In Sulingen was een groot transitkamp opgericht, van hieruit werden
vrijgekomen gevangenen en arbeiders naar hun respectievelijke landen gezonden.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Alle mogelijke nationaliteiten zaten hier samen
wachtend in barakken, op vervoer naar huis.
Die uit het westen, Belgen, Hollanders, Fransen konden
snel weg, maar Polen, Russen, Joegoslaven moesten langer wachten en velen
durfden zelfs niet meer terug.
Onder deze mensen waren gevaarlijke sujetten, ze waren
gewapend met weggegooide Duitse wapens en gingen s nachts op rooftocht bij de
Duitsers.
Ze stalen en roofden alles wat in hun handen viel en
namen het weinige dat de Duitsers nog hadden, af.
In Sulingen verbleven ook veel Zebras, dat waren
bevrijde gevangenen uit de kampen, velen uit Bergen-Belsen. Die waren nog
gekleed in hun gestreepte pijama.
Van hen vernamen we gruwelijke verhalen over hun
verblijf in die kampen.
Bij de boeren in Freistatt waren veel vluchtelingen
uit het Rijnland en de Roer ondergebracht en die konden nu ook naar huis, terug
naar hun gebombardeerde steden.
De Duitse bevolking moest om 10 uur van straat en wee degene die een minuut te
laat was, die werd onbarmhartig opgepakt en tot de volgende ochtend opgesloten.
Hierbij werden vele soldaten die over hun militaire
kledij een burgerjas hadden getrokken, opgepakt en naar een krijgsgevangenkamp
gevoerd.
Hier letten we vooral op SS-ers, maar we hebben er
nooit een kunnen pakken.
Ons werd dagelijks gewezen op de Duitse weerstand
Weerwolf doch wij hebben hier nooit iets van gemerkt, de meeste Duitsers
hadden hun nederlaag nog niet verteerd, waren nog te zeer ontgoocheld.
Hun geloof in de fürer was te groot geweest en nu bij
het zicht van duizenden en duizenden ordeloze soldaten die zich hadden
overgegeven en onder strenge bewaking naar achter werden gevoerd, moesten ze er
zich wel bij neerleggen.
De bevolking zelf leed honger en had gebrek aan alles.
In de steden verbleven ze in overgebleven kelders. In de dorpen die overbevolkt
waren van gevluchte stedelingen werd ook het voedsel schaars en zoals bij ons
onder de bezetting, verkochten hier de boeren ook aan de meestbiedenden.
Wij hadden een paradijselijk leven, niet werken, lekker eten, veel geld...
Als ontspanning werden we s avonds naar Bremen,
Hannover of Sulingen gevoerd.
Naar een bierkelder of een filmvertoning en na de film
steevast in de houding voor het God save the King.
Met mijn moto verkende ik de ganse omgeving en mijn
vele verlofdagen bracht ik door
in steden als Bremen, Hannover, Dusseldorf en Berlijn.
Daar zag ik Russische soldaten fietsles krijgen, tot
groot en ingetogen plezier van de Duitsers. Komisch en onvergetelijk.
Hier bestond ook een grote ruilhandel tussen soldaten
van verschillende nationaliteiten. De Russen waren verzot op Amerikaanse
sigaretten, terwijl de Amerikanen hiervoor polsuurwerken en vodka aannamen. Die
uurwerken waren toch afkomstig van de Duitsers, de Russen was toegestaan alles
wat hen bruikbaar was als oorlogsbuit mee te nemen. Ik heb Russen gezien met
drie, vier horloges aan elke pols.
Kerstmis 1945 brachten we door bij de Amerikanen in
Bremen. Nabij de Dom in de huidige Ratskeller was hun kantine ondergebracht.
Onvergetelijke sfeer met bier, wijn a volonté, de vrouwen hadden echter nog
geen toegang.
Als we ons verplaatsten konden we overnachten in
Amerikaanse of Engelse transitkampen en hun kantines hadden altijd voldoende
stock aan sigaretten, zeep, tandpasta, enz. Betalen met Duitse marken en die
hadden we genoeg.
In het najaar van 1945 werd de omgang met de Duitsers
losser, krijgsgevangenen en ook burgers werden in de cantonnementen
tewerkgesteld.
De Duitse tewerkgestelden brachten allerlei voorwerpen
mee om te ruilen tegen voedsel, ook smokkelaars doken op. Vooral sigaretten,
bonen, koffie en nylonkousen waren zeer gegeerd maar vooral dozen vlees en
ander voedsel was in trek.
De bevolking leed immers honger, meer dan ik ooit in
België had gezien.
De boeren werden door de stadsbevolking nog feller
belegerd dan bij ons in het hongerjaar 1941.
Maar stilaan werd alles min of meer normaal, de
bevoorrading geraakte terug op gang,
in de steden begon men puin te ruimen en ieder toog
aan het werk.
Ook de omgang met burgers werd toegestaan, bals werden
ingericht en vluchtelingen kwamen terug naar huis.
Na Freistatt kwamen we in een aantal kleinere plaatsen
terecht tot we in het voorjaar 1946 naar Leese verhuisden.Een kleine
provinciestad nabij Hannover.
Hier werden we ondergebracht in een door Russische
slavenarbeiders nieuw gebouwde fabriek. Grote betonnen bunkers, een verdieping
ondergronds, een verdieping bovengronds, zwaar en kunstig gecamoefleerd met sparrenbomen, tot op de
daken toe.
Hier werden onderdelen gemaakt voor de beruchte
V-bommen.
Een aanzienlijk aantal lag nog klaar voor verzending, via een spoorweg die
eveneens onzichtbaar was vanuit de lucht met hoogopschietende sparren, waarvan
de kruinen hoog boven de sporen aan elkaar waren gebonden.
De geleerden die vroeger voor de nazis hadden
gewerkt, werkten verder, thans onder Engels gezag. De heren Professoren, zoals
ze door de Duitse werklieden werden genoemd, werden door Engelse officieren van
de geheime dienst in burgervoertuigen gebracht en opgehaald. Wat zij daar
uitrichtten gebeurde in de grootste geheimhouding.
De gewone arbeiders werden bij het verlaten van de
fabriek door ons gefouilleerd maar deze heren moesten we ongemoeid laten.
De bunkers waren uitgerust met de meest moderne
machines en de magazijnen staken nog vol met allerlei materiaal.
Er was strenge kontrole en wij mochten niets aanraken,
alles was immers bestemd voor Engeland of de USA..
Half april 1946 was onze taak daar afgelopen en na een
treinreis van een dag en een nacht belanden we in Bastenaken.
Hier kwamen we in een totaal vernielde stad, we
waanden ons terug in Duitsland. Platgeschoten huizen, waarvan de bewoners in de
kelders verbleven, in de velden nog veel stukgeschoten Duitse en Amerikaanse
tanks en ander oorlogsmateriaal.
We werden ondergebracht in de kazerne die door de
Amerikanen voor ons was ontruimd en we hingen opnieuw af van het Belgisch leger
: weer oefeningen, dat was maanden geleden, Belgische kost, bouletten,
saucissen, slecht en veel te weinig...of er gemord werd.
We waren van de hemel in de hel terechtgekomen.
Door een afdeling van onze compagnie werd deelgenomen
aan de eerste steenlegging van de mardassonheuvel, een gedenkteken voor de
Amerikaanse strijdkrachten.
Na een verblijf van enkele weken ging het naar Bergen,
waar we in een leegstaande school hokten en belast werden met het ophalen en
wegbrengen van Duitse krijgsgevangenen die in de koolmijnen moesten werken.
Gelukkig heeft dit niet lang geduurd, op 23 juni 1946
werden we totaal onverwacht bedankt en met onbepaald verlof naar huis gestuurd.
Terug burger, dit vergde een enorme aanpassing...
Fotos:
-Berlijn 1945 : Sovjetsoldaten en Amerikanen ruilen
horloges om. Deze fotos werden eigenhandig door Victor genomen.
-Vic na de fusie, zijn outfit is er op vooruitgegaan.
Links van de garde staat Marcella Van Steen. Rechts Wiske Verbruggen geflankeerd
door haar baas Marcel Leemans.


|