensprongen en verdween uit het zicht. 
    Ik kwam achter mijn paal te voorschijn en zette een vingertje.
    'En kom nooit meer terug!' riep ik.'We moeten jullie soort hier niet hebben!'

    Dat was verleden week. Sindsdien zijn er erg vreemde incidenten gebeurd. De pastoor werd zwanger, Vanessa is gestopt met krijsen en dat van de slager, dat weet u al. We gaan nu zeker niet meer naar de kerk. Vorige zondag stond Elvis er gospels te zingen met Bing Crosby, en gisteren voer de Titanic door onze straat. Geloof me vrij, er is hier iets niet pluis. Volgens mij hebben die bezoekers er iets mee te maken. Ze willen de score gelijk maken. Maar wij blijven op onze hoede. Dit is onze bol. Dat ze elders hun kunstjes vertonen.

    13-06-2021 om 14:30 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:ufo,invasie,schotel,mysterie,ufologie,Vlaanderen,dorp,pastoor
    >> Reageer (0)
    11-06-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zwarte gat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mensen die met (brug)pensioen gaan worden soms meewarig bekeken. Och arme toch, wat ga je nu toch doen met al die vrije tijd? Toen ik collega Jan mijn plan om vervroegd op te stappen meedeelde, reageerde hij volledig in die toon: Ik ken iemand die ook met brugpensioen ging, zei hij, en die is nu depressief. Hij loopt de muren op, verveelt zich te pletter. Hij is echt in een zwart gat gevallen...

    Ik antwoordde iets in de aard van dat het zwarte gat mij nooit zou overkomen omdat ik mij nooit verveelde. Dat geloofde hij natuurlijk niet. Hij lachte fijntjes en zei dat ik het zelf wel zou ondervinden. Goed ik ben nu al een half jaar aan het 'brugpensioenen' en ik heb nog geen seconde de neiging gehad om mezelf op te knopen, laat staan in een zwart gat te storten. Hoe doe ik dat? Door wereldreizen te ondernemen? Door mezelf in het nachtleven te storten, kicks te zoeken, dure tennislessen te nemen, mijn koopwoede te botvieren? Niets van dit alles. Ik ben in de hemel. Want ik ben verlost van de stress, de ergernissen en alle dwaze dingen die een mens doet omdat het van hem verwacht wordt. Ik besef wel dat veel mensen niet zo gelukkig zijn als ik en dat ze de overgang van een 'actief' leven naar hun (brug)pensioen veel minder goed verwerken. Waaraan ligt dat dan?

    Om te beginnen denk ik dat ik gewoon een gelukzak ben. Zoals ik collega Jan al zei: ik verveel me nooit. Ik hoef zelfs de deur niet uit om verstrooiing te zoeken. Wat ik merk is dat andere mensen op zoek gaan naar iets om zich mee bezig te houden, om de tijd te doden. In dat opzicht ben ik een beetje een zonderling, want ik ga nooit naar de bioscoop, het theater of waar dan ook. Ook op reis gaan hoeft voor mij niet. Ik kan volmaakt tevreden zijn met eenvoudige dingen. Voor het ogenblik bijvoorbeeld zit ik in de tuin wat naar de vogels te gapen. Mijn drie honden liggen aan mijn voeten en genieten, net als ik, van de mooie dag. Geluk vinden in eenvoudige dingen, dat is één. Maar het is niet iedereen gegeven vrees ik.

    Twee: asociaal zijn helpt ook. Ik hoef niet zo nodig met anderen op te te trekken om me te amuseren. Integendeel zelfs. Voor mijn beroep moest ik met zoveel mensen omgaan dat ik nu gerust een tijdje zonder al die much ado about nothing- drukte kan. Doordat ik zo weinig tijd steek in sociale omgang heb ik des te meer tijd om met mijn eigen dingen bezig te zijn.

    Mensen zonder hobby's of een of andere passie lopen het grootste gevaar om in een zwart gat te vallen. Vaak zie je ze dan krampachtig proberen de draad op te nemen door in een clubje te gaan en zich op bloemschikken, darts of schilderen te storten. Maar het heeft altijd iets gekunsteld, omdat ze er alleen met hun hoofd en niet met hun hart in geloven. Zelf heb ik zoveel interesses dat ik wat op mijn honger blijf zitten als de dag voorbij is. Dan denk ik: morgen ga ik dit, en dat doen en dan val ik wat onrustig in slaap.

    Toen ik pas met brugpensioen ging, had ik me voorgenomen om me vooral met schrijven bezig te gaan houden. Ik heb inderdaad een boek af, maar het ligt nu al een paar maanden onverzonden op het schap. Morgen, of volgende week, denk ik dan. Maar eigenlijk interesseert het me niet eens zoveel meer om gepubliceerd te geraken. Ik ga aan mijn bureau zitten voor een laatste kritische lezing, maar dan begin ik wat bluesharp te spelen of op mijn gitaar te tokkelen. Vooral sedert ik die alarmerende berichten heb gehoord over meteorieten die op een crash-course naar de aarde zitten, denk ik vaak: waar maak ik me eigenlijk nog druk om?

    Creatieve mensen hebben een streepje voor om de verveling de baas te blijven. Pas nu begin ik volop te beseffen hoe erg het gesteld moet zijn met mensen die geen enkele creatieve cel onder hun hersenpan hebben. Want, wat doen zij? Zij gaan shoppen (Gruwel!), zij kijken tot het intreden van hersendood naar soaps en Big Brother. Zij Doden de Tijd. Een nadeel - zo ervaar ik het toch - van creativiteit is dat je wat in de marge blijft, dat je jezelf voortdurend in vraag stelt en dat gaat al eens gepaard met onrust en versnipperdheid.

    Nee, naar eigen ervaring weet ik dat Leven na het Werk niet gelijkstaat met verveling en een gevoel van zinloosheid. Maar eigenlijk, besef ik nu, heb je dat niet zelf in de hand. Het Lot verleent sommigen grote rijkdom, anderen grote schoonheid, weer anderen een scherpe geest, een rustig gemoed en ga zo maar door. Ik ben blij met wat ik heb. Alleen kan ik niemand raad geven over hoe je het Zwarte Gat moet bestrijden, net zomin als je iemand kunt leren om nieuwsgierig te zijn. Net zomin als je iemand kunt leren om verwonderd te zijn. Elke dag opnieuw.

    11-06-2021 om 16:29 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:pensioen,pensionering,hobby,verveling,vrije tijd,zinloosheid,doelloosheid,depressie
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geachte dief
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Geachte dief,

    Wij ontmoetten elkaar slechts vluchtig. Ik kwam de trappen van het Centraal Station af, u kwam me tegemoet. U zag eruit als een deftige heer, wat grijzend haar aan de slapen, met een pardessus over de arm gedrapeerd. We botsten op elkaar. U wankelde en ik redde u het leven door te verhinderen dat u achterover de trappen afkeilde. Tenminste, zo begreep ik de situatie op dat moment. U greep mijn revers en, naar ik later vaststelde, in één zelfde vloeiende beweging ook de witte smart phone uit mijn binnenzak! Dit staaltje vakmanschap strekt u tot eer en bewijst dat u uw werk ernstig neemt. Mag ik veronderstellen dat u als liefhebber van multimedia ook dit blad leest? En dat ik u mogelijk via deze weg ertoe kan bewegen om mijn apparaat terug te geven? Is het ongeschonden? De angst slaat me om het hart als ik bedenk wat u misschien met mijn kleine witte kameraad hebt gedaan. Voor u is mijn low budget Samsung immers slechts een schamele buit, iets om verachtelijk weg te gooien of in een collectebus voor daklozen te steken. Voor mij is hij echter veel meer! Wat zegt u? Koop een andere? Maar ik wil geen andere! Ik heb een relatie met mijn witte kameraad. Hij kent mij en ik ken hem. Ik wil hem helemaal niet vervangen door een blitser model! Trouwens, op mijn handheld die nu de uwe is, heb ik lange avonden graffiti zitten plegen tot die 2 MB geheugen volgepropt was met waardevolle informatie. Zoals: het gsm-nummer van de juffrouw die ik op Rock Werchter ontmoette (die met het gele topje en de roze kniebroek), het akkoordenschema van "Angie", de tien beste oneliners om meiden te versieren, Tetris, Zeeslag…

    Het ergst van al is het verlies van mijn agenda. Heel mijn leven van het laatste jaar zat erin! Sedert uw lenige vingers zich aan mijn kleine kameraad hebben vergrepen, voel ik me als een toerist in een woestijn zonder gids. Hulpeloos. Achtergelaten. U stal niet alleen een plastic doosje, u beroofde me ook van alles wat mijn leven inhoud gaf! Ik vergeet de vuilniszak buiten te zetten, boodschappen te doen, de afwasmachine aan te zetten… Alles loopt in het honderd en iedereen is woest op mij. Mijn baas omdat ik van alles beloof en daarna vergeet, mijn ex omdat ik de alimentatie niet stort en mijn poes omdat ik de kattenbak niet verschoon. Mijn witte kameraad stond me bij. Biep, de kat, biep, naar je werk, biep, de was. Ik delegeerde al het onthoudwerk naar mijn handheld. En dat komt me nu duur te staan. Mijn hersens zijn niet meer gewend om iets langer dan tien seconden te onthouden. Dus, alsjeblieft… Wat zegt u? Krabbel het op een briefje? Ja, maar zeg, nu ben ik lang genoeg beleefd geweest! Krabbel het verdorie zelf op een briefje, werkschuw schorem! In de mensen hun zakken zitten en dan nog een hoop praat verkopen Ik EIS mijn smart phone terug! Hoor je dat goed, stuk pretentie? Als hij morgen niet in mijn brievenbus zit, dan zul je het geweten hebben! Wat zeg ik? Ik schuim alle stations af, ik infiltreer in boevenmilieus en ik hang overal robotfoto's van je tronie op!

    Ik heb mijn lesje geleerd. De eerste de beste die doet alsof hij de trappen afdondert geef ik nog een duwtje bij. In mijn zakken zullen ze niet meer zitten!

    Met oprechte verontwaardiging,

    Jules

    P.S. Kan u a.u.b. dat gsm -nummer van die Werchter- babe doormailen?

    11-06-2021 om 16:19 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dief,diefstal,smartphone,gsm,verlies,misdaad
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dit is mijn put
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Dit is mijn put. Over territoriumgedrag.

    Blankenberge, augustus. Ik zit al vroeg op het strand, om de grootste drukte te vermijden. Er staat een lekker zonnetje en ik heb me dicht tegen de duinen in een put genesteld. Boekje, drankje, de dag kan niet meer kapot. Als ik over het kaft van Stephen King's Tommyknockers gluur wordt de horizon aangenaam gebroken door het profiel van een eveneens boekenlezend meisje. Ze zit er alleen, op een handdoek, slechts gehuld in haar eenzaamheid en een minuscule gele bikini. Terug naar de Tommyknockers. Pagina 1. Ze schudt af en toe met haar hoofd als haar lange haren voor haar ogen vallen. Prachtige, donkere ogen, verbeeld ik me, al kan ik dat natuurlijk niet zien door die zonnebril. Of heldere, blauwe ogen, waar je in verdrinkt als je er te lang in staart. Hoofdstuk 1. Dat papier glanst te hard. Ik zou ook mijn zonnebril moeten opzetten, maar dan valt het moeilijker om oogcontact te maken, en daar begint tenslotte toch alles mee. Eerste alinea. Ik had geen pocketuitgave mogen kopen, die letterjes dansen al voor mijn ogen. Ik begin wat weg te doezelen en hoor in mijn halfslaap stemmen, Duitse stemmen. Dan verduistert de zon en ik krijg een schep zand over mijn hoofd. Ik open mijn ogen en merk tot mijn schrik dat er een volledig gezin tot aan de rand van mijn put is opgerukt. Een klein meisje, hoogblond, met een pruillip, gewapend met emmer en schop kijkt me verstoord aan. Achter haar komt nog een jongetje aangestrompeld, met een windzeil, dan mams en paps met ingevette bruine torso's. Ze houden halt voor mijn put en staren op me neer. Het blijft even ongemakkelijk stil, want ik vind niet dat ik Hallo of zoiets moet zeggen, want ik ken deze mensen van haar noch pluim. Het kleine meisje begint te huilen en dat is het signaal voor paps om in actie te komen.

    "Dit is mijn put," zegt hij, op een manier die geen tegenspraak duldt. Hij zegt eigenlijk "poet" in plaats van "put", maar ik kan er niet om lachen, daarvoor is de dreiging te reëel.

    "Ik was hier eerst," mompel ik, weinig overtuigend. Ik ga recht staan om de verhoudingen een beetje minder belachelijk te maken en klop nogal woest het zand van mijn billen. Het kleine meisje deinst achteruit, valt en zet een sirene op, waardoor de wanden van mijn put beginnen af te kalven. Ik besef dan al dat ik een verloren strijd lever.

    "Kijk maar," zegt de Duitser, "daar staat mijn naam." Hij wijst in de richting van het kleine door mensenhanden gevormde zandbankje, waarop je duidelijk de afdruk van mijn billen kan bewonderen. Ik zie het nu ook: tegen de rand van de kuil zijn een aantal schelpjes gedrukt die, met wat goede wil, de naam "KURT" vormen.

    "Ich habe das nicht gewust," grinnik ik, in een poging om grappig te zijn. De jongen merkt dat ik geen partij ben voor zijn vader en plant met een driftig gebaar zijn stokken in het zand. Ik word gewaar dat het meisje in de gele bikini naar ons kijkt. Naar mij kijkt. Ik kan toch niet voor haar neus afgaan als een gieter? Maar wat moet ik, om tenminste voor de schijn mijn eer te redden, tegen dit Teutoonse geweld beginnen?

    "Ik heet ook Kurt," zeg ik in een ingeving. Dat is natuurlijk niet waar, want toen ik geboren werd, lag voor mijn ouders de bezetting nog te vers in hun geheugen. Ze zouden het nooit in hun hoofd hebben gehaald om de vrucht van hun vrije liefde Adolf, Herman of Kurt te noemen. Ik besef plots dat hier nog iets anders op het spel staat, afgezien van de blik van het meisje: ik ben hier, in mijn blauwe Speedo-zwembroek, als representant van mijn ouders, als verdediger van de zwakken en onderdrukten. Deze put moet ik verdedigen tegen de onverdraagzamen. Het begint met deze put, maar je weet niet waar ze ophouden. Persoonlijk heb ik niets tegen Duitsers, behalve als ze grondhongerig en agressief worden.

    "Nee," zeg ik, met een hernieuwd zelfbewustzijn. "Ik verzet hier geen voet. Dit is mijn poet." Ik doe mijn best om mijn stem diep en kordaat te laten luiden, wat me heel wat inspanning kost. Van nature klink ik wat dunnetjes, behalve wanneer ik in mijn vinger snijd of buikkrampen heb.

    De onderkaak van de Duitser zakt wat, zodat zijn mond nu half open staat. Nog even, en hij begint te kwijlen, denk ik. Ik besef dat ik ook niet te ver moet gaan, dat ik hem de gelegenheid tot een eervolle aftocht moet bieden.

    "Willen we erom tossen?" stel ik voor. Ik rits het zakje in mijn speedo-zwembroek open en begin naar een munt te delven.

    "Nein!" gromt hij.

    Ik rits mijn zakje terug dicht. Niet dan, denk ik. Maar wat wil je dan, armworstelen misschien? Maar daar ben ik dan weer niet zo voor te vinden. Deze knaap is een ware mannetjesputter. Zijn ouders hadden echt het beste van zichzelf gegeven toen ze hem verwekten. Dijbenen als pilaren, borstspieren als een gorilla. En met één van die armen zou hij me gemakkelijk tot bij het meisje met de gele bikini kunnen gooien. Alleen die onderkaak hangt er wat minnetjes bij. Waarschijnlijk had hij niet op enige tegenstand van betekenis gerekend. Een sturm und drang mens. Een blitzkrieger die gewoonlijk krijgt wat hij wil.

    "Dit is mijn poet," herhaalt hij. "Mijn naam is Kurt, en daar staat het." Verbeeld ik het me, of klinkt het onzekerder dan de eerste keer? De jongen is gestopt met het zetten van het windzeil en kijkt ons vol verwachting aan. In zijn verbeelding ziet hij mij al door de lucht zeilen, met in mijn nek-en bilstreek de reuze afdruk van de hand van zijn vader. Zou mijn speedootje zulke behandeling wel zou kunnen doorstaan?

    Maar ik weet dat mijn kansen er niet zo slecht voorstaan. De mannetjesputter posteert zich nog altijd aan de rand van de kuil en boekt geen terreinwinst. Ik merk dat het meisje met de gele bikini haar zonnebril heeft afgezet. Zie ik een glimp van bewondering, of is het eerder medelijden dat ze uitzendt? In elk geval, we hebben oogcontact, voor de eerste keer! Ik kijk naar de Duitser, klaar voor de beslissende slag.

    "Het strand is van iedereen," zeg ik. "En niemand heeft alleenrecht op een bepaalde plaats. En als U dat niet gelooft, dan moet U maar naar de politie stappen, of naar het gemeentehuis. Zeggen ze daar dat ik moet ophoepelen dan ben ik alsnog bereid om deze put aan U af te staan. Eerder niet, of het moest beginnen regenen."

    Ik weet niet waar ik de moed vandaan haal, maar het kan me ineens niet veel meer schelen dat hij me een klap verkoopt. Ik voel me vreemd rustig, alsof ik zelf vanuit de hoogte op mijn eigen acties neerkijk, alsof ik niet zo betrokken ben bij dit banale poppenspel. Ik heb mijn lichaam verlaten en kijk gelaten toe wat er gebeurt. Terwijl de Duitser zich omdraait en druk met zijn vrouw overlegt, gaat mijn aandacht naar het meisje. Ze ligt nu met haar hoofd naar me toe en glimlacht. Haar gebruinde lichaam steekt sterk af tegen de gele bikini, en ik weet me gevangen door het spel van licht en schaduwen op haar huid. Ik glijd terug in mijn lichaam, neem mijn boek en strandzak en klim uit de kuil, zonder nog iets tegen mijn belagers te zeggen. Ik weet al, terwijl ik ongehaast op haar toe stap, wat mijn eerste woorden zullen zijn. Ik zal voor haar gaan staan, glimlachend op haar neerkijken, en met een raadselachtig vleugje bedreiging in mijn stem zeggen:

    "Dit is mijn handdoek."

    11-06-2021 om 16:14 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:geweld,territoriumgedrag,onverdraagzaamheid,macho
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouders van nu
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik slaap slecht. En dan heeft niet alleen te maken met Knabbel, mijn dolgedraaide hamster, die de hele nacht rondjes toert op dat piepend molentje. Neen. Ik slaap slecht omdat ik ongerust ben. Over het toenemend geweld. Elke dag maak ik iets meer kans om het slachtoffer te worden van een of andere gefrustreerde gek of psychopaat. Lees er de kranten maar op na. Dat ongeregeld zootje groeit aan met de dag. Zelfs mijn hamster lijkt iets te ervaren van de fin de siècle-sfeer. Ze kent geen rust meer sinds de Laatste Golfoorlog, toen we samen op CNN het begin van het einde afwachtten.Maar Knabbel kan dat ongenoegen tenminste omzetten in kinetische energie. Ik blijf ermee zitten. Krop het op. Al die negatieve energie werkt dan ook op mijn darmen en mijn slaap. Elke avond zie ik er dan ook tegenop om de televisie uit te zetten. Want terwijl ik in mijn eentje de kijkcijfers zit op te drijven, sluipt er waarschijnlijk al een kerel met een baseballpetje rond mijn huis.

    Vanmorgen maakte ik de vergissing om door mijn raampje "Leuk petje!" te roepen naar een jongen die aan het stoplicht hing te niksen. Wat hem bezielde weet ik niet, maar plots kwam deze knaap in actie, draaide zijn petje achterstevoren dat "FUCK YOU" verkondigde en begon vervolgens tegen mijn pas gepoetst koetswerk te schoppen en te spuwen. Ik besefte dat elke vorm van redelijke communicatie vergeefs zou zijn en reed er met gierende banden vandoor. Laf, maar effectief, want de kerel werd in mijn achteruitkijkspiegel kleiner en kleiner en verdween tenslotte in het niets.

    Dit incident zette me aan het denken over de wereld, de maatschappij en de krassen op mijn koetswerk. Ik bedacht dat het probleem van het geweld vaak een probleem van communicatie is. Een probleem van onmondigheid. Niet de onmondigheid waar Kant in de achttiende eeuw op doelde in de zin van de onwil om je te ontwikkelen, maar eerder die onmondigheid die voorkomt uit een algemeen afwijzen van wat we 'de erfenis' zouden kunnen noemen. FUCK YOU. Mijn rug op. De boom in. Ik moet niks van jullie wereld. Van jullie aftands hypocriete waarden. Van jullie corrupte politiekers en potverteerders. Zeur me niet om mijn hoofd over mijn toekomst, want ik heb er geen. De bol waarop wij leven is door jullie verknoeid. Of moeten we nog Dank U wel zeggen voor de vuile lucht, het dode water en de onleefbare bodem? Dank U wel voor de bom. Dank U wel voor de erfenis.

    Wij, de jongens van mei 68, droegen ook vrij provocerende boodschappen uit op onze T-shirts en handgeweven onderbroeken (MELK MOET en zo). Maar verder stonden wij er niet bij stil. Nu zit dat anders. Deze generatie is communicatief niet zo sterk. Dus dragen ze hun boodschappen op hun pet of op hun rug. Boodschappen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten en waar de verzuchting naar een eenvoudige wereld luid doorklinkt. Oneliners als Fuck you, op het eerste gezicht onschuldig kinderspel, zijn in werkelijkheid doodernstige statements waar niet mee te spotten valt. Als deze door megabas verdoofde zielen overdag op straat dwalen, kun je ze best in hun halfslaap niet storen. Nog onverstandiger lijkt me om ze te interpelleren over de compactheid van hun filosofie.

    Ouders van nu dragen ook baseballpetjes. Ze willend daarmee krampachtig de illusie levend houden dat ze werkelijk met hun kinderen communiceren. Dat ze voeling hebben met de leefwereld van de jongeren. Een doordrijvertje zet ook een walkman op of neemt andere elementen van de jongeren-subcultuur over, zoals het te pas en te onpas uitroepen van SHIT!

    Maar mij maken ze niets wijs. Ouders van nu, u en ik dus, hebben de grootste moeite om pas te houden met dat snel veranderend wereldbeeld. Jongeren laten zich schijnbaar moeiteloos meedrijven met elke nieuwe trend. Ach, wij zijn ook jong geweest. Wij kwamen in opstand tegen de betuttelende autoriteiten en eisten het recht op om zonder das en mèt gebleekte jeans door het leven te gaan. Wij, revolutionairen van de jaren zestig, slaagden er zelfs in om het monopolie van de bros te doorbreken met onze Beatle-coiffures.

    Maar, waar we niet in lukten, was om te voorkomen dat onze kinderen terecht zouden komen in het fin de siècle-klimaat dat we nu beleven. Een toestand waar wij in onze burgerlijke apathie (met grijzend en weer korter haar) aan meegewerkt hebben.

    Ik zeg het vaak tegen Knabbel, mijn hamster: Knabbel, zeg ik dan, waar moet het naartoe met deze bol? En daar wordt ze dan altijd even stil van. Maar algauw zet ze zich terug in beweging. Want hamsters zijn in wezen onverwoestbare optimisten.

    Ik benijd Knabbel, mijn hamster, om haar optimisme. Tegen beter weten in houdt ze haar molen op gang. Als de boel maar draait, denkt ze. Dat eenpuntige denken legt haar geen windeieren. Vergeleken met een doorsnee mens, neem mij nu bijvoorbeeld, is haar psyche kerngezond. Hamsters hebben geen depressies. Hamsters staan er niet bij stil waarom ze hier zijn of waar ze naartoe gaan. De dood staat niet op hun kalender. In vergelijking met hamsters zijn wij mensen maar beklagenswaardige zielenpoten. Het besef dat aan het einde van de rit de dood wacht weegt zwaar op ons. Lange tijd kunnen we het enthousiasme opbrengen om blind in de molen te lopen. Maar dan breekt er iets. We beseffen: het heeft geen zin. Het leidt tot niets. Gewoonlijk, als we wat geluk hebben, gebeurt dat pas in de zogenaamde midlifecrisis. Omstreeks je veertigste of je vijftigste dus. Hamsters zijn gezegend met onwetendheid. Zij kunnen niet rekenen en het zal hun worst wezen dat ze een dagje ouder worden. Draaien! Draaien! Draaien! Carpe diem! Pluk de dag. God- zo er al een is- wat benijd ik dat beest!

    De evolutie heeft ons lang geleden gescheiden en ik ben terechtgekomen in een wat bizarre tak van het dierenrijk. De arrogante aap. Een wezen dat nestbevuiling als zijn hoogste doel ziet. Een blind consumerend organisme dat zich naast en boven de rest van de natuur stelt. Een wezen dat de opvoeding van zijn kinderen liever overlaat aan andere kinderen, aan commerciële stations en, vooral, aan het toeval.

    Nochtans krijgen wij van de rest van het dierenrijk goede voorbeelden. Toen Knabbel verleden zomer een escapade maakte met de hamster van mijn dochters vriendinnetje, begon ze snel op te zwellen. Daardoor kreeg ik niet lang daarna de gelegenheid om Knabbel in haar moederzijn te observeren. Liefdevol maar kordaat voedde ze de zes dreumesen op. Niet één hamster kwam op het verkeerde pad. Geen enkele crimineel, geen psychopaat of probleemkind kwam uit dit nest voort! En het enige recept dat ze daarvoor hanteerde was liefde, en veel aandacht.

    Maar toen haar nakomelingen groot genoeg waren, kregen ze een schop onder hun kont en moesten ze mama Knabbel met rust laten (ja, dat was wel een probleem; die jongens waren nogal incestueus, zodat ik ze in een ander hok moest zetten, maar verder: geen vuiltje aan de lucht!)

    Aan die liefde en aandacht ontbreekt het ons mensenkinderen wel eens. Mama en papa hebben het toch zo druk. Ze weten wat ze willen, ze bouwen aan de toekomst. Later, mijn kind, zul je beseffen hoe hard mams en paps voor je gewerkt hebben. Larie. Een hamster leeft in het hier en nu. Een hamster laat haar kinderen niet in de steek om nog wat extra rondjes te lopen.

    In de jaren vijftig, mijn kinderjaren, toen was het anders. Mijn ouders, en zeker mijn grootouders, gingen werken, gewoon om te voorzien in hun levensbehoeften. Niet voor een vakantie naar Ibiza, en zeker niet voor een (grotere) auto. Niet om meer aanzien te krijgen, of om meer van hetzelfde te kunnen kopen. Nee: gewoon de molen in en rondjes draaien. Eer viel er niet aan te beleven. Tegenwoordig heb ik de indruk dat zelfs jonge mensen alles, maar dan ook alles doen, omwille van het imago. Nee, ik doe dat werk niet, want het past niet bij mijn imago. Die auto mag dan wel mijn budget verslinden, maar ik moet hem hebben. Image is everything. Mijn hamster verzamelt ook zaden, vaak meer dan ze echt nodig heeft. En ze propt haar wangzakken vol tot ze op barsten staan. Maar doet ze dat om indruk te maken? Ik denk het niet. Food is everything. Sex is everything. En als er kinderen komen, dan zorg je er verdorie voor, want zo wil het de natuur.

    Wij leven onnatuurlijke levens, vol kunstmatig opgewekte behoeften. En we vergeten wat de echt belangrijke dingen zijn. Het valt niet mee om een kind van deze eeuw te zijn. Zelf kijk ik ook soms een beetje meewarig terug op mijn leven. Om elke hoek loert verleiding. Tevredenheid is voor de moderne mens haast even onbereikbaar als de Verlichting voor een boeddhistische monnik. Wat we verwerven, gooien we haast onmiddellijk weg. Zo onrustig is onze blik op de horizon gericht, dat wij onszelf geen tijd gunnen om ervan te genieten. Knabbel kan dat wel. Vanmorgen gooide ik een wortel in haar hok. Ik ben wel een half uur blijven zitten kijken, hoe ze genoot van die wortel die uit de hemel viel.

    Wij, mensen, wij denken dat we genieten, maar dat is een illusie. Om te genieten moet je ofwel een hamster zijn, ofwel de molen in je eigen hoofd tot rust brengen. En dat is niet altijd even gemakkelijk. Maar als we daar soms, heel soms, in lukken, dan wordt ons leven weer leefbaar. Voor ons en voor onze kinderen.

    11-06-2021 om 16:09 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:ouders,kinderen,geweld,communicatie,ongerustheid,toekomst,perspectief,politiek
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mooi weer vandaag
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mooi weer vandaag: Over klieren en de opkomst van de massamens.

    Aan doemdenkers is er nooit een tekort geweest. Denk maar aan de Spaanse filosoof Ortega Y Gasset. In de dertiger jaren wees hij al op het gevaar van de massamens. En toen waren er hoegenaamd geen massamedia om ons een uniforme cultuur door de strot te rammen. En toch voelde Ortega het aankomen. Eens, beweerde hij, komt de dag dat onze hele cultuur wordt weggespoeld door de banale smaak van de massamens. Kunst, literatuur, filosofie? Vergeet het maar. Mensen die in zulke onzin geïnteresseerd zijn, zullen maar een kleine minderheid vormen. En minderheden worden verdrukt. Want de meerderheid heeft het in een democratie voor het zeggen.

    Dat klinkt allemaal heel elitair en somber. Toch moet ik toegeven dat er tegenwoordig veel klieren rondlopen, die je doodvervelen met dezelfde verhalen.

    Klieren. Je komt ze overal tegen. Aan de bushalte, bij de tandarts, aan de kassa in de supermarkt, op een exotisch strand. Overal liggen ze op de loer, klaar om hun nietsvermoedende prooi te bespringen. In het beste geval irriteren ze je met hun clichés. In het slechtste geval vertellen ze Hun Leven of trouwen met je.

    In de loop der jaren ontwikkelde ik een extra zintuig, mijn klier-detector. Maar niet iedereen is zo gelukkig als ik. De meeste mensen zijn beleefd. En sociaal. En sympathiek. Klieren zijn dol op zulke mensen. Ze spinnen ze in. Ze zuigen ze leeg. Klieren. Wie zijn ze? Hoe herken je ze? Wat doe je er aan?

    Een vroege identificatie is van levensbelang. Je mag niet wachten tot ze helemaal over je heen druipen en je verstikken met hun banaliteit. Wees alert.

    Ze zien er heel gewoon uit. Hoed je dus voor gewoonheid. Pas op voor lachende gezichten: ze speuren naar hun volgend slachtoffer. Als ze in je buurt komen, mag je ze vooral niet aankijken. Ook niet als ze aan je mouw trekken of als ze informatie geven over het weer.

    Was het niet Leibniz die zei dat taal de spiegel van het verstand is? Wat dan te denken van mensen, die je aanklampen met weerberichten en je vervolgens overstelpen met informatie over de levensduurte, hun kleinkinderen en hun ongeneeslijke kwalen? Misschien zijn ze helemaal niet zo dom. Misschien mikken ze gewoon op een zo groot mogelijk publiek. Als ze een praatje beginnen maken over het weer, zullen immers alleen de halsstarrig onbeschoften zoals ik zwijgen.

    Klieren lezen nooit een boek. Klieren houden van commerciële televisie. Ze zijn streng religieus, al was het maar dat ze zo sterk in zichzelf geloven. Ze prefereren mensen en dingen van eigen bodem, maar gaan liefst op reis naar verre bestemmingen. Klieren zijn zo zelfvoldaan dat ze zelfs niet merken dat hun gesprekspartner op sterven na dood is. Klieren geven graag goede raad. Ze stellen hun eigen gedrag of motieven nooit in vraag. Ze laten een geestelijk slijmspoor na.

    Klieren geven iedereen gelijk. In dat opzicht ben ik dus ook een beetje een klier. Maar ik doe dat meer vanuit vermijdgedrag, terwijl klieren het juist doen om de ander aan te trekken.

    In een vingerknip zitten ze onder je hersenpan. Klieren zuigen je geestelijk leeg. Als ze zeggen dat het mooi weer is, bedoelen ze eigenlijk: "Geef me je bloed en je leven."

    Bied ze geen oor. Bied ze ook geen oog. Want dat zijn de kanalen waarlangs ze binnen sluipen.

    Ga nooit in een bus zitten zonder boek. Een krant is prima om je achter te verbergen, maar een boek sláát dan weer zoveel harder. Sinds het ontstaan van de rechtsstaat is het echter verboden om klieren de kop in te slaan. Laat Eco dus thuis. Een pocketje kan nog net.

    Op straat zijn klieren een stuk gemakkelijker te weren. Zelf staar ik gewoonlijk wat in het ijle of loop weg. Dat heeft niets met lafheid te maken, maar met economie: ik spaar liever mijn krachten. Als je ze echt niet kan vermijden, probeer ze dan te vervelen. Vermijd alle oogcontact en toon geen enkel teken van leven, tot ze het opgeven en weggaan.

    Hoed je voor overvallen in de supermarkt. Vooral als je in de file staat met je boodschappenwagentje ben je weerloos. Je kan geen kant uit, en dat weten ze. Zelf ben ik eens klem gereden aan de afdeling vrouwelijke lingerie. De klier voor me draaide zich om en begon een gesprek over haar onderkleding. Ik kon het niet aan. Op weg naar de kassa had ik mijn eerste out of the body experience.

    De uniformering van onze cultuur blijkt een vruchtbare voedingsbodem te zijn voor klieren. Het zijn enthousiaste consumenten, die uren kunnen keuvelen over het juiste wasmiddel of de tanende kwaliteit van inlegkruisjes. Aan gespreksonderwerpen is er onder klieren geen gebrek, want ze kijken allemaal naar dezelfde programma's en halen al hun wijsheid uit pulpmagazines.

    Probeer je om over iets anders te praten, dan zie je ze ineenkrimpen Ze wagen zich immers niet op onbekend terrein. De verrechtsing van onze maatschappij raakt ze niet. Het gat in de ozonlaag laat ze koud. In een discussie willen ze alleen maar vertrouwde argumenten horen.

    Moet je oud zijn om een goede klier te zijn? Nee, toch niet.

    Als je het in je hebt, zal het er rond de middelbare leeftijd wel uitkomen. Maar meestal word je als klier geboren. Je hoeft er niets voor te doen. Kind-klieren worden door andere kinderen gemeden, alsof ze een besmettelijke ziekte hebben. Puber-klieren geraken niet aan een lief. Grote klieren sprokkelen dan maar noodgedwongen affectie bij elkaar door mensen als u en mij aan te klampen.

    Klieren kunnen hoge posities bereiken. Kiezers, die een signaal willen geven, stemmen vaak op hen. Klieren zijn dan ook geboren demagogen. Als geen ander verstaan ze kunst om met de wind mee te draaien. Eens aan de top, verzieken ze op korte tijd grondig hun omgeving. Parlementen ontbinden. Kerken scheuren. Scholen sluiten.De klier heeft zijn werk gedaan.

    Klieren kan je niet altijd vermijden. Zeker niet als ze toevallig je baas zijn, of je klant. Het is dus zaak om de juiste middenweg te vinden. Geef ze niet te weinig aandacht, maar vooral niet teveel. Te weinig kan je je baan kosten, maar teveel wordt je dood.

    Deze zachtere aanpak werpt echter niet altijd zijn vruchten af: klieren zijn immers bijzonder dikhuidig. De beste manier om een klier van je lijf te houden is eigenlijk simpel: wees onbeleefd, asociaal, bot en saai. Zoals ik.

    11-06-2021 om 16:06 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:massamens,ethiek,waarden,domheid,oppervlakkigheid,massa
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opvoeden, een beestige zaak?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Opvoeden: een beestige zaak? Wat Knabbel, mijn hamster, ons kan leren


    Mama en papa hebben het toch zo druk. Ze weten wat ze willen, ze bouwen aan de toekomst. Later, mijn kind, zul je beseffen hoe hard mams en paps voor je gewerkt hebben. Larie. Een hamster leeft in het hier en nu. Een hamster laat haar kinderen niet in de steek om nog wat extra rondjes te lopen.

    Ik benijd Knabbel, mijn hamster, om haar optimisme. Tegen beter weten in houdt ze haar molen op gang. Als de boel maar draait, denkt ze. Dat eenpuntige denken legt haar geen windeieren. Vergeleken met een doorsnee mens, neem mij nu bijvoorbeeld, is haar psyche kerngezond. Hamsters hebben geen depressies. Hamsters staan er niet bij stil waarom ze hier zijn of waar ze naartoe gaan. De dood staat niet op hun kalender. In vergelijking met hamsters zijn wij mensen maar beklagenswaardige zielenpoten. Het besef dat aan het einde van de rit de dood wacht weegt zwaar op ons. Lange tijd kunnen we het enthousiasme opbrengen om blind in de molen te lopen. Maar dan breekt er iets. We beseffen: het heeft geen zin. Het leidt tot niets. Gewoonlijk, als we wat geluk hebben, gebeurt dat pas in de zogenaamde midlifecrisis. Omstreeks je veertigste of je vijftigste dus. Hamsters zijn gezegend met onwetendheid. Zij kunnen niet rekenen en het zal hun worst wezen dat ze een dagje ouder worden. Draaien! Draaien! Draaien! Carpe diem! Pluk de dag. God- zo er al een is- wat benijd ik dat beest!

    De evolutie heeft ons lang geleden gescheiden en ik ben terechtgekomen in een wat bizarre tak van het dierenrijk. De arrogante aap. Een wezen dat nestbevuiling als zijn hoogste doel ziet. Een blind consumerend organisme dat zich naast en boven de rest van de natuur stelt. Een wezen dat de opvoeding van zijn kinderen liever overlaat aan andere kinderen, aan commerciële stations en, vooral, aan het toeval. Nochtans krijgen wij van de rest van het dierenrijk goede voorbeelden. Toen Knabbel verleden zomer een escapade maakte met de hamster van mijn dochters vriendinnetje, begon ze snel op te zwellen. Daardoor kreeg ik niet lang daarna de gelegenheid om Knabbel in haar moederzijn te observeren. Liefdevol maar kordaat voedde ze de zes dreumesen op. Niet één hamster kwam op het verkeerde pad. Geen enkele crimineel, geen psychopaat of probleemkind kwam uit dit nest voort! En het enige recept dat ze daarvoor hanteerde was liefde, en veel aandacht. Maar toen haar nakomelingen groot genoeg waren, kregen ze een schop onder hun kont en moesten ze mama Knabbel met rust laten (ja, dat was wel een probleem; die jongens waren nogal incestueus, zodat ik ze in een ander hok moest zetten, maar verder: geen vuiltje aan de lucht!)

    Aan die liefde en aandacht ontbreekt het ons mensenkinderen wel eens. Mama en papa hebben het toch zo druk. Ze weten wat ze willen, ze bouwen aan de toekomst. Later, mijn kind, zul je beseffen hoe hard mams en paps voor je gewerkt hebben. Larie. Een hamster leeft in het hier en nu. Een hamster laat haar kinderen niet in de steek om nog wat extra rondjes te lopen. In de jaren vijftig, mijn kinderjaren, toen was het anders. Mijn ouders, en zeker mijn grootouders, gingen werken, gewoon om te voorzien in hun levensbehoeften. Niet voor een vakantie naar Ibiza, en zeker niet voor een (grotere) auto. Niet om meer aanzien te krijgen, of om meer van hetzelfde te kunnen kopen. Nee: gewoon de molen in en rondjes draaien. Eer viel er niet aan te beleven. Tegenwoordig heb ik de indruk dat zelfs jonge mensen alles, maar dan ook alles doen, omwille van het imago. Nee, ik doe dat werk niet, want het past niet bij mijn imago. Die auto mag dan wel mijn budget verslinden, maar ik moet hem hebben. Image is everything. Mijn hamster verzamelt ook zaden, vaak meer dan ze echt nodig heeft. En ze propt haar wangzakken vol tot ze op barsten staan. Maar doet ze dat om indruk te maken? Ik denk het niet. Food is everything. Sex is everything. En als er kinderen komen, dan zorg je er verdorie voor, want zo wil het de natuur.

    Wij leven onnatuurlijke levens, vol kunstmatig opgewekte behoeften. En we vergeten wat de echt belangrijke dingen zijn. Het valt niet mee om een kind van deze eeuw te zijn. Zelf kijk ik ook soms een beetje meewarig terug op mijn leven. Om elke hoek loert verleiding. Tevredenheid is voor de moderne mens haast even onbereikbaar als de Verlichting voor een boeddhistische monnik. Wat we verwerven, gooien we haast onmiddellijk weg. Zo onrustig is onze blik op de horizon gericht, dat wij onszelf geen tijd gunnen om ervan te genieten. Knabbel kan dat wel. Vanmorgen gooide ik een wortel in haar hok. Ik ben wel een half uur blijven zitten kijken, hoe ze genoot van die wortel die uit de hemel viel.

    Wij, mensen, wij denken dat we genieten, maar dat is een illusie. Om te genieten moet je ofwel een hamster zijn, ofwel de molen in je eigen hoofd tot rust brengen. En dat is niet altijd even gemakkelijk. Maar als we daar soms, heel soms, in lukken, dan wordt ons leven weer leefbaar. Voor ons en voor onze kinderen.

    11-06-2021 om 15:57 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:opvoeden,kinderen,pedagogie,onderwijs,stress,werk,behoeften,hamster
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoofddoek moet NIET af!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De hoofddoek moet NIET af; een standpunt over John Rawls, hoofddoeken, tyrannosaurussen en Pruisische kant.

    Hij schreef maar één boek. Een boek over ethiek, over een rechtvaardige maatschappij. Het verscheen in 1971 en veroorzaakte een golf van opwinding en verontwaardiging. Ik las het nog maar pas. In verwondering. Ik voelde me ongeveer zoals de archeoloog in Jurassic Parc die achter een polletje gras een levende Tyrannosaurus ziet opduiken. Ik had een Kantiaan in de 20ste eeuw ontdekt. Iemand die stevig van leer trekt tegen utilistische argumenten in ethische kwesties. Iemand die vindt dat er nog altijd morele wetten bestaan die niet mogen overtreden worden. Het doel heiligt de middelen NIET. Het boek heet "A theory of justice." De man achter het boek is de politieke filosoof John Rawls. Nee, Rawls draagt geen hoofddoek. Hij schrijft er ook helemaal niet over. Maar ik zat met het boek in mijn hoofd toen de kwestie van de hoofddoek me ter ore kwam.

    "Ik vind dat ze af moeten, " zei collega één. "'t Is geen gezicht." "In hun land zijn ze niet zo tolerant," meende collega twee, "waarom zouden wij het dan moeten zijn?" Klik, ging het in mijn hoofd. Rawls zat plots boven op de hoofddoek. Daarvoor zweefde hij wat doelloos rond tussen andere ideeën. Maar nu beet hij zich vast in het doek. Laten we hem aan het woord laten. (Stoor u niet teveel aan de onduidelijke articulatie, het doek zit er voor iets tussen.)

    Stel je voor, betoogt hij, dat je helemaal niets af weet van je toekomstige positie (rijkdom, aanleg, status) in de maatschappij waarvan je deel uit van gaat maken. Welke regels zou je dan opstellen opdat die samenleving voor iedereen rechtvaardig zou zijn?
    De truc van Rawls bestaat erin om de deelnemers aan de discussie onwetend te houden van hun toekomstige situatie. Achter een "veil of ignorance" moeten ze trachten de principes te vinden die rechtvaardigheid in een samenleving garanderen. Doet u even mee? Nee, u hoeft niet echt uit de kleren te gaan: mijn verbeelding volstaat. Daar staan we dan. In onze natuurstaat, geen draad aan onze blote bast die ons vermag te onderscheiden van enig ander individu. We zien de voordelen in van samenwerking. We beseffen tegelijkertijd dat we wat van onze vrijheid moeten inleveren. Gedaan met moorden, verkrachten en roven à volonté. Nu moeten er afspraken gemaakt worden. Snapt u de truc van Rawls? Hij verhindert ons om a priori al over individuele belangen na te denken. Om te handelen vanuit eigenbelang, vanuit een verworven of te verwachten positie. Alleen zo komen we op het spoor van de zuivere principes van rechtvaardigheid. Voelt u hem komen, de hoofddoek?

    We willen terecht komen in een samenleving waar voor ieder genoeg primaire goederen zijn. Je hebt immers minstens evenveel kans om arm geboren te worden als om welvarend te zijn of uitgerust met de nodige talenten! Het is duidelijk dat de rechtvaardige maatschappij zal moeten voorzien dat er voor de kansarmen moet gezorgd worden en dat de meerderheid de minderheden niet mag verdrukken. Wie wil immers in die hypothetische situatie het risico lopen om als rechteloze arme in de nog onbekende toekomst terecht te komen? (Of om zich te moeten conformeren aan de wensen van een verdrukkende meerderheid?)

    Begint de hoofddoek kleur te krijgen?

    De aldus verkregen afspraken, achter die sluier van onwetendheid, zullen voor iedereen aanvaardbaar moeten zijn. Ook, en zeker, voor de (toekomstige) zwakkeren, voor de minderheden.

    Redenerend vanuit dit rechtvaardigheidsprincipe gaat Rawls in de aanval tegen het tot dan geldende utiliteitsprincipe dat stelde "Goed is wat goed is voor de meerderheid." Aanhangers van de utilistische moraal streven immers het maximaliseren van het geluk na, wat kan leiden tot onderdrukking van minderheden die zich moeten "opofferen" voor het algemene, grotere nut. Nu vraag ik u: (ja u daar, die al zo verveeld zit te geeuwen!): in welke gevallen is het werkelijk geoorloofd om iemands (individuele) vrijheid te beperken? Iedereen vindt het nogal wiedes dat moord en leugen niet kan (Kants categorische imperatief staat nog altijd in de ethische hitparade!) en dat de overheid wat dat betreft voor de nodige bescherming moet zorgen middels wetten en regels. Mensen leveren graag een deel van hun vrijheid in in ruil voor meer bescherming. Hoe ver mag die overheid echter gaan in haar inmenging? Hoe ver mag zij gaan in het bepalen van de spelregels die gelden in onze scholen? Voelt u de hoofddoek al een beetje knellen?

    Me dunkt dat we vanuit Rawls' rechtvaardigheidsprincipe eens een ander licht kunnen laten schijnen op de kwestie van de hoofddoek (vult u zelf maar aanverwante onderwerpen in!) Een school is immers een samenleving in het klein, waar we ons ook moeten bezinnen over de rechten en plichten van degenen die er deel van uit maken, en over de rol die de overheid mag spelen in het opleggen van bepaalde regels. De vraag die ik u, parallel met Rawls' gedachtenexperiment, voor de voeten werp luidt dan:

    Stel je voor, dat je in de situatie verkeerde, waarin je nog niet wist of je als Vlaming of als Marokkaan in een school zou terecht komen, hoe zou je dan zelf willen dat die school er uit zag?
    Nee, schrijf er geen boek over. Vat uw idee erover samen in een enkele zin. Condenseer het dan tot één woord. Wat u overhoudt is rechtvaardigheid in de zin die Rawls eraan gaf. Wat de hoofddoek betreft: zet hem op. Ik zou hem ook graag hebben opgezet als dit toevallig deel uitmaakte van mijn culturele identiteit. Of denkt u dat u ermee akkoord zou zijn gegaan indien iemand - in de toestand van 'veil of ignorance'- had voorgesteld om racistische, seksistische of homofobe reflexen in de ideale toekomstige maatschappij te dulden?

    Wie heft de bijl boven zijn eigen hoofd? U eerst?

    11-06-2021 om 15:47 geschreven door JulesG

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:hoofddoek,identiteit,racisme,ethiek,Rawls,filosofie
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 07/06-13/06 2021

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!