Keukenweetjes
Inhoud blog
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!
  • Pompoentijd
  • Aioli
  • Een plantaardig alternatief voor melk
  • Garnaal - scampi - gamba
  • Paprika of peper?
  • Over water koken
  • De Turkse keuken
  • Les couilles du pape
  • Koken zoals de Amerikanen
  • Eetperikelen in het buitenland
  • Truken van de foor
  • Peper en zout
  • Enkele specerijen
  • Champignons bakken in water
  • De goeie oude tijd 1960
  • De smaak van laurier en andere kruiden
  • Afrikaanse kip
  • Marineren en malser maken
  • Ansjovisjes uit blik of bokaal
  • Jeugdzonden
  • Weer aan het roken.
  • Vegan kersenmeringue
  • Arrowroot en corona-verveling
  • Een internationaal soepje.
  • Oorlogskeuken
  • Kopi Luwak en arak
  • Mijn Valentijn
  • Bijna authentieke marmelade
  • Duifjes en pannenkoeken
  • Lierse duiven
  • Frieten met choco en andere heerlijkheden
  • Kerstmis bij het leger
  • Stokvis en karper
  • Eindejaarsfeesten
  • Zuinige limoncello en Indische wortelhalva
  • Appels en moes
  • Peren
  • Op zijn Vlaams
  • Over yacon, kastanjes en mispels
  • Garnalenkroketten en rare paddenstoelen
  • Verjaardag (geweest)
  • Bereidingen en conserven met paddenstoelen
  • Zoetwatervissen
  • Ontbijt
  • Azijn
  • Snelkookpan
  • Terug van niet weg geweest
  • ALSO SPRACH DAS FARKEN
  • Even een break
  • François Van Hecke
  • Kapoenen
  • Menu van het paard
  • Paardenvlees
  • Limoenkaviaar, calamondin en limequat ?!
  • Bim bam beieren, hoe bewaar je eieren?
  • Nog meer woordverklaring
  • Leuke verklarende verhaaltjes
  • Roken toegelaten
  • Zeven en roeren
  • Jackfruit en pulled pork
  • Frick en rijstbereidingen
  • Op ontdekkingstocht in een Syrische supermarkt.
  • Uien, sjalotten en knoflook
  • Bonenpannenkoekjes en hiziki
  • Een marmot en een reizend wafelijzer
  • Lichtmis en wafels
  • Tomaten
  • Ketchup
  • Wij zijn tegen voedselverspilling!
  • Driekoningen, Verloren maandag en hopscheuten
  • Weer een nieuw jaar
  • Nieuwjaarstradities in verschillende landen.
    Zoeken in blog

    Foto
       Wat verwerk je in de keuken ?
      Lees hier meer
    Foto

    Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.

    Foto

    Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !

    Tips en hulp voor de keuken !

    Ter Leringhe ende Vermaeck

    22-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arrowroot en corona-verveling

     

    In de vorig post over de Thaise vispasta, heb ik terloops even verteld dat ik onder andere een “arrowrootwortel” gekocht had in de Chinese supermarkt. Een arrowrootwortel (of beter de wortelstok) is een zeldzaamheid om die hier in een winkel of markt aan te treffen. Daarom.

     Wat ik met die vuilwitte wortelstok aangevangen heb? Ik wist het ook nog niet op het ogenblik dat ik de knol in mijn winkelmandje legde maar de tijd zou wel raad brengen…

     Sommigen denken nu misschien, arrowroot, “HUH”?

     Arrowroot of pijlwortel (Maranta arundinacea) is een grote, overblijvende plant uit het geslacht Maranta en wordt in regenwouden gevonden. Maar arrowroot is ook de naam van het makkelijk verteerbare zetmeel dat uit zijn wortelstokken onttrokken wordt. Zetmeel op zich is een koolhydraat die op veel manieren kan verwerkt worden. Een groot deel van de productie wordt in onze voeding gebruikt als verdikkingsmiddel of wordt omgezet tot zoetstof (glucose) of lijm (stijfsel).

     Heel veel wortels, knollen of zaden bevatten een grote hoeveelheid zetmeel. Maïs, cassave (maniok), tarwe, sago, taro, aardappelen, rijst, arrowroot (of pijlwortel) en nog enkele andere tropische planten behoren tot de grootste zetmeelleveranciers.

    Ingewijden weten dat het zetmeel (poeder) van de arrowroot een bindmiddel is dat in de betere keukens gebruikt wordt en dat het behoort tot de fijnste zetmeelsoorten. Arrowroot wordt in de keuken wel eens een beetje in verband gebracht met “bio”, met dieet, met geitenwollen sokken of met de Japanse keuken. De hoofdreden is waarschijnlijk dat arrowroot minder gemakkelijk te verkrijgen is in de handel en duurder is dan het dagelijkse maïs- of aardappelzetmeel. (Maïzena en patattenbloem)

     Om van mijn aangeschafte arrowrootstok iets bruikbaars te maken heeft de corona-verveling dan de oplossing aangebracht.

    Ik heb eerst geprobeerd of de arrowrootwortel zou geschikt zijn als groente, maar dat viel dik tegen. Droog, hard, taai, zowel gekookt als gefruit kwam er niets behoorlijk eetbaar uit de kookpot of -pan. Daardoor was de eerste helft van de wortel er reeds aan, zelfs Wiske, mijn klein lief konijntje, moest er ook niets van hebben…

    Vermits ik toch tijd genoeg te “verdoen” had en er nog een halve knol over was, kon ik eens proberen om het zetmeel uit de knol te halen… Daarvoor worden de wortelstokken trouwens verbouwd. Erg moeilijk is het uitwassen van dit zetmeel niet maar het hele proces duurt wel even!

     Ik hoor mijn moeder nog altijd vertellen dat ze tijdens de oorlog bij haar thuis zelf ‘patattenbloem’ maakten van oude of half rotte aardappelen. Dat zetmeel werd dan gebruikt om soepen, pap of wat dan ook te binden maar vooral om de hemden van de mannen te “stijven”. Een gewoonte die nu - gelukkig maar - verdwenen is; toch die gesteven herenhemden.

    Over stijven of stijfsel… Lees dat hier maar.

     Om zetmeel te maken wreven mijn grootouders gewassen aardappelen over een ruwe rasp. De rasp werd gemaakt door met een stevige spijker gaatjes te prikken in de bodem van een oud conservenblik. Op de zo bekomen ruwe rasp werden de aardappelen dan tot pulp gewreven en verscheidene keren gespoeld in koud water. Na elke wasbeurt werd het vocht door een fijne doek gegoten zodat de grove stukken in de doek bleven maar het fijne poeder, het zetmeel, er door vloeide. Na ettelijke spoel- en zeefbeurten bleef op de bodem van de waskom dan een laag fijn wit poeder liggen… Het zuivere zetmeel! Dat werd dan zachtjes gedroogd in een metalen kom op de kachel en nadien tot een fijn wit poeder gewreven.

    Als je ooit eens huisgemaakte frietjes zou bereiden: na het wassen van de gesneden aardappelen zie je, het in water  onoplosbaar, zetmeel als een fijn wit poeder op de bodem van de waskom liggen.

     Om zetmeel van arrowroot te maken heb ik ongeveer dezelfde werkwijze gevolgd. De knol wel eerst geschild en daarna in fijne reepjes gesneden. Die stukjes in een maatbeker samen met koud water gestopt en de staafmixer er in gezet. Dat ging vliegensvlug en ik bekwam zo een melkachtige witte vloeistof. Die heb ik twee keer gezeefd en gespoeld. De eerste keer de witte vloeistof door een gewone fijne zeef gegoten en de resterende pulp uitgeknepen met de handen. Dan nogmaals de restende vloeistof door een zeefdoek gegoten, ook toen werd nog en beetje pulp tegen gehouden. Toen heb ik de maatbeker die je op de foto ziet enkele uren, vier of vijf uur, laten staan tot een witte laag zetmeel zich duidelijk op de bodem had afgezet. De bovenliggende vloeistof weggegoten en het witte poeder - het zetmeel - opnieuw losgeroerd met zuiver koud water en weer laten bezinken. Dat zou ik best nog een derde keer gedaan hebben maar na twee keer spoelen vond ik dat het welletjes was geweest. Het water dat bovenop staat moet uiteindelijk volledig helder blijven. Dan is het zetmeel volledig gebruiksklaar. Dat water kan er gemakkelijk afgegoten worden want het zetmeel dat op de bodem ligt klit aan mekaar tot een stevige blok.

    Tenslotte heb ik dit witte bezinksel uit de beker geschraapt en op een plastic zakje laten drogen op de radiator. (Die nog warm stond…!) Na een nachtje drogen kon ik de aan mekaar geklitte korrels tot poeder wrijven met de bolle kant van een lepel… Ik vind het resultaat best meevallen. Het komt alleen vrij duur aan werkloon. (De wortel zelf was ook niet gratis. Iets meer dan vier euro dacht ik…)

     Een probleem bij het gebruik van - gelijk welk - zetmeel is de juiste dosering. Dit is een typisch probleem voor beginnelingen maar het kan aangeleerd worden.

    Om te beginnen moet de geschatte hoeveelheid zetmeel (lees in het recept) dat nodig is eerst met een scheutje water of een andere koude vloeistof gemengd worden in een apart kommetje. Zetmeel lost niet op in water, het wordt slechts gemengd. Als je het mengsel enige minuten laat rusten zinkt het zetmeel weer naar de bodem van het kommetje waarin het “aangeroerd” werd.

    Als nu de bereiding die moet gebonden worden aan de kook komt roer je nog even (met een lepel oid…) door het zetmeelmengsel en dan begin je te roeren in de te binden vloeistof. Giet nu goed roerend en in een fijn straaltje het losgeroerde zetmeel bij de kokende bereiding. (Soep of saus…) Begin met een klein beetje toe te voegen, wacht enkele seconden tot de binding optreedt en voeg dan nog een beetje zetmeel bij tot je de juiste binding bekomt. (Naar je eigen zin…) Blijf nog even doorroeren.

    Na een paar keer ondervind je dan wel hoeveel zetmeel er juist nodig is… (Leerschool, heet dat!)

     Waarom nu arrowroot gebruiken in plaats van maïzena of een ander (goedkoper) zetmeel?

     Wel arrowroot heeft enkele voordelen tegenover de andere soorten zetmeel.

    - Voor arrowroot gebruik je de helft minder dan je anders zou gebruiken. De juiste benodigde hoeveelheid varieert naargelang de gewenste dikte van de vloeistof die je wenst.

    - De binding blijft helder, ze wordt niet troebel zoals bij sommige andere soorten zetmeel. Zoals maïzena of bloem. (Maar bloem is geen zuiver zetmeel…!)

    - Arrowroot heeft een zeer sterke en stabiele bindkracht. Het bindt al bij een vrij lage temperatuur.

    - Het heeft een neutrale smaak waardoor een gerecht niet verandert van smaak.

    - Het verliest zijn bindkracht niet na verloop van tijd, wat wel gebeurt bij bindmiddelen op basis van bloem en zeker van aardappelzetmeel. Dit “verwateren of syneresis” gebeurt vooral bij zure gerechten.

    - Arrowroot bindt nog een ietsje verder na verhitting, het is dus nodig om na het bereiden nog even door te blijven roeren.

    - Een met arrowroot ingedikte vloeistof kan ingevroren worden zonder dat het 'sponzig' effect ontstaat dat bij andere bindmiddelen wel gebeurt.

     Waarvoor ik “mijn” arrowroot-zetmeel nu ga gebruiken? Ik weet het nog niet?

    Ik laat het wel weten, maar ondertussen is er in tijden van corona weer een dag voorbij.

     

     

    22-04-2020, 01:27 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Arrowroot, wortelstok, bindmiddelen, pijlwortel
    15-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een internationaal soepje.

    En hebben jullie dat ook? Een zee van tijd en toch geen zin om ook maar iets te doen?

    Sinds die coronatoestanden bestaan zit bijna iedereen opgesloten in zijn “kot”, ik ook, en heb geen zin om wat dan ook te doen…

    Nochtans ik heb genoeg werk en veel te vertellen!

    Zo heb ik voor Paaszondag een heel speciaal soepje bereid… Jammer genoeg niet geschikt, denk ik, voor algemeen gebruik. Ook het basis-ingrediënt dat de speciale smaak aan de soep geeft is niet zo maar overal te koop en mocht je het toch ergens vinden, dan betwijfel ik nog of jullie het wel zouden kopen.



    <

    Dit basis-ingrediënt zie je op de afbeelding hiernaast. In het Engels lees je op het etiket; ”Pickled Gouramy Fish”, gepekelde vis. Het product wordt ingevoerd uit Thailand maar ook in Vietnam is het bekend onder de naam Mắm cá sặc. In Thailand spreekt men over Pla Ra...! Ik had zulke bokalen ooit al gezien in de Chinese supermarkt maar had er verder geen aandacht aan geschonken; het leek mij één van de zoveel visconserven uit Azië.

     Het woord goerami, kwam me wel bekend voor van uit mijn late tienerjaren, nu heel lang geleden. Ik hield me toen bezig met aquariumvisjes te houden en te kweken. Zo is de goerami een heel populaire vis voor het aquarium en vooral de kissing goerami of zoenvis in het Nederlands, is heel geliefd als aquariumvis. Het zijn visjes die zogezegd mekaar zoenen maar in werkelijkheid is het eigenlijk een machtsstrijd tussen twee mannetjes, waarbij ze elkaar wegduwen tot één het opgeeft.

     Via facebook werd ik dan getriggerd omdat er er op mijn tijdlijn een afbeelding te zien was van zo’n bokaaltje “Pickled Gouramy”. Twee bekende heren uit de horecawereld wilden er iets speciaals mee aanvangen maar hadden blijkbaar onvoldoende inspiratie om er iets bruikbaars van te bakken…

    Maar ik was plotseling wel heel erg geïnteresseerd!

     De volgende dag zat in een bijna lege tram (op heel veilige afstand van mekaar) op weg naar de Chinese supermarkt om een bokaaltje “Pickled Gouramy’ te gaan halen… Is dat een onnodige verplaatsing? Ik denk het niet. Albert Heijn is hier in België ook een buitenlandse supermarkt. Dus Hollands of Chinees, wat maakt het uit? ’t Was toch om voeding (voor mij zelf) te kopen. Dus? Ik kocht trouwens ook een “arrowroot” wortel. De wortelstok waaruit het arrowrootpoeder gemaakt wordt. En echte Chinese shiitake en nog zo een en ander… (Shit ake…volgens mijn zus.)

     De inhoud van het bokaaltje ziet er niet echt smakelijk uit en aquariumvissen geconserveerd in een bokaaltje dat klinkt ook niet direct heel aanlokkelijk. Op het extra opgekleefde meertalig etiket vond ik wel verstaanbare uitleg.

    Een gouden raad; vooraleer een exotisch gerecht te bereiden, altijd eerst goed het etiket op de verpakking lezen om mogelijke latere ongelukken te vermijden!

     Als inhoud wordt opgegeven: Goerami (60 %) (Trichogaster pectoralis), rijstpoeder, vissaus, ansjovisextract, zout en suiker. De inhoud ziet er zoals reeds vermeld niet erg smakelijk uit. Maar dat staat niet op het etiket, dat zie je zo wel.

    Als je dan zoekt via het internet vind je dat er hele stukken goerami (met graat) in de bokaal zijn geconserveerd. Deze stukken vis zijn vooraf gegist, gefermenteerd dus, in een mengsel van geroosterd rijstmeel, suiker en (veel) zout… De gebruikte goerami is niet de zoenvis maar wel een andere goerami-soort die in Thailand algemeen gebruikt wordt als consumptievis. (‘Trichogaster pectoralis’- Snakeskin gourami) Er bestaan trouwens drie varianten van dit product, waarbij drie verschillende soorten vis worden gebruikt. (Snakeskin Goerami, mud fish en linh fish…. Zoek zelf maar uit…)

     Eens thuis met de boodschappen heb ik, heel nieuwsgierig, het bokaaltje opengedraaid. Ik had een vieze geur verwacht maar dat viel nogal mee. Toen met een lepeltje er een klein schepje uit gehaald en geproefd…. Dat heb ik onmiddelijk in de vuilnisbak gespuwd… Vreselijk, puur zout! Dus hoe het nog meer smaakte weet ik niet behalve; heel zout!

     Dan op zoek naar recepten op het internet. Een tweetal filmpjes bleken goed bruikbare instructies op te leveren. Ik vond een Thais recept en een ander recept uit Vietnam maar ze kwamen beide zeer goed overeen. (De link naar de filmpjes vind je onderaan)

     Het komt er op neer dat je eerst een soort basisbouillon moet bereiden waarin dan helemaal aan het einde van de bereiding reepjes vis, garnalen en/of inktvis(ringen) worden gaar gemaakt. Diverse groenten worden ook even voor het serveren toegevoegd. Om er een volledige maaltijd van te maken kunnen ook zachte noedels of “glazen” rijstnoedels toegevoegd worden. Dit soort soepen vormen in feite altijd een volledige maaltijd. Vlees of vis, groente, deegwaar alles geserveerd in een smakelijke bouillon. Een typisch snack in veel Aziatische landen.

     Dus het eerste werk was om die basissoep te bereiden. Mocht die oneetbaar blijken, dan stopte het experiment daar en konden de extra aangeschafte grondstoffen voor wat anders dienen… En de rest van het bokaaltje? Dat zou dan mogelijk in de vuilnisbak belanden.

     Hoeveel van de vis en de pasta uit het bokaaltje dat er moet gebruikt worden voor bijvoorbeeld een liter soep, dat wordt in de filmpjes maar heel vaag aangegeven. Ik gebruikte zoveel tot de smaak aanvaardbaar en eetbaar was, zijnde niet te overdreven zout. Zo was ik wel verplicht om nu reeds te proeven en dat viel reeds redelijk mee; geen smerige of pikante smaak. In vergelijking met de Zweedse surströmming of hákarl, de IJslandse gegiste haai was dit snoepgoed! Nochtans in de internet-filmpjes vertellen beide presentatoren dat dit soort soepen alleen maar gegeten worden door plattelandsbewoners (boeren dus) en steeds ver weg gehouden worden van de toeristische centra. Maar ja, de smaak van de toeristen???

     Ik schat dat ik een drietal opgehoopte eetlepels van het spul gebruikt heb voor een liter water. Daar mochten dan drie platgeslagen stengels citroengras bij en dat mocht dan volgens de Vietnamese moviestar gedurende een kwartiertje koken en moest af en toe worden afgeschuimd. Er ontstaat inderdaad een laag bruinig schuim op de “soep”.

    Apart in een braadpan (wok) wordt dan vers spek (porc belly), in fijne lapjes gesneden, aangefruit in wat olie samen met een massa gehakte knoflook en veel gehakt citroengras.

    Eens de “bouillon” voldoende lang gekookt heeft wordt die gezeefd want er zitten nog graatjes in. In de bokaal zitten inderdaad grove stukken gepekelde, gegiste vis in een bruinige smurrie…!

    Dan mag het voorbereide spek met de gebruikte kruiderij er bij. De soep mag dan verder koken tot het spek voldoende gaar is. Reken op een klein uurtje… Breng ze dan op smaak met suiker naar eigen inzicht. Dit is ook iets typisch voor dergelijke Aziatische soepen, die worden altijd afgewerkt met een greepje suiker… Zout en peper is hier absoluut niet nodig, integendeel!

    In de Vietnamese versie voegt de juffrouw ook nog kokoswater toe maar dat lijkt mij wat overdreven. Dat voegt enkel wat extra zoet toe en maakt de soep alleen maar duurder…

     Het verse spek , onbewerkte varkensbuik in feite, heb ik ’s morgens op Paaszondag gekocht in een Bulgaarse supermarkt. Er komen ook nog inktvisringen aan te pas, die vond ik (diepgevroren) in een Turkse supermarkt. Naast de Turkse winkel is een winkel die uitgebaat wordt door een kerel wiens nationaliteit ik nog altijd niet zeker weet, ik denk Bangladesh, maar hij verkoopt verscheidene exotische groenten en vruchten. Dus daar vond ik citroengras, witte aubergines, lente-ui, shiitakes, koriander en zachte Chinese noedels.

    De Thaise vispasta kwam uit de Chinese supermarkt en ik volg hier vooral de Vietnamese instructiefilm. Daarom vind ik dat deze soep absoluut de naam; “Internationale soep” verdient!

    Al die boodschappen op een Paaszondag bijeen zoeken, denk je nu? Ik heb er ongeveer 500 meter moeten voor wandelen. Misschien iets meer… Dat heb je in een stad met 178 nationaliteiten zoals Antwerpen

     In de diepvriezer had ik nog smakelijke, roze Argentijnse scampi en misschien wel een foute vis, maar ik had nog roodbaarsfilets in de diepvriezer. Dus die heb ik genomen… Het zou eigenlijk tilapia moeten zijn, want beide zijn zoetwatervissen, ook de goerami uit de bokaal,.

     Eens de bouillon en het spek voldoende gaar zijn gaat alles vrij vlug.

    Je kan groenten gebruiken naar eigen smaak denk ik zo, op voorwaarde dat ze snel gaar zijn. Ik denk aan spinazie, broccoli en paddenstoelen. Ik gebruikte witte aubergines – wel lichtjes bitter-, shiitake en sojascheuten (taugé). Het groene deel van de lente-ui had ik reeds in lange fijne reepjes gesneden en in ijswater gelegd zodat ze konden opkrullen. Die zouden dienen als versiering samen met enkele takjes koriander. De rest van de koriander was voor Wiske, mijn klein lief konijntje, dat eet ze graag... (rotwerwend konijn...) De eiernoedels waren ook reeds voorgekookt.

     De soep afwerken is eenvoudig. Voeg eerst de groente die de langste kooktijd nodig heeft bij de kokende soep, in mijn voorbeeld, de aubergines en daarna de volgende, in mijn geval de shiitake. Sojascheutjes hebben amper opwarming nodig. Laat ze uit veiligheidsoverwegingen wel even tot het kookpunt komen.

    Voeg tenslotte de visreepjes, inktvisringen, gamba’s of scampi’s toe en laat een minuutje verhitten.

    De gamba’s of scampi mogen gepeld of ongepeld zijn… Dat is een kwestie van smaak en uitzicht!

    Om te serveren leg je eerst de warme noedels op de bodem van je mooiste (Chinese) soepkom. (Maar een slakom is eigenlijk beter.) Zorg ervoor dat in elke kom een beetje van de groenten komen en een evenredige portie van de vissen. Overgiet met de bekomen bruine visbouillon en versier met de reepjes fijn gesneden gekrulde lente-ui en een takje koriander of iets anders naar eigen goeddunken…!

     Ondanks dat de lichtbruine visbouillon er niet echt aantrekkelijk uit ziet is de smaak wel prima… Zeer sterk en krachtig met toch wel met dat speciaal smaakje. Het gistingsproces van de vis is hier de umami-leverancier bij uitstek want het is zeker de gegiste vis die de krachtige smaak geeft.

     De hier ook wel bekende Chinese fondue, ook stoomboot of hot-pot genoemd is een variant. Je zou kunnen een grote pan met kokende goerami-bouillon op een vuurtje zetten in het midden van de tafel en dan de gasten zelf hun groenten en visjes laten gaar maken in de kokende bouillon. De overblijvende bouillon kan dan opgedronken worden…. ’t Is maar een idee!

    Je moet daarvoor wel geoefende eters aan tafel hebben want de smaak blijft speciaal, dat is het minste wat je er kan over zeggen.

     Mijn vrienden, kennissen en familie wezen hierbij verwittigd. Eens de coronacrisis voorbij… Jullie weten dan wat er jullie hier te wachten staat. Er zit nog veel van die bruine pasta in het bokaaltje. Ik heb zelfs nog een onaangebroken bokaaltje staan voor iemand die het zelf eens wil proberen…

     

    Nog enkele links;

     Het filmpje op YouTube, over de bereiding van de Thaise versie:

     https://youtu.be/tlCYkCYZ_wA

     Het filmpje op YouTube, over de bereiding van de Vietnamese versie:

     https://youtu.be/mAmoqOgRJyU

     Hier meer uitleg over de gebruikte ‘goerami’ die in het Thais ‘Pla Ra’ heet:

     https://en.wikipedia.org/wiki/Pla_ra?fbclid=IwAR04grw-u439XryA30WeciEGnm3JzMR9RtUIht9-sSR0ru96yGyabGqz8po

     

     

    15-04-2020, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:Visbereidingen
    Tags:Pla Ra, Pickled gouramy, kissing gouramy, Speciale soepen
    13-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlogskeuken

     

    Vandaag, vrijdag de dertiende, wou ik naar de supermarkt gaan om erwtjes te kopen voor de maaltijd die ik morgen aan mijn gasten wil voorzetten.

    Helaas ben ik zonder erwtjes terug naar huis gekomen. In de diepvriezer waarin gewoonlijk de erwtjes te vinden zijn keek ik in een grote, lege, witte ruimte; leeg, helemaal leeg! Om terug uit de supermarkt te raken moest ik een tientallen meterslange rij voor de kassa wachtenden voorbij steken… Hun karretjes torenhoog gevuld met allerhande maar altijd met pakken toiletpapier bovenop…

    Langs deze weg wil ik mijn gasten voor morgen verwittigen dat de erwtjes derhalve zullen gerantsoeneerd zijn!

    Tegelijk wil ik er de aandacht op vestigen dat als deze strooptochten nog enkele dagen voortduren en de gehamsterde voorraad begint op te raken er een blog bestaat die ik ooit geschreven heb op vraag van de “Academie voor Streekgastronomie” over “Oorlogskeuken” met recepten voor in geval alles zal leeg geplunderd zijn.

     

    Oorlogsrecepten deel 2:

    Hier vooral recepten die ooit gepresenteerd werden op Radio 1 tijdens een programma dat “Peeters & Pichal” heette. (Met toelating van de VRT!)

     Oorlogsverhalen deel 1: Hier nog een bladzijde met vooral hongerverhalen.

     

    13-03-2020, 14:19 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    Categorie:Verhalen
    Tags:Oorlogskeuken
    26-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kopi Luwak en arak

     Vorige week werd ik uitgenodigd voor een etentje bij - en onder – vrienden. De kok van dienst was een Indonesische vriend.

    Dus, wat aten we..? Inderdaad; een Indonesische rijsttafel!

    Heel interessant, nogal “spicy” maar het viel best mee…

     De verrassing kwam aan het einde van de maaltijd toen een kopje koffie verscheen met een drankje erbij als afsluiter, maar straks wat meer over die laatste…

     De koffie werd gezet in een Italiaanse percolator met als koffie, de “kopi luwak”, de duurste koffie ter wereld, zo word toch gezegd!

    De koffie smaakte inderdaad voortreffelijk. Klein, heet en sterk, heerlijk geurend en met een sublieme smaak. ’t Was lang geleden dat ik nog zo een lekker koffietje gedronken had. (En koffie is zeker niet mijn favoriete drank, maar de meesten die dit blog lezen kennen mijn voorkeuren wel…)

     Wat is nu deze “kopi luwak”?

    Het woord verklaart alles? Of niet?

    Kopi luwak komt bijna altijd uit Indonesië en de meeste Aziaten kunnen geen F- of V- klank produceren en maken er een P- van, dus koffie wordt kopi...

     Kopi staat voor koffie. Luwak of loewak is de naam van een mooi civetkatachtig diertje. Dit slimme beestje komt in de koffieplantages de beste, de goed rijpe en de mooiste koffiebessen stelen voor zijn eigen consumptie… De vruchten, de bessen, die de koffieplant voortbrengt, zien er uit als kersen of cranberry's als ze rijp zijn en de luwak is er verzot op.

    Deze “luwak” kiest alleen voor de allerbeste koffiebessen en zoals iedereen wel weet komt alles wat in het mondje gaat er ook weer uit… Zij het onder een enigszins andere vorm…

     De “luwak” verteert alleen het zachte vruchtvlees van de koffiebessen en de harde pitten, de koffiebonen, komen er onverteerd uit langs de natuurlijke weg. Deze onverteerde pitten worden dan in de plantage terug gevonden in de drollen van de dieren. Deze drolletjes worden verzameld voor de fabricage van de duurste koffie ter wereld; de kopi luwak…!

    De uitgezochte koffiebonen worden verder behandeld zoals alle andere koffie. Hopelijk worden ze eerst gewassen?

     De koffiebonen die de luwak eerst gegeten en daarna terug gegeven heeft aan de natuur, worden door vrouwtjes met de hand bijeen geraapt en verder gesorteerd. Daardoor is de opbrengst aan koffiebonen bruikbaar voor de kopi luwak heel klein en dus schaars. Schaars betekent ook, behoorlijk duur…

     Kopi luwak komt vooral uit Indonesië, maar er zijn nog andere landen die hetzelfde type koffie produceren. Vietnam onder andere, maar daar is men er mee gestopt omdat het niet meer rendabel was. Ook in Thailand, maar daar eten de olifanten eerst de koffie op. De opbrengst zal dan ook wel wat volumineuzer zijn denk ik zo.

     De ‘kopi luwak’ is in België slechts met mondjesmaat te koop aan zeer sterk wisselende maar altijd hoge prijzen! Wel gemakkelijker te vinden in Nederland omdat ze daar nog sterke banden hebben met Indonesië...

     Mocht je ooit de kans krijgen om zo een kopje “kopi luwak’ te proeven, doen!!! Al was het maar één keer…

     Maar nu terug naar het etentje bij de vrienden. Bij de koffie kwam ook nog een fles Indonesische “arak” op tafel

     Ha… arak, da’s zoiets als Turkse raki of Griekse ouzo… Of Bulgaarse mastika of Franse anisette of pastis … Dat dacht ik toch.

     Maar ik was mis… De Indonesische arak is iets helemaal anders. Een totaal andere drank. Veel zoeter, milder, lichtjes plakkerig en met een heerlijk zacht anijsachtig aroma. We hebben er ter vergelijking nog een fles Turkse raki naast gezet en geproefd… of wat dacht je?

     Volgens Wikipedia is arak een heldere, kleurloze, ongezoete, gedistilleerde alcoholische drank met anijssmaak. Arak is van oorsprong een Arabisch woord dat zowel zweet als sterkedrank betekent en er blijkt een verschil te bestaan tussen arak uit de Nabije-Oosten en arak uit het Verre-Oosten.

     In het Nabije-Oosten wordt arak geproduceerd in landen als Syrië, Libanon, Jordanië, Palestina en Israël. Dat is dus de drank die lijkt op de ons wat beter bekende dranken als raki, pastis, sambuca, mastika, anisette en aguardiente.

     In het Verre-Oosten is arak een destillaat uit suikerriet en wordt uitsluitend geproduceerd in Indonesië.

    In Sri Lanka, Libanon, Palestina en India wordt ook een drank geproduceerd die arak genoemd wordt maar die heeft geen suikerriet als basis maar kokosnoot. (Wikipedia)

     De Indonesische arak wordt gedistilleerd uit gefermenteerde melasse van suikerriet. Melasse is de onverteerbare rest na de suikerproductie. De fermentatie van de melasse wordt ondersteund door toevoeging van reeds gedeeltelijk gefermenteerde rijst. Deze rijst geeft de fijne smaak aan de arak en fungeert als voeding voor de gistcellen die anders de zuivere suikermoleculen niet zouden kunnen omzetten tot alcohol. Bovendien wordt de arak in Indonesië gedestilleerd in een "pot still" van Chinese herkomst, een toestel dat wij beter kennen als een “alambic”, een grote koperen distilleerkolf. Ook gebruikt voor de fabricatie van cognac en veel andere sterkedranken.

     Typisch is ook dat dit soort anijsdranken altijd aangelengd worden met koud water, ongeveer zes delen water op één deel anijslikeur. De oorspronkelijk heldere likeur wordt dan plotseling melkachtig wit…

    Zo kan Allah niet zien dat we alcohol drinken beweren de Turken… Als Allah uit de hemel naar beneden kijkt denkt hij dat we melk voor ons staan hebben.

     Laat Allah maar in zijn wijsheid…

     Al deze alcoholische anijsdranken bevatten een hoeveelheid anijsolie die gebruikt wordt als smaakmiddel. Deze olie kan toegevoegd toegevoegd worden of van nature afkomstig zijn uit planten zoals anijszaden of steranijs. Anethol is de wetenschappelijke naam van deze anijsolie. De olie is slecht oplosbaar in water, daarentegen lost anethol zeer goed op in alcohol.

    De meeste van deze dranken bevatten ongeveer 40% alcohol of meer, voldoende om de anijsolie op te lossen. Wanneer de drank dan verdund wordt met water is de olie niet meer oplosbaar in de drank omdat het alcoholgehalte te veel gedaald is. Hierdoor ontstaan heel veel minuscule oliedruppeltjes in de drank die de troebele witte kleur veroorzaken.

     Het enige nadeel dat verbonden is aan dit soort drankjes is dat als je er te veel van drinkt je na enige tijd zelf troebel begint te zien en zelfs een authentieke “kopi luwak” helpt er niet tegen…

     De grotere foto’s zijn de afbeeldingen van de koffie en de arak die op de tafel kwamen. Het zijn geen willekeurige foto’s die van het internet geplukt zijn. Meegebracht uit Indonesië.

     

    26-02-2020, 15:11 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dranken
    Tags:Arak, kopi luwak, koffie, anijslikeur, luwak, civetkat,
    14-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn Valentijn

    Het moet zo wat aan het begin van de jaren negentig van vorige eeuw geweest zijn. Ik gaf toen les aan leerlingen van het "Immaculata Instituut" te Zwijndrecht (B). De school bestaat nu niet meer. Er was toen onder meer een afdeling grootkeukenkok aan de school verbonden en dat was vooral mijn domein. Ik gaf er les aan laatstejaarsstudenten, het ‘zevende jaar’.

    De directrice van de school was een kloosterlinge, een non; Zuster Elza was haar aanspreektitel. Een lastige, onberekenbare vrouw, maar ik kon best met haar overweg.

     Het maandblad “Culinaire Ambiance” organiseerde in die tijd jaarlijks een wedstrijd voor de laatstejaarstudenten van de verschillende scholen in Vlaanderen die een horeca- of gelijkaardige opleiding volgden; “De smakelijkste klas van het land”!

    Ook aan onze school werd de vraag gesteld of we zouden deelnemen.

    Het korte antwoord was; Ja, graag!

     Ik heb een aangepast gerecht uit de duim gezogen en dat minstens tien keer laten bereiden door de leerlingen tot ze het gerecht blindelings konden namaken. Een verplicht te gebruiken grondstof was Vlaamse gekookte ham of zoiets en nog wat… Ik ben het nu vergeten…

     Een groepje van vier geselecteerde leerlingen zouden dan in het Casino van Middelkerke de school gaan vertegenwoordigen en daar tussen wel een tiental groepjes van andere scholen, het gerecht moeten bereiden… Helemaal op zichzelf aangewezen stonden ze daar dan, niemand mocht hen assisteren… Zeker ik niet.

     En hoe het afgelopen is?

    Wel, we waren niet de eerste maar we behaalden wel de tweede plaats…

    Prachtig natuurlijk om zoiets mee te maken… We hebben toen een massa prijzen in ontvangst mogen nemen waarvan ikzelf als leraar elke prijs die alcohol bevatte mocht houden…

    Wat een party achteraf…, jongens, jongens, toch…

     Enkele weken nadien kreeg Zuster Elza, een schrijven van de redactie van “Culinaire Ambiance”. Alle directeurs, directrices of bestuurders van de deelnemende scholen en hun partner, werden uitgenodigd op een luxueus banket dat zou plaats hebben in de “Villa Lorraine” te Brussel, toen een driesterrenrestaurant!

     Met hun partner, zo stond duidelijk op de uitnodiging…

     Zoals iedereen wel weet, hebben kloosterzusters geen partner… Zij zijn de bruiden van de Heer… En de Heer zou nooit met hen mee gaan naar een exclusief restaurant…

    Daarom vroeg de Zuster maar aan mij of ik niet mee wou?

    Zo sloeg ze twee vliegen in één klap want, ze had zelf wel een auto maar durfde niet in een ‘grote’ stad zoals Brussel rijden en of zij dan misschien met mij kon meerijden?

     De dag dat het banket zou doorgaan ging ik de Zuster, zoals het betaamt, mooi op tijd ophalen aan de deur van haar bureau. Haar bureau keek uit op de speelplaats en net op dat ogenblik begint de lesonderbreking en komen de leerlingen joelend naar buiten gestormd…

    Ik stond daar tussen die jeugdige massa, beleefd de deur van de wagen openhoudend, zoals het een gentlemen betaamt, zodat de Zuster vlot kon instappen…

     Op datzelfde ogenblik hoor ik achter mij een leerlinge met luide stem vragen; “meneer is dat voor uwen Valentijn dat ge met de zuster moogt uitgaan?”

     Toen realiseerde ik mij ineens dat het 14 februari was…

     Het ons aangeboden banket  in de Villa was het toppunt van perfectie!

     Drie sterren!

    14-02-2020, 01:44 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    Categorie:Verhalen
    Tags:Valentijn, Villa Lorraine
    08-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bijna authentieke marmelade

     

    - Ik had al verscheidene keren een poging ondernomen om een “echte” marmelade te bereiden, telkens met wisselend succes. Het resultaat was altijd best eetbaar, zelfs heel lekker maar de structuur van de bekomen marmelade kon beter naar mijn zin. Ik wou eigenlijk een marmelade bekomen zoals de marmelade van “Robertson”, voor mij de authentieke Schotse marmelade. Die mevrouw Robertson begon in 1864 met het maken van marmelade voor haar kruidenierswinkel in Paisley, een stadje in Schotland. Het resultaat was overdonderend en haar pittige “Golden Shred-marmelade” is stilaan de best verkopende marmelade van het Verenigd Koninkrijk geworden en is nu ook een beetje de standaard voor marmelade van sinaasappel. Dat wou ik bekomen, niet om de marmelade te verkopen, maar misschien wel om die cadeau te geven…

     Vorige zaterdagmorgen, net op tijd dacht ik er aan dat einde januari, begin februari, het de juiste periode is om sinaasappelmarmelade te maken… Dan komen de daarvoor geschikte sinaasappelen op de markt en daarna is het te laat voor de rest van het jaar. De aanvoer stopt dan.

    Maar waar vindt je de juiste sinaasappels, want voor een zo’n marmelade heb je ‘bittere sinaasappels’ nodig en die zijn hier niet zo maar te koop in de lokale supermarkten of winkels. Ik ben ooit speciaal naar Nederland gereden om daar de geschikte sinaasappelen te halen…!

     Maar… Elke zaterdag heb je toch in Antwerpen de zogenaamde ‘vreemdelingenmarkt”, op het theaterplein? Daar zou ik misschien wel de gepaste sinaasappelen vinden? En inderdaad. Bij het eerste kraam had de verkoper zelfs twee volle kisten bij en de Chinese dame naast hem verkocht vers geplukte citroenen met de frisse groene blaadjes er nog aan… Die heb ik ook meegenomen voor nieuwe limoncello want mijn voorraad van enkele weken geleden is al uitgeput…

    De bittere sinaasappels op de markt waren gemakkelijk herkenbaar; er lag een bordje bij met de vermelding: “Seville Orange” en daaronder… “Appelsienen voor confituur”! Anders zou je het verschil amper kunnen zien want de bitter sinaasappels gelijken heel erg op de gewone eetappelsienen. De schil is wat ruwer, de ‘bobbeltjes’ zijn wat grover, de vorm is minder egaal, de kleur is een beetje donkerder, ze ruiken wel anders, grote en kleine gemengd en ze smaken niet zo bitter maar wel vreselijk zuur… Ze zijn ook aan de prijs herkenbaar. Vijf euro’s per kilo… Dat is ongeveer (of meer dan) het dubbele van de gewone prijs. Maar dat is geen ramp met een kilo en een half sinaasappelen heb ik meer dan zes bokalen marmelade kunnen maken.

     De bittere sinaasappel is afkomstig uit, onder andere, Spanje. Daar groeien ze gewoon langs de straat als decoratieve boom en de vruchten vallen bij rijpheid op de straat om daar te rotten. Hier zijn ze zijn alleen verkrijgbaar tijdens de maanden januari en gedeeltelijk in februari.

     De bittere sinaasappel is één van de varianten van de bijna 2000 soorten citrusvruchten die er bestaan op onze aardbol. Pomerans is een oude naam, van ‘pomme orange’. De Latijnse naam is, “citrus aurantium”, goudappels… Maar let op, zo werden tomaten vroeger ook genoemd.

    De naam “marmelade” komt uit het Portugees, daar is “marmella” de naam voor een kweepeer. De naam is per vergissing, door taalverwarring, overgegaan op de sinaasappelconfituur. De Engelsen hebben foutief de naam marmella opgepikt als zijnde de naam voor de sinaasappelconfituur die de Portugezen ook zo lekker konden bereiden en die van daaruit werd meegenomen naar Engeland. Daarom dat de Engelsen nog steeds de naam marmelade gebruiken voor sinaasappelconfituur en deze naam is nu door de rest van de wereld overgenomen.

     Dan het recept;

     Er bestaan veel mogelijkheden, maar dit is wat ik nu gedaan heb;

     Ik had dus 1,5 kilogram sinaasappelen.

     Die heb ik eerst gewassen om eventuele sporen van vuil of schimmels te verwijderen. Deze sinaasappels zijn nooit behandeld met wat dan ook, waardoor ze ook zeer snel rotten! Dus na aankoop heel snel gebruiken.

     Dan heb ik de sinaasappelen zo op zijn geheel op het vuur gezet in een grote kookpot met veel water. Omdat de vruchten gaan drijven heb ik er een klein deksel op gelegd om ze zo onder water te houden. Ze hebben zeker twee uur gekookt op een zeer zacht vuurtje. Als ze te hevig koken barst de schil open en gaat het sap verloren. Heel erg is dat niet…

     Daarna mochten de vruchten een hele nacht laten afkoelen in het kookvocht. Daarna de sinaasappels in twee gesneden en met een eetlepel het vruchtvlees er uit geschept en ook het witte gedeelte zorgvuldig uit de oranje schil geschraapt. In dit geval gaat dat heel gemakkelijk. De vruchten waren snotzacht gekookt…

     De uitgehaalde pulp heb ik dan door een bolle zeef gewreven. Dit gaat best met een pollepel; dat is in België een grote lepel in de vorm van een halve bol, die je gebruikt om soep uit of op te scheppen…! Cirkelvormige bewegingen maken met de lepel in de zeef en er terwijl druk op zetten.

    Dat is een werkje dat wel even duurt. Er is heel wat van de pulp die niet door de zeef gaat en die gooi je gewoon weg… Het zijn vooral de vliesjes en pitten.

    1)- Het doorgestoken vocht moet dan afgemeten worden. Ik had 1,2 liter. Hier mag ook nog een deel van het overgebleven kookvocht bijgevoegd worden maar dan moet de hoeveelheid suiker evenredig aangepast worden.

    De gekookte schillen moeten eerst nog in zo fijn mogelijke reepjes gesneden worden… Julienne zoals dat heet! Des te fijner deze gesneden zijn des te mooier het resultaat. Mogelijk heb je niet alle schillen nodig? Dat moet je zelf maar bepalen. Wil je veel stukjes in je marmelade, gebruik dan alles. Anders hou je de rest bij in de diepvriezer, daar kan later misschien wel iets mee gedaan worden. Ik ga proberen om er een sinaasappellikeur van te bereiden… Of gebruiken in een sorbet.

     2)- Als suiker gebruikte ik 1,2 kilo speciale suiker voor confituur, de versie 1/1. Dus de suiker waarbij je één 1 kilo suiker moet gebruiken voor 1 kilo vruchten(sap). Dat is veel suiker maar af en toe zondigen mag wel eens, af en toe toch? In Nutella zit trouwens nog meer suiker? So What?

     3)- Het sap van twee of drie citroenen… en dat is alles.

     Maak nu eerst de gekozen bokalen gebruiksklaar door ze te koken in water gedurende enkele minuten, ook de deksels. Maar ik heb een trucje ontdekt en stop de bokalen nu gewoon in de oven op 125 °C en laat ze zo een tiental minuten staan. Geen enkele kwaadaardige bacterie die dat overleeft! De dekseltjes zet ik wel op het vuur in een pannetje met kokend water en laat ze dan enkele minuten koken. De rubberen rand in het deksel gaat ander stuk als die te warm wordt in de oven!.

     De bereiding van de marmelade gaat nu zeer vlug.

     Breng de sinaasappelpulp, het citroensap, de fijn gesneden sinaasappelschilletjes en de suiker, af en toe roerend, aan de kook. Gebruik een zeer grote kookpot want de marmelade begint sterk te schuimen en komt omhoog tijdens het koken. Zoals melk overkookt!

    Eens de massa aan de kook, blijf je constant roeren gedurende een vijftal minuten of zolang als de fabrikant van de confituursuiker op zijn verpakking vermeld heeft. Maar beter lang genoeg laten koken want deze marmelade is in feite een gelei, en die vraagt altijd een langere kooktijd.

    Nu kunnen de bokaaltjes gevuld worden.

     Nog een paar tips;

     - Een trucje om te weten of de gelei “gepakt” heeft: haal de lepel uit de gelei en trek met je vinger een streep over de bol van de lepel. Als er een duidelijke ‘streep’ gevormd wordt is alles OK.

    - Andere truc; laat de marmelade (of elke andere confituur) een minuutje rusten in de kookpan, zonder koken. Er zal aan de oppervlakte een dun vliesje ontstaan, ook dat betekent dat de gelei, marmelade of confituur goed zal opstijven.

    - Indien je citroenzuur in huis hebt kan ook nog een klein schepje citroenzuur, helemaal aan het einde van de kooktijd bijgevoegd worden. Ook dat zal het opstijven in de hand werken. De fabrikanten doen dat ook!! (Citroenzuur is een wit poeder en is te koop voor enkele centen in elke Turkse winkel. Het kan niet gesnoven worden, let daarvoor op!)

     Giet nu zo snel mogelijk je bekomen marmelade in de nog hete bokalen en schroef er het deksel stevig op vast. Gebruik een speciale trechter om de bokalen te vullen, zo krijg je geen morsige toestanden. Ik draai de bokalen niet om zoals velen aanraden. De confituur, jam of marmelade kruipt dan tussen de randen van de bokaal en het dekseltje, dat plakt vast, en je krijgt later de bokaal niet, of moeilijk open, enzovoorts…

    Als je de bokalen wegbergt controleer dan nog eens of de deksels goed gesloten zijn… Als de dekseltjes tijdens het afkoelen na een half uurtje, of zowat, een scherpe ‘klik’ laten horen dan betekent dit dat de bokaal luchtdicht gesloten is…

     Nu ben ik weer voor een tijdje gelukkig. In de maand oktober zal de heel bittere “poncirus trifoliata” (een vrij zeldzame citrusvrucht) rijp zijn en dan zal ik een proef doen om met gewone zoete sinaasappelen, plus één miezerig maar vreselijk bitter vruchtje van de genoemde poncirus erbij, proberen om marmelade te maken. Wat het resultaat daarvan zal zijn? In Engeland wordt beweerd dat ook gewone marmelade hiermee opgepept wordt, dus daardoor de typische bittere smaakt krijgt.

     Jammer genoeg zijn dergelijke boompjes niet zomaar te vinden maar ik weet er gelukkig wel eentje staan. De boom gedijt zelfs heel goed in onze lage landen…

     

    08-02-2020, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Confituur
    Tags:Sinaasappelmarmelade, marmelade van bittere sinaasappel, poncirus trifoliata
    07-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duifjes en pannenkoeken

    Hoe het afliep met de duifjes van vorige keer?

     Wel het waren mooie beestjes, dik in het vlees en de smaak en de structuur vielen wel mee. Alleen, ik heb de borstjes, die ik apart gaar gemaakt heb, een beetje te ver laten gaan. Het was de bedoeling om ze nog een beetje rosé te houden maar ja… babbelen en drinken (of omgekeerd) en tegelijk in de keuken bezig zijn… Dat loopt wel eens fout af.

    Ik had de pootjes en de vleugeltoppen apart gaar gestoofd. Deze eerst gekleurd in een braadpannetje, wat bouillon, kruiderij er bij en onder deksel laten gaar sudderen gedurende wel twee uur. De jus die zo ontstond diende als basis voor de saus. De los gekookte sappen van de gewoon gebakken borstjes, nog een klont verse boter en wat peper en zout gingen bij de jus van de pootjes, en dat was het dan.

    De - niet rosé gebakken- borstjes in mooie plakjes gesneden, de boutjes ernaast en klaar!

    Nog de erwtjes op het bord, je weet nog, voor de “Clamart”. Daarnaast kwam ook nog een koekje samengesteld van in julienne gesneden zoete aardappel, pastinaak en gewone aardappel samen, langzaam gebakken zoals een rösti en dat werd een mooi bord.

     Om kort te zijn, voor een duif van twee euro per stuk, viel het wel heel goed mee.

     Als nagerecht heb ik op heel “grootmoeders wijze” flensjes gebakken en die gevuld met een eetlepel van mijn pas gemaakte confituur van bittere sinaasappelen, misschien beter gekend als marmelade… Volgende keer meer daarover!!!

    Het was trouwens het juiste moment om flensjes te eten, het was toen 2 februari, Lichtmis! En het gezegde gaat toch als volgt; “Er is geen vrouwke noch zo arm, of ze maakt met lichtmis haar panneke warm”… (Maar daar werd vroeger soms ook wel iets heel anders mee bedoeld!)

    De flensjes heb ik daarna op een even antieke wijze geflambeerd…! Dunne flensjes even verwarmd in boter, gevuld met een eetlepel marmelade, dan geflambeerd met een stevige geut cognac en het geheel ‘geblust’ met het sap van een sinaasappel en alles nog eens goed opgewarmd. (Ik gebruikte wel armagnac, bij gebrek aan cognac, maar de smaak blijft bijna gelijk…)

     Ondanks dat dergelijke gerechten niet meer van deze tijd zijn, te zwaar, te veel alcohol, te veel calorieën smaakte het uitermate naar meer…

     Zeker als je nadien ook nog een dutje kan doen. Of een uiltje vangen…

     Er blijven nog negen duifjes te gaan…

    07-02-2020, 11:45 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Gevogelte
    Tags:Gebraden duifjes, geflambeerde flensjes
    31-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lierse duiven

    Ik heb iets met Lier”…

     “Ik heb iets met”… Is een foute uitdrukking om aan te geven dat men zich verbonden voelt met iets. Bij mij is dat het stadje Lier.

     En waarom?

    Wel.. Omdat ik daar mijn vrouw gevonden heb - of zij mij..? En zeker ook omdat ik daar mijn eerste stappen in het jachtige horecaleven heb gezet. In 1963, heb ik als jeugdige enthousiasteling de feestzaal en traiteurszaak, het “Hof Van Aragon” onder de leiding van de legendarische Marcel Van Roy helpen opstarten…

    Nog altijd één van de allermooiste periodes uit mijn jeugd! Alle dagen waren een feest!!!

     De zaak bestaat nog altijd, zij het onder een ietsje gewijzigde vorm en met andere uitbaters!

    De naam Aragon werd aan de feestzaal gegeven omdat het straatje waarin de zaak gevestigd is de naam ‘Aragonstraat’ toebedeeld kreeg. In Lier werd in 1496 het huwelijk voltrokken werd tussen Filips de Schone en Johanna van Castilië, bijgenaamd “Johanna de Waanzinnige”, die onder meer koningin was van het toenmalige Aragón. (Het land ‘Spanje’ bestond nog niet!) Toen een nooit meegemaakte evenement voor de Lierse bevolking.

     Lier, het stadje gelegen aan de samenvloeiing van de Kleine- en de Grote Nete is vooral bekend om zijn Zimmertoren, zijn statige belfort uit 1369, nu UNESCO Werelderfgoed, zijn mooie Grote Markt en zijn uitgaansleven… Denk maar aan “La Rocca”. De Lierenaars omschrijven zelf hun stadje als ”Lierke Plezierke”, een uitdrukking die door Lierenaar Felix Timmermans in 1928 voor het eerst werd gebruikt. Veel wordt verklaard als je weet dat er in Lier in de 17e eeuw wel twintig brouwerijen zorgden voor de nodige drank. De laatste brouwerij, Cuykens, sloot de deuren in 1967.

     De inwoners van Lier worden Schapekoppen genoemd, een bijnaam waar ze nog altijd fier op zijn. In het begin van de 14de eeuw wilde Hertog Jan II Van Brabant de Lierenaars bedanken voor hun bewezen diensten bij zijn strijd tegen de Mechelaars. Ze mochten daarvoor een beloning kiezen: een veemarkt of een universiteit. De Lierenaars kozen voor een veemarkt en zo verhuisde de veemarkt van Wespelaar naar Lier en de hertog zuchtte: “Oh, die schapenkoppen”. (Domme… onder verstaan…)

    Die veemarkt is nu al lang veranderd in een parkeerplaats voor de bussen van ’De Lijn’.

     Minder gekend is het bestaan van de Lierse duivenmarkt op zondag. Lier trekt op zondagmorgen, reeds vanaf zes uur, diverse duivensportliefhebbers uit heel het land aan, maar ook uit Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. De kopers en verkopers trekken er nog altijd met volle autobussen naar toe om deze markt te bezoeken.

    De duivenmarkt van Lier zou al bestaan sinds het midden van de 19e eeuw en ze heeft nog altijd plaats van de tweede zondag van januari tot het einde van de Paasvakantie en dit op zondag van 6 tot 12 uur op de Grote Markt.

     Jullie hebben het misschien al begrepen; ik ben ook eens naar de Lierse duivenmarkt geweest. Puur uit nieuwsgierigheid en om er misschien wel een duifje, of meerdere, op de kop te tikken… (Letterlijk te interpreteren!)

     Of ik nu ga duiven melken? Neen hoor, ik had heel andere bedoelingen. Op die markt zijn niet alleen wedstrijdduiven te koop. Er bestaan ook duiven die het tijdens hun loopbaan niet al te ver geschopt hebben! Zo bijvoorbeeld als de ‘blauwe geschelpte’ en de ‘wittepen’ te voet van Quiévrain terug naar huis zijn gekeerd. Of als een oververmoeid duifje in La Souterraine is geland in plaats van te Barcelona … Meestal eindigt daar dan meteen hun vliegcarrière…

     Ik had geruchten opgevangen dat die minder goede vliegers soms wel te koop aangeboden werden voor culinaire doeleinden. En vermits een gebraden jong duifje een niet te versmaden lekkernij is…?

    Ik had veiligheidshalve, nu twee weken geleden, een informateur (niet die van de regering…) op pad gestuurd om na te gaan of er inderdaad duifjes te koop zouden zijn voor humane consumptie.

    Vorige zondag dan, zo rond elf uur ben ik zelf gaan kijken hoe de zaken er voor stonden.

    Ik kwam net op tijd aan om samen met mijn handlanger aan het aperitief te beginnen…

     Niet zoals de duif van die duivenmelker uit Ingelmunster die voor liefst 1.250.000 euro aan een Chinees verkocht werd, zijn alle duiven op de Lierse markt prijsbeesten. Er worden ook meer democratische prijzen gehanteerd voor de minder goede vliegers. Die verkoop gebeurt wel onder de denkbeeldige toonbank.

    Mijn informateur was er in geslaagd om na twee zondagen palaveren elf stuks, reeds netjes gepluimde duifjes, op de kop te tikken. Twee euro per stuk. Meer is een slechte vlieger niet waard in de ogen van een duivenmelker.

    Op de plastic zakken waarin de beestjes verpakt zijn, staat in viltstift vermeld; “vliegers”! De beestjes wachten nu in mijn diepvriezer tot het uur der verrijzenis is aangebroken. De beestjes waren trouwens al diepgevroren.

     Volgens mijn onderhandelaar heeft de verkoper ten stelligste beweerd dat het jonge duifjes zijn. Ik hoop het… Hij of zij die eerstdaags hier mee aan tafel zal schuiven weze hierbij verwittigd… De hoofdschotel van het menu staat al vast.

     Vorige jaren werkte ik regelmatig in Frankrijk en daar stonden bijna wekelijks jonge duifjes op het menu. Als het kon, Anjou-duiven, de hoogste kwaliteit, maar ook de duurste. ‘Franse nestduiven’ worden ze ook genoemd, duifjes van hoogstens zes weken oud. Toen 15 tot 18 euro per kilo, nu vind ik prijzen tot 15 euro voor één duifje… Zo’n duif weegt ongeveer 500 gram en is bedoeld voor slechts één persoon… Alleen de borstjes en de boutjes worden geserveerd. Van de resterende karkassen kan een lekkere bouillon getrokken worden.

     Dus hoe mijn, hopelijk jonge duiven, die ik kocht voor twee euro per stuk, zullen zijn, taai of heerlijk mals? Ik laat het wel weten.

    Mocht het tegenvallen en de beestjes zouden niet kunnen gebruikt worden om te braden, er staat nog altijd een blik zuurkool met spek in de voorraadkast.

    Als het oude of taaie duiven zouden zijn, kan ik er bouillon trekken. Voor een smakelijke bouillon heb je oude of taaie duiven nodig, dus die duiven die van Poitiers te voet naar huis zijn gekomen of een gepensioneerde blauwe geschelpte, dat is ook goed…!

     Zo een krachtige duivenconsommé werd waar ik werkte in Frankrijk, regelmatig bereid en werd opgediend als een kopje koude consommé tijdens de hete zomeravonden. Net na het aperitief maar vóór de “plateau de fruits de mer”. Hier meer over de werkwijze om zo’n consommé te bereiden.

     Duivenbouillon werd lang aanzien als versterkend voedsel, dikwijls voor zieken of voor iemand die zwaar werk te doen had maar de voedingswaarde van bouillon schijnt schromelijk overdreven te zijn. Duiven, jong of oud hebben donker vlees, zowat als het vlees van wild. De bouillon die er van getrokken word is daardoor ook donker gekleurd en geeft daardoor de foute indruk van ‘krachtig’ te zijn…

    Maar lekker is ’t ie wel!

     Ik zal de duifjes bereiden op de heel klassieke manier; “Gebraden jonge duifjes Clamart”.

    Dat klinkt chic maar het betekent gewoon; duifjes met jonge erwtjes. Indien je meer wil weten over de term ‘Clamart’, hier is meer te vinden. Maar in het kort; Clamart is een voorstad van Parijs waar men er in de 17e eeuw in slaagde om als producent de eerste verse jonge erwtjes, primeurs dus, op de Parijse markten te brengen.

     Voor de bereiding ‘Clamart’ worden de erwtjes gestoofd samen met kleine jonge uitjes en fijn gesnipperde jonge kropsla. Het is duidelijk… Jonge duif is een typisch lentegerecht. De duifjes zijn nu juist volgroeid, de erwtjes hebben nieuwe zaadjes ontwikkeld en de kropsla begint op te schieten. De lente is in zicht. Nog een beetje geduld...

    Zingt Jan De Wilde niet, ik denk dat hij weldra gaat komen?!

     

     En het volgende is van “De Strangers”…

     

    Oh m'nen blauwe geschelpte

    gij zeh m'n lievelingsduif

    oh m'nen blauwe geschelpte

    ge ligd in de boveste schuif

    ge zeh' gah begod

    de krak van me kot

     

    Op de melodie van “Paloma Blanca” van George Baker



    31-01-2020, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
    Categorie:Gevogelte
    Tags:De stad Lier, jonge duifjes, Lierse duivenmarkt
    17-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frieten met choco en andere heerlijkheden

    ’t Is ambras in ’t Belgisch frietenland!

     Wat is er gebeurd?

     Wel Noëlla Vanaubel van de Lanaakse frituur “Het Frit-Burgerke” verkoopt frieten met choco. Het is eerder een saus die uit een grote Nutellapot komt, het is erg lekker, maar mijn klanten moeten er nog aan wennen”, zo vertelde Noëlla enkele dagen geleden zelf tijdens haar verschijning in het programma, “De ideale wereld” met Jan Jaap Van der Wal, op Canvas. (TV)

     Is het niet een beetje vloeken in de kerk Noëlla, Nutella op onze Belgische nationale trots? “Helemaal niet”, zegt Noëlla. “Het zijn niet dezelfde frieten, niet zozeer bedoeld voor de grote honger, maar eerder ter vervanging van een zakje chips of een ijsje.

     Noëlla wou op de Lanaakse kerstmarkt met iets bijzonder voor de pinnen komen. En voilà... frieten met Nutella. Haar klanten zijn nu nog een beetje argwanend, maar dat komt wel. Ik vind het alleszins bijzonder lekker, zo vertelde ze nog. En het voltallige publiek van ”De ideale wereld” kreeg een proefpakje friet met choco aangeboden.

     Tot zover het wereldschokkende nieuws uit kranten en televisie. (En ‘t is geen fake-news…)

     Maar er is niets nieuws onder de zon! Giovanni van Thielen en Joke Verboom van “Frituur Den Heiberg” te Itegem (Heist-op-den-Berg), Jordy Aper van “Frituur Ape'Tyt” langs de Brugsebaan te Lichtervelde en in “Snack Anatolie” te Asse, uitgebaat door een paar Turkse neven worden ook al frieten met choco verkocht. Hun klanten zijn ook nog wat weifelachtig maar het komt wel in orde, zo beweren de uitbaters. Ook in Australië, Japan en Nederland werd er reeds geëxperimenteerd met dezelfde combinatie.

     Frieten met Nutella? Kurt Degryse van het Frietmuseum van Brugge uit komt uit de lucht gevallen. Dat is het eerste wat ik ervan hoor. Wat gaan we nog meemaken?

    Voor hem is friet met Nutella meer dan een brug te ver. Eén ding is zeker; friet met Nutella komt het Frietmuseum van Brugge nooit binnen!”

     Niemand zal er om rouwen vrees ik…

     Ik ben ook niet van plan om naar Limburg, West-Vlaanderen Brabant te trekken om daar een frietje met choco te gaan steken. Friet met choco is doodeenvoudig thuis te maken… Ja toch?

    Het moet trouwens meer dan tien jaar geleden zijn dat ik nog frieten van de frituur gegeten heb…

     Een boke met choco is in veel families de basisvoeding voor de kinderen… En niemand die er de neus voor optrekt, integendeel. Wat is nu het verschil tussen brood met choco en gefrituurde aardappelen met choco?

     Antwoord; er is geen verschil!!!

     Laten we even vergelijken;

     Het deeg voor brood bestaat uit bloem of meel, hoe je het ook noemen wil, water, een ietsje vetstof, gist en zout. Na het bakken van het brood is de gist verdwenen en het water is gedeeltelijk verdampt. Het eindproduct is dan brood en bestaat vanuit voedingsoogpunt uit koolhydraten (zetmeel) en eiwitten, afkomstig van de bloem en een ietsje toegevoegde vetstof. Niet te vergeten: een weinig zout!

    Smeer daar voor de ochtendboterham nog choco op en eventueel wat boter, dan worden er extra koolhydraten en vetstoffen toegevoegd en daar heb je een boterham met choco, door iedereen gelust zonder tegensputteren.

     Onbewerkte (rauwe) aardappelen bestaan vooral uit zetmeel (koolhydraten), een weinig eiwitten (van goede kwaliteit) en nul procent vetten.

    Fruit je de aardappelen nu in olie of vet (wie doet dat nog?) dan blijven er na het fruiten, koolhydraten over (in de aardappelpulp), een weinig eiwitten en een onbepaalde hoeveelheid vetten. De vetten worden opgezogen uit het bakvet. Zout wordt meestal extra over de frieten gestrooid bij het opdienen. Smeer daar nu choco op dan worden er extra koolhydraten en vetstoffen toegevoegd. Conclusie; er is uit voedingsstandpunt geen enkel noemenswaardig verschil tussen beide producten. Boke met choco en frietjes met choco is qua samenstelling zo goed als hetzelfde product!

     Er is natuurlijk een smaakverschil; de aardappelen zijn gefrituurd in vetstof en het brood is droog, met weinig vetstof, gebakken in een oven.

    Principieel is er geen verschil in samenstelling tussen beide bereidingen… Maar, let wel op, een voedingsdeskundige, een diëtist of diëtiste, zal noch het boke choco, noch de friet met choco aannemen als zijnde een gezonde voeding!

     Bemerk ook dat het zout zowel bij het brood als op de frieten een smaakversterker is. Toevallig is het een nieuwe trend om chocolade te combineren met zoutkristallen om een speciaal effect te bekomen. (In Rusland werd of wordt nog, met chocolade omhuld gezouten spek op de markt gebracht… )

     Een andere toepassing:

     Als kind was een van mijn eerste kookexperimenten, het bereiden van een soort zoete aardappelsoesjes. Het recept had ik gevonden in “Ons Kookboek”, het wereldberoemde kookboek van de KVLV, maar toen nog het “kookboek van den boerinnenbond” genoemd. (Uitgave 1952 denk ik…)

     Ik heb geprobeerd om het recept terug te vinden in mijn oude exemplaren van dit kookboek maar vind het nergens meer. Ook het boek zelf is onvindbaar…!?

    Maar… ik herinner mij nog hoe het recept van toen er ongeveer uit zag en later begreep ik dat het recept over een soort aardappelsoezen handelde die nu ‘pommes dauphine” genoemd worden… Een recept uit de Haute Cuisine!

     Toch is het een heel eenvoudige bereiding. Zeker voor onderstaand recept zijn de hoeveelheden en ook de bereiding niet echt kritisch.

     Ingrediënten

        2½ dl water

       100 gr boter (margarine)

       180 gr bloem

       4 kleine eieren

       300 gr doorgestoken aardappelen

     Bereiding

     Smelt de boter samen met het water. Wanneer de boter gesmolten is, voeg je de bloem in een keer toe en roer goed tot je een deegbal bekomt. Doe dit op een zacht vuurtje.

     Haal van het vuur en voeg één voor één de hele eieren aan het mengsel toe. Roer goed na elk toegevoegd ei.

     Meng dit beslag grondig met de doorgestoken aardappelen en meng goed. Breng op smaak met een beetje zout.

     Vorm met 2 lepels kleine bolletjes van het beslag en leg ze 5 à 6 minuten in hete olie van ongeveer 160 °C. Laat fruiten tot de aardappelsoesjes mooi bruin zijn. Ze draaien zichzelf om in de hete olie, soms lukt dit draaien niet zo goed, help dan een handje en geef een duwtje op de rand van het soesje met een satéstokje of iets dergelijks… Zie ze zich dan mooi vanzelf omdraaien…

     Laat uitlekken op keukenpapier en bestrooi met poedersuiker… of serveer er choco bij…

     De normaal gebruikte verhouding is de helft soezenbeslag voor de helft doorgestoken aardappelen. (Dus gekookte bloemige aardappelen door een zeef of passe-vite gedraaid.) Maar ook met 1/3 deel beslag en 2/3 delen aardappelen lukt het nog…

     Deze aardappelbereiding, zonder suiker of choco, dient gewoonlijk als begeleiding bij wildgerechten of andere heel erg bewerkte gerechten uit de luxe-keuken. Maar de zoete bereiding is heel goed te gebruiken als een nagerecht of warm snoepje. (Maar de diëtisten zullen weer niet akkoord gaan met dit soort bereidingen…!)

     Uit dezelfde periode, toen ik nog een kleine snotter was, herinner ik me, dat telkens als de ‘melkboer’ thuis kwam van zijn vermoeiende ophaaltoer een schotel pas gebakken hete frieten kreeg voorgeschoteld overgoten met een geklutst rauw ei en bestrooid met bruine suiker… Vergelijkbaar met een spaghetti carbonara, waar het ei stolt door de hitte van de spaghetti. Hier stolde het ei op de gloeiend hete frieten.

    De vrouw van de melkboer maakte dit gerecht dagelijks klaar voor haar man, want hij moest ‘kloek’ staan. De man versleepte dan ook elke dag honderden metalen melkkitten gevuld met 40 liter melk…!

     Raar? Hoeveel kinderen krijgen thuis spaghetti met suiker voorgeschoteld. Je zou er verstomd van staan… En lekker dat ze het vinden… Waarom geen frieten met zoetigheid?

    ’t Is gewoon een kwestie van wennen.

     

    Wat is de kruising tussen Nutella en speculoos?

    Speculaas en Nutteloos!

     

    Afbeelding copyright ; Borgerhoff  - Noëlla Vanaubel van de Lanaakse frituur ‘Het Frit-Burgerke’

     

     

    17-01-2020, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Frieten met choco, zoete aardappelsoesjes
    25-12-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstmis bij het leger

    Het moet in 1963 geweest zijn.

    Ik was toen als (verplicht) soldaat-milicien ingelijfd bij de Belgische zeemacht. Of hoe zeg je dat ook alweer? De zee hebbben we nooit gezien, toen toch niet, en goede matrozen zijn we ook niet geworden. Wel zijn we één keer met een groepje matroos- miliciens bootje gaan varen op de vijver van Tervuren. Als volleerde matrozen, in uniform, gingen we in de verkeerd richting in een roeiboot zitten, tot grote hilariteit van de botenverhuurder en alle omstaanders.

    Een andere keer hebben we een uitstapje per vliegtuig mogen meemaken, een oude DC6, omdat we zo stijlvol en zonder ongelukken het paleis te Laken hadden bewaakt.

     De laatste negen maanden van mijn legerdienst heb ik volbracht in “het fortje van Merksem”. Nog een echt fort van tijdens de tweede wereldoorlog, maar in ’63 een vochtige en tochtige krocht, omringd door een heuse slotgracht. En er huisden ratten…

    Het maximum aantal manschappen in die burcht was honderd en twintig.

    Om daarvoor te koken waren we met zes koks! Twee beroepsmilitairen die hun koksdiploma gekocht hadden met spaarzegels van een bekend margarinemerk en vier pas afgestudeerde jonge koks-milicien, vers van de hotelschool; drie van Koksijde en één van de school van Namen.

    Ons eerste werk was om die twee chef -korporaals op een stoel aan de kant te zetten en hun regelmatig een pint te brengen zodat ze daar zeker zouden blijven zitten. Zo konden ze geen verder onheil uitrichten...

     We hebben toen veel veranderingen kunnen doorvoeren in de dagelijkse voeding van de matrozen.

    De oorlogsrantsoenen waren nog altijd niet opgebruikt. Er moeten nog karrenvrachten macaroni in voorraad geweest zijn ergens in die donkere bunkers. Voordien werd met de pasta een soort pap gekookt door gare macaroni te mengen met slappe puddingpap. Deze pap belandde toen veelal in de riool...! Met de inhoud van een enorme rest aan doosjes cornedbeef maakten we een soort bolognese saus en schepten die over de gekookte macaroni. Resultaat: iedereen at nu smakelijk en de berg oorlogsmacaroni zakte zienderogen...

    Van de blikken gesteriliseerde kaas, die een beetje zandachtig aanvoelde op de tong, maakten we kaaskroketten.., en zo meer....

    We hebben er toen zeker toen bijgedragen dat het Belgische leger niet failliet is gegaan.

     ( Nu weet ik dat lactose in kaas verhardt tot harde scherpe korrels bij een te hoge verhitting van de kaas tijdens het sterilisatieproces... Welke milicien wist dat toen ? Wij dachten echt dat er zand in de kaas zat. Om de maag te schuren?)

     Het werd stilaan kerstmis en later onvermijdelijk nieuwjaar en er werd van de koks verwacht dat we iets behoorlijks, iets feestelijks, op tafel zouden brengen voor de verplichte nablijvers.

     Na wat overleg met de chef van de bevoorrading konden we een mooi menu opstellen dat door iedereen gelust zou worden en dat ook niet te duur was. Het budget moet in evenwicht blijven, niewaar ?

    Vermits we met vier koks waren en twee in-de-weg-lopers konden de taken mooi verdeeld worden.

    Twee miliciens met kerstmis en twee met nieuwjaar, zo zouden we het werk verdelen en zeker geen beroeps toelaten; zij kregen per uitzondering verlof! Daar waren we dan van verlost en zo konden ze ons verder niet voor de voeten lopen.

    Twee koks per sessie. Iedereen hielp de dag voordien om de nodige voorbereidingen te treffen. Uiteindelijk hadden we ook maar te koken voor een vijftigtal personen. (Een klusje…)

     Het werd volgend menu :

     Een fris slaatje met een stukje wildpaté,

    Tomatenroomsoep met ballekes...

    Gebraden kalkoen met roomsaus en champignons,

    De onvermijdelijke kroketten,

    Een kerststronk en koffie

     Waar we het meeste werk aan hadden was aan de kerststronk. De keuken was nog een van het type 1900, dus nog voorzien van kolenfornuizen... Alle kookapparatuur had trouwens steenkool als energiebron. Ook de friteuse en de ovens... 

    In zo een kolengestookte oven een behoorlijke biscuit bakken is geen lachertje. Maar we hadden reeds een paar experimenten ondernomen tot we het konden. (Op hoeveel graden moet de oven staan? Doe er nog maar een schepke kolen bij, manneke...! )

    De kroketten hebben we gevormd met behulp van een machine die ik bij mijn toenmalige baas geleend had. (Brave baas…)

    Met een beetje ervaring is het paneren van zo een hoop kroketten kinderspel.

    Al de rest trouwens ook!

    De slager leverde de paté en de reeds gekookte vleesballetjes. Diepvriesdiscounts bestonden toen (nog) niet maar dat was weeral werk dat we niet zelf hoefden te doen.

     Het kerstfeest werd een denderend succes. Iedereen had lekker gegeten en een van de officieren toverde op het einde van de maaltijd van ergens drie flessen cognac te voorschijn zodat iedereen nog een “druppel”, zij het uit een bierglas, kreeg! Daarna gratis bier in de kantine!

     De collega’s deden het met nieuwjaar even goed, maar zij kregen geen cognac! Misschien was het toen een geheelonthouder als officier van wacht..?

     Na nieuwjaar hervatte het kazerneleven zijn normale gangetje...

     Begin februari werden alle koks op “het rapport van de commandant” geroepen. Normaal betekende dit dat je wat mispeuterd had, volgens het leger toch, en dat er zware sancties zouden volgen zoals een nachtje slapen in het cachot of enkele dagen verlof kwijt!

     Het tegendeel was waar; we werden gefeliciteerd door de commandant. Of hij nu, begin februari, pas had gehoord dat de kerstmaaltijd prima in orde was weet ik niet, maar we kregen vier dagen uitzonderlijk verlof, maar niet alle vier de koks tegelijk! Zo mochten de aan de kant gezetten beroepschefs eindelijk ook eens aan het werk!

     

    Aan alle lezers een vredevol en vrolijk kerstfeest !

    25-12-2019, 12:16 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    Categorie:Verhalen
    11-12-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stokvis en karper

    Alweer een hele tijd geleden vertelde ik hier dat mijn broer en zijn eega naar Noorwegen zijn geweest en dat ze van daar onder meer een stukje gerookt walvisvlees hebben meegebracht. (Een klein stukje maar, een hele walvis paste niet in hun valies.) Deze gerookte walvis is hier bij mij later veranderd in “carpaccio van walvis” en is reeds lang verteerd. Dit hapje was trouwens best lekker…

     Ook een zakje met kleine blokjes stokvis zat in het meegebrachte verrassingspakket. Stokvis is kabeljauw die hangend aan stokken tijdens de wintermaanden gedroogd wordt in de koude lucht van het hoge noorden. Dit drogen duurt tot drie maanden. De vis wordt beenhard en kan zo voor lange tijd bewaard worden zonder koeling. Verwar stokvis niet met ‘bacalao’ of ‘labberdaan’; dat is gezouten kabeljauw die zeer populair is in Portugal en Italië

     Vooraleer stokvis kan bereid worden heeft hij tweede en langdurige bewerking nodig; de vis wordt daarvoor gedurende een paar dagen in een ‘loog’ geweekt. Het visvlees verandert dan in een bleekgeel gekleurde, rubberachtige massa. Als kind heb ik dergelijke ‘uitgeloogde’ stokvis nog zien liggen bij de vishandelaar. Stokvis was de vis voor vrijdag en zeker voor “Goede Vrijdag! Vrijdag was de dag waarop volgens de katholiek kerk geen vlees mocht gegeten worden. Niet alleen de vishandelaar maar ook de buurtkruidenier had toen op vrijdag stokvis te koop. De kans is heel groot dat je nu in Frankrijk op een vrijdag in een volksrestaurantje vrijdags nog altijd “morue salé, beurre fondu”, - gezouten kabeljauw met gesmolten boter - voorgezet krijgt!

     De Noren houden het tegenwoordig heel simpel. Ze knabbelen de in kleine blokjes gehakte droge stokvis zo maar als een gezonde snack bij de borrel of bij een biertje.

    Dat is ook wat ik er nu meermalen mee gedaan heb; een fles Italiaanse witte wijn opgediept uit de kelder en samen met de brokjes Noorse stokvis aangeboden aan mijn dorstige gasten.

    Iedereen proefde wel een stukje en beweerde dan beleefd dat zo’n brokje stokvis best meevalt. De moedigen probeerden zelfs twee stukjes, maar reikten nadien toch naar het kommetje met zwarte Turkse olijven. Als gevolg lag er nu nog een mooie portie gedroogde, nogal sterk ruikende stokvis, ergens in een keukenkast rond te slingeren.

     Enkele dagen geleden was ik het beu; telkens ik de deur opende kwam er een walm van gedroogde vis uit die kast… Ik zou de stokvis op een middag voor mezelf klaar maken.

    Hoe? Dat wist ik nog niet maar eerst en vooral moet de vis geweekt worden. Dat heb ik dan ook gedaan. De vis in een emmertje koud water gezet en twee keer heb ik het weekwater veranderd, want ook dit weekwater begon na een dag nogal sterk te ruiken. Twee dagen heeft de vis in het water gelegen en toen voelde hij voldoende zacht aan. Ik heb de vis wel buiten te week gezet, zo had ik geen last van de geur…

     Daarna ging het heel snel.

    Ik heb de vis gekookt in (vers) water met een greepje zout gedurende een tiental minuten tot het visvlees gaar was en stilaan in kleinere stukjes begon uit mekaar te vallen.

    Dan indachtig hoe men soms in Italië ‘bacala’ bereid, heb ik een dikke langwerpige sjalot (cuisse de poulet) in fijne reepjes gesneden, een viertal teentjes knoflook in plakjes, en deze twee in een plasje olijfolie wat glazig laten worden. Wat peper en zout en de vis met een slokje van het kookvocht ging er bij plus een royale greep grof gehakte peterselie. Dit heb ik een paar minuutjes laten inkoken en terwijl ontdekte ik in de koelkast nog een heel klein restje room. Die ging er dan ook maar bij… De lekkere polderpatatjes stonden ondertussen reeds te koken.

     Wel..! ’t Is jammer dat Noorwegen zo ver weg is… Deze bereiding met stokvis was zeer, maar dan ook zeer lekker…! Mochten jullie een recept voor stokvis zoeken, probeer maar eens.

     Gedroogde stokvis is hier niet gemakkelijk verkrijgbaar maar waarschijnlijk kan dit recept op dezelfde manier gemaakt worden met gezouten kabeljauw, bacala of zoutevis, wat alle drie hetzelfde is en die hier af en toe wel ergens te verkrijgen is. (Carrefour?)

     Wie herinnert zich dit kinderliedje nog?

    Handjes draaien, koekebakkevlaaien

    Handjes draaien, koekebakkevis

    Je kunt het niet geloven hoe lekker dat dat is

    Je kunt het niet geloven hoe lekker dat dat is, stokvis

     

    Dan hoorde ik vorige week op Radio 2 tijdens het programma, “De zoete inval”, een vraag over karper. Mocht je het programma “De zoete inval” niet kennen, het gaat zo; Luc Appermont de quizmaster, stelt een vraag die door een luisteraar is ingezonden of de persoon kan ook vanuit het het aanwezige publiek zelf zijn vraag stellen. Een panel van een drietal personen probeert dan op een ludieke manier te raden wat het antwoord is op de dikwijls nogal rare of waanzinnige vraag. Indien het panel er niet in slaagt om het antwoord binnen de gestelde korte tijd te vinden, dan wint de luisteraar 100 euro! In het andere geval gaat de 100 euro naar een goed doel!

     Zo was vorige zaterdag een van de vragen; waarom wast men zich in Tsjechië niet meer, vanaf nu ongeveer, tot en met Kerstmis?

     Het panel vond het antwoord niet!

     Wel, het antwoord is het volgende; in Tsjechië eet men traditioneel met kerstmis schnitzel van karper met aardappelsalade. De karper daarvoor wordt levend gekocht op de markt en wordt dan nog enkele dagen als gezelschapsdier in de badkuip gehouden. (En baden zo onmogelijk maakt.) Met kerstavond ligt deze in plakken gesneden, gepaneerde en gebakken karper, begeleid door aardappelsalade pronkend op de feesttafel en het bad is weer vrij!

     Dit is in Tsjechië slechts één van de vele tradities; volgens het christelijk geloof dient men op kerstavond vis te eten. Ook is het gebruikelijk om een stukje van de schubben van de karper te bewaren in de portemonnee. De gedachte hierachter is dat dit ervoor zorgt dat er voor het nieuwe jaar geen geldzorgen zullen zijn.

     Tot zover de vraag waarop het antwoord niet gevonden werd! De luisteraar verdiende er 100 euro aan.

     De gewoonte om vis, zoals hier de karper, eerst een paar dagen in zuiver water te zetten, heeft als bedoeling de ‘grondsmaak’ die zo eigen is aan veel zoetwatervissen, kwijt te raken.

    Deze grondsmaak wordt veroorzaakt door geosmine, een blauwalg … Eigenlijk geen alg maar een bacterie!  Deze geosmine is verantwoordelijk voor de typische smaak van rauwe rode biet, maar geeft ook een muffe grondsmaak aan drinkwater, wijn en andere voedingsmiddelen waarin het terecht kan komen. Vissen gekweekt in water waarin geosmine voor komt krijgen zo een grondsmaak. Geosmine is van nature aanwezig in alle voedselrijke zoete wateren van rivieren, meren of vijvers. Deze stof kan heel gemakkelijk geabsorbeerd worden door het visweefsel van gekweekte of wilde vette vis zoals paling, meerval, forel en ‘wilde’ vissen zoals karper en snoek. Bij hoge concentraties kan geosmine de vis zodanig sterk aantasten dat de smaak er sterk onder lijdt. Zoetwatervissen worden daarom een tijdlang in een bassin met zuiver zoet water gehouden om deze grondsmaak te verwijderen. Zo worden bij groothandelaars paling en in Nederland ook wolhandkrabben lange tijd in grote bassins met zuiver water in leven gehouden om zo de grondsmaak en eventuele gifstoffen zoals PCB’s kwijt te raken.

     Toevallig was er de vorige week op het televisiejournaal ook te horen dat er nogal wat vissers, afkomstig uit het Oostblok hier bij ons de visvijvers komen leegroven. (uiteraard zonder visverlof.) Er werd op het scherm een visser getoond die een karper in zijn armen hield die hij amper kon dragen. Vooral de dikke zware karpers schijnen zeer in trek zijn. Om die dan te verkopen in hun land, in Tsjechië misschien..?

    Vermoedelijk hebben de panelleden van “De zoete inval” niet naar dit journaal gekeken want anders zouden ze het antwoord op de vraag over de karper in de Tsjechische badkuip gekend hebben.

     Zo heb ik ooit zelf eens een lading gekweekte forellen thuis in de badkuip willen houden, omdat ik levende forellen nodig had voor een les. Ik wou ”Blauw gekookte forel” bereiden, een beroemd recept uit vervlogen tijden. Daarvoor heeft men zeer verse, liefst nog levende forellen nodig.… De slijmlaag van de vis moet nog volledig intact zijn want het is deze slijmlaag die in contact met de azijn in het kookvocht een blauwe kleur aan de vis geeft.

     Maar dat was buiten het oordeel van mijn vrouw gerekend… De forellen hebben dan vlug een nieuw verblijf gekregen in een snel uitgespoelde oude vuilnisbak!

    Amper twee vissen hebben de behandeling overleefd… maar de latere bereiding is wel prima geslaagd.

     Dan heb ik nog een gelijkaardig recept gevonden voor een grote karper; al dan niet gestolen…

    Hiervoor moet de vis ook eerst “uitgewaterd” worden, maar het wordt nu in de keuken gedaan. De vis zal eveneens opgediend worden in zijn geheel. Dus het recept zou perfect passen op een Tsjechische kersttafel.

     Men neme hiervoor een mooie levende karper en zet hem eerst in een ketel met zuiver water waarin een licht purgeermiddel is opgelost. De vis zal zo op natuurlijke wijze zijn ingewanden leeg maken. Dit reinigingsproces kan wel enkele dagen duren. Hierbij dient het water in de ketel regelmatig ververst worden en elke keer dient men ook wat vers purgeermiddel toe te voegen.

     Als nu de tijd is gekomen om de karper te bereiden, dan zet men de vis weer in zuiver water op het vuur. Maar nu gebruikt men liefst een, "saumonière", dat is een langwerpige kookpan, speciaal gemaakt voor grote vissen zoals zalm. Men gooit er een mooi groenteboeket bij: wat prei en selder, een uitje en wat wortel zal het zeker doen. De vis die totaal uitgehongerd is zal de groenten verslinden en zo zichzelf opvullen…!

     Wacht niet tot de vertering begint maar zet de saumonière terstond op het vuur! Men verwarmt de ketel zachtjes, voegt nog wat zout en peper toe en een kruidenbosje. Laat de vis de nodige tijd zachtjes koken tot hij voldoende gaar is en dien op met gesmolten boter.

     Dit is natuurlijk geen recept uit de Libelle van vorige maand maar dateert ergens uit de 18e eeuw. Het visvlees zal helemaal doordrongen zijn met de smaak van de geurige aromaten. Zo beweert de schrijver van dit recept toch.

    Hoogst hoogstwaarschijnlijk was het recept toen reeds als grap bedoeld.

     

    (En ik wil geen last krijgen met Gaia!!!)

     

    11-12-2019, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Visbereidingen
    Tags:Stokvis bereiding, gekookte karper
    04-12-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindejaarsfeesten

     Het is begin december en als vooruitziende kok moet er nu reeds aan de eindejaarsfeesten of -feestjes gedacht worden. Zo kan er eerst nog een en ander getest (proef gekookt) worden of voorgeproefd. Ook de aankopen kunnen reeds stilaan gedaan worden of minstens de bestellingen geplaatst zodat er niet op het laatste nippertje nog allerhande dient gekocht te worden dat dan nergens meer te vinden is…

     Ik heb onlangs een nieuwe opdracht aangenomen die veel van mijn tijd zal opslorpen waardoor de tijd om aan mijn blog te werken sterk verminderd word. Ook vind ik dat ik niet zo veel meer te vertellen heb: ik ben met deze blog begonnen in het jaar 2005 en ik ben zo wat uitgepraat. Zeker omdat de keuken die ik ken als klassiek geschoolde kok niet meer overeen komt met de huidige trends, die mij niet zo liggen… Alhoewel: ik wil alles wel eens proberen maar toch..!?

     Het is bijna 15 jaar (je leest het goed ; vijftien jaar) dat ik met deze blog en website “Keukentheorie” en “Woordenboek” bezig ben en het is goed geweest.

    Wel zal ik af en toe eens, als ik wat interessants te vertellen heb, nog verder schrijven. Dat zal dan terug te vinden zijn op mijn facebookpagina.

     Om nu het jaar af te sluiten zou ik zeggen aan al degenen die op zoek zijn naar recepten of ideeën voor de eindejaarsfeesten; kijk eens bij mijn teksten van vorig jaar! Daar heb ik toen vijf opeenvolgende menu’s uitgewerkt die ook nu nog van pas kunnen komen.

     Alleen is er reeds in menu 1 een element gebruikt dat ik nu nog amper zou durven op tafel brengen, namelijk foie gras… Maar troost je, voor deze bereiding kan de eenden- of ganzenlever perfect vervangen worden door kippenlevertjes die snel gebakken werden in wat hete boter. Voeg er nog een gesnipperd sjalotje bij en alleen specialisten zullen het verschil proeven.

    Mochten jullie nog andere vragen hebben, stuur ze maar. De knop om te mailen vindt je in de rechter kolom.

     Deze vier menu’s vindt je hier;

    Menu 1

    Menu 2

    Menu 3

    Menu 4

    Menu 5

     Na oudejaarsavond kom ik zeker terug want ik ga, in goed gezelschap, nieuwjaarsnacht doorbrengen in Oostende en daar zal er weer een en ander (heel decadent) gesmikkeld worden.

     

    Nu reeds aan iedereen prettige feestdagen toegewenst…

    04-12-2019, 02:16 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Eindejaars menu's.
    27-11-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuinige limoncello en Indische wortelhalva

    In het voorjaar, in de maand mei, heb ik hier al heel wat geschreven over de verschillende citrusboompjes die ik in mijn stadsbinnentuintje probeer te kweken of beter gezegd, die ik tracht in leven te houden… Nu meer dan zes maanden later, is de tijd gekomen voor de evaluatie.

     Twee van de vier soorten hebben er niet veel van terecht gebracht; de yuzu heeft nog niet eens één bloempje gekregen en de calamondin heeft juist geteld één klein vruchtje voortgebracht. Doe volgende keer beter jullie best doen…! (Heb ik hen gezegd!)

     De twee andere boompjes deden het heel wat beter. Van de Australische fingerlime heb ik bijna dertig minivruchtje kunnen oogsten waarvan de inhoud, de ‘limoenkaviaar’, gediend heeft om een lading oesters op te fleuren. Maar de kampioen van de citrusvruchten werd de limequat, een klein groen/geel gekleurd, zeer sappig citrusvruchtje, dat slechts enkele centimeter groot wordt. Het woord zegt het een beetje zelf; de limequat is een kruising van een limoen en een kumquat. Kumquats zijn die kleine oranje gekleurde, ovale mini-sinaasappeltjes, die je tijdens de eindejaarsperiode wel eens in de betere groentewinkels kan vinden en die je kan eten met de schil er nog aan…!

    De limequat kan ook in zijn geheel gegeten worden, met de schil incluis. Pitten zitten er praktisch niet in, of soms eentje, dat wip je er dan met de puntig mesje uit.

    De thuis gekweekte (home-grown…) limequats werden tot nu door mij vooral gebruikt om drankjes op te fleuren. Mooi is dat; zo een mini schijfje citroen op de rand van een glas of zwevend in een aperitiefje.

     Nu is het is bijna december en ik weet niet in hoeverre deze limequats bestand zijn tegen de koude, dus er moet iets mee gedaan worden… En dat zou limoncello worden; zo heb ikzelf unaniem solo beslist!

     Een authentieke Italiaanse limoncello wordt gemaakt met de gele schil – de zeste - van dikke Sorrento-citroenen als smaakgever maar andere citroenen zijn ook bruikbaar, als het maar onbehandelde, vers geplukte en vooral geurige citroenen zijn. Dus de drank die ik zou bekomen kan geen authentieke limoncello worden maar wel iets wat er sterk op lijkt.

     Dat werd dus afwachten. Maar nu staan er twee flessen pseudo-limoncello te wachten op de eerste proevers.

     Ik had ongeveer 330 gram mini vruchtjes bijeen geplukt. Ik had er niet eens eens ladder voor nodig… Het was ook niet gans de oogst, er hangen nog heel wat vruchtjes aan het boompje te wachten; ik zal dus nog veel aperitiefjes moeten drinken…!

    Ik heb niet uitsluitend de gekleurde schil gebruikt, dat was trouwens niet mogelijk, de schillen van de vruchtjes zijn zo dun dat je ze niet kan afschillen met een dunschiller om alleen de gekleurde schilletjes over te houden. Daarom heb ik de vruchtjes in heel dunne schijfjes gesneden en de eventuele pitjes eruit gehaald. Dat was het dan. Deze schijfjes in een literfles met brede hals en schroefdeksel gestopt en overgoten met een halve liter alcohol van 90° (procent) alcohol.

    Deze schijfjes hebben dan ongeveer een week (ik was de tel kwijt…!) mogen trekken en de fles heb ik af en toe eens goed geschud. Langer dan een week laten macereren mag ook en schrijf misschien met een viltstift de startdatum op de fles...!

     Dan heb ik de alcohol door een fijn zeefje van de vruchtenschijfjes afgegoten en de schijfjes (dronken) limequat daarna overgoten met 700 gram gefilterd water. (Gewoon kraantjeswater is ook goed hoor…!!) Dit water heb ik dan na enkele uren door een (hetzelfde) zeefje van de schijfjes afgegoten en opgekookt met 600 gram kristalsuiker. Door zo te werken heb ik (bijna) de laatste druppel alcohol uit de limoenschijfjes gerecupereerd…

     De bekomen suikerstroop mocht dan afkoelen.

    Tenslotte heb ik de met limoen doordrongen alcohol gemengd met de gearomatiseerde suikerstroop en daarmee heb ik twee gewone driekwartliterflessen kunnen vullen en er eerst een slok kunnen van proeven; de smaak was prima! Het drankje ziet er lichtjes troebel uit, zoals het hoort. De kleur is niet echt geel zoals bij een originele limoncello maar veel bleker, en dat is normaal, van een groene schil kan je geen mooie gele kleur bekomen!

    De flessen mogen nu best nog een paar weken rusten, zo wordt de smaak optimaal en verdwijnt de scherpe alcoholsmaak. Het alcoholpercentage in het afgewerkte product bedraagt ongeveer 30 tot 35 procent. Dus met mate(n) drinken. Deze limoncello kan aangelengd worden met tonic of met schuimwijn en neem dan liefst een ‘prosecco’ zo blijf je in de Italiaanse sfeer…

     Maar nu had ik die uitgeloogde schijfjes limequat nog over. Die gooi je toch niet zo maar harteloos weg?!

    Daarom… Ik zou er marmelade van maken!

    Heel simpel en snel. Ik had nog 350 gram gemarineerde citrusschijfjes over, daarbij 350 gram suiker en 5 gram pectine gevoegd, alles enkele minuten gekookt en in twee gewone, uitgekookte, standaard confituurbokalen gegoten. De twee bokalen waren boordevol en ik heb gelukkig nog één klein schepje kunnen proeven… Heerlijk smaakte dat! Ik kijk er naar uit om er aan te beginnen…!

    Vermits jullie (waarschijnlijk) thuis geen losse pectine hebben, gebruik dan geleisuiker of gewone kristalsuiker en PEC. De gewone PEC voor confituur 1/1, vruchten/suiker.

     Limequats kan je ook, net als elke andere citrusvrucht drogen. Snijd de citrusvrucht daarvoor in fijne schijfjes en laat deze op een siliconenmatje of bakpapier drogen in een oven op 50 tot 70 graden Celsius gedurende 2-3 uur. Strooi er eventueel eerst een dun laagje fijne suiker over. Heerlijk en mooi als toevoeging in thee of om nagerechten te pimpen.

     Ik heb de limoncello ‘zuinig’ genoemd omdat er geen enkele rest overblijft, na de bereiding zelfs geen schillen. Alles is volledig opgebruikt en opgeruimd staat netjes!

    En de pitjes? Die kan je nog planten, maar wat er uit voortkomt, dat weet je nooit op voorhand. Limequats zijn kruisingen van diverse andere citrusrassen en welk ras de bovenhand zal halen bij het kiemen, dat weet je niet op voorhand.

     Wortelhalva

     Er komt een konijn bij de bakker en vraagt: heeft u worteltjestaart..? Je kent de mop vast wel, ik zal ze niet nog eens herhalen maar wist je dat 2 februari ‘Carrot Cake Day’ is!

     Toch is het niet al te gek om wortelen te gebruiken als taart- of cakevulling. Worteltjes bevatten ongeveer 5 gram suiker per honderd gram en dat is bij benadering evenveel als in appelen, aardbeien of rode bessen… Dus zo veel verschil is er niet.

     Heel lang geleden heb ik ergens een recept opgepikt voor ‘wortelhalva’… Wortelhalva leek mij toen iets zeer exotisch te zijn en ik heb het recept daarom genoteerd. Ik heb het recept ooit gebruikt om een grote groep vegetariërs, wel 150 personen, van een voedzaam dessertje te voorzien. (’t Recept is niet veganistisch!)

     Later begreep ik dat ‘halva’ zoveel betekent als ‘zoet’ of zelfs synoniem is voor suiker of zoet… Je zou het ook kunnen schrijven als ‘halouwa’…of iets dergelijks. Het woord is van Arabische origine. Wortelhalva betekent dus zoveel als wortelzoet of zoete wortel… De oorsprong is duidelijk Indisch door het gebruik van boter, melk en kardemom. Ergens vond ik dat het oorspronkelijke een ayurvedisch recept zou zijn.

    De bereiding is eenvoudig maar duurt wel even en er moet regelmatig geroerd worden en het is zeker is geen low-calorie food. Het resultaat is wel op zijn minst speciaal te noemen en de moeite waard om eens geprobeerd te worden.





     Wortelhalva

     Benodigdheden :       - 500 gram wortelen, geraspt

                                        - 500 gram volle melk

                                        - 75 gram boter

                                        - 75 gram suiker

                                        - 100 gram rozijnen

                                        - 50   gram gehakte noten (+ nog eens 50 gram voor de afwerking)

                                        - gemalen kardemom

      Bereiding :                 - Gebruik liefst dikke winterwortelen, dus winterpeen. Breng de grof geraspte wortelen aan de kook samen met de volle melk in een brede pan met een zware bodem. Liefst met anti-kleef bodem. Voeg de kardemom toe. Minimum een koffielepel vol maar een hele gevulde eetlepel mag ook, misschien ook een snuif kaneel, alles naar smaak. Om sneller te werken kan misschien gecondenseerde melk gebruikt worden, neem dan de helft, hier dus 250 gram. Gebruik geen koffieroom, die is te vet!

                                         - Laat regelmatig roerend koken tot alle vocht verdampt is. Voeg dan de boter en de suiker toe en laat al roerend verder stoven tot de massa goed droog is. Voeg de rozijnen en de grof gehakte noten toe. Gebruik zeker ook pistachenoten. Zelfs gezouten pistachenootjes zijn bruikbaar; het beetje zout schaadt niet aan de bereiding.

    Laat verder sudderen tot de massa heel droog wordt en stort dan in een licht geoliede platte schaal. Druk de massa effen en laat afkoelen. De volgende dag kan de halva in porties gesneden worden.

                                       - Serveer met dikke gezoete yoghurt of licht opgeslagen room en bestrooi met de rest van de gehakte noten.

     Ik zal later eens proberen om kleine balletjes te vormen van de wortelmassa en die door geraspte kokos- of amandelpoeder te draaien. Zulke balletjes kunnen dan perfect dienen als zoet hapje voor een receptie…(Nieuwjaar lonkt reeds van ver…!)

     Dan nog iets helemaal terzijde…

     

    Ik heb mij een schilderij aangeschaft. Niks bijzonders zou je denken maar schilderijen handelend over de moderne keuken, die zie je niet veel. Schilderijen van oude meesters uit de 17e eeuw die zie je genoeg, zij schilderden prachtige stillevens met hazen, fazanten en allerlei dure vruchten en de middeleeuwers maakten excellente tekeningen van keukeninterieurs.

    Mijn schilderij (nu toch van mij) toont een keuken met een kok, een kokkin, bakkerin, een visvrouw, en op de achtergrond een wegspurtende ober… Het doek doet een beetje Ensor-achtig aan door de vele rode en oranje toetsen en de grimmige gelaatsuitdrukkingen… Het doek is geschilderd door Anne Picard, een Française. Ik heb het schilderij gekocht op Catawiki en de prijs die doet er niet toe… Maar die was zeer raisonnabel.






    27-11-2019, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Limoncello, wortelhalva, limequat
    20-11-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Appels en moes

    Vorige keer had ik het hier over peren, en wie peer zegt, denkt ook aan appels en wie appels zegt denkt aan appelmoes. Daarom vandaag: over appelen en dito moes!

     Van kennissen kreeg ik enkele dagen geleden een kist vol appels. Het waren afgevallen appels, wel mooie appels, een beetje wormstekig, wat vervormd en links en recht waren ze een beetje gedeukt en hadden ze wat bruine plekken maar verder mankeerde er niets aan. Pure bio-appels dus en de ideale appels om er appelmoes van te maken!

    Het waren appels van een zeer oud ras, grauw, grijzig groen, met een ruwe schil. De eigenaars van de boom kenden ook het ras niet. De boom groeide en bloeide er reeds toen zij hun huis met aanpalende boom vijfenveertig jaar geleden kochten.

     De appel behoort zoals zoveel andere fruitsoorten tot de rozenfamilie. Het is een van de meest wijdverspreide vruchten over de hele wereld. De appel is waarschijnlijk afkomstig uit het zuidwesten van China en tijdens zijn verovering van de wereld heeft hij spontaan kruisingen aangegaan met appels uit het Kaukasusgebergte. Nu wordt er geschat dat er een twintigduizendtal soorten appels bestaan. Omdat ze zowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond gekweekt worden, hebben we hier het hele jaar door de beschikking over verse appels. Daarbij komt nog het voordeel dat appels lang kunnen bewaard worden. Ook zijn appels gezonde vruchten, daar is iedereen het over eens. Trouwens zegt het Engelse spreekwoord niet: 'an apple a day keeps the doctor away'?

     Appels zijn onmiddellijk na de pluk nog niet ideaal om te eten; ze moeten nog wat narijpen. Dit wil zeggen dat men moet wachten tot al het in de vrucht opgeslagen zetmeel zich omgezet heeft tot suiker. De bewaartijd heeft grote invloed op dit proces. Bij een luchtvochtigheid van 90 tot 95 procent en bij een temperatuur van 0 tot 5°C blijven appels maandenlang goed, zelfs tot de volgende oogst. Daarom bewaarde men vroeger de appels op de zolder, onder de pannen, lekker fris en omdat het hier regelmatig regent was de lucht er vochtig genoeg.

     Appels scheiden bij kamertemperatuur ethyleengas af: een gas dat andere vruchten aanzet tot rijpen. Daarom is het aan te raden om in de keuken appels apart te bewaren omdat ze de andere vruchten in de fruitschaal sneller doen rijp worden. Een trucje dat reeds lang gekend is, is de truc om een avocado sneller te doen rijpen. Men stopt daarvoor de avocado samen met een appel in een plastic zak. De avocado wordt dan vlugger rijp! (Met een banaan werkt het ook…!)

     Appels worden ingedeeld in twee soorten: eetappels en moesappels.

     Moesappels zijn ideaal om verwerkt te worden tot moes zoals de naam het reeds zegt. Op dit ogenblik is het niet gemakkelijk om nog echt goede moesappels te vinden in de kleinhandel. Geschikte, en nog verkrijgbare soorten zijn bijvoorbeeld de renetten.

    -   Er bestaan meerdere soorten renetten, soms gespeld als ‘reinette’ , op zijn Frans, wat koninginnetje betekent!!!) ).

    -   James Grieve is ook een geschikte vroege soort. Belle de Boskoop of goudrenet… is een late moesappel en is ook een renet.

    -   Ook Braeburns worden genoemd. Indien je het niet weet neem dan zure appels, die zijn doorgaans ook geschikt voor appelmoes.

     Eetappels of handappels zijn appelen die tijdens het koken niet uit mekaar vallen. Ze zijn geschikt om uit het vuistje te eten of om verwerkt te worden tot taarten en andere bereidingen waarbij de appel niet tot moes mag koken.

    Ze zijn niet erg geschikt om verwerkt te worden tot moes maar soms is het wel eens het proberen waard.

     Enkele bekende appelsoorten:

     Canadarenet: uit Frankrijk afkomstige grauwe appel. Stevig vruchtvlees, niet erg sappig, zacht zure smaak.

     Cox orange: voortreffelijke kruidige herfstappel. Sappig vruchtvlees, aangenaam zurig, sappig en aromatisch.

     Elstar: kruising van de Golden delicious en Ingrid Marie. Handappel, met aangename zuur zoet verhouding, aromatisch. Tamelijk kleine appel.

     Gloster: kruising uit Glockenappel en Red delicious. Bewaarappel met mild, compact vruchtvlees, niet al te zuur.

     Golden delicious: belangrijke appel in Europa. Bewaarappel, eerst knapperig, dan wat zachter, zoet en aromatisch. Weinig smaak.

     Granny Smith: een spontane mutatie uit Australië, veel in Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika verbouwd. Stevig vruchtvlees, sappig en zurig. Lekkere knapperige eetappel. Wordt ook verwerkt in slaatjes.

     Idared: kruising uit de VS van Jonathan en Wagenerappel. In Europa veel verbouwde bewaarappel; sappig, fris zuur.

     James Grieve: sappig, zoet en aromatisch. Vroege appel met aangename zuurheid, oorspronkelijk uit Schotland. Geschikt om moes van te maken.

     Jonagold: kruising uit de VS van Golden delicious en Jonathan. Goede handappel, sappig en zoet, prettige zuurheid. Meest geteelde appel in België.

     Jonathan: mutatie uit Woodstock. Bewaarsoort die in de herfst rijp is. Sappig en zoet, aangenaam zurige smaak.

     Rode boskoop: rode variant van de Goudrenet, eveneens een bewaarappel met een prettige zurige smaak.

     Royal gala: spontane mutatie van de Nieuw-Zeelandse gala. Zoet, sappig en aromatisch, maar wordt snel melig.

     Schone van Boskoop: of goudrenet. Bewaarappel met een fruitige, krachtige, zure smaak. Ideaal voor compotes en appeltaart. Komt oorspronkelijk uit de Nederlandse gemeente Boskoop in Zuid-Holland.(Ook ‘Belle de Boskoop’)

     

    Maar we zouden appelmoes maken en als er nu iets eenvoudig is, dan is het wel appelmoes maken! Indien de appels onbeschadigd zijn hoeven ze zelfs niet eens geschild te worden maar later wat meer daarover.

     Mijn gekregen appels heb ik wel geschild, de wormen verjaagd en de bruine plekken er uit gesneden. Daarna in grove stukken verdeeld en ik heb de stukjes dan toch maar gewassen want de inwonende wormen produceren een soort zwarte korrels die ik liever niet in de appelmoes terug vind...

     Een bodempje, dat is echt maar heel weinig, water in een kookpan, de stukken appels erbij en dan een deksel erop. Nu aan de kook brengen. Af en toe eens kijken voorzichtig roeren en stilaan veranderen de appels in moes; appelmoes. Dan doe je er wat suiker bij naar eigen smaak, godsvrucht en vermogen...

    Je mag tijdens het koken er ook een staafje kaneel bijstoppen. Naar wens. Ik hou er niet zo van. Appelmoes moet naar appel smaken.

     Nog even goed doorroeren met een spatel (of klopper/garde) om de stukken wat te breken. Laat nu maar afkoelen. Totale kooktijd, vijf minuten misschien?

    Zo verkrijg je appelmoes met “stukjes”; de duurste soort in de winkel!

     Een snelle methode bestaat er uit om de appels gewoon te wassen in vier stukken te snijden en er dan moes van te koken met suiker en een ietsie pietsie water. Daarna wordt de ganse zooi door een roerzeef, een passe-vite, gedraaid. Zo verkrijg je een fijne appelmoes met een lichte, grauwe kleur.

     De schillen, de pitten, steeltjes en klokhuizen blijven over in de zeef. Deze methode lukt alleen maar als je geschikte moesappels gebruikt. Industrieel wordt alle fijne doorgestoken appelmoes op deze wijze gemaakt; appels schillen om appelmoes met stukjes te bereiden vraagt (hand)werk en dat kost!

     Nu rest er ons alleen nog een lekkere gebraden kip, een bloed- of andere worst te vinden om er de appelmoes bij op te dienen... Of ’s morgens een dikke laag op de boterham…!

     We maken eerst nog een “Tarte Tatin”, de ondertussen wereldberoemd geworden warme appeltaart, voor het eerst gemaakt door de gezusters Tatin.

    In een zware koperen vorm wordt daarvoor een laag suiker gestrooid van een centimeter dik, stukjes boter worden er op gelegd en bedekt met kwartjes geschilde appel. Als appels zijn vooral de goudrenet en de Jonagold heel geschikt. De vorm afdekken met een dun laagje bladerdeeg of brokkeldeeg. De randen van het deeg langs de randen in de taartvorm duwen. De taart wordt nu gebakken in een zeer hete oven met boven en onderwarmte. Na 20 à 25 minuten draait men de taart om op een voorverwarmde schotel. De suiker moet licht gekaramelliseerd zijn.

     Het verhaal doet de ronde dat het idee voor de omgekeerde taart, de ‘tarte à l’envers’, zou gerijpt zijn toen de zuster die de bediening deed, een appeltaart had laten vallen... en dan maar ondersteboven opdiende... Maar er worden veel verschillende verhalen verteld.

     Het hotelletje van de familie Tatin bestaat nog steeds. Het ligt op de RN 20 van Orleans, richting Vierzon. Het heet dan ook "Hotel Tatin". De oorspronkelijke naam was "Hotel de la Gare". Het ligt ook recht tegenover het station van Lamothe-Beuvron. (Ik ben er tientallen keren voorbij gereden en nooit binnen geweest… Stom van mij, maar ik vrees dat het huidige restaurant en ‘trappe à touristes’ is.

     Een gemakkelijke versie van de taart bestaat er uit om in een bakvorm een karamel van boter en suiker te gieten, oppassen dit is gloeiend heet, daarop kwartjes appel te leggen, de taart moet werkelijk proppensvol zitten en het geheel af te dekken met een laagje brokkeldeeg...

    De randen van het deeg in de taartvorm duwen. Een twintigtal minuten bakken in een vrij warme oven, even laten rusten, en dan omkeren op een schotel. Jonagold is een goede appel voor deze taart.

    Een likje halfopgeklopte room er bij of een bolletje lekker roomijs in een apart schaaltje er naast, dat mag...

     En het kopje koffie niet vergeten!

    20-11-2019, 01:19 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Vruchten
    Tags:Appelrassen, bereiding appelmoes, Tarte Tatin
    13-11-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peren

            Dames en heren, appelen en peren.

             Boeren en boerinnen, we aan er aan beginnen.





     De herfst is volop in het land en de winter komt stilaan in zicht. Deze tijd van het jaar wordt op fruitkundig gebied gekenmerkt door een overvloed aan vruchten, vooral aan appelen en peren.

     Vijf jaar geleden kondigde Rusland een handelsboycot tegen het Westen aan. Dat was in ons land vooral een klap voor de fruitteelt en specifiek voor de perenkwekers want 60 procent van de Belgische peren werden uitgevoerd naar Rusland. De perentelers zitten nu met de handen in het haar!

    Daarom gaan we proberen de peer en perenkwekers een duwtje in de rug te geven door de peer te promoten…! (of toch een poging ondernemen…)

     Wist je dat het kweken en veredelen van peren een Belgische aangelegenheid is?

     In het begin van de negentiende eeuw zette de Brusselaar Jean-Baptiste Van Mons (1765-1842) het eerste wetenschappelijk onderbouwde kweekprogramma voor peren op door middel van zaadselectie. Hij beschikte over een proeftuin met wel tachtigduizend zaailingen. In zijn leven zou hij meer dan veertig perenvariëteiten hebben ontwikkeld, waaronder de legendarische dubbel-flip, bekend van het boek van Ernest Claes; De Witte van Zichem.

    De in Noord-Amerika veelvuldig geteelde cultivars Beurré d'Anjou en Beurré Bosc, zijn cultivars door Van Mons ontwikkeld. Beide zijn vlezige perensoorten met een boterachtige structuur en smaak, vandaar de naam ‘beurré of ‘boterpeer’! Bij zijn dood liet Van Mons duizenden boompjes na in de buurt van Leuven. Deze werden gered en overgeplant naar Saint-Rémy-Geest (Geldenaken). Geldenaken en Gembloers werden later de centra van de perenkweek . Het veredelen van peren werd zo een Belgische aangelegenheid!

    Wel moet erbij vermeld worden dat ook in Frankrijk - waardoor veel peren een Franse naam kregen - en in Nederland door kwekers heel wat succesvolle experimenten werden uitgevoerd.

     Net als de appel behoort de peer tot de familie der roosachtigen en ze is een van de oudst bekende vruchten. De oorsprong van de gekweekte peer ligt waarschijnlijk in de Kaukasus of mogelijk in Anatolië.

    Wereldwijd worden er nu zo'n 2.500 soorten (of meer) gekweekt, zowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond. Peren worden vooral gegeten als handfruit, slechts een heel klein gedeelte wordt verwerkt tot conserven of tot sap.

     Nadat ze geplukt zijn moeten peren narijpen vooraleer ze op smaak komen. Dit in tegenstelling met appelen die volrijp (zouden) moeten geplukt worden. Peren worden van de boom geplukt als ze nog hard zijn. Daarna is het wachten tot het juiste ogenblik komt waarop ze perfect rijp zijn. Men moet er zelfs ’s nachts bij waken en toehappen op het juiste moment. Zo werd toch beweerd door ‘kenners’ in de 19e eeuw…

     Bij juiste opslag kunnen peren zeer lang bewaard worden, maar minder lang dan appelen. Dit bewaren gebeurt bij verlaagde temperatuur, in kamers die gevuld zijn met een inert gas bestaande uit stikstof met een ietsje zuurstof. Er wordt CO² bijgevoegd tot net boven de 1 % . Zo worden de ademhaling en de ethyleenproductie van de vruchten sterk afgeremd waardoor het rijpingsproces vertraagd wordt. Bij deze gassamenstelling worden ook allerhande bederf-reacties tegengehouden. Door de peren terug in normale luchtomstandigheden te brengen gaan ze verder rijpen.

     Enkele bekende soorten:

     Beurré Hardy: door de kweker M. Bonnet in Boulogne-sur-Mer (Fr) omstreeks 1820 gekweekt en rond 1830 genoemd naar mijnheer Hardy, de directeur van de Jardin du Luxembourg te Parijs. Geelachtig wit, middelmatig vast, smeltend, zeer sappig, harmonisch zoetzuur, min of meer geurig. Matig aroma. De vrucht wordt snel beurs (buikrot) vergeleken met andere peren

     Clapp's Favourite: middelgrote, geelachtig groene tot gele, meestal roodgevlamde of gestreepte peer. Komt oorspronkelijk uit de VS. Hij kenmerkt zich door zijn fijnkorrelige zoete vruchtvlees en is zacht zuur, een beetje kruidig en zeer sappig. Als hij overrijp wordt, wordt ze snel melig.

     Conference: groen/bruin gespikkelde prima handpeer die lang bewaart en ook zeer laat op de markt is. Zoet en sappig. Zwak maar aangenaam aroma. Deze van oorsprong Engelse peer kreeg in 1885 zijn naam op een conferentie over peren in Cheswick, waar deze peer, de conference, tot beste peer ter wereld werd uitgeroepen. In België de meest gekweekte soort.

     Dr Jules Guyot: zomerpeer die snel rijpt na het plukken. Groen na het plukken, snel vergelend bij het rijpen. Ze krijgt vlug last van buikrot. Aangenaam zoete handpeer. Frankrijk, Spanje.

     Doyenné du Comice: de Koningin der peren. Zeer aangename peer wegens het smakelijke zoete vruchtvlees, dik van stuk en sappig. De naam verwijst naar 'le comice', Frans voor een boerencomité dat het ras in 1849 veredelde. De ideale peer om te serveren bij een Stilton kaas.

     Durondeau: een typisch Belgische peer. Ze werd gecreëerd in Tongre-Notre-Dame nabij Ath, in Henegouwen. Roodbruin gekleurd met een ietwat ruwe huid en een licht zure wijnsmaak.

     Williams Christ: geelgroene steeds geler wordende, uitstekende handpeer. Van deze peer wordt de bekende eau-de-vie de poire Williams gestookt.

     Dubbel flippen: een goede stoofpeer. Ook ‘Double-Philippe’

     Gieser Wildeman: kleine stoofpeer. Afkomstig uit Nederland en daar het meest geliefde stoofpeertje. Heel geschikt om, gekookt in wijn, te serveren bij wildgerechten.

     St-Rémy: een grote perfecte stoofpeer.

     De kweepeer is geen echte perensoort maar behoort tot een ander ras waarvan de kweepeer de enige vertegenwoordiger is. Indien ze goed rijp zijn, zouden ze eventueel ongekookt kunnen gegeten worden, maar hier wordt er bijna uitsluitend gelei van gemaakt. Deze kweeperen werden vroeger ook gebruikt om een aangename geur te verspreiden in de beste kamer van de woning.

    De Japanse sierkwee levert bloemen en kleine harde vruchtjes die eetbaar zijn en die gebruikt worden voor een zurige gelei met een zeer kruidige smaak. Past goed bij wild en foie gras…(voor wie dit nog durft aan zijn gasten voor te zetten…?

    Naschi-peren zijn wel degelijk peren maar met weinig smaak en met een waterachtig zeer knapperig vruchtvlees. Deze peren gelijken uiterlijk op een appel en zijn afkomstig uit Japan. Dus duur!

     Van waar komt de uitdrukking; met de gebakken peren blijven zitten?

     Wel, in Luik bestonden voor de tweede wereldoorlog, tot de jaren zestig van vorige eeuw ambulante verkoopsters van gebakken peren. Zij verkochten peren gekookt in een dikke stroop bestaande uit water, witte of bruine suiker, ‘sirop de Liège’, en eventueel een kaneelstokje. Zij droegen de peren in een blikken doos met een zinken deksel boven op hun hoofd en prezen hun koopwaar aan door luidkeels te schreeuwen; “Cûtès peûres, qui veut mes bonnes cûtès peûres”.

    (In het Waalse dialect; “gebakken peren, wie wil mijn lekkere gebakken peren?”)

    Hiervoor werden stoofperen van het ras Saint Rémy gebruikt. Wie niet voldoende verkocht bleef dan uiteraard met de gebakken peren zitten! Of, met de onaangename gevolgen blijven zitten.

    In nieuwe recepten vindt men soms de toevoeging van rode wijn maar dat is absoluut niet origineel.

     St Rémy stoofperen of cûtès peûres. Het traditionele recept voor 3 tot 8 stuks is dit; een halve liter water, twee opgehoopte eetlepels Luikse siroop. (mag ook Limburgse stroop zijn!!!) en minstens 4 soeplepels witte of liever, bruine suiker. Eventueel een kaneelstokje maar het hoeft niet per sé.

    - De niet geschilde peren in een diepe lichtjes geboterde braadslede schikken en overgieten met het water en de andere producten toevoegen. Aan de kook brengen en voor minstens 1,5 uur in de oven voldoende laten gaar worden. De peren regelmatig overgieten met het kookvocht en het vocht inkoken tot een dikke stroop waarmee de peren nadien bedekt worden. Ze kunnen zowel koud als warm gegeten worden. (Streetfood avant la lettre…)

     Peertjes in rode wijn kunnen gebruikt worden als nagerecht; dan wordt er graag een bolletje vanilleroomijs bij geserveerd of een dot slagroom. Gebruik hiervoor kleine geschilde peertjes, bijvoorbeeld de Gieser Wildeman. Kook ze gaar in gesuikerde rode wijn met een kaneelstok, enkele kruidnagels, een citroenschilletje en eventueel een stukje steranijs. Laat het kookvocht inkoken tot een stroop of bind dit vocht lichtjes met arrowroot of beter nog met johannesbroodpitmeel.

    Dezelfde peertjes, maar dan niet te fel gezoet, kunnen goed dienst doen als begeleiding bij wildgerechten.

     Peer Belle Helene of Poire Belle-Hélène zoals dit nagerecht dikwijls in het Frans genoemd wordt, is een dessert de bestaat uit een in een suikersiroop met vanille gepocheerde Williams peer, overgoten met warme chocoladesaus. Er komt soms ook vanille-ijs bij maar dat is een modeverschijnsel van latere datum.

    La Belle-Hélène is de heldin uit de gelijknamige operette, op muziek gezet door Jacques Offenbach en voor het eerst opgevoerd als opera bouffe in 1864. Het verhaal gaat over de Griekse prinses Helena die de aanleiding gaf tot de oorlog tussen de Grieken en de Trojanen.

    Men schrijft de creatie van het dessert toe aan Auguste Escoffier die wel meer recepten noemde naar vrouwelijke artiesten, zoals de Pavlova of de Pêche Melba. Maar… in 1865, het jaar waarin de operette uitkwam, was Escoffier pas achttien en moest nog naar het leger. Dus, deze stelling is heel twijfelachtig.

     Kloosterflensjes zijn stevige pannenkoeken waarin kleine blokjes malse sappige peer gebakken worden.

    Bedek de bodem van een goed warme, geboterde flensjespan met een dun laagje van je geliefde flensjesbeslag. Strooi hierover kwistig kleine blokjes sappige peer. Laat even bakken en bedek nu de blokje peer met een volgende lepeltje beslag. Laat verder gaar bakken en draai de pannenkoek nu voorzichtig om. Serveer royaal bestrooid met poeder- of bruine suiker.

    Deze pannenkoeken kunnen nadien gekarameliseerd worden. Strooi daartoe een handvol suiker in de pan met een klontje boter, leg de pannenkoek hierop en laat de suiker tot karamel kleuren, terwijl met de pan schuddend. Draai daarna de pannenkoek voorzichtig om. Serveer op een geboterd warm bord. Let wel op, de zo ontstane karamel is gloeiend heet!

     Zo… Ik heb mijn best gedaan om de Belgische peren in een goed daglicht te stellen. Nu Poetin nog overtuigen. Daarom heb ik wat recepten bijgevoegd. Voor Poetin er misschien nog bijvoegen dat de flensjes uit het klooster mogen geflambeerd worden met wodka?

     

    13-11-2019, 01:37 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen)
    Categorie:Vruchten
    Tags:peren, diverse rassen, gebakken peren, poire Belle-Hélène
    06-11-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op zijn Vlaams

     

    Vlaams minister van Toerisme, Zuhal Demir zei afgelopen weekend tijdens een evenement van Jong Keukengeweld dat ze het Vlaamse culinaire erfgoed op de kaart wil zetten via Toerisme Vlaanderen. ‘We willen de wereld laten kennis maken met al het lekkers dat Vlaanderen te bieden heeft.’ Wat mij betreft, mogen ‘ballekes in tomatensaus’, sowieso in de Vlaamse canon, voegde ze er nog aan toe.

     Haar quote werd de voorbije dagen druk gedeeld op sociale media waarop Gents burgemeester Mathias De Clercq via Twitter venijnig repliceerde; ‘zelfs onze kookpotten worden het voorwerp van de politiek om een ‘Vlaemsche’ natie te realiseren’!

    Waarop Zuhal retweette dat, zij het met een korreltje zout, er voor ‘Waterzooi op Gentse op wijze’, ook een plaatsje is in de Vlaamse canon.’

     Tot zover de politiek!

     Iedereen die ook maar iets afweet van koken of van de keuken in het algemeen weet dat een gerecht als ballekens in tomatensaus niet typisch Vlaams is. Elk land of streek heeft wel ergens een eigen recept voor een gelijkaardig gerecht. Köfte in Turkije, köttbullar in Zweden, meatballs in de Verenigde Staten, albondigas in Spanje, kibbeh in het Midden-Oosten, poplette in Italië en Engelse faggots zijn slechts enkele voorbeelden van benamingen voor gehaktballen in saus in diverse landen.

     De vraag stelt zich nu; kennen wij eigenlijk wel gerechten die typisch Vlaams zijn?

     Dirk De Prins, een bekend Vlaams culinair journalist, vertelde gisteren in ‘Nieuwe Feiten’, het middagprogramma van Radio 1 het volgende;

     “Overal in de wereld maken ze gehakt, en overal maken ze er ballekens van.” “Ik denk dat ballekens zeer Europees zijn”. Tomaten komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika.(15e eeuw) en bij ons is de doorbraak van de tomaat pas in de 19de eeuw gebeurd. De Italianen en Spanjaarden waren ons zeker voor!”

     Men moet ook weten dat tomaten pas na de tweede wereldoorlog algemeen bekend werden in Vlaanderen! Lange tijd dacht men zelfs dat tomaten giftig zouden zijn. De tomatensaus was in de eerste helft van de 20e eeuw een bechamelsaus gemengd met tomatenpuree. (Die ingevoerd was uit Italië.)

     En wat met Gentse Waterzooi?

     “Dat je er een plaatsnaam op plakt is als verkoopargument natuurlijk wel makkelijker” zegt De Prins. “Maar of dat historisch gezien klopt? Daar heb ik mijn twijfels over. Waterzooi werd in heel West-Europa klaargemaakt op een gelijkaardige manier. Het is een manier van bereiden die uit heel Europa stamt, want het is gekookte kip met wat groenten en een roomsausje.”

     Maar daar vergist De Prins zich toch een beetje. Gentse Waterzooi werd origineel bereid met riviervis en nu wordt daarvoor kip gebruikt! Ook de huidige Gentse waterzooi - met kip - is niet meer het gerecht zoals het 100 jaar geleden werd bereid. Toen was er geen sprake van het toevoegen van room. Room was een luxe product. Ook een binding met eierdooiers of met roux kwam aan het originele recept niet te pas. Het kookvocht, de soep, werd gebonden met verkruimelde beschuit… En er werden boterhammen bij gegeten om de maaltijd compleet te maken.

     En biefstuk-friet dan? Dat is toch typisch Belgisch?

     “Wij zien het wel zo, maar in Frankrijk vinden ze het dan weer typisch Frans.”

     Misschien is stoverij echt Vlaams zegt De Prins, omdat stoverij met bier gemaakt wordt natuurlijk. Het is een gerecht dat ontstaan is in de 18de eeuw toen de mensen geen wijn meer konden betalen, met dank aan de Oostenrijkers die ons hier bezet hielden.”

    “Bij ons werd de overgang gemaakt van koken met wijn naar koken met bier, en dat is wel typisch voor bij ons. Zowel typisch voor Vlaanderen als ook voor Brussel. Auguste Escoffier, de beroemde Franse chef-kok, spreekt ook over ‘carbonades Flamandes’. Maar hij bedoelt er wel Noord-Frankrijk mee. (Frans Vlaanderen)

     Het enige wat De Prins verder nog kan bedenken is dat een stukje vlees of vis combineren met groenten én aardappelen typisch Belgisch is”.

     Maar hier beweren de Nederlanders dan weer dat dit gebruik typisch Hollands is.

     A la Flamande?

     - Volgens de Franse ‘Larousse Gastronomique’ zijn voor een bereiding ‘à la Flamande’, kool en spruitjes de belangrijkste elementen. Hieraan worden soms nog wortelen, raapjes en aardappelen toegevoegd. De bereiding wordt dikwijls met nootmuskaat gekruid.

    Nootmuskaat komt ook typisch voor in de bereiding van ‘Asperges à la Flamande’. Kruidnoot zoals nootmuskaat hier genoemd wordt, was vroeger, samen met een laurierblad en peper, de enige specerijen die in de dagelijkse keuken gebruikt werden. Hieruit zou men zou kunnen afleiden dat bereidingen ‘à la Flamande’ wijzen op het gebruik van nootmuskaat.

    Maar Nederland gebruikt nog meer nootmuskaat dan de Vlamingen.

     De conclusie die men hieruit trekken is dat er eigenlijk geen rechte lijn te trekken is in wat nu authentiek Vlaams is en wat niet. Het is een feit dat de wereld stilaan één groot dorp aan het worden is en ieder pikt het beste van de ander. Het nationale Vlaamse gerecht is geen “biefstuk friet” meer, maar is stilaan “nep - spaghetti Bolognaise” aan het worden met pizza Hawaï als voorgerecht.

     Gerechten als ‘Paling in ’t groen’, ‘Tomaat met garnalen’ en ‘Garnaalkroketten’ zijn wel typisch Vlaams. Vooral sterk verbonden met een bezoekje aan de kust.

    Ook gerechten zoals de donkere mierzoete “Vlaai” uit het Waasland, “Lierse vlaaikens” en "Limburgse vlaaien" zijn streekgebonden.

    Tatjespap en zurkelpatatten zijn bijna synoniemen voor West-Vlaanderen. (Maar voor Oost-Vlaanderen ook wel een beetje…)

    Brusselse en Luikse wafels zijn eerder Belgisch te noemen zo ook de Belgische pralines en chocolade maar de basisgrondstof hiervoor moet wel ingevoerd worden.

     Sommige producten zoals de Luikse of Loonse peren- of appelstroop zijn zowel Vlaams als Waals. Gerechten zoals spekpannenkoeken waarin deze stroop verwerkt wordt kunnen toch Vlaams genoemd worden. De Luikenaars maken de ballekens niet in tomatensaus maar met een saus waarin Luikse siroop verwerkt is en heten dan ‘Boulets à la Liègeoise’

     Louis Paul Boon had zo zijn eigen mening over de Vlaamse keuken en hij schreef er een boek over. Geen kookboek met ingrediëntenlijstjes en baktemperaturen, maar aanstekelijke, humoristische verhalen over al het lekkers dat de eigen Vlaamse keuken te bieden heeft: paling in ’t groen, goudgeel en gekookte uier, zwarte worst met rodekool, stinkkaas met hete koffie, patatterkoek. Hij liet aan duidelijkheid niets te wensen over in zijn voorwoord bij zijn boek: “Eten op zijn Vlaams”. Een liefdesbetuiging aan het eenvoudige en deugdelijke eten van vroeger, vol aanstekelijke, humoristische verhalen over al het heerlijks dat de Vlaamse keuken te bieden heeft;

     … ondertussen denkt niemand eraan, dat we onze eigene en heel wat fijnsmakender scheutjes van de hoppeplant hebben. Hoppescheutjes of -keesjes, heb je dat ooit reeds gegeten? Nee meneer, onbekend meneer. En mijn egoïstisch tonggehemelte denkt dan soms: gelukkig maar, nu hoef ik bij de hoppeboer niet te staan smeken en bidden om een schotel scheutjes.

     Zeker ook ik pakte vroeger met die vreemde namen uit: gisteren zijn we nog Hongaars wezen eten: goelasj! Of Russisch: bordsj! En om iedereen het hoofd af te slaan: Hawaiaans! Ach, en wat was dat, Hawaiaans? Een gebakken banaan. Moest je eigen vrouw je op je eigen tafel een gebakken banaan voorschotelen, je ging haar meteen een gebakken muilpeer toedienen, zodat ze “hawaai hawaai” zou beginnen te schreeuwen.

     Nee, lieve mensen, we hebben zelf meer dan genoeg smakelijke en deugdelijke gerechten, waarvoor we reklaam moeten beginnen te maken. En waarvan we eens alle recepten moeten opschrijven, onder titel ‘De Ware Vlaamse Volkskeuken’. Wedden dat ze het meteen vertalen in het Frans, en het Duits, het Engels en het Italiaans? Ja, dat de Italianen dan zullen zeggen: nee, vandaag geen spaghetti bolognese, geef me maar eens Vlaamse stoofkarbonade met doorgestampte patatten, en een schuimend glas bier erbij.’

     In het eerste kookboekje van de Boerenbond; “Ons Kookboekje” van 1927 vond ik een overduidelijk Vlaams gerecht:

     Vlaamsche-Leeuwpudding

     1 l. melk – 100 gr. suiker – 1 pakje

    vanillebloem – 1 pakje chocoladebloem

     

    Een pudding maken, op gewone manier, met een

    pakje chocoladebloem, en een met gewone vanillebloem,

    ieder afzonderlijk. Een leeuwvorm vullen eerst met de cho-

    coladepudding, vervolgens met vanillepudding ; alzoo

    bekomt men een “zwarten leeuw op geluw veld” bij

    het omschudden.

     Om geen verwarring te stichten, het gaat hier om een ‘maïzena vla’ zoals de Nederlanders dit noemen. Dat is geen echte pudding in de letterlijke zin van het woord, maar in Vlaanderen wordt dit nu eenmaal zo genoemd. Vanillebloem en chocoladebloem zijn twee producten die typisch Vlaams zijn. (en nog verkocht worden). In een papieren pakje is een mengsel verpakt van maïzena, vanillesmaakstof en gele kleurstof. In een ander pakje, maïzena met cacaopoeder dat de chocoladesmaak en een donkere kleur geeft. Deze producten worden ‘puddingpoeder’ of verwarrend ‘vanillebloem’ genoemd..

     Vorige eeuw werden speciale aardewerken of porseleinen puddingvormen gemaakt met de negatieve afbeelding van een klauwende Vlaamse leeuw in de bodem. Dat deel van de vorm werd eerst gevuld met chocoladepudding en na een korte wachttijd kon de gele vanillepudding er bovenop worden geschept zodat een ‘zwarte’ leeuw op een geel (geluw) veld ontstond.

     Mijn moeder had vroeger een dergelijke vorm waar de pudding uitkwam in de vorm van een roos. Ze goot dan een beetje rode “grosseille” of grenadine over de pudding om zo een mooie geel en roze pudding te bekomen.

     Mocht iemand op zijn zolder of kelder nog zo een leeuwenvorm hebben of er een vinden op een rommelmarkt, laat maar weten!. Ik zoek al lang naar zulke puddingvormen maar ze zijn blijkbaar nogal breekbaar…!

     

     Afbeelding ; 'Dagelijkse kost' Jeroen Meus.

    06-11-2019, 08:41 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Culinaire geschiedenis
    Tags:Ballekens in tomatensaus, Boulets à la Liègoise, Vlaamsche-Leeuwpudding, Louis Paul Boon
    30-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over yacon, kastanjes en mispels

    Om nog even verder te gaan over mijn verjaardagfeestje: zoals de drie koningen bracht ook elke genodigde een cadeautje mee. Geen goud, wierook of mirre maar vooral alcoholische dranken en er kwam zelfs een heuse smartphone te voorschijn. Bedankt iedereen!

    Maar de prijs voor het meest originele cadeau gaat naar een inwoonster uit Hasselt; zij bracht vijf stuks zelfgekweekte yaconknollen mee. Gewoon verpakt in een plastic tasje van de supermarkt. (Zonder strik!)

    Yacon?

    Yacon, is een vrij nieuwe knolgroente maar die ik toch al een tijdje kende. Twee jaar geleden, in 2017 heb ik de groente voor het eerst gezien en geproefd. Toen werd met veel bombarie het verschijnen van de yacon op de markt aangekondigd op radio, televisie en in de kranten. Toch was de groente niet vlot verkrijgbaar. De bevoorrading van de markt gebeurde door ‘Bel- Orta’ en de knollen waren slechts met mondjesmaat verkrijgbaar in sommige supermarkten. Onder meer in de Carrefour supermarkten, vooral in Limburg.

    Yacón, ook appelwortel genoemd, is een knolgroente die afkomstig is uit het Andesgebergte. De groente wordt in België, vooral in de provincie Limburg geteeld. De yacon is een vrij grote plant met een dubbel wortelgestel waaraan, laat in het najaar, grote en kleine knollen ontstaan.

    De grote knollen vormen het eetbare gedeelte en bevatten het reservevoedsel voor de plant. Uit de kleine broedbollen kan de plant verder gekweekt worden.

    Het zijn deze grote knollen die als groente gegeten worden. Ze smaken lichtjes zoet, wat men niet direct verwacht bij een groente. In Zuid Amerika wordt de yacon daarom ook aanzien als een fruitsoort. De zoete smaak is afkomstig van de inuline, een onverteerbare zoetstof die in de plant aanwezig is. Inuline wordt ook in schorseneren, chicoreiwortels en aardperen aangetroffen. Deze inuline kan niet worden opgenomen door ons lichaam, maar geeft wel een zoete smaakgewaarwording. Voor sommige personen is inuline niet zo gemakkelijk verteerbaar en veroorzaakt een opgeblazen, winderig gevoel.

    De langwerpige, donkere bruin/paars gekleurde knollen worden hoofdzakelijk rauw gegeten maar ze kunnen ook gestoofd, gebakken, gedroogd of tot sap verwerkt worden. Door de groente minstens enkele weken te bewaren wordt de smaak nog zoeter en de knollen kunnen ook thuis zeer lang in de koelkast bewaard worden. Voor wie zelf yacon wil telen; de plant wordt vrij groot en de bladeren kunnen gebruikt worden om een infuus van te maken.

    Vorige week heb ik dan enige schijfjes van een wortel gesneden en geproefd. De smaak is aangenaam, flauw zoet en de groente voelt vooral zeer knapperig en sappig aan in de mond. Zeer crunchy, zouden de Engelsen zeggen! Echt aangenaam om zo rauw te eten…

     Ik heb daarvoor de wortel eerst geschild, in dunne plakjes gesneden en deze plakjes nadien nog eens in lucifergrote staafjes. Julienne noemt men zulke snijwijze in keukenterminologie. De gesneden sliertjes hebben de neiging om snel grijs te verkleuren. Daarom heb ik er enkele druppels citroensap over uitgeperst en toen werden ze mooi wit.

     Zo maar als test heb ik er ook nog een klein beetje fijn zout over gestrooid.

    En zo is het dat ik deze groente verder zal eten: zoet, zuur en zout tegelijk. Als het ware de heilige Drievuldigheid: subliem lekker!

     Ook heb ik een schijfje van de groente in de magnetron gestopt (Kabouter Lui...) en inderdaad, zoals in de reclame vermeld, de zoete smaak versterkt daardoor nog.

    Van een geraspte yacon zou ook sap kunnen geperst worden (of met een sapcentrifuge) maar dat heb ik (nog) niet geprobeerd: ik had voldoende andere dranken in voorraad.

     Wie meer over yacon wil weten kan er hier ongeveer alles over vinden.

     De voornaamste eigenschappen van de yacon op een rijtje;

     -    Fris zoete smaak

    -   Knapperig mondgevoel

    -   Warme en koud te gebruiken

    -   Rijk aan vezels, kalium en antioxidanten

    -   Lang te bewaren, liefst bij 10 °C en donker

    -   Rijk aan inuline, bevat weinig calorieën

    -   Bevordert de spijsvertering

    -   Versterkt het immuunsysteem

    -   Verhitting van de yacon maakt de knol nog zoeter.

     

    Kastanjes

     Het is nu volop kastanjeseizoen en met een beetje geluk liggen de kastanjes op veel plaatsen zo maar voor het rapen.

     Er bestaan drie soorten kastanjes :

    -          De gewone kastanje...

    -          De Franse marron

    -          De paardenkastanje.

    Nummer één is de kastanje die hier te lande in de bossen en parken gevonden wordt, zowat vanaf oktober. De vruchten zitten verpakt in een groene, ruwe bolster die bezet is met kleine scherpe, groene stekels. Als de vrucht rijp is valt ze uit de boom, barst daarbij en dan komen er één of twee, soms zelfs drie glimmende zaden, de kastanjes, vrij.

    De Franse marron, is een gelijkaardige vrucht maar ze bevat slechts één kastanje per bolster en wel een heel grote. Dergelijke kastanjebomen groeien niet in onze contreien, dacht ik... Deze Franse marrons worden hoger gewaardeerd dan de gewone kastanje, welke door de Fransen “châtaigne” genoemd wordt.

     Dan is er nog de paardenkastanje die voor de mens niet eetbaar is. Ze is zelfs zeer lichtjes giftig. Voor kinderen is het wel een aangenaam speelgoed. Met wat tandenstokers en enkele paardenkastanjes kunnen er allerlei olijke figuurtjes geconstrueerd worden.

     Kastanjes worden vooral gebruikt om te poffen, iets wat de ouderen zich nog wel zullen herinneren. De kastanje werd vroeger op de hete plaat van de kolenkachel gegooid, een keer omgedraaid en na een paar minuten verkreeg men zo een warm, zoet smakend hapje. De gepofte kastanjes worden zo uit het vuistje gegeten en sommigen smeren er nog boter op of dopen ze even in zout.

     Kastanjes kunnen ook gekonfijt of “geglaceerd” worden, iets wat vooral met de grote marrons gedaan wordt. Maar dat is een specialistenwerkje.

     Van kastanjes kan vooral puree gemaakt worden! Typisch als begeleiding bij wildbereidingen.

    Daarvoor moeten de kastanjes wel eerst gepeld worden en dat is een onaangenaam werkje. Men kan de kastanjes daarvoor best niet al te vers te gebruiken zo beweren de specialisten. Als ze een tijdje gelegen hebben pellen ze gemakkelijker.

    Er wordt eerst een kruisvormige insnijding gemaakt aan de bolle kant van de kastanjes en ze worden dan ofwel gestoomd of enkele minuten in kokend water gehouden. Vroeger kieperden wij ze (in de restaurantkeukens) in de frituur, dat ging wel zeer snel maar het frituurvet was nadien wel naar de vaantjes…

    De schil barst zodoende open en dan kunnen de kastanjes gemakkelijk gepeld worden. Kastanjes poffen in de microgolfoven gaat ook. Hoelang ze er in moeten, dat moet gewoon even getest worden.

    Als alles goed verloopt verkrijgt men op een van deze werkwijzen mooie witte, gepelde kastanjes.

     Kastanjepuree kennen wij vooral als begeleiding bij wildgerechten.

    De gekookte kastanjes worden daarvoor zonder kookvocht door een roerzeef gedraaid en gemengd met wat boter en/of room. Ook een beetje van het kookvocht kan erbij tot een puree ontstaat van de gewenste dikte. Nu kan dit werkje vlotter gedaan worden met een keukenrobot. De puree wordt op smaak gebracht met peper en zout een met beetje suiker indien gewenst.

     Bij de zoete versie doet men hetzelfde maar dan wordt alleen suiker en vanille toegevoegd en deze zoete puree kan gebruikt worden als vulling voor bijvoorbeeld gedroogde pruimen of om twee notenhelften aan mekaar te kleven. Als het suikergehalte hoog genoeg is (50/50) zal de kastanjepuree niet bederven. Een scheutje likeur geeft ook een originele toets.

     In water of bouillon gaar gekookte kastanjes kunnen ook als groente gebruikt worden. Samen met spruitjes is het een bekende combinatie. En dan nog spekjes erbij denk ik zo… Bij kalkoen bijvoorbeeld...

     Mispels

     Mipsels noemden we vroeger, als kind, die grauwbruine vruchtjes… Je kan ze pas eten als ze rot zijn werd er altijd nodeloos bij vermeld! Wie ooit een onrijpe mispel heeft geproefd herinnert het zich nog levendig. Liefst niet proberen…!

    Mooi kan je een mispel ook niet noemen, met een kleur als van een afgedankt legeruniform, oogt een mispel niet echt aantrekkelijk. Toch liet ik mij vorige jaren telkens weer verleiden tot het aankopen van een voorraadje mispels uit de winkel maar dit jaar was het niet nodig… Ik heb een zak vol pas geplukte mispels, zo maar belangeloos voor niets gekregen! Trouwens… waar kan je nog mispels kopen? Er zijn niet al te veel groentewinkels meer waar je ze nog vindt.

     De gekregen inheemse mispels verhuisden al snel naar de koffer van mijn auto en nogmaals kreeg ik de vermelding erbij dat ze nog enkele dagen moeten rusten vooraleer ze eetbaar zouden zijn.

    Reeds de volgende dag waren er een paar rotte exemplaren te vinden tussen het hoopje mispels dat in de fruitschaal lag te wachten. Eetklare mispels zijn ondanks het Vlaamse gezegde : zo rot als een mispel, niet echt rot, ze zijn “beurs” geworden… Zoals een bruine plek op een gekneusde appel. Het harde vruchtvlees van de mispel verandert daarbij in een zachte, bruine, smeuïge pulp met een zoetzure smaak. Pas dan is de mispel geschikt om gegeten te worden. Hoelang zo’n beurse mispel in die eetbare toestand blijft weet ik niet. Daarvoor heb ik nog nooit het geduld gehad om er op te wachten, maar volgens een goed ingelichte bron worden ze heel snel echt rot. Het vruchtvlees gaat gisten en de mispels smaken dan zuur. Je wordt er misschien wel dronken van want de suiker in de mispel wordt door de gisting omgezet tot alcohol.

     Om mispels te eten moet wel het juiste protocol gevolgd worden;

     -          Zet jezelf best aan tafel, kwestie van vlekken op zetels of ander meubilair te vermijden.

    -          Peuter eerst het vijfpuntige kroontje uit de mispel en gooi dit weg.

    -          Stop nu de mispel tussen je lippen en knijp er op. (Op de mispel…!)

    -          De zachte zoetzure pulp gulpt nu in je mond.

    -          Geniet er van!…

    -          Zuig de schil helemaal leeg.

    -          Spuw de pitten één per één uit...

    -          Lik je vingers schoon en gooi de kleverige schil weg.

    -          Spoel je handen.

    -          Neem nu mispel nummer twee…

    Als je slechts vier pitten kan uitspuwen betekent dit dat je er waarschijnlijk eentje hebt ingeslikt…!

    30-10-2019, 09:50 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    Categorie:Groenten
    Tags:yacon, kastanjes, mispels
    23-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Garnalenkroketten en rare paddenstoelen

    Vorige keer in het verslag over het verjaardagsfeest heb ik vluchtig vermeld dat we een zeevruchtenschotel gehad hebben als voorgerecht.

     Als eerste gerecht van een maaltijd is zo’n schotel altijd prachtig maar er zijn ook enkele nadelen aan verbonden. Voor een “plateau de fruits de mer” wordt je bijna verplicht om te veel aan te kopen… Lege schalen op tafel, dat ziet het er zo zielig uit… Dus zijn er onvermijdelijk ook heel wat overschotten. De bruikbare resten kunnen, gelukkig maar, voor minstens een deel hergebruikt worden. Toch blijft er nog altijd een heel groot deel echte afval over; oesterschelpen, schelpen van gekookte wulken, de schalen van roze gamba’s en krab, schelpjes van kokkels, leeg gepeuterde kreukeltjes en dergelijke. Als je die niet snel kunt afvoeren, trekt dit soort afval een horde vieze insecten aan en het ruikt bovendien nog erg vies ook.

     In mijn geval waren er ook een deel pantsertjes van grijze garnalen over. Die garnalen hadden de functie op zich genomen om als zoute “chips” te dienen bij het aperitief maar er was slechts heel weinig van gegeten… Daarom heb ik de rest de volgende dag gepeld en ze gebruikt in een gerecht voor de volgende eters. Een deel is de diepvriezer in gegaan. (Zuinig zijn, niets weggooien !) Maar de garnalenpantsers bleven wel over.

     Nu zou je denken, weggooien die handel…!

    Maar niks daarvan!

     Ik had in het voorjaar reeds ontdekt dat die zogenaamde afval nog perfect kan gebruikt worden. Van een kilo ongepelde garnalen heb je, ongeveer 650 tot 700 gram pellen over. En uiteraard 300 - 350 gram gepelde garnalen. Van deze pellen kan vrij gemakkelijk “garnalenpoeder” gemaakt worden! Dat poeder is dan weer uitermate geschikt om er garnaalkroketten mee te bereiden!

     Niet alle garnalen worden in Marokko gepeld zoals wel eens beweerd wordt. Hier ten lande worden ook, af en toe, als bijverdienste of als huisvlijt, garnalen met de hand gepeld en er bestaan ook machines die garnalen kunnen pellen! De afval die na het pellen overblijft, dus de schelpen, de pellen, de pulp, zo noemt men deze afval, wordt zelfs nog op de markt gebracht. Elke vishandelaar, de naam waardig, kan wel een hoeveelheid “garnalenpulp” voor jou bestellen! Of je koopt de pulp gewoon, online! Gewoonlijk is deze pulp verpakt in pakken van 2,5 kilo. Er zijn meerdere leveranciers die dit product kunnen leveren. De prijs bedraagt 5 euro of zowat per kilo…

    Je kan natuurlijk ook zelf enkele porties garnalen pellen.

     De garnalenpulp tot poeder verwerken is heel eenvoudig. Ik heb eerst een restje kleine rauwe garnaaltjes gedurende een half uurtje in een oven van ongeveer 200°C gestopt. Deze rauwe garnalen waren nog een restje van de uitstap naar de Waddenzee dit voorjaar.

    Na dat half uur heb ik de temperatuur van de oven verlaagd tot 100°C en heb de verkregen afval van ‘mijn’ garnalen toegevoegd en nog een paar uur verder laten drogen. Het drogen heeft wel heel de dag geduurd in die zin dat ik om het uur de oven eventjes voor tien minuten inschakelde zodat de pellen telkens weer goed verhit werden en elke keer werden ze ook droger en droger. Tijdens dit bakken/drogen moeten de garnalen regelmatig omgeschept worden. Hoelang dit bak/droogproces nu juist moet duren hangt er een beetje van af. Er is maar één goede methode; regelmatig controleren. De pulp of de garnaaltjes moeten kurkdroog en krakend worden. Ze moeten echt kraken als je een handvol vastneemt en knijpt, dan moeten ze breken.

     Daarna heb ik de gedroogde garnalen nog een dag laten staan in de oven vooraleer ik er poeder van gemaakt heb. Het verwerken tot poeder gaat heel snel. Je hebt er wel een geschikt keukentoestel, eentje dat kan hakken, voor nodig. Ik gebruikte een Moulinex hakmolentje.

     De droge garnalen(pellen) veranderen bijna onmiddellijk in een fijn stof. Dit poeder heb ik gezeefd en verdeeld over twee bokaaltjes; één potje met het zeer fijn gemalen gezeefde stof en een tweede met hetgeen in de zeef overbleef, de grovere stukjes.

    Van één kilogram ongepelde garnalen hield ik ongeveer 190 gram poeder over.

     Wat kan je hier nu mee aanvangen?

    Ik had nog een bakje gepelde garnalen in de koelkast, vacuüm verpakt, en samen met het poeder zouden die twee veranderen in garnaalkroketten.

    Daarvoor heb ik in een halve liter hete melk 2 opgehoopte eetlepels, samen 25 gram, van het garnalenpoeder laten trekken gedurende een kwartiertje. Dan een roux gemaakt van 40 gram boter en 30 gram bloem en toen die roux voldoende gedroogd was er de (nogmaals) doorgezeefde, gearomatiseerde, garnalenmelk bijgevoegd. Stevig roeren is dan de boodschap! Je moet een vrij stevige basissaus bekomen. Kruiden met peper en zout en een vleugje nootmuskaat. (Sommigen voegen er ook een lekje citroensap bij.)

    Proef!

     Laat de saus een tiental minuutjes zachtjes en al roerend verder koken. Die lange kooktijd zal er voor zorgen dat de kroketjes nadien goed opstijven. Na de tien minuten kooktijd voeg je een liaison – een binding- van één eierdooier gemengd met een scheut room toe. Laat even goed roerend doorkoken en voeg tenslotte een greepje geraspte harde kaas toe. Ik gebruikte ongeveer 25 gram geraspte Parmezaanse kaas. Voeg tenslotte nog 125 gram gepelde garnalen toe. (Ik wilde nog wat garnalen overhouden want er mogen zelfs tot 200 gram garnalen bij. Elk zijn smaak en portemonnee.)

    Deze massa heb ik dan overgegoten in een licht geoliede diepe schaal om af te koelen en op te stijven.

     Na een nachtje afkoelen in de koelkast heb ik er kroketjes van gevormd, gepaneerd en getest.

    Het paneren kan je best dubbel doen. De eerste keer zoals gewoonlijk; eerst in bloem wentelen, de overtollige bloem er af schudden, dan door goed losgeklopt ei of eiwit halen en daarna door paneermeel. Laat de kroketten dan een uurtje opdrogen en paneer ze een tweede keer op dezelfde manier maar het door de bloem wentelen is nu niet meer nodig.

     Zelfs zonder toevoeging van gepelde garnalen verkrijg je op deze manier de lekkere smaak van een garnaalkroket maar je mist wel de “bite” van de garnalen zelf. Veronderstel nu dat je geen gepelde garnalen hebt dan kunnen stukjes scampi, goedkope maar smaakloze roze garnalen of andere brokjes van schaaldieren, bijgevoegd worden. Het resultaat zal dan dan iets minder van kwaliteit zijn maar de grijze garnalensmaak blijft wel overheersen!

     Mocht je op het ogenblik dat je deze kroketjes bereid toevallig garnalenbisque of garnalenglace in voorraad hebben, dan kan je een schep bisque toevoegen en de hoeveelheid melk evenredig verminderen. De commerciële garnalenglace is een redelijk goede smaakversterker.

     Tenslotte moeten de kroketjes nog gefruit worden en bij voorkeur worden ze opgediend met een partje citroen en een bosje gefruite peterselie. (Een bosje goed droge peterselie enkele tellen in de hete frituur gooien, uithalen, bestrooien met fijn zout en drogen op keukenpapier.)

    Deze kroketjes kunnen ook perfect diepgevroren worden. Vooraleer ze te bakken de kroketten wel enkele uren in de koelkast deels laten ontdooien.

     Dan nog wat over die speciale rare paddenstoelen.

     Alweer over paddenstoelen, denk je nu!! Vorige week ging het ook (weeral eens) over paddenstoelen. Juist ja, maar nu heb ik wel een heel speciale te pakken gekregen.

     De cordyceps sinensis; als-‘t-u-belieft!

     Ik heb de paddenstoelen gekocht op de markt, hier in Antwerpen. De zaterdagse markt op het plein voor de Stadsschouwburg. Waar elders ze nog te koop zouden zijn; ik zou het niet weten, tenzij…? Misschien bij de apotheker of via het internet? Op sommige dubieuze sites worden ze wel eens aangeboden maar dan onder de vorm van pillen of poedertjes…

     Het gaat hier niet om één paddenstoel maar over een massa paddenstoeltjes. Eén minuscuul paddenstoeltje is ongeveer zo groot als een lucifer en weegt bijna niets… Dus om een maaltje paddenstoelen bijeen te zoeken zou je wel heel veel tijd nodig hebben… Dus je koopt ze beter op de markt. Trouwens dit soort paddenstoel groeit niet in onze contreien, toch niet de soort die nu te koop aangeboden wordt; de cordyceps sinensis. Sinensis betekent “van China”! En China, dat is heel ver van hier…

     Er bestaan wel enkele aanverwante soorten cordyceps die romantische namen gekregen hebben zoals rupsendoder of wespendoder.

    Ik hoorde er voor het eerst van in de jaren 70 van vorige eeuw en toen was een inlandse variant bekend als cordyceps militaris, dat vertaald werd tot: wespendoder. Ik heb er ooit eens eentje gevonden; de (dode) wesp hing nog aan de voet van het paddenstoeltje!  

     Het gaat zo; paddenstoelen produceren geen zaden maar “sporen”, dat leert men reeds in de lagere school! Sporen van paddenstoelen (en schimmels) zijn microscopische kleine ‘zaadjes’ die door de wind of door dieren verspreid worden. Zo kunnen de sporen van de cordyceps toevallig door een wesp opgepikt worden en de spore haakt zich dan ergens vast op, of in haar lijfje. De spore ontkiemt even later, als de omstandigheden ideaal zijn, en gebruikt het inwendige van de wesp als voedingstof om zo een nieuwe paddenstoel te vormen. De paddenstoel verteert dus het levende dierlijk materiaal. De uitleg klopt wel niet helemaal… ’t Is om het principe te begrijpen!

    Vandaar de naam: wespendoder!

     De Chinese wespendoder voedt zich niet met wespen maar verteert de rups van een nachtvlinder (een soort wortelboorder) en zo ontstond de naam: rupsendoder. De huidige naam van de paddenstoel is Ophiocordyceps en hier lees je er meer over.

     Nu zou deze paddenstoel reeds eeuwen gekend zijn bij de Chinezen, in de Himalaya of in Tibet en nog op veel andere plaatsen maar altijd ergens heel ver weg in Azië. Zoals zo veel zaken in het Verre Oosten waar men nog gelooft aan berggeesten, spoken en demonen is het niet moeilijk om te begrijpen dat paddenstoelen die rupsen of vlinders eten, zeker heel krachtige eigenschappen kunnen bezitten. Deze ‘wilde’ paddenstoelen uit de Himalaya, met de rups er nog aan worden verkocht aan astronomische prijzen en ze zijn goed tegen ongeveer alle ziektes en kwaaltjes die er bestaan. Zo wordt toch aangenomen!

     Gelukkig zijn degene dat hier op de markt verkocht worden heel wat goedkoper. Het zijn dan ook gekweekte paddenstoelen. Ze worden gekweekt op rijst en niet op rupsen of wespen.

    Wil je er meer over weten, tik dan “cordyceps sinensis” in de zoekbalk van je browser en er gaat een wonderbaarlijke wereld open van magie, van yin en yang, van geloof en van kwakzalverij. De cordyceps kan ongeveer alles genezen of is een middel tegen gelijk welk kwaaltje of kwalen die je, je kan inbeelden. Van impotentie tot zweetvoeten en uiteraard kan ook kanker er door genezen worden… Zo wordt beweerd!

     Dus; ik voel mij nu kiplekker want vorige zaterdag heb ik mij voor 3,75 euro, 150 gram cordyceps aangeschaft op de markt en eet er dagelijks een beetje van. Ze mogen hoogstens een beetje opgewarmd worden in boter, zo wist een ver familielid me te vertellen anders gaat alle smaak verloren… Ik meng nu een handvol oranjekleurige sliertjes even door een saus of vleesjus en eet ze zo.

    Er is inderdaad weinig smaak aan waar te nemen maar deze paddenstoeltjes op tafel brengen met de bedoeling om nadien eens  (verhit) te gaan discussiëren met de tafelgenoten over de al dan niet vermeende kwaliteiten… Dan heb je de juiste aankoop gedaan!  

     Ik kocht ze hier. Een kraam ergens in het midden van de markt voor de ingang van de Stadsschouwburg…!

    23-10-2019, 01:42 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    Categorie:Schaaldieren
    Tags:Garnaalkroketten, garnalenpoeder, cordyceps sinensis
    16-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verjaardag (geweest)

     Heb ik al gezegd dat ik enkele weken geleden verjaard ben? Neen waarschijnlijk, want intussen heb ik de leeftijd bereikt waarop men niet zo veel belang meer hecht aan verjaardagen. Ik ben er nog en dat is het belangrijkste!

    Maar festiviteiten ter gelegenheid van de verjaardag worden nog altijd georganiseerd. Zo ook vorig weekend.

     Ik zal ook maar direct toegeven dat ik een beetje te veel hooi op mijn vork genomen heb door vol enthousiasme ineens twee etentjes na mekaar te organiseren. Het eerste op zaterdagavond en het volgende op zondagmiddag… Dus feestvieren maar… Joepie!

     Eigenlijk was wel een beetje na mijn juiste verjaardagsdatum, maar mijn broers en zussen samen aan tafel krijgen op dezelfde dag en op hetzelfde uur, dat is geen eenvoudige opgave. En dat zal niet alleen bij mij zo zijn vrees ik.

     Goed, zaterdag waren ze er dan, niet allemaal stipt op tijd maar ’t was nog aanvaardbaar. Wie eerst kwam kreeg de meeste aperitieven..!

     En wat hebben we gegeten?

     Eerst een aperitief uiteraard, en wat past er best voor een verjaardag? Juist… iets met bubbels en ’t begint met C. Wat hapjes erbij, waarvan het meest opvallende de sneetjes walvisvlees waren. Door mijn broer meegebracht uit Noorwegen. Vacuüm verpakt had het pakje in de koelkast gewacht tot op de juiste dag. Netjes in mooie ronde plakjes gesneden mocht iedereen proeven en raden welk beest ze aan het eten waren.

     Een groot beest,

    Een heel groot beest!

    Nog groter… Nog groter! Maar niemand die aan walvis dacht…

     En de smaak? Wel lekker; mals donkerrood, grof vezelig vlees, stevig gerookt en en nogal zout… Maar iedereen vond het meevallen qua smaak. Ik heb de prijs op het pakje gezien en die viel niet mee….

     Daarna, om te beginnen een “plateau de fruits de mer”, of “zeevruchtenschotel” voor de flaminganten! Een witte bourgogne er bij, misschien niet de best passende wijn maar die flessen lagen al een hele tijd te wachten in de kelder om gedronken te worden. Voor het eerst hebben we onder andere Ierse oesters geproefd, mogelijk oesters van Galway. ’t Stond niet vermeld op de verpakking maar dat doet er niet toe, ze waren lekker.

     Vanmorgen is, gelukkig maar, de vuilniswagen voorbij gekomen en het was hoog tijd; dikke zwarte vliegen hadden de vuilniszakken met de lege schelpen en schalen ondertussen ook al ontdekt..!

     Als hoofdgerecht was er een “specialleke”!

    Een paar weken geleden ben ik naar Engeland geweest om er mijn zuster te bezoeken die er al 30 jaar of nog langer woont en waar ik nog nooit op bezoek was geweest. Daar zijnde dacht ik er aan dat in Engeland een speciaal soort “wild” te koop is; de muntjack! Een kleine hertachtige, afkomstig uit China, maar die ook in Europa op verschillende plaatsen voor komt en beschouwd wordt als invasief wild, dus wild dat hier niet thuis hoort en daarom gans het jaar mag bejaagd worden. (Denk ik toch…???) Het beestje komt ook voor in Nederland op de Veluwe en in Engeland werd de muntjack destijds ingevoerd voor de jacht. Zelfs in België zijn er gesignaleerd in Brasschaat, in het Peerdsbos.

     Om nu een lang verhaal te omzeilen zou je dit eerst dit moeten lezen; over de muntjack!

     Helemaal aan het einde van bovenvermeld verhaal is te lezen dat het vlees van de muntjack verkrijgbaar is in Engeland bij enkele gespecialiseerde slagers. Mijn zuster is er dan een paar weken geleden in geslaagd om twee “saddles” – zadels - van muntjack te bemachtigen en heeft ze (diepgevroren) mee naar België gebracht. Het zadel is de ganse rug en het beste stuk van een dier.

    Ik heb de ruggetjes dan ontbeend, dat leverde 4 mooie lange filets op en vier kleinere ‘echte’ filets. In het totaal bleef er van de meegebrachte 2,5 kilogram zadel nog 1,5 kg bruikbaar vlees over. Het is wel vlees van prima kwaliteit, te vergelijken met het vlees van ree… De prijs was ‘navenant’!

     Van de beenderen heb ik een bruine wildfond bereid die diende als basis om een bruine wildsaus te bereiden waar ik een lading cantharellen aan toegevoegd heb. (En een scheutje cognac, er waren toch geen kinderen bij.)

     Als garnituur; aardappelen in de oven met kastanjeboleten. Heel eenvoudig; bloemige aardappelen schillen en in fijne plakjes snijden met de mandoline. Een ui eveneens fijn hakken of snijden. Er stond reeds sinds een week een grote hoeveelheid voorgebakken kastanjeboleten klaar in de koelkast. Dat ging zo: eerst de in schijfjes gesneden paddenstoelen bakken in veel olijfolie. Zo bewaren ze vanzelf voor een week – of langer - in de koelkast. Ze zuigen daarbij wel veel olie op en daar moet je later rekening mee houden door geen extra vetstof meer toe te voegen aan de verdere bereiding.

    Daarna de aardappelen, de vooraf aangefruite ui en de voorgebakken boleten (in olie) samen mengen en naar een hoge braadslede of ovenschotel overbrengen. Overgieten met kippenbouillon (blokje…!) en aan de kook brengen. Eventueel bijkruiden en alles in de oven stoppen voor een uurtje tot alle vocht opgeslorpt is en de aardappelschijfjes goed gaar zijn. Er komt ook een smakelijk bruin korstje op de aardappelen. Deze aardappelen heb ik dan in een hoge ring geduwd om ze een mooie ronde presenteerbare vorm te geven.

    Deze aardappelbereiding is een zeer smakelijke variant van de “pommes boulangére”, een gerecht uit de oude traditionele Franse burgerkeuken. Jeroen Meus legt het hier uit.

     Het werd dus een echt wildgerecht met muntjack en met wilde paddenstoelen. De aardappelen bleven er zeer kalm en rustig bij. (Voor meer info over deze paddenstoelen, hier.)

     We dronken er een “Côtes du Rhone Villages” bij…

     Als nagerecht heb ik een gerechtje gemaakt dat destijds in Douchapt een klassieker was: “Perzik in de oven met port”. (Douchapt is het dorpje in Frankrijk waar ik vroeger tijdens de zomervakanties, en dit gedurende 13 jaar, de keuken verzorgde in “Les Templiers”, een B&B van hoger niveau. )

     Liefst witte perziken gebruiken, het is nu wel het einde van het perzikenseizoen maar ik vond er toch nog geschikte op de markt. Voor deze bereiding moeten de perziken juist ‘op punt’ rijp zijn. Daarvoor even voelen en ruiken aan de perzik… Dan, zoals bij tomaten, de perzik enkele tellen in kokend water dompelen om zo gemakkelijk de schil er af pellen. De perzik in vier partjes verdelen en de pit verwijderen. In een vuurvast schaaltje drie stukken perzik schikken. Een in vier gesneden grote rijpe vijg erbij en eventueel enkele braambessen. Nog een klontje boter en een schepje (bruine) suiker toevoegen en de kommetjes met perziken in een heel warme oven schuiven. Na een tiental minuutjes als de perziken goed warm en zacht geworden zijn nog een scheutje port over de vruchten gieten… Als afwerking een trosje rode bessen of wat blauwbessen er over strooien… Nog een bolletje vanille-ijs ernaast, apart in een klein schaaltje, (om niet te smelten).

    En dat was het dan voor zaterdag!

     Zondag werd het dan een chaotische dag… Van de drie genodigden was er ’s middags eentje mooi op tijd. Een tweede kwam meer dan een uur te laat en de derde genodigde is pas ’s avonds, het was reeds donker, gearriveerd.

     Alles, ook de keuken was wel netjes opgeruimd van de dag voordien maar in de koelkast en omgeving was het nog een rommel van jewelste… Daar moest dringend orde in geschapen worden en heb ik het voorziene menu volledig aangepast om alle restanten te kunnen verwerken.

     Op het menu kwam een ‘krabcocktail’, een ouderwets gerecht uit grootmoeders tijd maar wel heel erg lekker want ik heb het pure krabvlees gebruikt uit de scharen van Noordzeekrab. (Ook een restje van de dag voordien…). Een cocktailsausje om over de krab te scheppen was snel gemaakt.

    Als hoofdgerecht een “gratin van zeevruchten”; of een vispannetje zoals men het ook wel noemt. Eerst een rand van “pommes dûchesse” spuiten in een bord of schotel die in de oven kan. Dit zijn doorgestoken aardappelen gemengd met ei en boter. Ik heb de meeste resten van de vorige dag kunnen verwerken in het gerecht… Gekookte mosselen en garnalen, van beide een greep, twee gepocheerde oesters, twee gare tongfilets, ook nog een schepje paddenstoelen (witte beukenzwammen).

    Een sausje voor dergelijke gegratineerde gerechten is ook snel gemaakt: visbouillon (in mijn geval ook mosselkooknat) gebonden met roux, een stevige scheut room erbij en op smaak gebracht. Een handvol kaas bijvoegen kan maar hoeft niet. Hetzelfde geldt voor een paar eierdooiers. Eens de saus over de vis geschept mag er nog een greepje geraspte kaas over uit gestrooid worden, maar zeker niet te veel; ’t is geen kaasgerecht!

    Zo werd de lichtje geïmproviseerde maaltijd een volledig vismenu en waarvoor niemand kwaad was. Ook de laatkomer niet.

     Dezelfde perzik uit de oven kwam als nagerecht.

     Hoe het kwam weet ik niet maar maandagmorgen voelde ik mij zo fris als een natte schotelvod… Kwam het door het harde werken of was het de drank die er voor iets tussen zat? Wie weet, maar de eerstvolgende vijf jaar verjaar ik niet meer, dat is zeker!

    Bovendien heb ik geen enkele behoorlijk foto van de festiviteiten. Maar ik beschouw dit als een goed teken. Men kan geen twee dingen tegelijk goed doen; en lekker eten en fotograferen…!

    Deze werden mij toegestuurd.

    16-10-2019, 08:38 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (13 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Muntjak, zeevruchtenschotel, paddenstoelen
    09-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bereidingen en conserven met paddenstoelen

     ’t Is herfst! Maar dat is nu waarschijnlijk een overbodige constatatie.

    Frank Deboosere heeft het reeds enige weken geleden aangekondigd en je merkt het elke dag opnieuw; het wordt vroeger donker, het regent om de twee dagen en ik heb al wat warmer ondergoed uit de kast moeten halen…

     Toch is de herfst voor velen het mooiste seizoen van het jaar; “de lente is het voor de vrouwen en de herfst is het mooiste seizoen voor de mannen”, zo wist mister Lee, een oude wijze Koreaanse taxichauffeur me ooit eens te vertellen.

    En misschien is dat wel waar. Het geldt toch ook voor mij want in de herfst zijn er weer veel paddenstoelen te vinden..!

     Alhoewel, ik heb dit jaar nog niet veel gevonden, om de eenvoudige reden dat ik nog niet gezocht heb. Maar er zijn wel lieve mensen die paddenstoelen voor mij plukken en ze soms zelfs brengen…

    Vorige week lagen er ook pakjes cantharellen van 150 gram - ingevoerd uit Rusland - in de groenterekken van de Colruyt, voor een prijsje. Iets van een drietal euro voor een pakje. Ik heb ineens drie pakjes meegenomen! Hopelijk komen ze niet uit de omstreken van Tsjernobyl?!

     De ogen waren weer eens groter dan de buik en dan ontstond plotseling het (luxe)probleem; wat doe ik in godsnaam met 450 gram (Russische) cantharellen? Bovendien lagen er nog enige (gekregen) eekhoorntjesbroden in de koelkast te wachten op verdere verwerking.

     Er moesten dus hoogdringend paddenstoelen geconserveerd worden!

     Nu is het niet eenvoudig om paddenstoelen - gelijk welke soort – behoorlijk voor een lange periode te bewaren zonder al te veel aan kwaliteit en vooral aan smaak te verliezen.

     Drogen lukt prima voor boleten, dus voor eekhoorntjesbrood of kastanjeboleten maar cantharellen worden vreselijk taai als je ze droogt en in de diepvries stoppen zonder extra voorbereiding geeft ook een taai resultaat.

     Er bestaan wel twee goede methodes om paddenstoelen te conserveren:

     - De eerste manier is om de paddenstoelen te bakken in veel olie, liefst van de olijf. Zo blijven ze vanzelf voor weekje goed in de koelkast. Ze zuigen daarbij wel veel olie op en daar moet later rekening mee gehouden worden door geen extra vetstof meer toe te voegen aan de verdere bereiding.

     - Je kan ze echter ook inmaken in bokalen; steriliseren of ‘wecken’.

    Maar echte bospaddenstoelen steriliseren is niet gemakkelijk, juist omdat ze uit de vrije natuur komen. Er kunnen zich onbekende schimmels of andere vreemde stoffen op de paddenstoelen bevinden die zich niet zo maar laten doden bij een normale kooktemperatuur van 100 °C. Er is een hogere temperatuur nodig. Maar daar hebben we het volgende op gevonden; in een goede drukpan kan een temperatuur bereikt worden tot 120 °C en dat is hoog genoeg om alle schadelijke organismes te doden. Tot hiertoe heb ik geen slechte resultaten gehad door het zo te doen. Kleine bokalen van ongeveer 300 gram inhoud steriliseer ik gedurende een uur en laat ze daarna afkoelen in de drukpan. Zo deed ik het vroeger toch...

    Nu heb ik ondervonden dat je hetzelfde effect kunt bereiken in een heteluchtoven. Een kom water in de oven zetten om een vochtige atmosfeer te creëren en de temperatuur op 125 °C instellen. De bokalen gaan ook een uur in de oven en koelen er daarna in af…

     Deze methode is ideaal voor eekhoorntjesbrood, kastanjeboleten, cantharellen en eventueel andere soorten zoals de gewone huis-tuin-en-keukenchampignon. De paddenstoelen uit het bos fruit ik eerst aan in een beetje olie en dan gaan ze in de bokaaltjes met toevoeging van een weinig water en zout; en that’s it!

    Voor de gewone champignons blancheer ik ze eerst in een bodempje water met zout en een lekje citroensap om ze wit te houden, daarna gaan ze in een bokaaltje en ook voor een uur in de oven. Dit laatste doe ik alleen als er toevallig extra verse en dus spierwitte champignons te koop zijn en dat gebeurt niet alle dagen.

     In een heel oud boek daterend van 1891 vond ik dat die steriliseertijd (van een uur) te lang is maar wat men in 1891 vertelde moet altijd wel voorzichtig beoordeeld worden. (Het boek: ‘La conserve alimentaire’van Jules Corthay)

     Ook vond ik in dit boek eindelijk de verklaring voor een woord dat mij al lang intrigeert; “gribouis”; een woord dat slechts heel zelden in de Franse keukenliteratuur terug te vinden is maar heel soms vindt je het in oude recepten uit de Franse keuken. Het woord is ook niet in een Frans woordenboek terug te vinden, want het blijkt Russisch te zijn.

     In de “répertoire de la cuisine” wordt het woord gribouis vermeld in het hoofdstuk “Légumes”, onderdeel; “Cèpes, morilles, oranges”.

     Dit staat er te lezen :

    -          Gribouis : – Cépes séches. Tremper a l’eau. Laver. Etuver au beurre, Lier sauce Smitane.

     De « sauce Smitane » is een saus bestaande uit gesnipperde, in boter blond gekleurde uien, geblust met zure room in ingekookt tot de saus verdikt. Doorzeven om de uien er uit te halen en afwerken met enkele druppels “Cabul sauce”…. Wat dat laatste ook moge wezen?!

    ‘Smitane’ of ‘smetana’ is Russisch voor ‘aangezuurde room’.

     Deze gribouis zijn dus boleten verwant aan het ons bekende eekhoorntjesbrood maar een variëteit die overvloedig in Rusland voorkomt en in meer andere Noordelijke landen. Ze groeien in de buurt van berkenbomen, zo blijkt, misschien zijn het “berkenboleten”? Deze paddenstoelen worden vooral gedroogd of ingelegd in pekel gebruikt. Op deze wijze heeft men een heel jaar beschikking over dit soort paddenstoelen.

     Deze Russische “gribouis” kunnen vervangen worden door het gewone eekhoorntjesbrood, liefst de gedroogde versie en zo heb je reeds een eerste recept om gedroogd eekhoorntjesbrood te verwerken.

    Ik gooi dikwijls een handjevol gedroogde boleten bij een lamsragout. Zo maar, zonder ze eerst te te weken. Ze worden vanzelf mals en geven zo ook het maximum aan smaak af.

    Meestal laat ik de stelen en de minder mooie stukken van zelf gevonden boleten drogen. Een nachtje op een radiator en de klus in geklaard. Tijdens de warme dagen kan men schijfjes paddenstoel aan een draad rijgen en ophangen in een warme plaats, boven de kachel of buiten in het herfstzonnetje. Men kan ze ook drogen in een warmeluchtoven bij max 50°C. Wel voldoende lang laten drogen tot ze letterlijk ‘kurkdroog’ zijn. Nadien bewaren in gesloten glazen bokalen of blikken dozen.

     In hetzelfde boek over conserven uit het jaar des Heeren 1891 vind ik ook een recept voor het pekelen van paddenstoelen. De schrijver vermeld erbij dat je nooit met de vingers in de recipiënt met paddenstoelen mag komen omdat er anders een kwalijk uitziende schimmel op kan komen. Dit doet mij sterk denken aan “fermenteren”, nu het stokpaardje van vele koks… Ik heb het ooit zelf geprobeerd met gewone witte champignons maar met slecht resultaat en veel anderen hebben reeds hetzelfde gemeld. Misschien is de nu volgende manier van doen een goeie methode? Te proberen op eigen verantwoordelijkheid… (en met mate..!)

     Om ze te pekelen, zo schrijft de Heer Corthay, (maar dan in ‘t Frans), zodat ze gans het jaar door kunnen gebruikt worden moeten ze op hun geheel in een tonnetje gestapeld worden nadat de steel vlak tegen de hoed afgesneden wordt. De stelen kunnen beter gedroogd worden omdat ze soms insecten bevatten.

    Per kilo paddenstoelen voegt men 25 gram zout toe en perst dit goed samen. Na drie dagen wordt het bekomen vocht weggegooid en vervangen door een pekel van 8 graden. (dat is ongeveer 11 gram zout per liter water) Leg een houten hekwerkje met een gewicht (een zware steen?) boven op de paddenstoelen om ze onder vocht te houden.

    Op hoop van zegen… Ik zou het wel eens durven proberen als ik eens een goeie oogst kan binnenhalen.

     Nog een recept.

     Boleten opgelegd in azijn.

    Verwijder van ongeveer 400 gram boleten de geelachtige buisjes. De buisjes van boleten voelen nogal “snottig” aan… Daarom. Was ze grondig in heet water en laat uitlekken. Snijd de grote en middelgrote paddenstoelen in stukken, maar laat de kleine heel. Steek ze in een glazen bokaal met een bosje peterselie, 5 in schijfjes gesneden knoflookteentjes, 1 koffielepel grof geplette korianderzaadjes en 10 grof gemalen zwarte peperbolletjes, een takje tijm, een laurierblad en zout naar smaak. Bedek met een mengsel van 3 delen appel- of wittewijnazijn en 8 delen water. Laat 4 tot 5 dagen staan in een omgeving van 10-18 graden Celsius. Laat uitlekken en verwijder de knoflook, laurier, tijm en peterselie.

    Deze boleten in ‘t zuur kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt in een salade door er gekookte macaroni, mayonaise, schijfjes tomaat, gehakte peterselie en bieslook aan toe te voegen.

    Ik heb dit ooit gemaakt met honingzwammen en ook met cantharellen, en gaf ze bij het aperitief maar daarvoor smaken ze een ietsje te zuur. Wel interessant om te mengen in salades.

     Indien je er zou in lukken om kleine boleten te vinden van ongeveer gelijke afmetingen kan je daar een mooi gerechtje van bereiden. (Soms te koop op de markt, maar duur!) Verwijder eventueel de buisjes als ze wat te oud zijn en snij de stelen af tegen de hoed aan.

    Hak de stelen en voeg er een greepje gehakte peterselie, sjalot en knoflook naar smaak aan toe alsook peper en zout en een goede klont verse boter en een greepje paneermeel. Kneed dit alles bijeen en verdeel het mengsel over de hoeden van de boleten en strooi er nog wat paneermeel of Parmezaanse kaas over en zet ze een twintigtal minuten in een hete oven of tot ze mooi gebruind en goed gaar zijn.

     Dit is een recept van Denis-Joseph Vuilemot (1811-1876) en het staat te lezen in Alexandre Dumas’ “le Grand Dictionnaire de la Cuisine” en daar heb ik ook de mosterd gehaald.

     Vuilemot was een bekend restaurateur die als vriend van Alexandre Dumas, zijn technische medewerking verleende aan diens enorme boekwerk : “le Grand Dictionnaire de la Cuisine”. (1873).

    Vuillemot exploiteerde een van de eerste restaurants, die naam waardig, in Parijs en hij organiseerde ooit ter ere van Dumas een banket dat beroemd werd omdat al de opgediende culinaire creaties de naam kregen die een titel van Dumas' boeken suggereerde. Ook bereide hij eens een gerecht gemaakt met de tongen van 60 wilde konijnen…

     Om af te sluiten nog een gerechtje met aardappelen en met paddenstoelen naar keuze.

     Snij rauwe aardappelen in niet te dikke blokjes van ong 1 cm. Bak spekreepjes (lardons, gezouten of gerookt) in een pan in een beetje olie. Voeg nog een grof gesneden ui toe en bak voorzichtig mee. Voeg aardappelen, ui en spekjes samen en bak verder, continue omscheppend tot de aardappelen bijna gaar zijn. Voeg tenslotte nog een deel in blokjes gesneden paddenstoelen toe. Gewone witte champignons zijn hiervoor prima geschikt.

     Je kan dit gerecht bijna beschouwen als een volledige maaltijd als er ook nog een groene salade bij geserveerd wordt.

     

    Smakelijk zou ik zeggen!

     

    09-10-2019, 01:51 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
    Categorie:Paddenstoelen
    Tags:Eekhoorntjesbrood, kastanjeboleet, berkenboleet, cantharel, honingzwam, champignon
    Foto

    Hoofdpunten blog keukenverhalen
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Categorieën
  • Aardappelen (12)
  • Bakken (12)
  • Confituur (13)
  • Culinaire geschiedenis (21)
  • Diversen (97)
  • Dranken (13)
  • Eieren (7)
  • Foie gras (2)
  • Gevogelte (25)
  • Groenten (62)
  • Humor (soms) (16)
  • Kaas (11)
  • Kalfsvlees (3)
  • Konijn (5)
  • Kruiden/specerijen (10)
  • Lamsvlees (6)
  • Meer groenten (7)
  • Nagerechten (35)
  • Paddenstoelen (11)
  • Pasta en rijst (8)
  • Rundvlees (10)
  • Sausen (22)
  • Schaaldieren (16)
  • Schelpdieren (20)
  • Slachtafval (7)
  • Soepen (22)
  • Technieken (22)
  • Varkensvlees (8)
  • Verhalen (42)
  • Visbereidingen (30)
  • Vissen (31)
  • Vlees divers (34)
  • Voorgerechten (15)
  • Vreemde keukens (48)
  • Vruchten (17)
  • Wijn (3)
  • Wild (6)
  • Zo maar recepten (46)

  • Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!