1921 8 juli : De gemeenteraad stemde een toelage van 100 fr voor de vrije xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
volksboekerij der gemeente.
Bij deze beraming is machtiging gevraagd om die boekerij te mogen
inrichten
in eene afhankelijkheid der
gemeente meisjesschool.
(GA-13/8/1921)
Die machtiging kwam er en
de boekerij werd ingericht in de lokalen der
toenmalige meisjesschool
in de Kouter. (het latere parochielokaal)
Op 1 januari 1923 waren
er reeds voor 640,66 fr uitgaven verricht en beschikte
de boekerij op dat moment
over 173 boeken.
Enkele citaten uit de
Inwendige verordening van het bestuur.
Art.1 : De boekerij
wierd ingericht door den Vlaamschen Studiekring van Leest.
Zij wordt bestuurd door
het bestuur van den studiekring, dat samengesteld is uit
vier leden, te weten :
den geestelijken bestuurder, den voorzitter, den
ondervoorzitter en den
schrijver.
Art. 6 : In de keus der
boeken zal het bestuur niet uit het oog verliezende dat de
Boekerij uitsluitelijk
ingesteld is om te verzedelijken en te onderwijzen, alle
werk, dat niet tot dit
doel zou strekken, ter zijde stellen.
Art. 8 : Bij het te niet
gaan van den studiekring gaat het bestuur der boekerij over
in de handen der commissie van de boerengilde,
afdeling van den Belgischen
Boerenbond van Leuven,
bij het te niet gaan der boerengilde gaat het bestuur
over in handen der
parochiale geestelijkheid van Leest.
De officiële benaming
zoals vermeld op het zegel was Studiekring Volksboekerij
Leest.
De Leestse studiekring
werd gesticht door de toenmalige onderpastoor Bernard
De Groef en had als doel
de bevolking te onderrichten.
Dit gebeurde door in
herbergen lessen te geven voor geinteresseerden.
Lesgevers waren o.a.
meester A. Hellemans die spraakkunst gaf, meester V.
Selleslagh voor rekenen en onderpastoor De Groef voor
godsdienst en algemene
vorming.
De ondertekenaars van het
boekerijreglement waren : Bernard De Groef
(onderpastoor te Leest
van 1919 tot 1924), een vurig liturgist die ooit weigerde
een misviering te
beginnen omdat er onvoldoende misdienaars waren, als
geestelijk bestuurder en
bibliotecaris ad interim, (niemand bezat op dat moment
het officieel diploma van
bibliotecaris, en een priester mocht deze functie
waarnemen) Viktor
Selleslagh als voorzitter, Theofiel Spruyt als ondervoorzitter
en schrijver Alfons
Hellemans. Laatstgenoemde verrichtte van in het begin tot bij
het verdwijnen der
boekerij (1946) het werk van biblioecaris.
In 1923 behaalde meester
Hellemans het officiële diploma van bibliotecaris.
Latere bestuursleden
waren Victor De Laet, onderpastoor Cleeren en Maria
Rheinhard.
Op 6 januari 1928 werd de
Leestse boekerij lid van de Katholieke boekerij
Antwerpen.
De boeken werden
aangekocht met subsidies van gemeente, provincie en staat.
Ook waren er heel wat schenkingen.
Het leesgeld bedroeg 10
centiem per 14 dagen en men betaalde 10 centiem
boetegeld per week
achterstel. Lidgeld bestond niet.
De eerste uitleningen
gebeurden op 10 september 1922 en de zitdag was
zondagvoormiddag .
Op 1 januari 1923 hadden
al 87 mannen en 49 vrouwen gebruik gemaakt van de
Leestse bibliotheek.
Later kon de jeugd boeken
lenen op vrijdag vanaf 17u30 want er werden
jeugdboeken aangekocht, waardoor het
aantal uitleningen gevoelig steeg.
In 1925 werden 947 boeken
en/of tijdschriften uitgeleend, in 1937 waren er dat
885 stuks. Te Leest werd
gelezen.
In 1943 bedroeg het
aantal ingeschreven boeken 1059.
Toen kwam de oorlog, de
boekerij bleef weliswaar geopend tot 1946 maar er
kwam sleet op.
Vele boeken waren
verouderd en ht meubilair diende aangepast.
Geld was er niet te veel,
een nieuwe tijd was in t zicht.
Er werd gepoogd opnieuw
te starten, o.a. met Jan De Decker maar er kwam geen
wind in de zeilen.
In de jaren vijftig moest
van de toenmalige pastoor Coosemans het lokaal waar de
boekerij gehuisvest was
gedeeltelijk ontruimd worden, de boeken werden
overgebracht naar de
nieuwe chirolokalen tegen het kerkhof alwaar ze in de
vergetelheid raakten.
Een aantal werd gelukkig
gered door Guido Hellemans, de rest wellicht
vernietigd...
(G. Hellemans
DB-december 1983)
In 1984 vroeg Gust
Emmeregs, naar aanleiding van het agendapunt dat de
verbouwing en uitbreiding
van het Mechelse bibliotheekcomplex goedkeurde
hoever het stond met de
plannen voor een afdeling van de bibliotheek in Leest.
Goed nieuws voor de
Leestenaren, die bibliotheek zou er komen.
De plannen voor de bouw
van een filiaal in het oud-gemeentehuis van Leest
waren rond, en wachtten
nog enkel op de goedkeuring van de Mechelse
brandweerkommandant
Hendrickx.
(DMW-1/3/1984)
Op zondag 11 oktober 1987
kreeg Leest een nieuwe uitleenpost van de stedelijke
Openbare Bibliotheek van
Mechelen. Het was voor de hoofdbibliotheek de 19de
uitleenpost op een andere
locatie en werd ondergebracht in twee lokalen naast het
vroegere gemeentehuis
(het vroegere schoolhuis), Ten Moortele 1bis.
Het postkantoor diende
daarvoor verplaatst te worden naar het vroegere
gemeentehuis.
Een belangrijke
gebeurtenis voor Leest zei burgemeester Joris in zijn
gelegenheidstoespraak.
Een belangrijke opdracht ook voor de scholen in Leest
om de kinderen de weg
naar de bibliotheek te wijzen. Vlaanderen heeft lezers
nodig en lezer wordt men pas na vele jaren, aldus
de burgemeester.
De Leestse uitleenpost
telde zon 6.000 boeken ondergebracht in een 20-tal
rubrieken.
De bibliotheek van Leest
was open elke zondag van 10 tot 12 uur en
elke
donderdag van 15 tot 18 uur.
Het lidgeld bedroeg 100
frank per jaar en leden onder de 14 jaar dienden
niks te betalen.
(GvM,13/10/87)
|