Zondag kampioen Van Kerrebroeck in de internationale veldrit te Leest.
“Zondag a.s. beleven de Gebr. Piessens hun zoveelste veldrit. We herinneren ons nog heel goed, de grote fiasco die zij verleden jaar te incasseren kregen, toen welgeteld 157 toeschouwers kwamen opdagen voor hun internationale veldrit, waarin o.m. wereldkampioen Wolfshohl van start ging. Ondanks al die tegenslagen weten Jan en Julien (foto’s onderaan) van geen afgeven en verwachten zondag opnieuw de grote massa voor hun jaarlijkse veldrit. Benevens al de crossers uit het Mechelse, wisten zij de nationale kampioen Firmin Van Kerrebroeck (foto onderaan) onder de vertrekkers te krijgen, nevens Roger De Clercq en André Tempelaere, nieuwe aanwinst in de nationale veldritstal. Start van deze cyclo-cross te 15 uur in het Dorp, terwijl er 9 ronden dienen afgelegd.”
Het vertrek was bepaald om 14u30, de afstand bedroeg 27 km en er was voor 10.000 frank aan prijzen voorzien. De inschrijving en de uitdeling der rugnummers : Frans De Laet, Dorp, te Leest van 13u15 tot 14u15.
In dezelfde krant van 4 december verscheen een verslag van de koers en de uitslag :
Daniël Van Damme afgescheiden te Leest
“De veldrit te Leest kende ondanks het koude weder een betrekkelijk grote belangstelling. De omloop lag goed, hoewel zwaar, doch de aanhoudende regenvlagen van de laatste dagen hadden geen grote invloed uitgeoefend. 51 renners boden zich aan voor de negen ronden, een totale afstand van 24 km. Zeer vroeg reeds zou de beslissing worden uitgelokt toen Van Damme reeds in de eerste ronde tot de aanval overging en 10” nam op De Rey en Scheirs. Uit de achtergrond kwamen dan Matheusen en Verschueren opdagen om tot op 30” te naderen, terwijl Matheussen in de derde rond tot 5” oprukte en bij de volgende doortocht Van Damme aan de leiding vervoegde. Lang duurde het echter niet voordat Van Damme de uiteindelijke beslissing zou uitlokken en met een scherpe demarrage spoedig tot 20” uitliep op Matheussen, terwijl De Rey en Scheirs op 1 minuut en meer volgden… In de laatste ronden kwam er geen wijziging meer in deze stand, alleen dan dat Van Damme zijn voorsprong tot 1’10” opdreef en Scheirs in de voorlaatste ronde bij De Rey aaanpikte om deze in de spurt voor de derde plaats te kloppen. Firmin Van Kerrebroeck die te Meerbeke een zware val deed kon wegens een inwendige bloedstorting niet starten.
De Uitslag : 1.Van Damme Daniël, de 24 km in 1u13’. 2. Jos Matheussen op 1’10”, 3.Scheirs, 4.René De Rey, 5. René Verschueren, 6. Viktor Philips, 7. Loyen, 8. René Vermaelen, 9. Henri Simoens, 10. Lode Vandenbosch, 11.Rik Harinckx, 12. Sol, 13.André Tempelaere, 14. J.B. Blavier, 15. Jos Heylen, 16. René Vanhoecke…
1961 – 6 december – G.v.M. : Verkeersongeval.
Op de Antwerpsesteenweg te Mechelen had een verkeersongeval plaats tussen de personenwagens van P. Peeters van Lepecq, van Frans De Clercq uit Antwerpen en de vrachtauto van Fr. Sollie uit Leest.
1961 – Zondag 10 december : “De Luxe-Duif” vierde haar veertigjarig bestaan
Deze viering stond in het teken van de opening van de 36ste tentoonstelling met een plechtige ontvangst door schepen Neefs in het Mechelse stadhuis. Het toenmalige voorzitterschap van deze vereniging werd waargenomen door de Leestenaar Alfons “Meester” Hellemans. In zijn welkomstwoord dankte deze laatste alle genodigden en inzonderheid de genodigden van het Ministerie van Landbouw en de stad Mechelen voor de steun waarop de inrichters mochten rekenen. Namens de stad Mechelen feliciteerde schepen Cornelis de onderscheidene bestuursleden. Hij zei fier te wezen op een zo actieve club als de “Luxe-Duif”, welke Mechelen binnen haar poorten kent. Na een rondgang door de mooi versierde feestzaal, waar niet minder dan 700 sierduiven stonden tentoongesteld, werd de erewijn geschonken. Vervolgens schetste de voorzitter de stichting en de opkomst van zijn vereniging welke 6 verschillende voorzitters heeft gekend en hij drukte zijn genoegen uit dat de “Luxe-Duif” de consideraties wegdraagt van de hogere instanties en besloot met de hoop zijn vereniging eerlang bevorderd te zien tot Koninklijke Vereniging. Tot slot nam dhr Neefs het woord en reikte aan voorzitter Hellemans de zilveren herinneringsmedaille van de stad Mechelen over waarvoor deze laatste zijn dank betuigde. (Samengevat uit een verslag in G.v.M. van 11 december)
Foto’s :
-De broers Jan en Juliaan Piessens organiseerden opnieuw een veldrit te Leest.
-Firmin Van Kerrebroeck nam uiteindelijk niet deel aan de wedstrijd, hij zat met een kwetsuur na een zware val in Meerbeke.
-Daniël Van Damme won afgescheiden te Leest.
-De voorzitter van “De Luxe-Duif”, Leestenaar meester Alfons Hellemans.
“Wie is er ’s morgens vrij ? Kleine DAGBLADRONDE over te nemen. Leest en Tisselt. Inlichtingen Agentschap Leemans & De Rycke, Willem Geetsstraat 2 Mechelen. Tel.12619.”
1961 – 23 november : Verkeersongeval
Op de Gentsesteenweg te Mechelen had een aanrijding plaats tussen de wielrijder Jan Hendrickx uit Tisselt en de personenauto van Petrus Van Asch uit Leest. Hendrickx werd licht gewond.
1961 – 25 en 26 november : Teerfeest K. Fanfare Sint Cecilia
Dit jaar ook opgeluisterd met een familiebal met het orkest van Dany Rivers. (“DB”, december ’61)
1961 – 28 november : Zuster Maria Dominika (Melanie DE WIT) vanuit Coquilhatville (thans Mbandaka).
“…Valt er nu over Kongo nog veel te vertellen ? Er is wellicht nog nooit zoveel over Kongo gezegd en geschreven geweest als nu dit laatste jaar in radio en dagblad. Moest ‘met praten en plan trekken’ de toestand te redden zijn, dan was iedere Kongolees daartoe in staat, want achter woorden moet een neger niet zoeken. En zijn plan trekken kan die beter dan wie ook, zelfs aan de kinderen is dat ingeboren. Hier een klein staaltje : een lief, leergierig meisje wou de eerste zijn om haar les goed te kennen. Maar ja in de klas gaan voor de bel gaat, om rap de les af te schrijven dat mag niet. Tafel of bank buiten om haar boek op te leggen is er niet. En met het boek in de hand schrijven voor een kind van het eerste studiejaar ging al evenmin. Dan er maar wat anders op gevonden. Ze ging een ander meisje zoeken die heel bereidwillig wou helpen en gebukt ging staan zodat de andere met alle gemak haar schrijfboek op de rug kon leggen even goed en gemakkelijk als in de klas op haar lessenaar. Zo door het open venster had ze een beste gelegenheid om netjes de nieuwe les van het bord af te schrijven. Wie doet dit na ? Jammer genoeg zijn niet allen even leergierig en heb ik onder mijn 42 leerlingen ook een paar waar niets in te krijgen is. Als ik hen dan in het Vlaams eens zeg ‘Kom hier mijn dommerikske’ dan hebben de anderen al heel wat plezier. Zelfs al verstaan ze niet wat er gezegd wordt toch voelen ze heel goed aan dat het nu wel precies geen complimentje is. Al zijn ze niet allen even slim toch beleef ik nog veel vreugde aan die kinderen. En laat ons hopen, dat zij die de toekomst van Kongo zijn, mogen helpen aan de heropleving van dat schone en zonnige land. Zuster M.Dominika (Melanie De Wit).” (DB, januari 1962)
1961 – 29 november : Bromfiets gestolen
De bromfiets van Fr. Van Riet uit Leest die geparkeerd stond aan de herberg Kreiss in de D. Boucherystraat werd door een onbekende gestolen.
1961 – Decembernummer “De Band” : Nieuws van de K.W.B.
“Beste mensen, het heeft er gespannen in de KWB, beter gezegd, hoog gespannen ; dat was best te bespeuren dat het er spannen zou aan hen die naar het jaarlijkse teerfeest kwamen, feest dat een aanvang nam met een vertraging van ¾ uur ; spijtig ’t was te veel ! De beentjes werden onder tafel gezet en de spanning kwam dan maar eerst goed zichtbaar tot uiting wanneer de warme en lekkere soep werd opgediend. Het plantaardig mensenvoedsel, alias patatten, kwam aan de beurt, met het daarbij horende vlees en saus en tussen beiden in gaf de Voorzitter een klein pleidooi ten beste, en dan wel inzonderheid wat de studiekringen aanging met de reeds aangekondigde onderwerpen : a) de wegcode, b) de televisie en onze kinderen (zeer waarschijnlijk door Liesje Moerlandt). Wat dan gebeurde was wel zeer interessant voor de deelnemers, nl. de kennisgeving over de krotwoningen te Leest enz. Wat niet zo “krot” was, was wel de kip die bijzonderlijk in de smaak viel en dan zo piekfijn bereid door de kooksters. En hoe zou een “souper” beter besloten worden dan met een “pateeke” overgoten met een sauske, ja maar…pas op…met een sauske te dezer gelegenheid bereid en opgediend door de E.H. Proost, die als onderwerp voorzeker geen betere keuze kon doen dan te spreken over de “NAASTENLIEFDE” en meteen allen overwonnen en gewonnen had door de zaakrijke en klare behandeling ervan. Of dat er de oorzaak van geweest is, kan moeilijk achterhaald of ontsluierd worden, maar één ding staat vast, dat nog menig glaasje werd geschonken, geklonken en gedronken en met een ferme dans en een gulle lach werd deze welgeslaagde feestavond besloten even voor een nieuwe dag was aangebroken. Het was voor de zoveelste maal een uitdrukking van samenhorigheid, kenmerk van de KWB. E.P.”
1961 – Vrijdag 1 en zaterdag 2 december : Sinterklaas bezocht de kinderen van Leest
Door de zorgen van de KWB bracht Sinter Klaas een bezoek aan de Leestse kinderen. (DB)
1961 – 3 december : Toneel Rust Roest. Opvoering van “Sloep zonder Visser”
Een stuk in drie bedrijven van Alejandro Casona. Met gastoptreden van de Mechelse Berta Willems. Regie : Alfons Hellemans. Gazet van Mechelen (van 8/12/1961) : “…De toneelkring “Rust Roest” dient geluk gewenst met de keuze van dit stuk en voor de wijze waarop het werd opgevoerd. Regisseur A. Hellemans had zijn medewerkers stevig in de hand. Aan de flinke leiding te danken dat een hoogst voortreffelijk geheel bekomen werd. De grootmoeder (Berta Willems) was het gedroomde type. Haar dictie, haar mimiek, haar stijlvolle doch volkse houding maakten een diepe indruk. Beschouwen we dan in één adem de gezusters Frieda (Agnes Polfliet) en Stella (Lutgarde Hellemans). Beiden brachten het er niet slecht vanaf met hun zware opgave. Van Stella hadden wij ietwat meer gevoel en charge gewild doch allebei dienen geprezen om hun vertolking die belooft voor de toekomst. De zakenman Richard Jordan (Leo Hellemans) was de geknipte figuur voor deze rol. Zijn mimiek en stijlvolle interpretatie waren daarvan getuige. Prachtige dictie. Marko, de echtgenoot van Frieda (Fr. Van Neck) was het zeer geslaagde type van de ruwe zeeman…Vlot spel. Als procuratiehouder zagen wij hem minder graag als type. De heer in ’t zwart (Eddy Beterams), goed getypeerd. Vlot type en prachtige dictie. Noemen wij dan nog de directeur van de bank (Hubert Selleslagh), Henriette (Denise Leukemans) en Jean (Frans Teughels), die door hun bijdrage geen mis figuur sloegen bij deze zeer geslaagde opvoering. Het decor in het eerste bedrijf vonden wij te simplistisch, in 2 en 3 daarentegen was het ten zeerste verantwoord. De belichting was wel het zwakste punt in deze opvoering en dient beter verzorgd. Wij wensen “Rust Roest” veel succes in de toekomst, daartoe zijn zij in staat. (R.N.)”
Afbeeldingen :
-Zuster Maria Dominika (Melanie De Wit) schreef vanuit Coquilhatville (Kongo).
-De bezetting van “Sloep zonder visser”, v.l.n.r. : Eddy Beterams, Hubert Selleslagh, Lutgard Hellemans, Frans Van Neck, Frans Teughels, Alfons Hellemans, Agnes Polfliet, Rafaël Selleslagh en Denise Leukemans. Onder : Leo Hellemans.
“Lenteparade”, deze kleurenfilm werd vertoond in “Ons Parochiehuis” om 19u30. Korte inhoud : “Stanzi komt te Wenen werken in de bakkerij van haar tante. Zij wordt verliefd op een van de muzikanten van het korps Grenadiers. Hij componeert voor haar een heerlijke melodie en Stanzi legt het manuscript ervan tussen een van de broodjes die haar tante aan de keizer levert. De Keizer is voor de zaak gewonnen, de jonge toondichter wordt aan hem voorgesteld en zal zijn geliefde huwen…” (DB, november ’61)
1961 – 1 november : Dodenhulde
Woensdag 1 november had naar jaarlijkse gewoonte de dodenhulde plaats. Onder het spelen van een treurmars, dit jaar door de Koninklijke fanfare Sint Cecilia, ging het naar het gemeentekerkhof alwaar een redevoering werd gehouden door een afgevaardigde van de Oudstrijders. De dodenhulde werd door een talrijk publiek bijgewoond, evenals het lof. (DB)
1961 – 4 november : Chinees Bal van St.-Cecilia
Op zaterdag 4/11/61 organiseerde de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia in de zaal bij de weduwe Huybrechts een Chinees Bal. Toegangsprijs : 50 fr. Het orkest “Bavaria” zorgde voor de leute.
In openbare zitting vergaderde de gemeenteraad van Heffen onder voorzitterschap van burgemeester Arthur Huys. Goedkeuring kwam er voor het ontwerp verbouwing steenweg op Leest. Dit ontwerp beoogde de verbreding en rechttrekking van de steenweg op Leest. De werken zijn gemeenschappelijk uit te voeren met de gemeente Leest. Heffen zal de leiding van de werken op zich nemen.
1961 – 11 november : Diefstal draadaanspanners voor weideafsluiting
Langs het spruitenveld in de Hertstraat van landbouwer Ludovicus Polspoel (°Heffen,10/6/1908, wonende Blaasveldstraat 1) waren 10 draadaanspanners voor zijn weideafsluiting gestolen, alle doorgeknipt en verdwenen. Ze hadden een waarde van 32,5 frank per stuk. (VVH)
1961 – 11 november : Soldaat Paul POLSPOEL vanuit Euskirchen
“Ik ben dus in Transit op 3 november in Turnhout binnengekomen, dit betekent dat we na een dag verlof thuis op 8 november naar Duitsland vertrokken zijn. Ik lig hier dus bij de schoolbatterij van de Artillerie in Euskirchen. Tot nu toe hebben we van niets te klagen, zeker niet van het eten. De slaapgelegenheid is wat minder omdat we met 40 man in een zaal liggen, maar het is toch gezellig. We zitten hier voor het ogenblik met een stijve rug en schouders, wegens de 2 eerste pikuren, die we vanmorgen ontvingen. De kazerne is zeer modern ingericht. In de meeste kamers staan maar zes bedden. Onze zaal is maar iets voorlopig, tot er een deel afzwaaien. De beste groeten aan Milac, alle kennissen en Leestse soldaten”.
-Paul Polspoel vanuit Euskirchen, 6/3/1962 : “Eerst en vooral wil ik Milac danken voor het zeer nuttige geschenk dat ik mocht in ontvangst nemen. Wat heeft een soldaat al weer meer nodig dan papier, omslagen en een stylo (geld buiten beschouwing gelaten natuurlijk). Na het verstrijken van twee maanden opleiding ben ik terecht gekomen bij de Batterij Commandant als batterijbediende. Terwijl de anderen buiten op oefening zijn in sneeuw, regen en vrieskou zit ik hier achter mijn schrijftafel, soms te werken, maar meestal niets te doen. Maar gezegd zoals het is, bij het leger is er toch nog geen enkele gestorven van hard werken geloof ik. Ik heb hier dus van niets te klagen. Ik zit hier goed warm, het eten is uitstekend en van vervelende wachtmeesters en ander ongedierte heb ik geen last. Wat moet ge nog meer hebben. Ik neem nu afscheid met mijn beste groeten aan heel het Milac bestuur en aan al mijn Leestse vrienden.”
-Paul Polspoel (DB, december ’62) : “Langs deze weg bedank ik voor de laatste keer “Milac” voor de tijdschriften en het Parochieblad dat ik regelmatig ontving tijdens dit afgelopen jaar. Mijn legerdienst is de 27ste oktober versleten, het burgerleven zal dan nu beginnen. Nogmaals een hartelijk dankwoord.”
Paul Polspoel is een zoon van Frans en van Stefanie Maes uit de Vinkstraat en een broer van de schepene Edmond. Hij werd te Leest geboren op 24 september 1941 en huwde met Victoire Maes. Paul overleed onverwacht thuis te Leest op 17 november 2020.
1961 – 15 september : Overlijden van Lodewijk Maria BETERAMS
Hij was te Mechelen geboren op 5 maart 1871 en de weduwnaar van Maria-Elisa Wolf. Hij overleed te Leest op 15 september 1961. De plechtige koorlijkdienst vond plaats op maandag 18 september te 10 uur in de parochiekerk van Leest. De begrafenis op het stedelijk kerkhof van Mechelen. Vereniging aan het sterfhuis, Dorpstraat 34 Leest te 09u30. (Advertentie in GvM, 18/9)
1961 – 19 september – G.V.M. : Auto geslipt
“In de tunnel op de Leuvensesteenweg te Mechelen slipte de auto van Van den Broeck, wonende Juniorslaan, Leest, en kwam tegen een afsluiting terecht. De voerder werd met kwetsuren aan de schouders naar het O.L. Vrouwhospitaal overgebracht.”
1961 – 23 september – G.V.M. : Het Mechelse goed voorzien van veldritten
“De B.W.B. maakte een eerste lijst bekend van de veldritten voor het seizoen 1961-1962. Wat de crossen met internationale deelname betreft werd Leest vermeld waar de gebroeders Piessens, ondanks het zware financiële verlies van vorig jaar (herinner u maar het noodweer van verleden jaar, toen er welgeteld 400 betalende toeschouwers René De Rey zagen winnen tegen wereldkampioen Rolf Wolfshohl) dit jaar opnieuw met de ’internationalen’ spelen en dit op 3 december.”
1961 – 24 september : Pastoor J.K. Peeters overleden en begraven te Leest
Pastoor Emeritus Jozef K. Peeters van Melsbroek overleed op 24 september te Mechelen. Hij was aldaar geboren op 28 april 1883. De plechtige uitvaartmis -met gelegenheid tot communiceren en gevolgd van de bijzetting op het kerkhof van Leest- werd gecelebreerd in de metropolitaankerk van Sint-Rombouts te Mechelen op donderdag 28 september 1961 te 11 uur. Bijeenkomst in de kerk Lange Schipstraat 47 Mechelen. (Advertentie GvM, 26/9)
Zijn vader, Joannes Peeters x Joanna Catharina De Maeyer, was een broer van Anna Francisca x Joannes Franciscus Van Moer uit het Brughuis in Leest.
1961 – 3 oktober : Grote Vee- en Paardenjaarmarkt te Mechelen
De stad Mechelen steunde deze jaarmarkt met bekers, medailles en voor 35.000 frank aan prijzen. Onder de juryleden vonden we de naam terug van Victor De Laet uit Leest. (Foto onderaan) In de 4de categorie stieren met tanden was er een eerste prijs weggelegd met zilveren eremetaal voor V. Schaerlaeckens uit Leest. (Eveneens foto onderaan) V. Schaerlaeckens won ook de ereprijs van de stad Mechelen voor de schoonste stier in de categorieën 5 en 6. (G.v.M., 4/10)
1961 – 4 oktober – G.v.M. : Inbreker verjaagd
Tijdens een der vorige nachten poogde een onbekende zich toegang te verschaffen tot de woning van Jan De Boeck, Winkelstraat 8 te Leest. De dader werd in zijn bezigheid gestoord en moest onverrichterzake de vlucht nemen.
1961 – 15 oktober : Kleine Landeigendom
Op zondag 15/10/1961 had om 10u30 een vergadering plaats in de zaal St.-Cecilia. Deze bijeenkomst werd belegd met het doel alle belangstellenden op de hoogte te brengen inzake “opruiming” krotwoningen, “bouwen of kopen” van kleine landeigendommen, “bouwpremiën” e.a. en ook de “drinkwatervoorziening” in de gemeente. Het initiatief was genomen door het gemeentebestuur. (GA)
1961 – 26 oktober – G.v.M. : Erg werkongeval te Battel
“Een werkongeval dat ten slotte nog tamelijk goed afliep had gisteren even voor de middag plaats op de bouwwerf bij de firma Teughels aan de Battelberg waar momenteel vergrotingswerken aan de gang zijn. Op zeker ogenblik begaf de stelling waarop 3 mannen hadden post gevat. Het betreft hier Maurits Teughels zoon van de uitbater, Marcel Spinnael uit Leest en Alfons Huys uit Hemiksem. Alle drie stortten met de stelling naar beneden en liepen kwetsuren op. Zij werden ter verpleging naar het O.L. Vrouwgasthuis overgebracht vanwaar ze echter na een eerste verzorging huiswaarts keerden.”
1961 – 29 oktober : Viering Kristus Koning
“Naar jaarlijkse gewoonte viert de Chiro het Feest van Kristus-Koning. Terzelfdertijd wordt het ook het Oudersfeest, want op die dag nadat openlijk hulde wordt gebracht aan de Koning der koningen, worden de ouders uitgenodigd om een verbroederingsfeest bij te wonen. Door deze praktische contactname met de ORGANISATIE ZELF, zullen zij kunnen vaststellen wat de Chiro voor hun jongens te betekenen heeft, en meteen het stilzwijgend antwoord vinden op de vraag die door onwetenden-misschien-zo-vaak gesteld wordt “waarom zouden w’er onze jongens er heen sturen” en meteen zelf uitmaken dat de Chiro de enige, werkelijke jeugdbeweging op onze gemeente is, waaraan de jongens met gerust gemoed mogen toevertrouwd worden. Het heeft heel wat inspanning gevraagd om van dat feest, want dat is het dan toch, gestalte te geven en zo aangenaam mogelijk te maken, en zulks met de dikwijls beperkte middelen waarover kan beschikt worden. De verzekering kan echter gegeven worden dat men achteraf zal terugdenken aan wat in een minimum van tijd verwezenlijkt geworden is, en dat dan ook, dank zij eenieders medewerking. Voor elk der afdelingen Chirojongens is een taak opgelegd, en ieder van hen zal er fier op gaan eens te hebben mogen bewijzen wat kan bereikt worden, in een beweging waar allen één zijn. Ouders en Chirojongens zullen ook het innerlijke wat kunnen versterken, ook daarvoor is gezorgd, en wie de gelukkige winnaars van de voorhanden zijnde prijzen zullen worden, kan slechts overgelaten worden aan de nummertrekking van de tombola-biljetten, want ja, zonder tombola zou het alleszins niet gaan,…en de prijzen moeten weg. De Chiroleiding en uw jongens verwachten u allen op hun Kristus-Koningsfeest op zondag 29 oktober a.s., feest dat doorgaat in het “Parochiaal huis”. Viert allen mee het Kristus-Koningsfeest, de Koning van het Heelal ! Wij zijn een zingend volk ! Wij zijn een Vlaams volk, maar wij zijn boven alles een KRISTEN VOLK ! L.V.”
Het verslag verscheen in “De Band” van november : “Op zondag 29 oktober kwamen alle bestaande organisaties samen aan het kapelleke van de Juniorslaan en begaven zich in optocht langs de Dorpstraat en het Dorp naar de kerk. Voorafgegaan door de Oudstrijders met vaandel en de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia volgden dan de kinderen van de gemeenteschool, de B.J.B., K.W.B., Kruistochters, Landelijke Jeugd, Vrouwengilde en Chiro om de stoet te laten besluiten door de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Tijdens de optocht werden om beurten marsen uitgevoerd door beide muziekkorpsen. Onder het lof had de toewijding aan Kristus Koning plaats en werd door de Chiro een feestnamiddag gegeven in het parochiehuis.”
Foto’s :
-Gewezen burgemeester Victor De Laet was jurylid op de grote Vee- en Paardenjaarmarkt te Mechelen.
-Twee prijzen waren er weggelegd voor Victor Schaerlaeckens.
1961 – 14 september : Overlijden van Johanna DIDDENS begijntje uit Leest
Johanna Diddens was te Leest geboren op 8 oktober 1872 als dochter van Joannes Franciscus (°1825, +1906) en van Joanna Catharina De Maeyer (°1942 +1916) uit de Kleine Heide. Ze had een zus, Melanie Diddens (°Leest 21/8/1868, +Leest 21/10/1907) die gehuwd was met Charel Van Praet (eerste echtgenote). Ze trad in ’t Convent St.-Sophia op 29 mei 1919, werd gekleed op 7 juni 1920 en gesteed op 16 januari 1921 in het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg. “Ik heb U gezocht, o Heer, en ik ontmoete U in alles wat U me schonk : Het leven, mijn roeping, uw genade en uw liefde en uw verblijf in mijn ziel vooral door de H. Communie. Ik verlang het besef en behoud van dit alles, tot Gij me roepen zult”. Dit was de bede van onze duurbare Zuster-Begijntje Diedens. Dit was de uitdrukking van haar stemming tegenover haar Jezus. Ook Onze Lieve Vrouwke was haar bestendige bron van hulp en troost. Ze was in de loop van haar gezond leven steeds blijmoedig, eenvoudig, wel geaard en was aldus een goede zuster midden haar medezusters. Ze leefde oprecht voor God en het welzijn van velen. Indien de ziekte der laatste tijden haar niet altijd toeliet juist te oordelen over ’t vergankelijke van dit tijdelijk leven, bleef ze toch immer ten volle aan haar God, aan wie ze alles had geofferd. Met het overlijden van deze duurbare Zuster verliezen we weer een goed begijntje dat ons evenwel niet verlaat, vermits ze voortdurend bij God voor ons zal bidden uit dankbaarheid voor alles wat we voor haar hebben gedaan.Vergeten we haar ook niet in onze gebeden. H. Hart van Jezus en van Maria schenk haar de Eeuwige Vrede der kinderen Gods. (Uit haar gedachtenisprentje)
Het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg Het Groot Begijnhof van Sint-Amandsberg is een begijnhof in de gelijknamige gemeente nabij de stad Gent. Het begijnhof werd net buiten het centrum opgetrokken in 1873-74 toen het Oud Groot Begijnhof Sint-Elisabeth in het centrum van Gent werd verlaten. Moeilijkheden met de stedelijke overheid lagen aan de basis. Hertog Engelbert August van Arenberg kocht een terrein op de Sint-Baafskouter waar men in 1873 begon met de bouw van een volledig nieuw begijnhof. Het werd volledig planmatig aangelegd, ontworpen door architect Arthur Verhaegen en baron Jean-Baptiste de Bethune ontwierp de begijnhofkerk. In een tijdspanne van twee jaar werd het begijnhof opgetrokken. Het is het enige neogotische begijnhof in Vlaanderen. Het totaalbeeld doet denken aan een middeleeuws stadje. Achttien ondernemers en 600 arbeiders werkten er gelijktijdig aan. Op 29 september 1874 werd het begijnhof met een groots feest in gebruik genomen. De kerk was klaar op 28 september 1875 en werd de volgende jaren verder ingericht. Ongeveer 600 begijnen en een honderdtal dames namen er hun intrek. Het begijnhof werd aangelegd op een terrein van acht hectare. Het telde drie pleinen met er rond acht straten waarlangs tachtig huizen en veertien conventen werden gebouwd. Daarnaast bezat het begijnhof nog een groothuis, een infirmerie, een kapel gewijd aan Sint-Antonius van Padua en centraal een grote neogotische driebeukige kerk, gewijd aan de Heilige Elisabeth, Heilige Michael en de Heilige Engelen. Het begijnhof was ommuurd en had twee toegangspoorten. Alle huizen en conventen, met uitzondering van het groothuis, beschikten over een voortuin en waren omsloten door een muur. In nissen boven of naast de poortjes in deze tuinmuren stonden heiligenbeelden. Vanaf de oprichting in 1234 in Gent tot in 1796 was de begijnengemeenschap eigenares van het Hof. Daarna kwam het in handen van de commissie van Burgerlijke Godshuizen. Na de verhuizing naar Sint-Amandsberg in 1874 werden de hertogen van Arenberg, als belangrijkste geldschieters, de nieuwe eigenaars tot na de eerste wereldoorlog, toen de staat al hun Belgische goederen in beslag nam. Op 15 januari 1924 werd de vzw Begijnhof Sinte-Elisabeth opgericht voor Charles Van Goethem, notaris te Sint-Amandsberg. De oprichters waren de pater Désiré-Joseph Boen, dominicaan en directeur van het Groot Begijnhof en samen met hem achttien begijnen waaronder Juffrouw Constancia-Philomena Raes, de toenmalige Grootjuffer van het Begijnhof. De negentien stichtende leden formuleerden het doel van de vereniging als volgt: -het betrachten en beoefenen der christelijke volmaaktheid door het gemeenschappelijk of afzonderlijk leven volgens de statuten en gebruiken van het Groot Begijnhof; -het uitoefenen van alle werken van barmhartigheid binnen of buiten het Begijnhof; -binnen en volgens de gewoonten van het Begijnhof goedkope woning of inwoning bezorgen aan christelijke vrouwspersonen. De vzw werd in 1925, een jaar na de oprichting, eigenares van het Groot Begijnhof. Dat is ze tot vandaag gebleven ook al zijn er geen begijnen meer die in de raad van bestuur zetelen of lid zijn van de algemene vergadering. Vanaf de jaren 1930 begon het aantal begijnen sterk terug te lopen. In 1950 trad Margriet Schaeck in, ze zal de laatste zijn. In 1965 waren er nog 75 begijnen, in 1972 waren ze met 45 en in 1987 restten er nog 10. De laatste Grootjuffrouw trok zich op 1 november 2002, na 40 jaar aan de leiding, terug in een home, ze stierf op 20 januari 2003. De allerlaatste begijn van het Hof, Alice Maenhout, verbleef al geruime tijd in een rusthuis en stierf er op 25 augustus 2003. In 1994 werd het begijnhof als monument en als stadsgezicht beschermd en in 1998 werd het een van de begijnhoven van Vlaanderen op de werelderfgoedlijst van Unesco. Nadat de laatste begijnen gestorven waren kregen de gebouwen geleidelijk aan andere functies bij particulieren. Zo vinden er thans ook diverse verenigingen en instellingen, vooral uit de maatschappelijke sector, een onderkomen.
Iets over Begijnen
De novice begon haar opleiding met de opname in een convent; de minimumleeftijd was 16 jaar. Ze droeg een novicekleed (in ‘tswaerte). De novicemeesteres zorgde samen met de conventoverste voor het aanleren van de Regel van de Begijnen: een geest van gebed en naastenliefde, nederigheid, versterving en werkzaamheid. Na minstens één jaar kon de novice toestemming vragen tot het “Kleedsel”. Tijdens een plechtigheid in haar convent ontving ze het begijnenkleed. Zes maand later kon ze tot het “Steedsel” aanvaard worden. De Grootjuffrouw had hierin altijd de beslissende stem. Bij het Steedsel, te vergelijken met de ‘professie’ van een religieuze, beloofde zij de Regel en de Gebruiken van het Hof te onderhouden. Het Steedsel gaf haar het recht om te wonen in het Hof (haar ‘stad’). Nu was ze pas volledig begijn. Bij deze plechtige viering, eerst in de kapittelzaal van het Groothuis, gevolgd door een dienst in de kerk, droeg de begijn een steedselkroon. Een begijn legde een gelofte van gehoorzaamheid aan de Regel en Gebruiken van het Hof af, tegenover de Grootjuffer. De bevraging van de kandidaat begijn luidde als volgt : Grootjuffer: “ gij verzoekt dus de gunst in dit Hof als begijn te leven. Weet dus dochter dat wij u aanvaarden tot de steding in dit Hof, mits de volgende voorwaarden : wees stipt gehoorzaam, leeft in maagdelijke zuiverheid; blijf getrouw aan Regel en gebruiken van ons Begijnhof. Dochter zeg mij of gij voornemens zijt zoolang gij van de steding in dit Hof geniet, dit alles getrouw te onderhouden Antwoord: “ Ja Grootjuffer met Gods genade “. In tegenstelling tot kloosterlingen legden ze geen eeuwige gelofte af, enkel de gelofte van gehoorzaamheid en zuiverheid, niet van armoede want het leven van een begijn was “kerken en werken”. Mits toestemming van de Grootjuffer kon iedere begijn na minstens zes jaar in een convent gewoond te hebben een huis huren of kopen en vaak bracht ze daar haar hele leven door. Toen er nog uitsluitend begijnen en vrome dames het Hof bewoonden, was er reeds een beperkte Hofgids in omloop deels getypt, deels handgeschreven. Elk huis had twee tot vier bewoonsters met welomschreven taken voor het onderhoud. Het algemeen reglement was erg streng wat het uitzicht van de woningen betrof, stipuleerde dat elkeen in huis bleef na 21 uur en waarschuwde de wereldlijke bewoonsters tegen het gevaar van manspersonen. Na 21 uur werden de Begijnhofpoorten op nachtslot gedaan. Na dit uur ging niemand meer buiten noch binnen. Hoe de Leestse Johanna Diddens daar is terechtgekomen blijft voorlopig een raadsel. Nog meer raadsels rijzen er op na het lezen van haar gedachtenisprentje. (Bronnen : de officiële site van het Grootbegijnhof Sint Amandsberg, Wikipedia en Lieve Huysmans.)
Bijgevoegd : -Het gedachtenisprentje van de Leestse begijn Johanna Diedens. -Het groot Begijnhof van Sint-Amandsberg op een oude postkaart. -Recenter beeld van het Begijnhof van Sint-Amandsberg. -Een Begijnhofreglement.
1961 – 29 augustus : Dronken bestuurder bedreigt garde met mes
Midden in de Kouter versperde rond 22u30 een lichte vrachtwagen alle verkeer. De bijgeroepen veldwachter, Victor Van Hoof, vond de bestuurder dronken en ruggelings uitgestrekt op de bank in zijn onverlichte voertuig. De bestuurder weigerde zijn voertuig te verlaten en toen de garde hem wou dwingen greep hij naar een mes, onderwijl bedreigingen uitend. De garde riep de hulp in van zijn collega Mampaey uit Heffen en samen slaagden ze er in hem naar de “gemeentelijke veiligheidskamer” over te brengen. De man, een opkoper van oude metalen uit Willebroek, weigerde de bijgeroepen dokter Stuyck bloed te laten afnemen. Hij bleef een nachtje ontnuchteren in “den amigo”. Zijn voertuig werd door garagehouder Ceuppens naar het gemeenteplein overgebracht, zijn (zak)mes in beslag genomen en proces verbaal opgemaakt. (VVH) ( Foto’s onderaan)
1961 – 29 augustus – G.v.M. : Leest zendt zijn zonen en dochters uit
“Op vrijdag 25 augustus ll. vertrok onze dorpsgenoot Jan Verbruggen naar het noviciaat van Witte Paters van Afrika te Varsenare bij Brugge. Eerw. Zuster Marie Rombout reist, na een kort verlof, voor de tweede maal af naar haar Kongomissies op dinsdag 29 augustus a.s. Te dier gelegenheid deed zij een omhaling in de kerk, die de schone som van 12.045 frank opbracht. Donderdag 31 augustus a.s. vertrekt eerw. broeder Romain, geboren te Leest en vergrijsd in de missies, in zijn 65ste levensjaar opnieuw naar zijn missiegebied in Canada. Op 8 sept. a.s. doet een andere dorpsgenote, nl. Georgette Daelemans, haar intrede in het klooster van de Eerw. Zusters Norbertinessen te Duffel. Hierbij mogen we nog vermelden dat onze parochie ook een kandidaat heeft voor het St.-Jozefsseminarie, die hoopt op 15 sept. a.s. te kunnen binnengaan. Leest is fier op die vijf door God uitverkozenen evenals op de 17 andere priesters en zusters van onze parochie die op verschillende terreinen zich gans wegschenken aan God en de zielen. Aan eerw. zuster Marie-Rombout en Eerw. Broeder Romain, wensen wij een voorspoedige reis en een rijkgezegend en vruchtbaar apostolaat. Aan onze drie dorpsgenoten die nu hun intrede doen, wensen wij een moedig begin en een trouwe volharding op de heilige levensweg die zij gaan betreden. Aan alle 22, de besten onder ons, zeggen wij heel oprecht de steun toe van een vurig gebed en we durven hen ook vragen, dat zij af en toe, in hun gebed en offer, ook eens aan ons dorp zouden denken om te bidden opdat Leest altijd zijn schoonste kinderen waardig zou blijven, zodag het nog veel de zieken zou mogen schenken.” (Foto’s onderaan)
1961 – September – “De Band” : Nieuws van de Landelijke Jeugd
“Met het nieuwe schooljaar, beste lezers, werd ook in de jeugdbeweging een nieuw werkjaar ingezet. Het vorige is afgesloten, het kamp was er een bekroning van. En als we alles eens goed overwegen, dan werd er in de loop van dat jaar zeker goed gewerkt aan het jonge boompje van twee lentes dat “Landelijke Jeugd” gedoopt werd. Maar wat zijn we met een stijlvolle groep, met prachtige lokalen en kostelijke spelen, als we op het einde van zo’n jaar niet allemaal een beetje meer mens zijn geworden, een beetje beter van hart en schoner naar ziel; meer bekommerd om het geluk van anderen, en meer bewust van onze grootse taak in katholieke actie ? En we vragen ons nu af, hebben we ook dàt bereikt ? Hebben onze Zonnebloempjes en Madeliefjes gesnapt waar we naartoe willen, en hebben ze er allemaal, in alle eerlijkheid hun best voor gedaan ? …Misschien wel, maar waarschijnlijk niet genoeg, en daarom wordt het deze maand weer een moedige start naar hogere toppen. Doch alleen gaat het niet, met weinigen ook niet, maar SAMEN zullen we heel veel bereiken. Samen hebben we deze maand voor nieuwe leden gezorgd en samen hebben we onze hartelijkste welkomstgroet gezongen. Samen zijn we op tocht gegaan. Waar naartoe ? Naar de bloemenstoet te Mechelen. De beklimming van de St. Romboutstoren kwam er tenslotte ook bij te pas. Hemeltje, meer dan 500 trappen, was dat corvé. Maar het loonde werkelijk de moeite. Het panorama beneden ons werd een grappig zoekprentje. Ja, u kunt het geloven of niet, maar we vonden echt de toren van Leest, en heel ver, zelfs het atomium. Heerlijk was het daarboven hé mannen ! Maar kom, we moeten weer naar beneden, want naast ontspanning, is er eveneens de inspanning. Je weet wel, er is de zang van de Jeugdcommuniebond die moet ingeoefend worden en ons lokaal heeft een duchtige schrobbing nodig, en nog meer van die karweitjes. Zeg, gaan we dat eens dapper aanpakken ? Natuurlijk. WIJ DOEN HET SAMEN !! H.S.”
Foto’s : -Veldwachter Vic Van Hoof werd bedreigd met een mes. -De garde van Leest (rechts vooraan) met zijn Heffense collega Staf Mampaey (links vooraan) die hem ter hulp schoot. -Zuster Marie-Rombout (Marie Verbruggen) vertrok weer naar Kongo. -Broeder Romain (Karel De Laet) vertrok naar zijn missiegebied in Canada. -Zuster Karisia (Georgette Daelemans) deed haar intrede bij de Norbertinessen in Duffel.
Via Leest, Mechelen, Leuven, Tienen, St Truiden, Loncin, Luik, Herve, Aken, Eupen, Verviers, Pepinster, Chaudfontaine… (DB, juni ’61) Het verslag verscheen in De Band nr. 7 : “Begunstigd door een grijze overtrokken hemel werd precies om 4u55, met al de reislustigen, de motor aangezet en weg was de autobus, waarin ook een radioreporter had plaats genomen, speaker bereidwillig afgestaan door de gewestelijke zender “Winkelrois”. Pas een 10-tal minuten op weg werd door deze commentator een beeld opgehangen van de mooie landschappen, de weelderige bossen die een tapijt vormen over bergen en langs de dalen heen. Doorheen dit afwisselend natuurschoon ging het dan over de wiegende kasseien der “Battelse bergen” naar Mechelen toe. De stad van het “Pallieterbier” werd alras bereikt en het ging door Tienen –la ville sucréé-naar de fruitstad St Truiden waar de eerste halte werd gehouden om het innerlijke te bevoorraden, het was 6u40. Er werd dus afgestapt aan het “Café In de Safir” waar voor het vertrek het aldaar te bewonderen “Zandtapijt” kon bezichtigd worden. Of het interessant was, luister even : daar bevonden zich wandtapijten voorstellende “O.L.Vrouw en Bernadette”, “Genoveva van Brabant in het Woud”, “Prinses Josephine Charlotte”, “de H. Christoffel” en op de grond in groot formaat “Het Doopsel van Christus”, dat alles met kleurenzand vervaardigd, in één woord, buitengewoon, als men dan daarbij weet dat de maakster van het grondtapijt vier weken werkt om het klaar te krijgen en ze deze stiel reeds 30 jaar doet ! 7u25 naar Luik, over Loncin waar men nog de resten van het bekende Fort kan zien, en hoe dichter men Luik benadert kan men reeds de koolmijnen ontwaren met in de onmiddellijke omgeving de koolmijnwerkers-huizen, allen in dezelfde trant gebouwd; en ja, men bereikte Luik langs de Place St Lambert, om dan bergaf te gaan met voor zich een uitzonderlijk panorama, rondom in de hoogte gelegen en zo naar de Maas toe en de Ourthe waar deze laatste in de Maas vloeit. Volgende bestemming CHAUDFONTAINE langsheen het woud van “DE DODE PIJP”benaming ontstaan aan het feit dat destijds slachtoffers vielen door giftige uitwasemingen veroorzaakt door het wassen van wol ; verder op naar Verviers en dan ging het naar de “Afdamming van de Vesdre”, bezienswaardig, maar evenwel tijdsgebrek om de verschillende mooie wandelingen te kunnen maken gans beneden tussen beboste wegen. Steeds maar de baan 258 volgen en dwars door de eenmaal beroemde Siegfriedlinie-de anti-tankversperring, waarvan men vele resten ziet staan…naar Monchau !! (Foto onderaan) Een der schoonste natuurplekjes die men te bewonderen krijgt ! Gans in de diepte verheft zich boven de ingesloten huisjes, het kerktorentje, gesticht door de Paters Minderbroeders, en het interieur zelf enig, sober en overweldigend aan schoonheid met de kansel vlak boven een klein altaar. Monchau, het bijzonder druk bezochte stadje in het dal aan de Ruhr, ontzettend druk aan auto’s, autobussen en anderen die soms het verkeer voor lange tijd hinderen. De huisjes hebben grauwe daken ; ook bevindt er zich een kasteelruïne ; bossen stijgen uit de z.g. Haller uit en men ziet er een vervallen wachttoren en oude patriciërshuizen. Wat op te merken valt is, dat sommige huizen in de Laufenstrasse, uiterlijk de indruk verwekken dat de gevel scheef staat, maar zulks komt omdat de rechthoekige vlakken schuins af geverfd werden. Hier werd een ferme halt gehouden van 11u45 tot 14u30, eten en de ogen konden zich aan van alles gretig verzadigen ; hieraan moet ook een einde komen en het ging langs de baan naar Aken toe waar respijt gegeven werd tot 16u45. Aken is de meest westelijke stad van Duitsland. Zij is een kuurplaats met zwavelbronnen, en zij was de meest geliefde stad van Karel de Grote, die er in 814 stierf. De monumenten liggen er dicht bijeen. Op de Marktplaats staat het Stadhuis, gebouwd in de 14de eeuw. Nevens de Granusturm heeft men het restaurant “De Postkoets”. Langs de Krämerstrasse bereikte men de Domkerk waarvan het binnenste uit een koorgedeelte in gotische stijl bestaat alsmede een koepelgebouw voltooid in 805. Het binnenste van het koepelgebouw bestaat uit vier verdiepingen. Buiten de kerkschat heeft men de prachtige Karelschrijn ; het is een der beste werken van edelsmeedkunst. De rondgang der kerk was verboden daar er biecht werd gehoord en men kon slechts een vluchtige blik werpen in de “Scahtkamer” waarin men schrijnen zag staan. In groep ging het dan naar ja, ja…raad eens ? Naar de “Postkoets” langs draaiende trappen naar boven, en op die tweede verdieping werd een welverdiende “pot” gepakt, onder de strenge ogen van een stroeve kelner die wel onbehaaglijk aandeed, maar met de tijd wat soepeler begon te worden en al een “bitte schön” kon zeggen. En dan naar de afreis begonnen naar Luik toe, met een halte op de “Place du Marché” niet lang echter en direct naar St Truiden tot aan “De Sportwereld” als “interlude” en ja, ’t moest er van komen, over Leuven om een laatste verfrissing te nemen in “het Witte Huis” waar de laatste nieuwigheid kon aanhoord worden, maar dat alles belette niet dat tijdig de aftocht geblazen werd naar Leest, waar de doodvermoeide reporter iedereen dankte voor de geschonken aandacht tijdens zijn reportages gegeven..” 1961 – Zondag 6 augustus : N.C.M.V.-afdeling Tisselt-Leest ging op reis. Per autocar ging het naar de Kempen via Lier, Zandhoven, Westmalle, Turnhout, Retie, Mol (met noenmaal aan het Zilvermeer), Leopoldstad (door de koolmijnstreek), Beringen, Zonhoven, Bokrijk (domein), Hasselt, Diest, Scherpenheuvel, Averbode, Westerlo, Heist-op-den-Bergv en Mechelen. De prijs per persoon bedroeg 100 frank. (GvM, 8/7/1961)
Wij beperken ons tot die uit Leest : “1792 in ’t dorp ‘Den Keizer’, ‘Den Rooselaer’ en ‘Het Hoefijzer’, 1802 ‘Sint Sebastiaan’, 1892 ‘De Drij Koningen’ op de Heide.”
1961 – Zondag 27 augustus : Reis K. Fanfare Ste Cecilia naar Virelle
Verslag uit “De Band” van september 1961 : “Wanneer de mensen ter kerke togen, stonden groepjes deelnemers-sters vertrekkensklaar aan de dorpskom, wachtende op hen die door andere autobussen werden opgehaald om dan de vier genummerden in karavaan te plaatsen en de reis aan te vatten. ’t Was 7 u 10 en het ging naar Battel, eerst de Marcel (Noot : Verschuren, foto onderaan) en vrouw opgepikt, en weg over Mechelen naar Leuven. Op de weg alles stil, niet veel te noteren en van Leuven, na de afdaling van de beroemde Bullenberg rechts af naar Namen. Eens in de nabijheid van de hoofdstad der provincie Namen kon men vaststellen en aanvoelen dat men zijn intrede deed in hoog België, en de wonderen van de natuur zich meer en meer openbaarden aan ’s mensen oog, en dat ging mooier en mooier tot Dinant en daar was het “halt stoppen chauffeur”. ’t Was tijd ook, want, bij sommigen was er een innerlijk onweer hoorbaar, zodat verdere uitbarstingen moesten vermeden worden, en menig hapje werd verzet…en dan opgemonterd naar MAREDSOUS of reeds een afstand van plus minus 120 km van de Zenne ! Iedereen had hier de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, wat ook gedaan werd. De Hoogmis had plaats in de Abdijkerk der Paters Franciscanen, een groots gebouw met als ingang een ietwat Middeleeuwse stenen poort, en links op de koer een enorme Abdij. Over de kerk zelf is wel wat merkwaardigs te zeggen : vooreerst achteraan in de kerk stond een tafel overdekt met een witte doek, en daar stonden een paar rieten mandjes en een zilveren schotel, op deze laatste lagen hosties, en dan een aanduiding “leg uw hostie daarin”. Op dat ogenblik kon niet meer uitleg gegeven worden, maar zulks zou nadien wel tot iedereen doordringen. Na de Nutting werden deze hosties naar voren gebracht en voor de Priester op het Altaar neergelegd, zij werden gewijd en dan werden zij uitgereikt als Communie aan hen die hun hostie in het rieten mandje hadden gereserveerd. Anderzijds was er nog wat anders. In de kerken die wij tot nog toe bezochten stond de priester bij het H. Misoffer met de rug naar de aanwezigen ; hier stond hij met het aangezicht naar de gelovigen en nog meer, het altaar, gans in arduin, stond vooraan op het koor en daarachter het gestoelte waar de kloosterlingen hadden plaats genomen. Na deze kerkelijke dienst heeft men kunnen vaststellen hoe sociaalvoelend die mensen daar zijn ten overstaan van noodlijdenden, hoe spontaan zij hun penning toewierpen aan een noodlijdende die hen zeer dankbaar zal geweest zijn ! Bij het doorrijden der onderscheiden Waalse gemeenten wuifden de landslieden ons vriendelijk toe, alsof zij wilden zeggen “goede reis”. Zelfs de koeien genoten van een zalige rust in de weide en ’t werkte zo intens op het menselijk gemoed dat een reizigster aan de ontboezeming niet kon weerstaan en overtuigend zegde : “ik wou dat ik mij bij die koeien kon gaan neervleien !” De tijd stond niet stil en dan weer verder “non stop, recht door” naar Virelle doel der reis. Een brede ingang door een dreef met links het “meer”, een weinig bergop, rechts bossen…en dan een plein met in de achtergrond een “kiosk” en in rotsen heel in de hoogte een restaurant. Daar werd in samenwerking met het Gemengde Zangkoor een concert gegeven dat de meeste bijval mocht genieten van al de toeristen die daar van het heerlijke zonnetje kwamen genieten. Na het muzikale gedeelte was er vrijaf tot 18 uur. Het “MEER” waarvan hoger sprake is een plasje water dat amper “122 hectaren” oppervlakte heeft. Motor-, zeil- en roeiboten kruisten er door mekaar en weldra was de Leestse gemeente bezitster geworden van deze watervlek ! (Foto onderaan) Om er wat pracht bij te zetten bracht Antoine er een unieke serenade met zijn koperen pierement ; het klonk werkelijk schoon, het was of de tonen over het water gleden en de oren streelden, en alsmaar door wemelden de Leestenaren rond in de wiegende deining van hun bootje ! Spijtig…18 uur en het ging terug de baan op naar…Charleroi en dan de richting Waterlo…maar…te Gosselies, heel onverwacht, stapte men er af om daar de dansende “Gilles” te kunnen bewonderen en zo werd de aftocht geblazen om 20u15 naar Waterlo toe waar een verfrissing werd genomen, en waar de Juul en de Frans hun beste taalkennis ten beste gaven. Daar kon men nog nauwelijks de Leeuw van Waterlo door de duisternis ontwaren. Met weemoed verliet iedereen de grote plek van het café en in weinig tijd kwamen we terug toe in de Battelse bergen, waar ons de bus voorbijreed van andere dorpsgenoten, eveneens het einde van hun reis, zodat Leest terug compleet op het appel kon verschijnen, na een rit van plus minus 300 km. En wat nu over de reis zelve : heel eenvoudig, het was een schone reis, zij die iets wilden zien, hadden daartoe gelegenheid te over, en dat voorzeker de inrichters mogen gefeliciteerd worden voor het genomen initiatief. Vergeten we Armand Pien niet, die zorgde voor het goede weer, en werd als beloning benoemd tot…bestendig weermaker voor toekomstige reizen.”
Foto’s -Een blik op het prachtige Monchau. -Marcel Verschuren en zijn echtgenote Maria Van den Branden waren ook van de partij op de reis van de fanfare. -“Het meer van Virelle”.
1961 – 29 juli – G.v.M. : Maurits Van Camp staakt met koersen
“De eens zo beloftevolle nieuweling uit Leest, Maurits Van Camp, (alias Dourlens) die voor enige tijd, o.i. veel te vroeg overstapte naar de liefhebberscategorie, heeft er het bijltje bij neergelegd en is momenteel werkzaam in een metaalfabriek te Willebroek. Good-luck Maurits !”
1961 – 29 juli : Advertentie Gazet van Antwerpen
“V.W. luxe ’53 te koop. Bevragen Peeters Frans Vinkstraat 7 Leest of ruiling voor Opel Kapt.”
1961 – 31 juli : Overlijden van Gaston Emilius BUSSCHOT (foto onderaan)
Gaston Emilius Busschot was medestichter en erelid van de fanfare “Sint-Cecilia Leest”. Hij werd geboren te Leest op 21 november 1881 en overleed te Tisselt op 31 juli 1961. “De Band” van augustus : “De teraardebestelling van wijlen Gaston Busschot, sedert enkele tijd woonachtig te Tisselt werd door een zeer talrijke schare onzer gemeente bijgewoond. Door de K. Fanfare Sint Cecilia werd een reuzenkrans op zijn graf neergelegd, daar deze medestichter was van deze maatschappij en nog steeds ere-bestuurslid.” Zijn bidprentje : “Hij was een vrome christen en een toonbeeld van godsvrucht. Hij was tevens overbezorgd voor ons allen, hij, die zo gaarne zich zelf vergat, om in stille en nederige liefde zich aan het belang van ons allen te wijden. Hij stierf zoals hij had geleefd. Rustig bracht hij het offer van zijn leven. Zonder beperking aanvaardde hij Gods wil. Geen enkele klacht kwam over zijn lippen. Zijn dood scheen hem als een gebeurtenis die hij reeds lang met God had geregeld. Hij stierf in een gelukkige ouderdom, gekomen tot de volheid van zijn dagen. Onverdroten heeft hij zijn taak vervuld hier op aarde. Rechtvaardigheid en eerlijkheid stelde hij boven aardse goederen. Zijn aandenken blijft ons duurbaar. Dierbare kinderen en kleinkinderen, als kristen mensen weet u dat de dood voor ons allen slechts de overgang is naar een beter leven, ik zeg u niet vaarwel maar tot wederziens in het Vaderhuis. Leeft in vriendschap samen. Ik dank u allen voor uw genegenheid. We gaan voor elkaar bidden met de hoop op een gelukkig wederzien. Vaarwel.”
1961 – Augustusnummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia
“De activiteit voor deze maatschappij gaat steeds voort. Te Weert bij Bornem heeft zij de kroning van de Visserskoning moeten opluisteren om daarna een wandelconcert te geven te Strombeek. Op zondag 27 augustus wed deze Fanfare uitgenodigd te Virelle, zulks in samenwerking met haar Gemengd Zangkoor.”
1961 – Augustusnummer “De Band” : Ongeval
“Het mistig weder was oorzaak van een ongeval dat één onzer dorpsgenoten overkwam. Door de mist misleid kwam Jan Spinnael (foto onderaan) uit de Dorpstraat in een gracht terecht en liep verschillende verwondingen op, zodat geneeskundige zorgen dringend nodig waren. Alhoewel alles zich bepaalde tot diepe vleeswonden was hij er zeer erg aan toe. Aan de sympathieke jongen kunnen wij slechts toewensen dat hij vlug en algeheel moge herstellen.”
Jan Spinnael werd te Leest geboren op 7 juni 1934 als zoon van Georges Spinnael en van Maria L. Verbruggen. Jan overleed in zijn huiskring op 19 juli 2004. Hij was gehuwd met Fransine Van Eekel die hem twee dochters schonk : Marina en Maggy Spinnael.
“Zijn leven was werken, trots en tevreden. Zijn einde was lijden, moedig en waardig. Eenvoudig en stil heeft hij geleefd. Hij kon zo dankbaar zijn voor de nabijheid en vriendschap van de medemensen. Hij was een braaf en goed mens. Wij zijn hem dankbaar om al de liefde, om zoveel bezorgdheid, om zoveel belangloze inzet, om zijn aanwezigheid, om duizenden dingen. Laat ons proberen de herinnering aan de goede man te blijven bewaren, om hem te laten voorleven in ons hart.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
“Wij danken Maria Lauwens (foto onderaan) voor het toezenden van een zichtkaart vanuit Parijs, alsmede de Landelijke Jeugd voor een zichtkaart vanuit het Bivak-Centrum Sint Pieters Rode.”
(Noot : Maria Lauwens daarover in juni 2016 : “Ik had in het derde middelbaar meegedaan aan een kwis van een Franstalig maandblad FUSEE. Er waren twee soorten kwissen : eentje voor zestien plussers en eentje voor jongeren. De prijs was een helikoptervlucht naar Lille maar omdat ik nog geen 16 was mocht ik niet met de helikopter mee en toen hebben ze mij laten meevliegen naar Parijs met de ouderen. Ik herinner me dat nog zeer goed. We vlogen toen op Le Bourget en dat was toen nog een klein uur vliegen. Het was tevens mijn luchtdoop."
Maria Lauwens (°1946) is de jongste dochter van Jan en Mathilleke De Bruyn. Ze huwde met Willy De Roover (°Rijmenam 2/6/1946, +Hofstade 3/6/2020) uit Hofstade.
1961 – 3 augustus – G.v.M. : Ongeval op de Battelsesteenweg
Op de Battelsesteenweg te Mechelen gebeurde een ongeval tussen de bromfietser Karel Van der Sande uit Mechelen en de fietser uit Leest René Geets. Beiden werden hierbij licht gewond.
Foto’s :
-De medestichter en erelid van de fanfare Sint-Cecilia Gaston Busschot speelde er ook bugel.
1961 – 25 juli : Soldaat Marcel DE PRINS -Euskirchen :
“Eindelijk ben ik hier met mijn eerste briefje aan De Band. Ik heb voor het ogenblik bijna drie maanden geklopt en vind dat de tijd hier vlug voorbij gaat. Ik sta hier in de beenhouwerij en moet hier niet te veel werken. Om de 4 à 5 dagen ben ik van dienst en dan moet ik rond 5 uur beginnen om tegen 6 uur koffie te maken en de rantsoenen te verdelen, en dit voor een 300 man. Ge moet dan de ganse dag in de keuken blijven tot ’s avonds wanneer het piket gedaan heeft met schuren en patatten jassen. Als ge een goei compagnie hebt dan kunt ge al om 7 uur gedaan hebben. Maar gisteren zat ik met een hoop luierikken op mijn kot en het was 9 uur voor ik gedaan had. Toch is het hier in Duitsland veel beter en straffen dat kennen ze hier niet. Ik kwam hier en moest nog vier dagen koeken eten ; daar heeft geen mens een woord over gezegd. Hier loopt ge rond lijk ne vagebond, hemd open, geen muts of gordel bij, daar zeggen ze niets van. ’s Morgens komt er ne sergeant u uit uw nest halen of stompt eens tegen uw lijf, dat is hier appel aan bed. Dit verschil is hier veel te groot tegenover Turnhout. Daar zoudt ge dat allemaal eens moeten geprobeerd hebben, dan schoten ze u omver. Maar Turnhout is een opleidingscentrum en ze moeten toch laten zien dat een soldaat daar niets te zeggen heeft. Alvorens te stoppen doe ik nog de beste groeten aan alle Leestenaren, maar vooral aan de verdedigers van het Vaderland.”
-Marcel De Prins uit Antwerpen-Luchtbal, 28/9/61 : “Eindelijk heb ik ook wat tijd gekregen om ook eens een briefje te schrijven. Met mij gaat nog alles opperbest en ik hoop van u allemaal hetzelfde. Ik heb nu 6 maanden achter de rug en het ergste zal wel voorbij zijn, hoop ik tenminste, want wij zijn hier juist terug van maneuvers en de 9de oktober moeten we de wacht gaan kloppen in Brussel aan het Koninklijk Paleis, maar nu beginnen ze hier alle weken met alarm in onze compagnie, dat is niet alles als ge goed slaapt, uit uw bed, en dan op de rapst mogelijke tijd verzamelen met al wat ge hebt. Nu zitten we al drie dagen zonder elektriek, dat is niet alles met het licht van een kaars een brief schrijven. Langs deze weg heb ik nu de kans aan al de soldaten van Leest de beste groeten over te maken, behalve aan René Bernaerts, want die ligt hier in de Staf Compagnie, dat is maar 50 meter van mij af en we komen toch alle dagen bijeen. In ’t bijzonder wens ik mijn kozijn Albert Daelemans veel geluk bij zijn legerdienst, veel vergunning en zo weinig mogelijk bollen. Nu ga ik sluiten met de beste groeten aan alle Leestenaren en bijzonder aan de B.J.B.-ers van Leest. Nog 180 dagen.”
-Brussel : “Hier wat nieuws van uit Brussel van een bleuke die nog 162 dagen moet kloppen. Met mij is nog alles oppebest en ik hoop van iedereen hetzelfde. We zitten hier in Brussel voor de wacht aan de Koninklijke Paleizen van Brussel en Laken gedurende drie weken van 9-10 tot 24-10. Wacht uit zijn eigen is niet slecht maar toch moeilijker dan in de kazerne geloof ik want daar heb ik geen ondervinding van. Ik zal nu maar sluiten met de beste groeten aan alle Leestenaren en bijzonder de B.J.B.-jongens en ook alle soldaten van Leest.”
-Luchtbal 6/1/1962 : “Hier dan nog eens een briefje van een ‘bleuke’ die nog juist geteld 83 dagen moet kloppen. Met mij gaat nog alles opperbest wat ik tevens hoop van alle soldaten van Leest. Ik vind het mijn plicht ‘De Band’ te bedanken voor het geschenk dat ze mij toegestuurd hebben en wens meteen alle soldaten van Leest een gelukkig Nieuwjaar met niet teveel ballen of P.K. en nog minder cachot. De oefeningen zijn hier wel een beetje lichter, maar welke soldaat klaagt nu niet, anders was hij niet bij het leger. Ik zal maar sluiten met ieder een gelukkig jaar te wensen en bijzonder de B.J.B.-jongens van Leest. Nog 83 en terug burger.”
-Marcel De Prins vanuit Antwerpen-Luchtbal, 23/3/1962 : “Hier dan nog eens wat nieuws van een der anciens van Leest en dat kan nu ook wel de laatste zijn. Vooreerst wil ik Milac bedanken voor al hetgeen ze voor mij gedaan hebben gedurende mijn diensttijd. Met mij gaat nog alles opperbest en ik hoop van alle soldaten en alle Leestenaren hetzelfde. Tot nu toe hebben we reeds 358 dagen geklopt en moeten er nog 8 want we zwaaien eerst de 31ste maart af omdat we de 4de april maar binnen gegaan zijn. Op ons laatste kamp was het niet te best, veel kou en twee nachten moeten buiten slapen waarvan er een onder een sneeuwlaag van 15 cm. Het eten was daar soms niet eetbaar, zodat we naar de stad gingen eieren halen en in onze gamellen bakten op onze kamer. Ik heb daar toch maar twee oefeningen moeten meedoen want daar heb ik zowat het boerke gespeeld. Verder wens ik de soldaten van Leest een goede rest van hun term. Tot besluit de beste groeten aan alle soldaten, zeker de B.J.B.-ers die ik terug kom vervoegen.”
-Marcel De Prins uit Euskirchen, 25/4/1962 : “Eindelijk nog eens wat nieuws van een die ancien aan ’t worden is t.t.z. nog twee dagen en ik ben terug bij ons moe. Vandaag heb ik mijn gordels afgestuurd en daarmee is die 10 fr weeral verdiend, ’t is wel niet veel maar ik heb er toch niet veel moeten voor doen. Morgen alles binnenleveren en dan zal het hier wel ver gebakken zijn, niet dat ik tegen mijn goesting bij ’t leger ben geweest, maar ge kunt er toch niet bij blijven. Ik heb hier door den band een goed leventje gesleten, er waren wel dagen dat het ook mijn keel uit hing, dan moest het toch nog al ruig doen maar ik denk wel dat iedereen al eens zo’n dag heeft. Ik heb 3 kampen gedaan (2x Vogelsang en 1x Höhne) en daar heb ik serieus mijn botten mogen afdraaien, maar voor de rest met de hoop meedoen. Alvorens te sluiten, wil ik jullie nog bedanken voor de geschenken die ik ontvangen heb, alsook voor het regelmatig opsturen van tijdschriften. Ik wens de mannen van Milac nog veel succes met De Band en al de soldaten van Leest een spoedig afzwaaien en nog veel plezier bij den ABL. Nog 49 uren en een kwartier.”
Marcel De Prins werd te Leest geboren op 19 maart 1942 en hij overleed te Bonheiden op 24 februari 2011. Hij was gehuwd met Elisabeth Nestor.
1961 – Van 26 juli tot 2 augustus : Kamp van de Landelijke Jeugd
Locatie : Sint Pieters-Rode bij Aarschot. Waren ze vorig jaar nog in een oude schuur gelogeerd, de tegenstelling kon niet groter zijn, dit jaar betrokken ze een prachtig oud kasteel, inclusief met ophaalbrug en schietgaten. Zondag was bezoekdag. In “De Band” nr. 7 verscheen volgend verslag : “KOM ONZE VREUGDE DELEN !!! Dit was het thema van ons kamp te Sint Pieters Rode, dat we blij, als zusters tesamen, mochten beleven, midden in het heerlijke Hageland… Het oude Middeleeuwse kasteel, waarop we logeerden, bracht iedereen vanaf de eerste dag in kampstemming. Zijn ophaalbrug en inrijpoort, zijn dikke muren, het water waardoor het gans omringd is, en daarrond de bossen en het deinende landschap, gaf soms wel de indruk in een tijd te leven, anders dan de onze. Maar dromen stond natuurlijk niet op ons programma, wel strozakken vullen bij de aankomst. Daarna karweitjes en verkenning en ondertussen was de zon reeds ver gedaald. De volgende morgen verscheen de zon lachend aan een onbewolkte hemel en…dat geluk hadden we bijna alle dagen. Wachtwoorden en actiepunten moesten elke dag opnieuw trouw nageleefd worden. Ik moet verklaren dat het altijd niet zo gemakkelijk was, maar dat iedereen er zijn best om deed, opdat haar vendel het hoogste aantal punten zou behalen, dat is ook waar. Vooral het Koningsvendel en het Keurvendel van de Madeliefjes, hebben een harde strijd gestreden, maar we zijn er zeker van dat ze er ook veel vreugde aan beleefd hebben. Onze goede Aalmoezenier van Nieuwrode, die we niet gemakkelijk zullen vergeten, was steeds paraat om ons met raad en daad bij te staan. Van hem bewaren we een dankbare herinnering, voor de speciale H. Missen die hij voor ons altijd deed, voor het studiekringetje van de Zonnebloemen, voor de lekkere perziken, voor de spelletjes met onze kleinsten en voor alle steun die we van hem steeds mochten verwachten. En…wat we zoals gedaan hebben op kamp ? Wel, dat is natuurlijk heel veel, en ik zou zeker veel vergeten moest ik beginnen opnoemen, laten we dan maar best bij enkele bijzonderheden blijven. Voor het spel kwamen eerst de karweitjes. Er was de afwas, de patattenjas, de groenten kuisen, de bedden (of paljaskes) opmaken, orde scheppen op alle plaatsen enz. U zult misschien denken dat zulke dingen op een kamp niet erg plezierig zijn ; wel dan bent u een beetje mis hoor ! U had het moeten zien, met tienen rond een groot bassin waarin de aardappelen pletsten, de ene na de andere, tot groot jolijt van allen als er een nat gespoten werd. Och ja, ze plagen wel eens graag, maar ze helpen mekaar ook graag en dan moet men toch eens een stortbad kunnen verdragen, vindt u ook niet ? Na de lekkere hapjes van ’s middags, die Mariette en Godelieve klaar maakten met veel kundigheid, was er een uur platte rust, t.t.z. een half uur stille rust en de andere helft mocht er gebabbeld worden, want dat moet ge aan meisjes toch wel toestaan… Hierna volgde er steeds iets bijzonders; ofwel gingen we zwemmen, ofwel op speur- of trektocht. Eén van onze trektochten is eigenlijk toch goed meegevallen. We zouden vertrekken aan de hand van opdrachten tot in Nieuwrode, en daar zouden de Tante Nonnekes voor koffie zorgen bij het vieruurtje. (Noot : Zuster Louise Silverans -foto onderaan- was een tante van leidster en auteur van dit artikel Hilde Silverans) Goed, dat was zo afgesproken. En wat valt er ons te beurt als we daar aankomen ? De tafeltjes staan netjes gedekt, er is koffie, melk en suiker, en…vier bakken sappige perziken ! Het doet ons nog watertanden als we er aan terugdenken. Hemeltje, wat was dat een meevaller, en zo kwam het dat we samen de heuveltjes hebben beklommen en, tot aan de grot van O.L. Vrouwke, die we met een “Wees gegroet, O Sterre” dankbaar hebben bezongen, voor al de heerlijkheden die ons op een kamp zo maar geschonken worden. De schone ligging van onze kampplaats lokte ook heel wat bezoekers en het spreekt vanzelf dat onze E.H Proost niet achterwege bleef om ons een dagje te komen vervoegen. Hij bracht ons weer wat lekkers mee, zoals een goede Sint Niklaas dat doet voor zijn brave kinderen. Ja, te Sint Pieters Rode schenen de dagen veel korter te zijn dan elders. We hadden er de speeltuin, de bossen, de toren die we beklommen en de bootjes op het glinsterende water, het was allemaal te mooi om lang te duren, en de avond van het kampvuur naderde dan ook heel vlug. In snel tempo werden de voorbereidselen getroffen, en met weemoed in ’t harte ruiste die avond zacht het afscheidslied, want morgen zouden we weer vertrekken… Een woordje van dank ging naar alle mensen die ons veel goeds hebben gedaan : er was onze E.H. Aalmoezenier, het waren de kooksters, de mensen van ’t kasteel en natuurlijk mogen we ook Fientje niet vergeten. Fientje, het kleine leidstertje, dat ons zo goed heeft geholpen en waarmee elk Madeliefje van ’t begin af vertrouwd was. Het kamp was een kennismaking en ook een afscheid aan haar. Ze woont spijtig genoeg te ver om bij ons in de Landelijke Jeugd te blijven. Maar heel zeker blijven we nog lang aan haar denken, en vooral die van het Koningsvendel, hé mannen ! Ook de laatste avond vloog voorbij, alleen werd de slaap wat later gevat dan gewoonlijk. Na het kampvuur immers, als iedereen rustig op zijn strozakske lag, ontwaakten hoog in de toren, de spoken van het kasteel “De Horst”. Witte gedaanten met gerinkel van potten en pannen, wandelden door de slaapzaal van de Madeliefjes (niet bij de Zonnebloemen, eigenaardig hé). De moedigsten echter, hebben met die spoken kort werk gemaakt en hen een duchtige rammeling gegeven. Heldhaftig vindt ge niet ? De dag van het vertrek was aangebroken. Er werden valiezen gepakt, pakken gebonden, vloeren geveegd en een van de jongsten zei heel gemeend : “ik zou graag ons moe eens zien, en dan terug naar hier komen”. Spijtig Madeliefje, maar het kamp is voorbij !.. Het is goed geweest en we moeten de Heer er voor bedanken. Maar dit moet ge ook nog onthouden : het wachtwoord van deze laatste kampdag blijft gelden, ook als ge straks weer thuis zijt : DRAAG DE VREUGDE JUICHEND VOORT”.” (DB, nr.7)
Foto’s :
-Marcel De Prins in de herfst van zijn leven. -Het intussen opgekalefaterde kasteel van Horst in Sint-Pieters-Rode. -Leidster en auteur van het verslag van de Landelijke Jeugd Hilde Silverans, jaren later. -Haar tante nonneke zuster Louise Silverans.
1961 – 17 juli : Jan VERBIST werd onderpastoor (tot 1964)
Joannes “Jan” Baptista Victor Franciscus Carolus Henricus Verbist volgde Clement De Wilde (pater Clementiaan) op als onderpastoor te Leest. Hij was een neef van de oud-minister A. Verbist (°1888,+1974) en werd geboren te Turnhout op 17 oktober 1934. Jan Verbist werd te Mechelen priester gewijd op 9/7/1961 en Leest werd zijn eerste benoeming. Hij werd er onderpastoor op 17 juli. Hij doopte er dertig kinderen van 9/10/1961 tot 27/3/1966 en hij was de eerste proost van de KBG. Bijna vijf jaar later, op 31 maart 1966, werd Jan Verbist onderpastoor in de O.L. Vrouwparochie te Vlierbeek (Kessel-Lo). Jaren nadien werd hij tot pastoor benoemd te Tielt-Winge (Sint-Joris, 28/2/1990) en tot parochieadministrator te Glabbeek-Zuurbemde (Sint-Antonius Wever, 31/7/1994). Hij ging op rust op 31 mei 2004 waarna hij zich in Goetsenhoven (bij Tienen) vestigde. (Foto’s onderaan)
1961 – 20 juli – G.v.M. : Examenuitslagen
Het Hoger Instituut De Naeyer uit Mechelen publiceerde een aantal examenuitslagen in de regionale krant. Willy Bradt uit Leest, een zoon van de gemeentesecretaris behaalde met onderscheiding het diploma van technisch ingenieur Electro-Mechanica.
1961 – Zaterdag 22 juli : Twee bromfietsers tegen elkaar
G.v.M., 24/7 : “Verleden zaterdagnamiddag rond half vijf, deed er zich een aanrijding voor op de Leestsesteenweg ter hoogte van het huis nr. 66, tussen de bromfietser Frans Van Crombruggen wonende Gentsesteenweg 2 te Mechelen en de bromfietser Willy Van Hoof (foto onderaan), wonende Grote Heide 19, te Leest. Beide bromfietsers werden licht gekwetst.”
Willy Van Hoof was te Leest geboren op 27 juli 1941 en hij overleed te Mechelen in het AZ Sint Maarten op 20 juni 2021. Willy was gehuwd met Maria “Mariake” De Smedt.
- “Op de hoek van de steenweg op Battel en de Koningin Astridlaan te Mechelen werd onze dorpsgenoot Neutkens het slachtoffer van een aanrijding. Hij werd ter verpleging weggebracht evenals de duozitster die erger zou gekwetst zou zijn.”
1961 – 22 juli : Soldatenbrieven van Guy PASQUASY
-Euskirchen, 22/7/1961 : “Beste vrienden van Milac. Hier hebben we dan eindelijk een briefje van onze brigadier Guy Pasquasy uit Euskirchen Duitsland. Ik acht het nodig in de eerste plaats Milac te bedanken voor hetgeen ze voor mij deden en voor mij nog doen. Ik heb hier zopas de Gazet van Antwerpen gekregen. Ik wist niet wie ze me liet toesturen maar dadelijk dacht ik aan u en ik dank u daar nog meer voor omdat ik zo in staat gesteld was om de Ronde van Frankrijk te volgen. Van 1 februari ben ik reeds bij het leger binnengegaan te Leopoldsburg ; na drie maanden hard zwoegen, omdat ik in het schoolpeleton was, ben ik verhuisd naar Duitsland bij het 2de bataljon Lanciers die behoren bij de 18de Pantsergroepering. Het vertrek uit België werd geblazen om 21 uur den 30ste april en de aankomst in mijn eenheid was op 1 mei om 7 u 30. Het was geen uitstapje zoals we dachten. De volgende dag begonnen ze reeds met de lessen over de fameuze Pathon M 47, een zware tank (48 ton). Een beter leven had dat voor gevolg tot op zekere dag dat we op oefening moesten. De laatste zes weken zijn we driemaal op mars geweest met onze voertuigen om onze lessen om te zetten in praktijk. Hierin hebben we niet veel geluk gehad. De laatste maal was een algemene herhaling over de geziene stof en we reden vijf van de zes tanks stuk zodat deze oefening werd afgeschaft. In mijn vorige paragraaf ben ik vergeten te schrijven u te bedanken voor het geschenk, die brievenfarde die u thuis hebt afgegeven. Hier ga ik sluiten met nogmaals de beste dank en de beste groeten aan alle soldaten en burgers van Leest.”
-Guy Pasquasy vanuit Euskirchen, 12/1/1962 : “Eindelijk is het er weer eens van gekomen u een brief te schrijven. Het is geen gewone brief daar hij komt van een super-ancien. In de eerste plaats moet ik jullie weer eens bedanken voor het geschenk dat ik gekregen heb. Ik bedank jullie ook voor de tijdschriften die u me regelmatig hebt opgestuurd. Het is werkelijk plezierig iets van zijn eigen gemeente te vernemen. Op 15 november hebben wij NATO-alarm gehad. Die dag was de zwaarste van heel mijn legerdienst. De uren slopen voorbij zonder dat wij het wisten daar we de hele dag munitie moesten lossen en laden op onze tanks. De volgende dagen was er niets speciaals op het programma. Nu is de tijd reeds gekomen om aan afzwaaien te denken. Op 26 a.s. zullen wij rond 22 u 30 de laatste maal lichten horen uitblazen en rond 23 u. het land van de glimlach verlaten zoals dat ergens geschreven staat. Hier ga ik nu sluiten en wil eerst alle vrienden van Milac en aan alle soldaten van Leest een zalig en gelukkig Nieuwjaar wensen. Onze soldaten wens ik ook nog een spoedig afzwaaien en nog veel plezier bij het leger. De beste groeten van den ancien.”
-Guy Pasaquasy vanuit Euskirchen, 24/1/62 : “Wij moeten het overlijden melden van de wachtmeester die in zeer heugelijke omstandigheden het militaire met het burgerlijk leven verwisseld heeft. In de omgeving van B.P.S. 11 voelt men zijn heengaan des te meer aan, te meer dat hij na 12 maanden heldhaftig de strijd heeft aangebonden tegen alle zichtbare en onzichtbare inbeeldingen.”
Guy Pasquasy is in 1962 getrouwd met Rachelle Maria Catharina De Prins, een dochter van Franciscus Leopold en van Louisa Van den Heuvel, hoveniers uit de Alemstraat. Haar vader was een broer van beenhouwer Nante De Prins. (Info Lieve Huysmans)
Foto’s :
-Drie foto’s van onderpastoor Jan Verbist tijdens één van zijn dertig dopen te Leest. Het is 8 april 1962 en de doop van Hugo Lauwens. Op de foto’s peter Miel Polfliet en meter Mathilleke De Bruyn.
-Willy Van Hoof raakte licht gekwetst na zijn ongeval.