7/9 Eucharistische Heerschappij van Jezus in het Laatste millenium - Derek Williams - Mother & Refuge
Derek onderwijst de geschriften van Luisa Piccarreta over de hele wereld. Vooral in communistische landen in Oost-Europa.
We zullen het hebben over het idee van leven, van een levende hostie te zijn in de context van de eucharistische heerschappij van Jezus in het millennium van Christus. Kun je het idee van een levende hostie te zijn in de context van de eucharistische heerschappij van Jezus Christus in het laatste millennium van Christus beschrijven? Als ik naar het laatste deel van Openbaring 20 kijk, wordt er gesproken over de mensen die hebben geleden voor hun getuigenis van Jezus. En die het beest of zijn beeld niet hebben aanbeden. Ze hebben het merkteken niet op hun voorhoofd of handen ontvangen.
Ze kwamen tot leven en regeerden duizend jaar met Christus. Die terminologie om met Christus te regeren, houd dat even vast. Vergeet niet dat ze duizend jaar met Christus regeren. Deel 17 - 18-9-1924. Leven in Mijn wil is erin en ermee heersen. Terwijl Mijn wil doen betekent onderworpen zijn aan Mijn bevelen. De eerste staat is bezitten. De tweede is beschikkingen ontvangen en bevelen uitvoeren. De eucharistische heerschappij is waar we met Christus zullen heersen.
Kunt u het idee van een levende hostie zijn beschrijven? De goddelijke wil is om te heersen. Dit is wat Jezus zegt over levende hosties. Deel 6 - 17-12-1914: Zo kun je de hostie vormen. De ongewijde hostie is materieel en puur menselijk. Je hebt een materieel lichaam en een menselijke wil. Dit lichaam en deze wil van jou, als je ze zuiver en ver van elke schaduw van zonde houdt, zijn de eigenschappen, de sluiers die Mij in staat stellen Mezelf te wijden en verborgen in jou te leven. Maar dit is niet genoeg, Mijn leven is nodig.
Nu werd het woord eigenschappen gebruikt. Laten we eens kijken wat de hostie is. En dan zullen we zien hoe we die een levende Hostie worden met elke hostie. Elke Eucharistische Hostie voordat die geconsacreerd wordt is dit een stukje brood. Want dat is een hostie werkelijk is. De werkelijke substantie van iets is wat het is. Dit is het werkelijke deel van het voorwerp dat kan veranderen. Laten we bijvoorbeeld brood nemen. Brood kan wit of bruin zijn. Het kan volkoren zijn. Het kan geroosterd zijn. Er zijn dus veel verschillende manieren om brood te eten, bijvoorbeeld gerstebrood of tarwebrood. Alle eigenschapen kunnen de kleur, de smaak en de textuur veranderen. Dit zijn de eigenschappen, maar het is altijd brood.
De substantie verandert dus niet. In de natuur kun je de toestand van heel veel dingen veranderen. Je kunt de kleur, de smaak, de textuur, de smaak, enz veranderen. Je kunt de toestand in de natuur veranderen, maar de substantie van alles kan niet veranderen. Laten we een kopje thee nemen. Je kunt dus thee met melk drinken, thee met suiker, thee met honing. De smaken veranderen in al deze dingen, maar het is altijd thee. Thee is de substantie van de materie. Het is dus altijd thee, maar alle andere dingen kunnen veranderen. Hetzelfde geldt voor chocolade. Chocolade kan wit, bruin en puur zijn. Het kan 20% cacao of 80% cacao bevatten.
Je kunt er veel verschillende dingen aan laten veranderen, maar het is altijd chocolade. Bij de Misoffer gebeurt het tegenovergestelde. De eigenschappen blijven. Dus als je naar de Priester kijkt die de hostie vasthoudt, is die wit. Het heeft dezelfde vorm, dezelfde kleur, dezelfde textuur. Alle eigenschappen die je kunt zien, zijn hetzelfde. Maar de substantie verandert met de consecratiewoorden van de Priester. Met de woorden van de Priester wordt wat hij vasthoudt, het Lichaam van Jezus. Het is geen brood meer.
Dit is een zeer belangrijk theologisch punt. Het ziet eruit als brood. Het smaakt als brood. Het voelt als brood. Maar het is het Lichaam van Christus. Dit is dus het wonder. De eigenschappen veranderen niet, maar de substantie wel. In elke andere omstandigheid in het leven kan de substantie de eigenschappen niet veranderen. Bij de Eucharistie verandert de substantie, maar de eigenschappen niet. En Jezus heeft het hierover. Hij heeft het over de eigenschappen van onze wil. De eigenschappen die dit lichaam en jouw wil zijn, zijn de eigenschappen. Mijn wil is als de hostie. Maar Zijn leven is nodig. En hoe worden we een levende hostie? Het is door mijn daden in de goddelijke wil dat ik een levende hostie word.
Dit is wat Jezus zegt. Elke keer dat je je wil gebruikt (in de Goddelijke wil), stromen je verlangens en alles wat je doet en bent in Mijn wil. Ik vernieuw deze toewijding en zet Mijn leven in jou voort als een levende hostie. Zo'n ziel verenigt zich met Mij, stemt zijn daden af op wat Ik doe, om samen met Mij te doen wat Ik doe. En terwijl hij Mijn eigen daden herhaalt, voedt hij Mij. Zo worden wij een levende hostie door onze daden in de goddelijke wil die Jezus vult met Zijn goddelijk leven. Hij wijdt het.
Hij is degene die er een levende hostie van maakt. En om eerlijk te zijn, dat is niet anders dan wat er gebeurt tijdens het Misoffer. Want het is niet de Priester die de hostie verandert. Het is de Priester die in persona Christi optreedt, die de hostie verandert tijdens het Misoffer. Het is dus Christus die in ons werkt, net als tijdens het Misoffer die ons tot een levende hostie maakt. Daarom gebeurt tijdens de consecratie de transsubstantiatie.
Als we levende hosties worden, moeten we dan niet getranssubstantieerd worden? Nu, dat is wat er met onze daden gebeurt. Het is de substantie die verandert en zo is het ook met ons. Het is de substantie van onze daden. Als ik een handeling doe die niet in de goddelijke wil is, is de handeling gewoon leeg. Laten we zeggen, als ik een slokje koffie neem in de goddelijke wil, als ik de handeling versmelt met de goddelijke wil, vult Jezus de handeling met Zijn eigen goddelijke leven. Dat is de transsubstantiatie.
Dan wordt mijn daad getransformeerd tot een levende hostie. Het bevat het leven van Christus met eeuwigheidswaarde. Als je het gewoon menselijk spreekt, is dat je menselijke daad. Daarom zegt Jezus in de Bijbel: "Mijn wegen zijn niet jouw wegen?" Er is een oneindig verschil tussen onze wegen en Zijn weg. Jesaja schreef in Jes 55, zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo zijn Mijn wegen hoger dan jouw wegen. En het is gewoon Jezus die ons laat zien hoe weinig we van Gods wegen afweten en hoe we als mieren op de grond zijn die hun wereldse dingen doen, en God probeert ons altijd tot dit goddelijke leven te roepen.
Er is een onmetelijk verschil in omvang en wijsheid tussen God en de mensheid. Dat is een van de redenen waarom God, als je teruggaat naar Jesaja 11, een van de gaven van de Heilige Geest de gave van begrip is. Want om de mysteries te kunnen betreden waar jij het over hebt, om Gods wegen te begrijpen, hebben we bovennatuurlijk licht nodig, de gave van begrip. We kunnen dit bestuderen, maar uiteindelijk moet God het licht laten schijnen. Dat is de enige manier waarop we het zullen leren kennen. Daarom moet het de Heilige Geest zijn die in ons werkt, want we zouden dit nooit alleen kunnen doen met onze menselijke wil.
Is Jezus uit de dood opgestaan zodat wij kunnen opstaan uit onze menselijke wil? Nu, we moeten het voltooien. Weet je, als we niet kunnen stoppen bij de opstanding, moeten we naar de hemelvaart. We moeten een volk van de opstanding worden. Er is de noodzaak om naar de hemelvaart te gaan, omdat de hemelvaart onze blik afleidt van de dingen van deze wereld. En Paulus schrijft in Kolossenzen 3: Richt je ogen op de dingen die boven zijn. En de gave van leven in de goddelijke wil komt van boven. En de opstanding van de doden, Jezus noemt de gave van leven in de goddelijke wil, de opstanding van de doden.
En ik kan nu teruggaan naar Openbaring 20:4. En als er hier staat, kwamen ze tot leven. Ons leven in Christus is een voortdurende opstanding. Als je niet gedoopt bent, ben je dood. Het doopsel brengt je tot leven en de gave van leven in de goddelijke wil maakt deel uit van het proces van volledig tot leven komen, omdat de goddelijke wil de werkzame wil in de ziel is en zo de ziel volledig tot leven komt, zoals Adam volledig tot leven kwam vóór de zondeval. Daarom is de goddelijke wil de opstanding. We moeten sterven aan het leven dat we in de moederschoot hadden om als het ware herboren te worden.
Als je kijkt naar elke fase van ons menselijk leven, dan is het sterven en herrijzen, komen tot een nieuw leven voor elke fase, het verlaten van het huis voor de kleine kinderen die nu naar school gaan. Is dat niet een soort dood van wat ze in het verleden hebben ervaren toen ze veilig thuis waren en nu moeten ze sterven aan dat leven om in een een groter leven te komen, zich te ontwikkelen. Of als je gaat trouwen, moet je je binden met de ander om in een ander leven te komen totdat we sterven.. Een groeiend proces van sterven om opnieuw te herrijzen tot een nieuw, dieper leven. Elke dag geeft God ons mogelijkheden om onszelf geestelijk van binnenuit te doden, zodat we elke dag in Christus kunnen opstaan.
In de Katholieke kerk noemen we ze deugden. We komen in de verleiding om toe te geven aan wat we willen doen. En we moeten constant de genade van zelfverloochening beoefenen. We moeten constant de neiging van de menselijke wil tot haat, geweld, woede, lust en trots onderdrukken. En God roept ons constant op tot nederigheid, vrede, liefde en zachtmoedigheid. We willen onze stem verheffen tegen onrecht, terwijl God ons soms misschien zegt stil te zijn. Er is een tijd om te spreken en een tijd om stil te zijn.
Er is dus een constant sterven en opstaan dat plaatsvindt in elk deel van het spirituele leven. We moeten altijd ons eigen egoïsme of onze grillen ontkennen om zichzelf te ontkennen. Mensen gaan naar de Eucharistie en hebben al maanden of jaren niet gebiecht en ze zeggen nog steeds: "Nee, ik heb alle recht om de eucharistie te ontvangen." Nu, eigenlijk doe je dat niet. Als je niet gaat biechten, kun je de Eucharistie niet ontvangen. Je moet in staat van genade zijn. Als je de Eucharistie wilt ontvangen, moet je je ego doden, de leer van de Kerk gehoorzamen en regelmatig biechten om het vat rein te houden.
En je kunt een levende hostie zijn door Jezus Christus in je hart te ontvangen. Op een heel minimale manier kan je een tijdje een kleine levende hostie zijn als je in staat van genade de Eucharistie ontvangt en Jezus 15 minuten in jou verblijft. Je bent dan in een staat van contemplatie met de Heer. Je bent één met Hem en je ontvangt Hem. Maar tegelijkertijd kan het H. Hart van Jezus ook in de Eucharistie ons uitnodigen in Zijn Hart.
Jezus is het ultieme Offerlam en eeuwigduren offer, en wij als levende hostie kunnen uiteindelijk meewerken met Jezus door onszelf te geven, onszelf op te offeren. Jezus geeft ons Zijn Lichaam en Bloed tijdens het Laatste Avondmaal en de instelling van de Eucharistie. En verder wordt het een Paasoffer toen Jezus op Goede Vrijdag aan het Kruis stierf voor onze zonden. En elke Mis is een hernieuwd Laatste Avondmaal en Kruisiging op Golgotha. Jezus is de Hogepriester en het Offerlam en dus dezelfde Persoon.
Deel 16 - 16/10/1923: Mijn dochter, voor mijn wil om naar de aarde af te dalen, is het noodzakelijk dat jouw wil opstijgt naar de Hemel. Dus, de Hemelvaart waar we het eerder over hadden. En opdat je wil naar de Hemel zou opstijgen en in het Hemelse thuisland zou leven, is het noodzakelijk dat deze ontdaan wordt van al het menselijke, van al wat niet heilig, zuiver en oprecht is. Niets kan de Hemel binnengaan om samen met Ons van het leven te genieten als het niet volledig vergoddelijkt en in Ons getransformeerd is.
In Matteüs 16:22-23 zegt Jezus: Niemand kan een leerling van Mij zijn, tenzij Hij eerst achter Mij aan komt, zichzelf verloochent, Zijn Kruis opneemt en Mij volgt. De oproep van Christus is radicaal, zuiverend en intens. Hoe kan ik van alles ontdaan worden? Door de genade van God. Door de leringen van Jezus te volgen die Hij aan Luisa gegeven heeft. De kern is je ja te zeggen en de Heilige Geest de rest te laten doen.
We hebben het voorbeeld van OLVrouw, die haar leven totaal aan Gods wil heeft toegewijd. Het is gewoon God je fiat geven. Waartoe Hij je ook roept, in welke richting Hij je ook roept, geef gewoon je ja en Hij zal je de genade geven, om te volbrengen of te doorstaan waartoe Hij je ook roept. De H. Augustinus zegt dat zelfs ons ja een genade van God is. Het is dus een kwestie van ons hart open te stellen voor de genade die God ons wil geven. Je moet jezelf loslaten en vertrouzen op God. Hij wil onze wil breken, zoals de Priester het brood breekt en verheft. En dit komt uit Psalm 32:8.
Het koninkrijk van de goddelijke wil is begonnen en het zal groeien totdat het Jezus wordt die in ons heerst op aarde. Om die Eucharistische heerschappij te laten plaatsvinden, moeten we groeien in de goddelijke wil. En we moeten een waardige woning voor Jezus bereiden, een levend tabernakel zijn. Dat betekent dat we onze daden en handelingen ’s morgens reeds in een akte moeten aanbieden in de goddelijke wil te doen voor de rest van de dag. Jezus noemt het de voortdurende handeling.
We moeten continu in de goddelijke wil stromen. Jezus vertelde Louisa dat dit de heiligheid der heiligheden was. En er was maar één ding in het heilige der heiligen: de ark van het verbond. En we zien dit bij OLVrouw, zij was de enige die leefde in de goddelijke wil. Zij is de ark van het verbond in het heilige der heiligen. En nu heeft Jezus het heilige der heiligen voor ons allen geopend. We kunnen allemaal groeien in de heiligheid der heiligheden. En de geschriften van Luisa leren ons over Gods innerlijke leven.
Met de gave van leven in de goddelijke wil en de uren van het lijden, kun je je concentreren op het innerlijke lijden van Jezus. We moeten ons storten op het rijke innerlijke leven dat God ons aanbiedt. We moeten ons concentreren op de tocht in de goddelijke wil, want God gaat deze wereld niet repareren. Hij zal hem in het vuur verbranden.
We moeten eens overwegen dat Jezus gefocust was op het doen van de wil van zijn Vader. Niet om het bewind te veranderen. En zo was het ook met de apostelen. Zij waren gefocust op het verkondigen van het evangelie en het groeien in hun relatie met God. Kijk daarom waartoe God jullie geroepen heeft en blijf op je eigen pad. Laat je niet afleiden. Je moet vrede in je hart moest cultiveren en vermijden wat je hart verstoort, het wereldse. Neem je toevlucht in mijn heilig hart.
Dat is in de diepte van ons wezen gaan waar alles kalm en stil is en opnieuw verbinding maken met onze God. En Hij zet ons weer scherp en de vrede komt terug, want als de vrede er niet is, slaat angst toe. En waar angst is, komt de boze en speelt met onze gedachten en kunnen we onze hoop verliezen.
In vorige tijdperken kwam het leven van Christus op mystieke wijze tot de mensen. Wat wij het mystieke huwelijk noemen. Het mystieke leven van gebed. Nu heeft Jezus de lat hoger gelegd en wil Hij nu wezenlijk in de ziel wonen, in de daden die in de goddelijke wil worden verricht. En in het nieuwe tijdperk, wat wij het tijdperk van vrede noemen, het nieuwe en eeuwige Pinksteren, de beschaving van liefde, het tijdperk van de goddelijke wil, is er de gave van leven in de gave van leven in de goddelijke wil. Het tijdperk van de goddelijke wil. Alles wat we doen zal een voortdurende stroom in de goddelijke wil zijn.
En elke handeling die we doen zal Christus' leven dupliceren. Jezus vertelt ons dat Hij niet in een stuk brood in een tabernakel wil zitten. En hij wil niet slechts een tijdelijke eucharistische vereniging met het schepsel, dat het hoogtepunt van de hele schepping is. Wat Hij wil, is eucharistisch in onze ziel wonen in een eeuwige gemeenschap met de ziel. Hiermee regeert Jezus niet per se voor een letterlijke periode van duizend jaar, maar voor een onbepaalde tijd. En Hij heerst in je en met je.
Daarom heers je met Hem. Tijd is beperkt. Het eindigt. Maar Jezus zei: "Ik ben het begin en het einde, de eerste en de laatste, de alfa en de omega. De tijd zal een begin hebben. De tijd zal een einde hebben." Het einde der tijden is iets dat letterlijk gaat gebeuren. Daarom moet deze eucharistische heerschappij komen.
Adam en Eva leefden in de goddelijke wil en ze faalden. Jezus zegt dat Adam geen enkele heldhaftige daad heeft verricht. Hij zakte voor één simpele test. Daartegenover staat dat Noach de ark bouwde. Abraham volbracht vele testen, slaagde voor vele. Hij wilde zijn eigen zoon offeren. De kans is groot dat jullie allemaal, veel grotere testen hebben doorstaan dan Adam en Eva. En elke keer dat jullie deze testen doorstaan, groeien jullie in de goddelijke wil. Heb je ooit voor een vijand gebeden? Heb je ooit gebeden voor iemand die je pijn heeft gedaan? Want dat is een heldhaftige daad. En Jezus wil heroïsche deugdzaamheid in je ziel zien.
|