25/11 Verschijning van de Koning van Barmhartigheid in Sievernich
Ik zie een grote gouden lichtbol vergezeld van zeven kleinere lichtbollen. Een prachtig licht schijnt op ons neer. De grote gouden lichtbol gaat open en de Koning van Barmhartigheid komt naar ons toe. Hij heeft een grote gouden kroon op het hoofd en het gewaad en de mantel van Zijn Kostbaar Bloed. Ik kijk in Zijn blauwe ogen en Hij draagt in Zijn rechterhand een grote gouden scepter. Op deze scepter staat een robijnen kruis. In Zijn linkerhand houdt Hij de Vulgaat, de Heilige Schrift. Nu gaan de andere lichtbollen open en komen stralende Engelen in witte gewaden uit deze lichtbollen tevoorschijn. De Koning van Barmhartigheid zegt:
In de naam van de Vader en van de Zoon – dat wil zeggen: Ik – en van de Heilige Geest. Amen. Geliefde vrienden, geliefde familie, Ik kom naar jullie toe als de Koning van Barmhartigheid omdat Ik de roep van jullie hart heb gehoord. Neem de regen als boetedoening! Ik hou van je met heel Mijn Hart! Kijk niet naar de Kerk die in verdrukking verkeert. Kijk naar de verlossing, naar de Heilige Sacramenten, die de Kerk je aanbiedt. Ikzelf neem deel aan deze sacramenten. Streef ernaar om zuiver van hart te zijn, want Ik kijk in je hart en sommige harten moeten nog gereinigd worden. De tijdgeest bereidt het veld voor waarop de vredevorst zal regeren. Het is een schijnbare vrede. Deze man komt op jullie tijd. Maar hij heeft geen vriendschap met Mij. Bid dat de oorlog zich niet verspreidt! Satan wil jullie allen in oorlog leiden. Onthoud dit en bid hard! Vrede kan alleen komen als Mijn geboden worden opgevolgd; waar ongeboren leven wordt beschermd. Jullie zondigheid zal uitmonden in een grote oorlog als je je niet bekeert, boete doet en eerherstel zoekt. Bekeer je, verander je hart! De Heiligen bidden voor je!
De H. Engelen knielen en hangen in de lucht en spreiden knielend de mantel van de Koning van Barmhartigheid over ons uit. We worden er allen beschermd als in een grote tent. De Koning van Barmhartigheid zegt:
Bid, bied het Heilig Misoffer aan, Mijn Offer, dan zal Ik je onder Mijn beschermende mantel plaatsen. Denk aan de plaatsen die je toevluchtsoorden zullen worden.
Nu gaat de Vulgaat open en zie ik het Bijbelgedeelte in de Vulgaat. Het is de 2e brief van Petrus:
2 Petrus 2: Toch zijn er destijds onder het volk ook valse profeten opgetreden, en zo zullen er ook onder u dwaalleraren verschijnen. Ze zullen met verderfelijke ketterijen komen en zelfs de meester die hen heeft vrijgekocht verloochenen. Daarmee bewerken ze spoedig hun eigen ondergang. Velen zullen hun losbandig gedrag overnemen en zo de weg van de waarheid in opspraak brengen. Gedreven door hebzucht zullen ze u bedriegen met misleidende verhalen, maar hun vonnis is allang geveld, hun ondergang laat niet op zich wachten.
Immers, God heeft zelfs engelen die gezondigd hadden niet gespaard maar hen in de Tartarus geworpen. Daar, in de diepste duisternis, blijven ze opgesloten om hun vonnis af te wachten. Evenmin heeft hij de wereld uit de voortijd gespaard; alleen Noach, de heraut van de rechtvaardigheid, liet hij met zeven anderen in leven toen hij de watervloed over die wereld vol zondaars liet komen. Ook Sodom en Gomorra heeft hij tot de vernietiging veroordeeld, hij heeft die steden in de as gelegd en ze daarmee ten voorbeeld gesteld aan alle zondaars van latere tijden. Maar Lot, die rechtvaardig was en zwaar leed onder de losbandige levenswandel van die wettelozen, redde hij. Deze rechtvaardige woonde te midden van hen, en dag in dag uit werd zijn rechtschapen ziel gekweld wanneer hij hoorde en zag hoe ze zich aan God noch gebod stoorden. De Heer blijkt dus vromen uit de beproeving te kunnen redden en onrechtvaardigen gevangen te kunnen houden tot de dag van het oordeel, om hen dan te straffen. Hij straft vooral diegenen die zich, door onreine verlangens gedreven, overgeven aan schaamteloze losbandigheid en het gezag van de Heer verachten.
Overmoedig en arrogant als ze zijn, schrikken ze er niet voor terug hemelse machten te lasteren, terwijl zelfs engelen, in kracht en macht toch hun meerderen, het niet aandurven om die machten namens de Heer te beschuldigen en te veroordelen. Maar deze mensen, die net redeloze dieren zijn, van nature bestemd om gevangen en gedood te worden, lasteren wat ze niet eens kennen. Ze zullen aan hun eigen verderfelijke gedrag ten onder gaan en onrecht lijden als loon voor hun eigen onrecht. Ze genieten ervan om zich op klaarlichte dag volledig te laten gaan. En wanneer ze samen met u aan een feestmaal deelnemen, zijn ze een schandvlek voor uw gezelschap, omdat ze zwelgen in hun bedrieglijk genot. Hun ogen zijn voortdurend op zoek naar overspel en ze zondigen onophoudelijk, ze verleiden onstandvastige zielen en zijn een en al hebzucht. Vervloekt zijn ze! Ze zijn afgedwaald, ze hebben de rechte weg verlaten en treden in de voetsporen van Bileam, de zoon van Bosor, die zich maar al te graag liet betalen voor onrecht. Maar hij werd voor zijn vergrijp terechtgewezen: een stom lastdier, dat met de stem van een mens sprak, maakte een eind aan de waanzin van die profeet.
Droogstaande bronnen zijn het, mistflarden die door een wervelwind voortgejaagd worden. De diepste duisternis wacht hun, want met loos gebral en schaamteloze uitspattingen verleiden ze hen die zich nog maar net hebben losgemaakt van degenen die dwalen. Ze beloven vrijheid, maar zijn zelf slaven van het verderf, want waar men door beheerst wordt, daarvan is men slaaf. En als zij die zich door hun kennis van onze Heer en redder Jezus Christus hebben losgemaakt van het vuil van de wereld, daar weer in verstrikt raken en er opnieuw door worden beheerst, zijn ze er erger aan toe dan voorheen. Het was beter voor hen geweest de weg van de rechtvaardigheid nooit gekend te hebben dan die weg wel te kennen, en zich vervolgens af te wenden van het heilige gebod dat hun is overgeleverd. Op hen is het spreekwoord ‘Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel’ volledig van toepassing, of ‘Een gewassen zeug rolt al snel weer door de modder.’
Ik zie een vlammend hart met een kruis op de borst van de Koning van Barmhartigheid. Dit hart leeft. De Koning van Barmhartigheid zegt:
Kijk naar Mijn Hart, want Ik ben je levende God, je Heer! Dan neemt Hij Zijn Scepter naar Zijn Hart en deze is als een aspergil (wijwaterkwast) met Zijn Kostbaar Bloed. De Koning van Barmhartigheid sprenkelt Zijn Kostbaar Bloed over ons en iedereen die aan Hem denkt (maar niet aanwezig is). Hij zegt: In de naam van de Vader en de Zoon – dat ben Ik – en van de Heilige Geest. Amen.
Er wordt een persoonlijke boodschap meegedeeld. Dan vertrouwt de Koning van Barmhartigheid mij een geheim toe. Ik antwoordde de Hemelse Koning: Wat kunnen we doen? Vervolgens kijkt Hij mij diep in de ogen en ik antwoord: We kunnen het verzachten, Heer.
De Hemelse Koning spreekt:
De goddelozen zullen zich helemaal openbaren;…in hun eigen leerstellingen die zij hebben gecreëerd. Maar dit mag geen last voor jullie zijn! Kijk naar Mij, kijk naar Mijn levende Hart! Ik geef om jullie en laat jullie niet in de steek. Ik zeg jullie nogmaals: wie het pad van barmhartigheid volgt, van Mijn Goddelijke Barmhartigheid, dat is het pad van Mijn gouden scepter, het pad van Mijn Heilige Kerk, hoeft Mijn gerechtigheid niet te vrezen! Adieu!
Ik antwoord: Adieu Heer, adieu, ik dank U uit de grond van mijn hart!
Dan zegent de Hemelse Koning ons allen als afscheid en zegt: In de naam van de Vader en de Zoon – dat ben Ik – en van de Heilige Geest. Amen. Blijf in Mijn Liefde!
De Koning van Barmhartigheid verdwijnt in het licht en dat geldt ook voor de Engelen.
|