Mijn plan met jullie staat vast spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk:
ik zal je een hoopvolle toekomst geven. Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren. Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken.
Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de HERE, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden. Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. Jongelingen worden moede en mat, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de HERE verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat.
De HEER wil ik prijzen, elk uur van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof. Laat mijn leven een loflied zijn voor de HEER, de nederigen zullen het met vreugde horen.
Roem met mij de grootheid van de HEER,
sluit u aan om zijn naam te verheffen.
Ik zocht de HEER en hij gaf antwoord,
hij heeft mij van alle angst bevrijd.
Wie naar hem opzien, stralen van vreugde,
schaamte zal hun gezicht niet kleuren. In mijn verdrukking riep ik tot de HEER,
hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered.
De engel van de HEER waakt
over wie hem vrezen, en bevrijdt hen. Proef, en geniet de goedheid van de HEER,
maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
De nieuwe vertaling zegt het zo:
Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond.
Jozef nu werd naar Egypte gebracht; en Potifar, een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht, een Egyptenaar, kocht hem van de Ismaëlieten die hem daarheen gebracht hadden. En de HERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd, en hij woonde in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. Toen zijn heer zag, dat de HERE met hem was, en dat de HERE alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken, won Jozef zijn genegenheid en hij mocht hem bedienen; hij stelde hem aan over zijn huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. Van het ogenblik af, dat hij hem over zijn huis en over al wat hij bezat had aangesteld, zegende de HERE het huis van de Egyptenaar om Jozefs wil: de zegen des HEREN rustte op alles wat hij had, zowel in huis als op het veld. En hij liet al het zijne aan Jozef over, en met hem naast zich, bemoeide hij zich enkel met het brood dat hij at.
Wat een bemoediging is er in het leven van Jozef!! Elke keer opnieuw geniet ik er tenvolle van. De Heer is met hem, en zegen rust op hem; dat verandert heel zijn omgeving, en situatie. Waarom zou het voor ons anders zijn?
Vandaag verkiezingsdag; Daarom dit refrein van een lied als gebed.
Herstel ons land, Heer, herstel ons land. Hoor ons aan en reik ons volk uw Vaderhand. Herstel ons land, hoor ons, o Heer, vergeef ons land. Maak alles wat gebroken is weer heel.