Tot voor kort waren de haiku's van Van Rompuy weinig meer dan een curiositeit. Hij waagde er zich al langer aan, maar dat raakte pas breed bekend nadat hij in de beloken tijd van zijn oppositie tegen de paarse regeringen met een blog op het internet begon. Daarop konden zijn haiku's dan dienen als meditaties bij de dingen van de dag.
En dat is net waarvoor ze erg geschikt zijn. De haiku is een uit Japan geïmporteerde klassieke versvorm, met heel strenge regels, zowel formeel als inhoudelijk. Het gedicht moet bij voorkeur uit één zin bestaan, in één ademtocht uitgesproken kunnen worden, drie regels van respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen tellen, een seizoen vermelden en uitdrukking geven aan een persoonlijke indruk op basis van een natuurwaarneming. Als het niet over de natuur, maar over de mens gaat, is het geen haiku, maar een senryu dat is nu eenmaal het reglement.
Gelijkgestemde zielen
In de twintigste eeuw is de haiku ook in de Nederlandse literatuur doorgedrongen, maar hij is toch vooral pas in de jaren zeventig populair geworden. De gangmakers ervan waren J. van Tooren in Nederland, die de bloemlezing Haiku, een jonge maan publiceerde, en vooral de norbertijn Bart Mesotten in Vlaanderen, die onder meer het Haikucentrum Vlaanderen en het haikutijdschrift Vuursteen oprichtte.
Het valt op dat de haiku zich grotendeels buiten het gewone poëziecircuit beweegt. De beoefenaars ervan zijn meestal niet piepjong meer en ze hebben zich vooral regionaal en zelfs lokaal georganiseerd in verenigingen met weinig hiërarchie.
Op poëzieavonden staan haikudichters zelden op het podium. Ze blijven binnen de eigen kring, maar komen wel geregeld samen om haiku's te lezen en te bespreken, al lijken hun bijeenkomsten net zozeer een sociaal als een literair doel te hebben. Op de Leuvense hoogleraar Karel Hellemans na, hebben ook academici zich maar zelden met haiku's beziggehouden.
Haikuschrijvers en -liefhebbers zijn dan ook in de eerste plaats mensen die op zoek zijn naar gelijkgestemde zielen. Wat hen vooral interesseert is de bezinning op de tijd, wat ze tot uiting brengen in de puntig geformuleerde, meestal bezadigde wijsheid van de haiku.
Verloren tradities
De strenge versvorm biedt daarvoor een geschikt stramien. Daarover bestaat geen discussie, al wordt er in de praktijk soms vrij omgesprongen met de regels. Maar dat wordt ook niet erg gevonden; het is de inhoud, ja de boodschap die telt.
Een discussie die wel soms nog eens opflakkert, gaat over de spelling van de naam van de versvorm. In Vlaanderen gaat de voorkeur eerder naar haikoe', Nederland en het Groene Boekje kozen voor de schrijfwijze met u'.
Dat in de praktijk vooral aandacht gaat naar de inhoud van de haiku's, komt door de aard van de gedichten: ze zijn eerder emotioneel dan intellectueel, terwijl de vorm toch al vastligt, zodat alle aandacht naar de zegging zelf kan gaan. Dat verklaart mee hun populariteit.
Het succes van de haiku ligt bovendien niet alleen in de aantrekkelijke vorm, maar komt vast ook doordat deze poëzie een nieuw kader kon geven aan enkele Vlaamse literaire tradities, die teruggaan tot de negentiende-eeuwse romantiek.
Die tradities richtten zich op een directe zegging over natuur en metafysica en hebben de Vlaamse literatuur zeker tot de Tweede Wereldoorlog gedomineerd. Ze passen ook bij de klassieke katholiciteit van Vlaanderen, een traditie waarin zeker Herman Van Rompuy geen ketter zal zijn.
Daaraan kwam een eind met de modernistische doorbraak. De nieuwe literatuur was kritischer en meer internationaal gericht, maar kreeg ook de roep lastig en lezersonvriendelijk te zijn. De haiku blies het literaire erfgoed nieuw leven in en herstelde een verloren evenwicht.
Tussen de haiku en de Kleengedichtjes van Guido Gezelle bestaat tenslotte niet zoveel verschil. En door hun bedrieglijk eenvoudige vorm lijkt het alsof iedereen die tot 17 kan tellen, haiku's kan schrijven.