voor zijn jongste zuster Maria-Anna
De Heuck.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1800
Nadat Napoleon te Parijs aan de macht was gekomen ging de vervolging van de
katholieke godsdienst aan het
luwen.
Reeds op zondag 16 november kon
pastoor De Heuck, tot zijn grote vreugde,
wederom een godsdienstoefening houden in de
pastorij van Leest. Hij noteerde
daarover :
Heden begonst publieken dienst te
doen ten woonhuyse van den heer Pastoor,
en voor de laatste reyze gezongen
had, te weten op den 24 september 1797.
Van die dag af stonder er
regelmatig missen aangekondigd.
Het zou echter tot 16 augustus 1802
duren vooraleer de eerste begrafenis in de
parochiekerk werd gecelebreerd.
1800
Jaak De Maeyer volgde A. Van der Hulst op als burgemeester te Leest. (tot
1802)
1801
Op 15 juli 1801 werd tussen de gevolmachtigden van de paus en die der Franse
Consuls een concordaat gesloten.
Paus VII bekrachtigde het op 24
augustus 1801.
Daarmee waren de moeilijkheden
tussen kerk en staat echter niet van de baan.
Waar voordien de meeste hogere
geestelijken zich kordaat tegen iedere inmenging
in religieuze aangelegenheden
hadden verzet, trof men nu o.m. op een aantal
bisschopszetels zoollikkers en
Napoleon gezinden aan. Het stelde de lagere
geestelijken vaak voor zware
gewetensproblemen.
Op 20 november 1801 deed de
aartsbisschop van Mechelen, kardinaal de
Franckenberg, op verzoek van paus Pius VII
afstand van zijn bisschopszetel.
1802
Dat jaar barstte opnieuw de Tiendenklok. Ze was amper hergoten geweest in
1788.
Daar het tiendensysteem tot het
verleden behoorde en voor een nieuwe klok geen
Beroep meer kon gedaan worden op
Kortenberg, moesten de parochianen er zelf
voor zorgen.
De kerk zat op dat ogenblik zonder
klokken : de middenklok was namelijk op
bevel van de Fransen in 1798 kapot
geslagen.
De kleinste klok Sint-Niklaas
genoemd, (uit 1608), die sinds 1773 gebarsten
was, werd op 19 januari 1790 in t
geniep stukgeslagen door Paulus Joannes Van
Den Voerde, Carolus Jozef Peeters
en Carolus Van Asch, omdat de pastoor de
klok niet wou laten herstellen op
kosten van de kerkfabriek. (WLS,blz.27)
1802
Pieter Jan Moeremans volgde J. De Maeyer op als burgemeester te Leest.
Hij werd geboren te Blaasveld in
1749 en vestigde zich te Leest in 1787.
In de bevolkingsboeken van 1819
werd hij vermeld als kostganger bij de
familie Fierens uit het dorp. Als
beroep noteerde men hovenier.
1802 Op 4 juli 1802 werd
Joannes-Amandus de Roquelaure, oud bisschop van Senlis
en gunsteling van Napoleon, als
aartsbisschop van Mechelen ingehuldigd.
In de tussentijd, die na de afstand
van de Franckenberg en de inleiding van de
Franse kerkvoogd verliep, had de
vicaris-generaal de Lantsheere het bisdom
bestuurd in de naam van de
Franckenberg, die nog altijd administrator apostolicus
gebleven was.
Wanneer later, op 11 juni 1804,
kardinaal de Franckenberg zou overlijden, wijdde
pastoor De Heuck hem een
uitgebreide bladzijde tot nagedachtenis en hulde aan
zijn uitstekende deugd en aan zijn
wijselijk bestuur in zon beroerde tijden.
(Dr.J.Muyldermans Simon De Heuck)
1803 3 mei : Het Concordaat legde
de kerkdienaars weer de eed van trouw op zij het
een afgezwakte eed. Vicaris
Generaal Huleu was de celebrant in de St.-
Romboutskathedraal en de notabelen
van de Sous Préfecture van Mechelen
waren
aanwezig. Zij zaten in het koor.
Onderprefect Wargny ging bij het
evangelie voor het altaar staan.
Hij was de eerste die de eed
uitsprak.
De tekst in het Frans of in het
Latijn lag op een stoel met een kussen naast het
evangelieboek.
Ook de pastoor van het
arrondissement Mechelen onder wie Philippe Joseph
Libotton, pastoor van Hombeek en Simon De Heuck pastoor van Leest legden
gezamelijk de eed af. Dit gebeurde
op 3 mei 1803.
De Nederlandse vertaling uit die
tijd luidde :
Ik
sweere en belove aen Godt, op de heylige evangelie, van gehoorzaemheyd
en getrouwigheyd aen
het gouvernement te houden, opgelegt door de consitutie
der fransche republiek.
Ik belove ook van geene onderhandeling, van aen geene
raed mede te helpen van
eene saemensweiring t sij binnen, t sij buytenlands,
die aen de publike
gerustheyd tegenstrevig zijn en indien in mijn bisdom of elders
ik verneme dat er eenige
saemensweering geschiedt tot nadeel van den staedt,
zal ick het
gouvernement daer van in kennis geven.
(WDK, t Ridderke, nr.2-1998)
1803 Op 21 juli 1803 bezocht
Napoleon Bonaparte Mechelen. (MK-1803)
1803 16 september : Sedert twee
eeuwen werd een gedeelte van de wijk Haksdonck
of Oxdonk, grenzend aan de parochie
Leest, maar deel uitmakend van Kapelle
op/den Bos, bediend door de
pastoors van Leest.
Het concordaat, gesloten tussen paus
Pius VII en Napoleon I, bracht er
verandering in.
Voortaan zou de grensscheiding van
het departemen der Twee Nethen de
grensscheiding zijn der parochiën
in dat departement gelegen, en de
grensscheiding van het departement
der Dijle zou eveneens de scheiding zijn der
parochieën binnen dat departement
gelegen.
Leest, in het departement der Twee
Nethen, verloor dus zijn brabantse wijk,
samen 23 huisgezinnen met ongeveer
130 zielen.
Dit werd aan pastoor De Heuck
kenbaar gemaakt op 16 september 1803 door zijn
collega Buysen uit Kapelle o/d Bos.
(DB, nr.6 juni 1957)
Kapelle, 16 september 1803
Zeereerwaarde Heer Pastoor,
Vooraf een vriendelijke groet.
Ik verwittig U, hoogwaardige Heer, dat de wijk Oxdonk, die nu reeds behoort tot
het territorium of burgerlijk gebied van Kapelle, ook voor het geestelijk
gebied door de recente beschikking van de Franse regering overgedragen wordt
aan de geestelijke jurisdictie van mijn parochie, zodat de bewoners van die
wijk van nu af moeten worden geacht mijn onderdanen te zijn, tegenover wie ik
alle herderlijke taken voortaan gerechtigd ben uit te oefenen, zoals de
aartsbisschop van Mechelen mij liet weten, waaromtrent ik U kennis geef, zodat
vanaf de ontvangst van deze brief alle jurisdictie, die te voren aan uw zorg
was toevertrouwd, helemaal ophoudt.
Daarom is mij opgedragen morgen na de Mis op een andere manier dit bekend
te maken zodat het aan allen wie betrekking heeft naar behoren ter kennis wordt
gebracht en zij er zich naar schikken.
Wees er ondertussen van verzekerd dat ik in alle vriendschap en
hartelijke genegenheid teken, eerwaarde heer.
Uw dienstwillige dienaar en collega
F.E. Buysen, pastoor te Kapelle. (t Ridderke, nr.3 1999)
Pastoor De Heuck liet het daar niet
bij en schreef op zijn beurt een brief naar de aartspriester Huleu
(25/10/1803) maar die wees hem
onmiddellijk terecht. Dezelfde dag schreef Huleu terug dat de beslissing
definitief was.
|