Bruinvis
Bruinvis (Phocoena phocoena).
Classificatie
Klasse: Mammalia (zoogdieren)
Orde: Cetacea (walvissen)
Onderorde: Odontoceti (tandwalvissen)
Familie: Phocoenidae (bruinvissen): worden ook wel tot de dolfijnen gerekend
Geslacht: Phocoena
Soort: Phocoena phocoena (bruinvis)
Namen
Nederlands: bruinvis; gewone bruinvis
Engels: harbour porpoise; common porpoise
Frans: marsouin; marsouin commun
Spaans: marsopa común
Duits: Schweinswal
© 2003 Kustvereniging EUCC, Leiden
Beschrijving
De bruinvis is niet zo groot (nog geen 2 meter). Bol voorhoofd en nauwelijks een snuit. Kenmerkend voor de bruinvis is de kleine, driehoekige rugvin met stompe tip, net achter de helft van de rug. In boven- en onderkaak staan 16 - 28 paar spatelvormige tanden.
Kleur
Varieert nogal. Meestal een donkergrijze tot blauwe rug en een witte of lichtgrijze buik. De borstvinnen, rugvin en staart zijn donker gekleurd. Van de mondhoek naar de borstvinnen loopt een donkere streep.
Lengte
Mannetjes: 1,50 - 1,90 m.; vrouwtjes: 1,60 - 1,90 m.; pasgeborenen: tussen 65 - 100 cm.
Gewicht
Mannetjes: 45 - 50 kg.; vrouwtjes: 60 kg.; pasgeborenen: 5 kg.
Verspreiding
Bruinvissen komen voor in de kustwateren van de subpolaire tot aan de gematigder wateren van de noordelijke Atlantische en Grote Oceaan. Ze komen ook voor in zoet of brak water van baaien en riviermondingen. Men vindt ze voor de kusten van IJsland en de Faroereilanden en aan de Europese kust van de Barentszzee tot aan Portugal. De meest zuidelijke populatie aan onze kant van de Oceaan (voor zover bekend) leeft tussen Marokko en Senegal.
Bruinvissen komen ook in de Middellandse zee en in onze eigen Noordzee voor. Daar zijn ze de kleinste walvisachtige. In Europese wateren zijn ze de enige vertegenwoordiger van de bruinvisfamilie.
Migratie
De ene populatie migreert niet, de andere wel. Er zijn twee soorten migratie vastgesteld: de ene is vlak voor de kust in de zomer en buiten de kustwateren in de winter. En de andere is dat ze in de zomer naar het noorden en in de winter naar het zuiden trekken. Dit laatste lijkt te maken te hebben met het opschuiven van de ijsrand.
Habitat
Bruinvissen zijn het liefst in ondiep water, d.w.z. tot 300 m. diep. Het water moet subpolair of gematigd zijn (in elk geval beneden de 17ºC ). Zout, zoet of brak mag wat de bruinvis betreft allemaal, het komt wel eens voor dat een bruinvis een rivier opzwemt.
Voedsel
Kleine vissen zoals haring, makreel en ansjovis, soms pijlinktvisjes, garnalen, krill e.d.
Gedrag en voortplanting
Foerageren
De bruinvis maakt gebruikt van echolocatie om prooi te vangen.
Sociaal Gedrag
Meestal zijn ze met zijn tweeën of in kleine groepjes tot 10 individuen. Als het water heel voedselrijk is, of als ze migreren, ontstaan er grotere groepen, tot honderden bruinvissen. Sommige individuele bruinvissen gedragen zich territoriaal en meestal mengt de soort niet goed met andere walvisachtigen. Boten zal de bruinvis zoveel mogelijk mijden.
Geluiden
Maakt gebruik van echolocatie. bruinvis.wav (259 Kilobytes)
Het geluid van de spuit van de bruinvis wordt door sommigen omschreven als een plof, door anderen als een nies.
Mobiliteit
Zwemt niet echt snel, maar kan tot 23 km per uur halen. Als de bruinvis jaagt, duikt hij ongeveer 4 minuten (tot 6 minuten) en kan daarbij een diepte van 200 m halen. Een acrobaat is het niet, vanuit het water opspringen is een zeldzaamheid.
karakteristiek is het zwemmen net onder de oppervlakte, waarbij de bruinvis kort achter elkaar aan de oppervlakte komt om dan vervolgens onder te duiken voor een paar minuten.
Volwassenheid
Tussen de 3 - 6 jaar.
Voortplanting
Eén kalf per 1 - 2 jaar.
Voortplantingsperiode
Bruinvissen planten zich voort tussen juni en september; draagtijd: 10 - 11 maanden.
Zoogtijd
7 - 8 maanden.
Levensverwachting
Onduidelijk, schattingen variëren tussen 6 - 20 jaar. Waarschijnlijk de kortste levensverwachting van alle walvisachtigen.
Predatie en competitie
Het gebied van de gewone bruinvis overlapt met dat van de tuimelaar. Men vermoedt dat bruinvissen soms door tuimelaars aangevallen worden.
Bedreigingen
Alle bedreigingen worden veroorzaakt door de mens. De grootste daarvan is wel het risico dat ze lopen verstrikt te raken in de netten van vissers. In sommige gebieden wordt ook nog steeds actief op ze gejaagd. In Groenland en in de Zwarte Zee bijvoorbeeld, maar ook Japan, Canada en de Faroereilanden jaagt op bruinvissen, zij het op kleinere schaal.
Verder worden ze bedreigd door chemische verontreiniging, lawaai en verstoring door o.a. de scheepvaart, overbevissing en het verlies van hun leefomgeving of achteruitgang van die leefomgeving.
Bescherming
CITES: Appendix II
Bern Conventie Appendix II
Bonn (ook bekend als CMS) Conventie Appendix II (waaronder ook die in de Noordzee).
Basisverordening 338-97, Europese Unie, Bijlage A
EU Habitatrichtlijn: bijlage IV
Rode Lijst 2002 van de IUCN: kwetsbaar.
Aantallen
Een aantal populaties is door menselijk toedoen de laatste tientallen jaren behoorlijk geslonken. Over de populatie over de hele wereld worden geen schattingen gegeven. In de Noordzee worden de aantallen geschat op 267.000 -465.000 individuen. Ter vergelijking: in de Baltische- en de Zwarte zee leven waarschijnlijk minder dan 250 volwassen individuen, in de Middellandse zee komen ze vrijwel niet (meer) voor.
Aanbevolen literatuur en bronnen:
www.cetacea.org
www.wdcs.org
http://animaldiversity.ummz.umich.edu
http://quin.unep-wcmc.org
www.ifaw.org
www.whalecenter.org
www.wcmc.org.uk
De Vleet. EcoMare, Texel.
Sealife A Complete Guide to the Marine Environment (1996). Edited by G. Waller. Pica Press, Sussex.
M. Würtz and N. Repetto, Walvissen en Dolfijnen, 1999
The Magna Illustrated Guide to Mammals of Britain and Europe
Mark Carwardine, Erich Hoyt, R. Ewan Fordyce, Peter Gill Walvissen, dolfijnen & Bruinvissen ©1998: Weldon Owen Inc.
|