Britannica: Tien Verloren Stammen van Israël
Tien van de oorspronkelijke 12 Hebreeuwse stammen, die onder leiding van Jozua Kanaän, het Beloofde Land, in bezit namen na de dood van Mozes. Ze heetten Aser, Dan, Efraïm, Gad, Issachar, Manasse, Naftali, Ruben, Simeon en Zebulon – allemaal zonen of kleinzonen van Jakob. In 930 v.Chr. vormden de 10 stammen het onafhankelijke Koninkrijk Israël in het noorden en de twee andere stammen, Juda en Benjamin, stichtten het Koninkrijk Juda in het zuiden.
Na de verovering van het noordelijke koninkrijk door de Assyriërs in 721 v.Chr. werden de 10 stammen geleidelijk opgenomen door andere volkeren en verdwenen zo uit de geschiedenis. Niettemin bleef de overtuiging bestaan dat de Tien Verloren Stammen ooit gevonden zouden worden. Eldad ha-Dani bijvoorbeeld, een Joodse reiziger uit de 9e eeuw, meldde dat hij de stammen "aan de overkant van de rivieren van Abessinië" had gevonden, aan de overkant van een onbegaanbare rivier genaamd Sambation, een bulderende stroom stenen die alleen op de sabbat, wanneer Joden niet mogen reizen, tot bedaren komt.
Manasse ben Israel (1604-1657) gebruikte de legende van de verloren stammen om met succes te pleiten voor de toelating van Joden tot Engeland tijdens het regime van Oliver Cromwell.
Onder de talrijke immigranten naar de staat Israël sinds de oprichting in 1948, bevonden zich enkelen die eveneens beweerden afstammeling te zijn van de Tien Verloren Stammen. De afstammelingen van de stammen Juda en Benjamin hebben het Joodse bestaan overleefd, omdat zij na de Babylonische ballingschap van 586 v.Chr. naar hun vaderland mochten terugkeren.
|