9/6 OLVrouw van Anguera - boodschap van 2005 over de Antichrist - Virgin Mary Prophecies
5/6/2025 OLVrouw, Koningin van de Vrede: Lieve kinderen, aanvaard de roeping van de Heer tot heiligheid. Gooi de schatten die Mijn Jezus jullie via Zijn Kerk heeft nagelaten niet weg. Zoek de Heer, want Hij houdt van jullie en is heel dicht bij jullie. Jullie leven in een tijd van grote geestelijke duisternis, en Ik ben uit de hemel gekomen om jullie naar Mijn Zoon Jezus te leiden. Hij is het licht dat verlicht en heiligt.
Open jullie harten voor Hem, en jullie zullen groot zijn in geloof. Bekeer je en dien de Heer met liefde en trouw. Bid voor de Kerk van Mijn Jezus. Jullie gaan een toekomst van verwarring en verdeeldheid tegemoet. Wees waakzaam. Wat er ook gebeurt, blijf standvastig en sta naast de dappere soldaten in soutane die de waarheid liefhebben en verdedigen. Wees zachtmoedig en nederig van hart, want alleen dan kunnen jullie de aanwezigheid van Mijn Zoon Jezus in jullie leven voelen. Ga verder ter verdediging van de waarheid!
Waarom koos Pedro Regis 6 juni om de aandacht te trekken op een profetie van 2005? Het antwoord ligt in de persoon van de H. Norbertus. Pedro zei dat hij deze Heilige niet kende voordat OLVrouw het hem openbaarde. Het verhaal van Sint Norbertus is symbolisch voor het begrijpen van de profetische boodschap. (zie verder) Hij wordt de Apostel van de Eucharistie genoemd. Het verband tussen de H. Norbertus en de boodschap van OLVrouw van 5/6/2005 is duidelijk.
5/6/2005 OLVrouw van Anguera: Lieve kinderen, bid met je hart. Wijk niet af van het pad dat Ik jullie heb gewezen. Weet dat de mensheid momenten van grote moeilijkheden zal meemaken. Een man met de schijn van goedheid, en dat is de antichrist, zal grote satanische macht verwerven. De kwade daad zal plaatsvinden op het feest van een grote heilige, degene die, toen hij door God geroepen werd, van het paard viel en zijn leven veranderde. Ik vraag jullie om de vlam van jullie geloof brandende te houden.
Jullie zullen verschrikkingen op aarde zien. Velen zullen door het wilde beest verleid worden en door zijn merkteken getekend worden. Jullie behoren Christus toe. Hem alleen moeten jullie dienen en volgen. Laat je niet misleiden. Alleen God is de Grootste. Vertrouw erop dat Hij groot zal zijn in geloof. Hou moed. Niets of niemand zal jullie scheiden van de Liefde van God als jullie trouw leven zoals de Heer het Wil. Ga verder zonder angst.
Pedro legt uit waarom deze boodschap hem zorgen baart. Er zijn 19 jaar verstreken sinds OLVrouw hem deze boodschap gaf. Hij weet niet wie deze man is. In zijn catechese spreekt Pedro over moderne controlesystemen. Dit zouden de instrumenten kunnen zijn waardoor de satanische kracht zich kan manifesteren. We worden tegenwoordig in het oog gehouden in alles wat we doen.
Deze digitale controle is overal aanwezig: door je smart phone bv. Wanneer OLVrouw spreekt over het merkteken van het Beest en dat mensen eraan zullen onderworpen worden, denken velen aan onderhuidse chips, maar de realiteit is dat we reeds door onze smart phones worden gemerktekend en gecontroleerd. Dit zorgt ervoor dat onze vrijheid wordt beperkt. De ziener haalt de tekst van de Katholieke Catechismus aan nr 675-677:
De laatste beproeving van de Kerk Voorafgaand aan de komst van Christus moet de Kerk een laatste beproeving doorstaan die het geloof van talrijke gelovigen zal doen wankelen. De vervolging waarmee haar pelgrimstocht op aarde vergezeld gaat, zal het "mysterie van de ongerechtigheid" onthullen in de vorm van een godsdienstig bedrog dat de mensen een schijnoplossing biedt voor hun problemen. De prijs die zij daarvoor betalen is dat zij afvallen van de waarheid. De ergste godsdienstige dwaalleer is die van de Antichrist, d.w.z. die van een pseudo-messianisme waarin de mens zichzelf verheerlijkt in plaats van God en zijn Messias, die in het vlees gekomen is.
Deze dwaalleer van de Antichrist tekent zich reeds in de wereld af, telkens als men beweert de Messiaanse verwachting in de geschiedenis in vervulling te doen gaan: deze verwachting kan alleen maar buiten de geschiedenis langs de weg van het eschatologisch oordeel in vervulling gaan: zelfs in haar gematigde vorm heeft de kerk deze vervalsing van het komende koninkrijk onder de naam van chiliasme verworpen, vooral in de politieke vorm van een geseculariseerd, "intrinsiek verkeerd" messianisme.
De Kerk zal de heerlijkheid van het koninkrijk alleen maar binnengaan door dit laatste Pasen heen, wanneer zij haar Heer in zijn dood en verrijzenis zal volgen. Het koninkrijk zal derhalve niet tot stand komen door een historische triomf van de Kerk op grond van een steeds verdere vooruitgang, maar door een overwinning van God op het kwaad dat zich voor de laatste strijd heeft opgemaakt. Met die overwinning zal de bruid van Christus uit de hemel neerdalen. De triomf van God over de opstand van het kwaad zal de vorm aannemen van het laatste oordeel na de laatste kosmische beving van deze wereld, die voorbijgaat.
De allergrootste religieuze misleiding is die van de Antichrist. En hij voegt er een alarmerende overweging aan toe. Mensen denken dat het slechts één antichrist is. We hebben reeds honderden antichristen op aarde, maar er zal er één komen die de macht zal hebben om te misleiden en te verleiden. Een van de meest schokkende onthullingen van de catechese betreft de mogelijkheid dat de Antichrist vanuit de Katholieke Kerk zelf tevoorschijn komt. Op de vraag of dit mogelijk is, antwoordt Pedro zonder aarzeling: ja, ik denk het wel. Ben je Judas vergeten, de verrader die Jezus voor 30 zilverlingen verkocht? Ook hij kan antichrist genoemd worden.
Het kan zijn dat iemand in opstand komt tegen de ware Kerk van Christus, zich aansluit bij het systeem van deze wereld en de Kerk wil vervolgen. Alles wat geschreven staat, is de boodschap van Anguera wanneer de Maagd Maria spreekt over vervolging, dat de Kerk zal lijden onder politieke macht, dat er wetten zullen worden gemaakt die de actie van de Kerk zullen verhinderen. De H. Maagd van Anguera voorzag dat wanneer je macht geeft aan mensen zonder God, het resultaat altijd corruptie is. Niet alleen economische corruptie, maar ook morele corruptie, elke vorm van corruptie. De ziener nodigt uit tot waakzaamheid en trouw aan de Katholieke leer.
Leven van de H. Norbertus - Uit tongerlo.org:
1 Gennep: De heilige Norbertus werd rond het jaar 1080 geboren als een telg uit de machtige Rijnlandse geslacht van de Heren van Gennep.
Graaf Heribert, zijn vader, was familie van de keizerlijke familie van het Heilig Roomse Rijk in Duitsland. Aan moeders zijde waren ze verwant met de koninklijke familie van Lotharingen in Frankrijk.
Al snel bleek hij een knappe, populaire en zeer intelligente jongen te zijn. Zijn vele jeugdige vrienden hadden echter nooit kunnen vermoeden dat hun vrolijke en ondeugende metgezel ooit zo een grote heilige zou worden!
2 Xanten: Voor zijn opvoeding werd Norbertus naar de befaamde kapittelschool gestuurd van de kanunniken van Xanten. Samen met andere jonge edelmannen kreeg hij een degelijke, hoogstaande en elitaire vorming.
Met zijn achtergrond, opvoeding en goede connecties was het vanzelfsprekend dat hij later carrière zou maken en hoge functies en benoemingen zou kunnen krijgen.
De wereld lag nog aan de voeten van de getalenteerde jonge Norbertus en daar genoot hij dan ook volop van.
3 Keulen: Zijn eerste benoeming als jongeling was aan het weelderig en werelds hof van Frederik van Karinthië, de Prins-bisschop van Keulen. Hier vergat hij geenszins zijn vrome opvoeding, maar boven alles ontpopte hij zich als een echte levensgenieter.
Als jongere zoon uit een edel geslacht zou hij echter niet direct iets erven. Daarom wilde zijn familie graag dat hij een kerkelijke benoeming zou kunnen krijgen met macht, aanzien en invloed.
Daartoe werd hij al jong aangesteld als subdiaken en in de clericale stand opgenomen.
Praktisch gezien veranderde er bijna niets voor Norbertus. Hij was nog steeds vrij om eventueel te kunnen trouwen en hij was zeker niet van plan om nu zijn levensstijl te veranderen.
4 Vrij en vrolijk: Binnen de kortste keren werd hij aan het keizerlijke hof van zijn neef Hendrik V geroepen waar hij een benoeming kreeg als “hofkapelaan”.
Ook hier schitterde Norbertus en zijn “religieuze plichten” speelden nauwelijks nog en rol in zijn leven. Hij ging helemaal op in het politieke leven met grote festijnen en wilde jachtpartijen.
Hij was ieders beste vriend en geen enkele gezelschap of feest was compleet zonder Norbertus. Hij slaat zelfs de zeer hoge benoeming als bisschop van Kamerijk af, omdat hij heel goed weet dat hij nog niet bereid is om zo veel verantwoordelijkheid te willen dragen ten koste van zijn huidige vertier en plezier.
5 Vreden: Inmiddels vijfendertig geworden, reed de vrolijke en opgewekte Norbertus te paard met een compagnon naar Vreden, een dorpje vlak bij Xanten. Het was een kalme, zonnige en stralende dag en ze genoten van hun rustige tocht.
Plots verschenen er echter donkere wolken aan de horizon, die rap voortsnellenden, en zich binnen de kortste keren tot een geweldige storm ontwikkelden. Het werd donkerder en donkerder en alles ging gebukt onder de sterkte en bulderende windhozen. De paarden en hun berijders werden met schrik bevangen, maar het was te laat om nog terug te keren.
Met een verschrikkelijke donderslag en een alles verblindende flits doorkliefde toen een bliksemschicht hun donkere omgeving en de paarden begonnen wild en bezeten van angst te steigeren. Norbertus werd in de ledigheid geslingerd en kwam hard en bewusteloos op zijn rug terecht in poel van natte slijk en koude modder.
6 Bekering: Als Norbertus langzaam weer wakker wordt is het voor hem onduidelijk of hij al uren of een eeuwigheid op de grond heeft gelegen. Naast hem staat zijn trouwe compagnon, maar hij voelt zich eenzaam, verlaten en gebroken.
Hij ziet zijn leven aan zich voorbij schieten en hij begint in te zien hoe ledig, zelfzuchtig en egoïstisch hij is geweest. Uiteindelijk kan hij zich niet meer inhouden en hij schreeuwt met alle macht: “Heer, wat wilt U dat ik doe”.
Er volgt stilte. Dan hoort hij in de stilte van zijn hart de milde stem van God, die teder tot hem spreekt: “bekeer je van het kwade en doe wat goed is; zoek vrede… en streef ernaar”.
7 Van Xanten naar Siegburg: Geholpen door zijn compagnon ging Norbertus na zijn bekering naar Xanten. Hij besluit zich te vestigen in de stad van zijn jeugd en trekt zich volledig terug van het drukke en hectische leven dat hij tot dan toe had geleid aan het Hof. In de stilte van zijn oude kapittelkerk zoekt hij vrede en bekering, maar hij beseft al snel dat hij niet alleen zijn doel zal kunnen vinden of nastreven.
Uiteindelijk wordt Abt Konon van Siegburg zijn geestelijke leidsman. Hij begint nu een jaar lang met ernst en ijver zijn geestelijke taken in Xanten te vervullen en bezoekt daarbij regelmatig de Abdij van Siegburg.
Al biddend en werkend groeit bij Norbertus een verlangen om God onverdeeld te gaan dienen als priester. Hij wordt nu zelfs zo vervuld van ijver en vuur dat hij de schade van de afgelopen jaren zo snel mogelijk wil inhalen. Daartoe wil hij zelfs na zijn diakenwijding ook direct de priesterwijding ontvangen, want er is immers voor hem geen tijd meer te verliezen!
8 Wijding en eerste mis: Zijn oude Prins-aartsbisschop van Keulen neemt hem aan als priesterkandidaat en weldra volgen de wijdingen door handoplegging en gebed.
Na zijn wijdingen trekt hij zich voor 40 dagen terug in de Abdij van Siegburg, om zich voor te bereiden op zijn Eerste Heilige Mis.
De eerste preek van Norbertus in zijn kapittelkerk te Xanten was vurig en ontroerend, ware het niet dat zijn medekanunniken zich hadden verhard en nog lang niet klaar waren voor zo veel bekeringsdrift.
In de komende dagen probeert Norbertus tevergeefs zijn hernieuwde enthousiasme te delen met zijn medekanunniken, maar in de beste gevallen wordt hij smalend genegeerd, terwijl anderen hem letterlijk in zijn gezicht spuwen en voor gek verklaren.
9 Rol Duc: Velen vonden zijn plotselinge bekering hypocriet, omdat Norbertus zelf zo lang losbandig had geleefd, maar zelf wist hij gelukkig beter. Hij deelde bijna zijn hele bezit en zijn zeer grote rijkdom uit aan de armen en trok zelf een grof boetekleed aan. Meer wilde hij niet hebben.
In de komende drie jaren begon hij nu zijn roeping verder uit te diepen. Het monastieke ideaal leerde hij kennen bij de Benedictijnen in Siegburg en bij zijn vriend Ludolph de kluizenaar leerde hij de eenzaamheid waarderen, maar in de Abdij van Rolduc leerde hij Reguliere Kanunniken kennen, die in tegenstelling tot Xanten, wel een leven van bekering en gebed wilden leven in gemeenschap en broederlijkheid.
In de deze plaatsen vond hij tijd voor studie en gebed, maar begon ook te preken en anderen op te wekken om te delen in de vreugde en bekering die hij zelf had mogen ontdekken.
10 Wandelprediker: Er kwam echter nog meer kritiek: Norbertus behoorde geen religieuze habijt dragen zonder bij een orde te horen. En wie had hem het recht gegeven om te preken en anderen lastig te vallen? Op het Concilie van Fritzlar, in 1118, werd hij door zijn vijanden voor de rechters gedaagd, maar na een ernstig onderzoek werd hij van alle laster vrijgesproken. Norbertus gaf nu ook zijn laatste eigendommen weg. Onder andere gaf hij zijn privé-kerk in Fürstenberg aan de Abdij van Siegburg. Zodoende werd hij een rondtrekkend prediker en pelgrim en begon hij doorheen heel Europa te trekken.
In hetzelfde jaar (1118) kwam Norbertus aan te Saint Gilles in Frankrijk, waar hij de kans kreeg om Paus Gelasius II te ontmoeten. Deze erkende onmiddellijk de waarde en de talenten van de jonge Norbertus.
Het liefst had de Paus hem aangenomen als persoonlijke raadsman in zijn hofhouding, maar Norbertus wilde absoluut niet weer aan een hof gaan werken.
Norbertus werd dus onder zijn persoonlijke bescherming geplaatst en hij kreeg nu officieel toestemming om overal de blijde boodschap te verkondigen en te preken.
11 Apostel van vrede: Als missionaris groeide zijn faam in Noord Europa en hij werd zelfs als bemiddelaar in conflicten “de vredesengel” genoemd. Het waren echter barre en moeilijke tochten en drie van zijn metgezellen overleefde de winterkoude niet. De getalenteerde Hugo van Fosses, die uit hetzelfde bisdom Kamerijk kwam en Norbertus eens had afgewezen, sloot zich in Vallenciennes bij hem aan. Hij zou één van de grootste leerlingen van Norbertus worden.
Tijdens deze reizen trok hij ook naar Antwerpen en Zeeland om de volgelingen van de ketterij van Tanchelm met de Kerk te verzoenen.
12 Paus Callixtus II: In 1119 overleed de beschermheer van Norbertus, Paus Gelasius II, in de befaamde Abdij van Cluny. De nieuwe Paus Calixtus II riep een Concilie bijeen in Reims en dus trok Norbertus daar onmiddellijk naar toe, in de hoop daar een nieuwe beschermheer te kunnen vinden.
Zijn eerste pogingen om een audiëntie te krijgen liepen op niets uit en hij trok teleurgesteld weg. Hij was echter nog niet ver gekomen toen een stoet met ruiters halt hield om te vragen wie ze waren.
Eén van de ruiters was Bisschop Bartholomëus van Laon, een neef van de Paus, en deze was nogal onder de indruk van Norbertus en zijn ijver voor Christus en Zijn Kerk. Hij arrangeerde dus meteen een audiëntie voor Norbertus. Deze vernieuwde de bescherming van Norbertus en zijn vrijheid om te preken.
Tevens stelde Paus Calixtus II een tweede ontmoeting voor in het paleis van zijn neef in Laon. Zodoende verbleef Norbertus een tijdje in Laon. Toen de Paus eindelijk aankwam, was Bisschop Bartholomëus hem zo gaan waarderen, dat hij absoluut niet wilde dat Norbertus weer verder zou trekken.
13 Laon: Uiteindelijk werd Norbertus overgehaald door de Paus en de Bisschop om overste te worden van de decadente en wereldse kanunnikencollege van Laon.
Het werd jammer genoeg een herhaling van wat in Xanten was voorgevallen, want ook deze kanunniken waren geenszins van plan om een beter en oprechter kloosterleven te gaan leiden.
Het koste bisschop Bartholomeüs veel moeite om het ontslag van Norbertus te aanvaarden, maar hij kon hem wel overtuigen om een nieuwe gemeenschap te stichten in zijn bisdom. Nu had Norbertus eindelijk de kans om een gemeenschap te vormen dat zou beantwoorden aan zijn vernieuwende idealen.
14 Prémontré: Na lang zoeken konden Norbertus en Bartholomëus eindelijk een geschikte plaats vinden voor zijn nieuwe stichting. Het werd gevonden in de bossen van Coucy, in wat later het valleitje van Prémontré zou gaan heten. Daar stond namelijk een afgelegen kapelletje ter ere van Sint Jan de Doper.
Norbertus besloot hier helemaal alleen te overnachten. Die nacht had hij een visioen van een grote groep mannen, in het wit gekleed, die tijdens een processie een zilveren kruis droegen en Gods lof zongen.
Nu was Norbertus er zeker van dat zijn toekomstige gemeenschap hier zou moeten komen in het mooie, rustige en stille Prémontré.
15 De stichting van de orde: Bisschop Bartholomëus was wel verbaasd over de keuze van Norbertus, maar hij was wel bereid om de gronden voor hen te kopen van de Heilige Vincentiusabdij in Laon, want hij was al lang blij dat Norbertus nu zou blijven in zijn bisdom.
Ondertussen deed Norbertus een beroep op de studenten van de beroemde kapittelschool van Laon, die door de Heilige Anselm van Canterbury was gesticht. Zeven studenten bleken bereid te zijn om te delen in het nieuwe ideaal van Norbertus, samen met zijn leerlingen Hugo van Fosses, Evermodus van Kamerijk, Ralf van Laon en Antonius van Nijvel.
In latere visioenen had Norbertus gezien hoe hij een wit habijt zou ontvangen van de Heilige Maagd Maria en hoe hij de regel van Augustinus van dezelfde zou ontvangen om het aan zijn volgelingen te geven. In het jaar 1120 werden ze inderdaad door bisschop Bartholomëus ingekleed als kloosterlingen in een wit habijt. Zo begon hun leven volgens de Regel van de Heilige Kerkvader Augustinus. In lemen hutjes leefden ze rond het kapelletje van Sint Jan de Doper met dezelfde eenvoud, liefde en blijmoedigheid als de eerste christengemeenschap van Jeruzalem.
De authentieke en edelmoedige geest van de nieuwe gemeenschap in Prémontré had zo een aantrekkingskracht, dat er binnen een jaar 40 medebroeders waren. Op Kerstdag, in 1121, legden ze hun geloften af. Dat is ook de reden dat de Reguliere Kanunniken van Prémontré Kerstmis als de geboortedag van hun orde vieren.
16 Stichting van abdijen: Spoedig wilden ook vele vrouwen het hetzelfde ideaal volgen, en zo werd de Eerbiedwaardige Gravin Ricwera van Clastres de eerste van vele geestelijke dochters van Norbertus.
Er kwamen ook volgelingen die in de wereld bleven, maar een geestelijk band hadden met Norbertus en zijn leerlingen (o.a. Graaf Theobald van Champagne).
Het duurde ook niet lang voordat er vele stichtingen kwamen (of abdijen die zich aansloten) o.a. in Floreffe, Viviers, Cuissy, Laon, Grimbergen, Antwerpen, Tongerlo (in 1130), Averbode enz.
Soms sloten invloedrijke heren en hun hele families zich aan om een abdij te stichten, zoals bij de Graven van Kappenberg en de gelijknamige abdij. Ondertussen deed Norbertus alles wat hij kon om in woord en daad de mensen in noordelijk Europa weer tot de vreugde van Christus en Zijn Kerk te brengen.
Hiertoe had hij een sterke bondgenoot gevonden in zijn tijdgenoot Bernardus van Clairvaux (de grote medestichter van de Cisterciënzers).
Omdat de aantallen explosief toenamen in Prémontré zelf, werd nu een echte abdij gebouwd met de abdijkerk op een plaats waar Norbertus in een visioen een kruis op de grond had gezien, met een stralende Christus en pelgrims uit vele windstreken.
Op 4 mei werd deze plechtig ingezegend in 1122.
17 Groeiende faam: De Reguliere Kanunniken van Prémontré groeiden zo snel als orde dat ze in 1126 al officiële goedkeuring en erkenning vroegen en verkregen van Paus Honorius II, de opvolger van Calixtus II. Op de terugweg genas Norbertus een blinde vrouw in Würzburg en wist nog net op tijd te ontsnappen, voordat de burgers van Würzburg hem tot bisschop zouden kiezen.
Ondertussen was de faam van Norbertus enorm gegroeid en zodoende werd hij door Keizer Lotharius uitgenodigd om in de kathedraal van Speyer te komen preken.
Er waren afgevaardigden van vele grote steden uit de Duitse landen, waaronder ook Maagdenburg. Nu hadden ze al twee jaar geen geschikte aartsbisschop kunnen vinden voor hun stad en na het horen van Norbertus waren ze helemaal verkocht.
Norbertus wilde er eerst niets van weten, want hij had immers zijn verantwoordelijkheden in Prémontré en hij had ook het bisdom Kamerijk in het verleden al afgewezen, maar onder druk van de pauselijke legaat en Keizer Lotharius moest hij uiteindelijk wel toegeven.
18 Maagdenburg: Norbertus had inmiddels geleerd om blijmoedig Gods wil te aanvaarden en op 18 juli kwam hij aan in Maagdenburg in 1126.
Hij was als boeteprediker zo eenvoudig gekleed dat het volk, dat massaal was uitgetrokken om hun nieuwe aartsbisschop te begroeten, hem aanzag voor een zwerver of een arme bedelaar. Hij werd in de eerste instantie niet eens binnengelaten door de stadspoort!
Op 25 juli werd hij echter al tot aartsbisschop gewijd van Maagdenburg. Norbertus begon meteen vol ijver zijn aartsbisdom en de priesters te hervormen, maar de corrupte edellieden en priesters kwamen in opstand, net zoals eertijds in de kapittels van Xanten en Laon. Hij werd zelfs de stad uit gedreven, maar gelukkig kregen ze snel spijt, waardoor Norbertus spoedig terug kon keren.
Ondanks drie mislukte aanslagen op zijn leven, begonnen ze langzaam zijn hervorming van de vele misstanden te aanvaarden en zo konden de stad en het aartsbisdom weer tot grote bloei komen. Het werd zelfs mogelijk om een stichting van zijn eigen orde te vestigen in de stad.
19 Tussen Paus en Keizer: In Prémontré werd Hugo de eerste abt van de orde. Onder zijn bestuur kwam ook Norbertus’ orde tot een grote en bijna ongekende bloei. Over heel Europa werden honderden huizen en abdijen gesticht.
Ondertussen had Norbertus partij gekozen tegen de tegen-paus Anacletus II en hij begon zich vurig in te zetten voor de echte paus, Innocentius II.
In die tijd werd hij ook Kanselier van het Heilig Roomse Rijk en raadsheer van keizer Lotharius. Zodoende trok de keizer met Norbertus naar Rome en zo werd het mogelijk om de rechtmatige Paus te installeren.
Tot ieders verbazing keerde Norbertus zich echter tegen de keizer toen deze als tegenprestatie voor zijn hulp privileges wilde hebben van de paus om mensen in kerkelijke functies te benoemen (de zogenaamde investituurproblemen). Dankzij Norbertus kwam de paus terug op zijn eerdere toegevingen. Ook als hoge bestuurder bleef Norbertus eerlijk, oprecht en trouw aan zijn geweten.
20 De dood van Norbertus: De gezondheid van Norbertus was ondertussen zwak geworden.
Op Witte Donderdag (de Feest van de instelling van de Eucharistie), werd Norbertus ziek in Maagdenburg.
Zijn ziekte duurde voort op Goede Vrijdag (de kruisdood van Jezus) en Stille Zaterdag, maar op Pasen zelf wilde hij ondanks alles opstaan om de Verrijzenis van zijn Heer, Jezus Christus, te kunnen vieren.
Nadien had hij nog een ziekbed van zeven weken. Hij onderging alles met een diep geloof en doorstond blijmoedig zijn kwalen. Op een woensdag in het octaaf van Pinksteren ontsliep Norbertus in Heer, op 6 juni 1134.
21 De relieken: Op zijn begrafenis besliste de Keizer dat Norbertus in de O.L.V. Abdij van Maagdenburg zou rusten. Op zijn graf aldaar gebeurden vele wonderen, totdat de lutheranen de stad overnamen in de 16e eeuw.
Na vele gevaarlijke avonturen konden de geestelijke zonen van Norbertus zijn relieken redden en in 1627 overbrengen naar hun Premonstratenzerabdij in Strahov (vlakbij Praag in Tsjechië).
Al snel werd Norbertus uitgeroepen tot patroon en beschermer van Bohemen of het huidige Tsjechië. Op 27 juli werd dan eindelijk de heiligheid van Norbertus namens de Kerk erkend door Paus Gregorius VIII in 1582 en in 1672 werd zijn feestdag zelfs voor de hele wereldkerk erkend.
|