|
9/6 H. Birgitta van Zweden: voor de Rechter - Living Faith Daily Op een dag zal je worden opgeroepen in de Hemelse rechtszaal door goddelijke gerechtigheid. En wanneer die dag komt, wie zal dan voor jou opkomen en belangrijker nog, wat zullen ze zeggen? De H. Birgitta van Zweden, een mystica die door de Katholieke Kerk wordt vereerd, kreeg een angstaanjagend visioen te zien, niet van de Hel zelf, maar van het moment vlak daarvoor. Ze zag een rechtszaal. In het midden zat Christus als Rechter, stralend en streng, licht stroomde uit Zijn wezen.
Aan zijn rechterzijde was de gekroonde H. Maagd, kalm en wachtend. Aan de linkerzijde stond de aanklager Satan, groot en vol vertrouwen, gewapend met de zonden van een ziel die nog steeds op aarde leeft. Hij was fel en meedogenloos als aanklager en Maria, de gezegende Moeder, die als verdedigster van de ziel stond. Maar zelfs zij kon de ziel niet redden. Niet zonder één ding, één ontbrekend stukje, één stille waarheid. En zonder dat kon zelfs de Koningin van de Hemel het vonnis niet veranderen.
De H. Brigitta beschreef het niet als een angstaanjagend visioen, maar als een openbaring van de waarheid, een waarschuwing verpakt in goddelijk licht, een moment dat elke ziel op een dag moet ondergaan. Dan spreekt alleen de waarheid en niets kan verborgen blijven. Er was een troon helderder dan de zon en overal omheen wachtten de Hemelse legioenen. Toen kwam de stem van de aanklager: Oordeel deze ziel met gerechtigheid, niet met genade. Het is een spiritueel drama waarin de eeuwigheid in de weegschaal ligt.
En één ding, slechts één beslist alles. De troon van Christus straalde met een licht dat niet met woorden kon worden vastgelegd. Eerst keek Hij keek en in die blik was elke daad, elke gedachte, elk geheim van de ziel reeds bekend. Toen kwam de aanklager, Satan. Hij stapte naar voren, stoutmoedig, woedend en gewapend met het verslag van een leven. Hij riep: O, oordeel, hoor de werken van de ziel, laat gerechtigheid geschieden. Hij reciteerde zonden als een aanklager die voorleest uit een boekrol.
De ene na de andere: trots, lust, egoïsme, lauw geloof, lege gebeden. De H. Brigitta zag de ziel trillen. Nog steeds verenigd met zijn lichaam op aarde, maar al staand voor de eeuwigheid. Toen dook er een nieuwe figuur op, niet om te beschuldigen, maar om te verdedigen. Een nobele ridder, een engel die gloeide van nederigheid, stapte naar voren en plaatste voor de troon elke goede daad die de ziel had verricht, elke liefdadigheidsdaad, elk gefluisterd gebed, elk moment van vriendelijkheid dat in het geheim werd gedaan.
Maar Christus antwoordde met doordringende helderheid. Er zijn meer ondeugden dan deugden in de ziel. En in die ene zin viel het gewicht van de gerechtigheid. De ziel was nog niet veroordeeld, maar stond op de rand van oordeel. De aanklager sloeg snel weer toe. Hij zei: Als deze ziel God niet boven alles liefhad, als ze uit angst en niet uit liefde beleed, dan behoort ze mij toe, door Uw eigen gerechtigheid. En de engelen zwegen omdat in de Hemelse rechtszaal de waarheid niet ter discussie kan worden gesteld.
En liefde, niet angst, is wat de doorslag geeft. De ziel stond op het punt verloren te gaan, totdat iemand naar voren stapte, iemand die alles zou veranderen maar alleen als één ding nog mogelijk was. Toen zelfs Maria nog niet kon spreken, stond de ziel stil beschuldigd blootgesteld in de minderheid en de Heilige Maagd zei niets. De H. Brigitta zag de Hemelse Koningin bij de troon staan, gekroond in licht stralend, in vrede maar stil Ze maakte geen bezwaar. Ze onderbrak niet. Ze ontkende de beschuldigingen niet omdat ze het niet kon. Deze ziel, zoals ze later toegaf, had ver van de liefde geleefd. Ze had genaden ontvangen maar koud gereageerd. Ze had de waarheid gekend maar zorgeloos geleefd.
En het ergste van alles was, dat ze had beleden uit angst en niet uit berouw en wroeging. Zelfs de gebeden die ze opdroeg waren mechanisch en vloeiden niet voort uit een hart dat verliefd was op God. Satan hield zijn de aanklacht. Deze ziel zocht Gods Hart niet. Ze vreesde Zijn straf. Hier is geen volmaakt berouw, geen ware liefde. Laat gerechtigheid geschieden. En de Hemel hield zijn adem in. Toen deed zelfs de engelverdediger even een stap terug. Er was niets meer dat hij kon zeggen.
En in die stilte was een koor van demonen die brulden als vuur en in koor schreeuwden. Hun afschuwelijke en hypothetische woorden waren geen bedreiging maar een verkondiging van goddelijke gerechtigheid. Want in de Hemel komt niets binnen dat niet gereinigd is en liefde, niet afkomst, niet kennis, niet angst is het vuur dat zuivert. Daarom wachtte Maria omdat haar verdediging één voorwaarde vereiste, één opening, één moment van waar berouw. En tot nu toe was het nog niet gekomen. De aanklager had getriomfeerd, niet door bedrog
maar door de waarheid.
De engel had geen verdediging meer en Maria wachtte nog steeds Toen, aan de rand van eeuwig verlies, bewoog ze met kalme en stille autoriteit verhief ze haar stem: Deze ziel is nog niet dood, zolang het lichaam leeft, blijft er hoop. En toen toonde ze wat ze onder haar mantel had vastgehouden: Gebeden! De H. Birgitta zag gebeden opstijgen als wierook, geofferd door monniken in een kleine kapel, door vrienden, familie, de armen en de gelovigen. Eenvoudige stemmen riepen: Heer, wees deze ziel genadig.
De H. Maagd keek naar de Rechter en zei: Deze tranen, deze gebeden, kunnen nog liefde in deze ziel opwekken. Als de ziel niet door angst, maar door de genade van anderen wordt bewogen, kan er nog liefde geboren worden, en wel met oprecht berouw. Dat was de sleutel: oprecht berouw geboren uit liefde. Het was het enige waar de H. Maagd op wachtte, want daarmee konden de poorten van de Hemel weer geopend worden De H. Birgitta zag hoe de ziel die nog op aarde leefde de rimpeling van die gebeden voelde. En in dat verborgen moment van genade begon het hart van de ziel te roeren.
De kracht van voorspraak, hoe anderen je ziel kunnen redden. Het was als een zachte wind, een beweging in de ziel, de vrucht van de liefde van anderen. De ziel had niet gevraagd, maar anderen wel en hun gebeden, eerlijk, nederig en vol hoop, bereikten de Hemel. De Heilige Maagd opende haar mantel wijd en daaruit kwamen de gezichten van degenen die beneden smeekten. Een stille kapel, oude handen die rozenkransen tellen, monniken in stille aanbidding, vrienden die zich de naam van een lang vergeten zondaar herinneren, tranen van een moeder, een gefluisterd Weesgegroet van een kind.
Dit waren geen grote gebaren, het was liefde, uitgedrukt in gebed. En die liefde deed wat angst niet kon. Het doorboorde het hart van de ziel. Maria keerde zich tot de aanklager en zei: U verkondigt gerechtigheid maar zonder liefde. Vraag je om oordeel, maar negeer je genade? Toen keek ze naar haar Zoon en sprak met helderheid: Als geloof bergen kan verzetten, hoeveel te meer kunnen de gebeden van de rechtvaardigen de deur openen naar berouw en Christus luisterde, want in de orde van goddelijke genade wacht God tot het hart zich, zelfs in het laatste uur bekeert. En Hij luistert wanneer anderen voor ons ten beste spreken.
Je redding hangt misschien niet alleen af van je eigen kracht, maar ook van het gebed van iemand anders. En als dat waar is, hoeveel zielen wachten er nu dan op jou. De rechtszaal werd stil. De aanklager deed een stap achteruit, stil nu. Zelfs hij kon niet argumenteren tegen wat hij zojuist had gezien. De beweging van de ziel, de gebeden van de gelovigen, het mededogen van de H. Maagd. Christus sprak toen, Zijn stem was niet luid, maar droeg het gewicht van de eeuwigheid: Deze ziel zal de gave van oprecht berouw ontvangen voor de dood. Deze ziel zal niet verloren gaan in de Hel. De demonen deinsden terug in nederlaag. Hun beschuldigingen waren terecht, maar ze waren overwonnen door door genade.
Toch stopte Christus daar niet: Deze ziel zal door het zuiverende vuur van het Vagevuur gaan, niet onder de vredelievende mensen, maar onder hen die veel lijden. Want hoewel zij gered is, heeft zij niet liefgehad. De H. Birgitta zag ook Jezus‘ genade wanneer een ziel terugkeert, zelfs op het laatste moment. De H. Birgitta zag vervolgens de rand van het vuur waar geredde zielen wenen en de genade nog steeds brandt. De rand van het vuur wanneer de Hemel nog ver weg is. Het was geen Hel, maar een ruimte van verdriet gevuld met rook en stilte. Daar, aan de rand van het vuur, hing de ziel die zij had zien oordelen.
Niet in vlammen, maar dichtbij hen. Opgehangen aan de voeten boven een oven die ademde als een beest. De ziel schreeuwde niet, ze rouwde, ze huilde van spijt. De H. Birgitta hoorde ze klaagzangen spreken. Wee mij, want ik hou zo weinig van God, zelfs na zoveel genade. Wee mij, want ik vreesde straf, maar niet Zijn gerechtigheid. Wee mij, want ik koos de genoegens van het vlees boven de vreugde van de geest. Wee mij, want ik klampte me vast aan rijkdom en trots in plaats van nederigheid. Wee mij, want ik vertrouwde vrienden, die me van God wegleidden. En nu hing de ziel in verdriet.
Dit was het Vagevuur op zijn felst, de plaats die niet was gereserveerd voor de verdoemden, maar voor de geredden die nooit diep genoeg liefhadden. Het was geen straf, maar zuivering. Maar O, wat deed het pijn. Waarom dit visioen vandaag de dag nog steeds belangrijk is, omdat veel zielen vandaag de dag leven zoals die ziel deed, genade ontvangen en verspillen, zonden belijden maar zich niet bekeren. Bidden zonder liefde. Dit visioen gaat over urgentie, het gaat over waarheid. Er is nog steeds tijd voor genade, maar er is geen plaats in de Hemel voor een ziel die God niet liefheeft. De Hemel wordt gewonnen door liefde.
Liefde die zegt: "Ik wil God meer dan dat ik de Hel vrees." En die liefde wordt vaak door anderen gewekt. Wat betekent dat jouw gebeden vandaag, ja, die van jou, de sleutel kunnen zijn tot de redding van een ander. En het gebed van iemand anders kan de reden zijn dat je gered bent. God is rechtvaardig, maar Hij wacht ook op jouw liefde, wachtend op jouw gebed, wachtend op jouw ja. Daarom als je koud bent geworden in je geloof, keer dan terug.
Als je hart is vergeten hoe je moet huilen om zonde, vraag Hem dan om het te verzachten. Als iemand van wie je houdt ver van God is, bid voor hem alsof de Hemel ervan afhangt. En als je bidt, weet dan dat Maria met je wacht, om haar stem aan de jouwe toe te voegen. Ze kan voorspraak doen, Ze kan smeken, maar zelfs Zij kan niet redden zonder jouw liefde. Kies daarom liefde, kies bekering, kies nu.
|