31 /8 In Sievernich aan Manuela Strack
Nadat ik de Heilige Communie had ontvangen, ging er even een venster naar de hemel voor me open. De Koning van Barmhartigheid zat op de troon, omringd door zeven vlammende engelen. In eerste instantie kon ik het niet duiden. Engelen die aanbidden en vlammen, of liever, branden in aanbidding? Ik herkende een van de zeven engelen: het was de H. Aartsengel Michaël. Ik schreef dit aan mijn geestelijk leidsman, die me vervolgens het volgende stuurde, dat met name gaat over het vierde couplet van de hymne:
Lof aan God 2013, nr. 539:
1) God, heilige Heer van de hele schepping,
voor de pracht en glorie van uw koninkrijk,
hebt u de schare engelen aangesteld,
uitverkoren voor een hoge dienst.
2) Zij staan ver rondom uw troon;
U bent hun leven, hun kroon.
Machtig roept hun stralende schare:
Wie is als God - wie is als Hij?
3) Zij aanschouwen voortdurend uw aangezicht
en verheugen zich in uw licht.
Uw aanblik maakt hen sterk en zuiver;
uw heilige adem omhult hen.
4) Zij zijn bekleed met wijsheid;
zij branden, schijnen, aanbidden.
Een grote lofzang weerklinkt in het koor.
Hun "Heilig, Heilig" stijgt op.
5) U zendt hen uit als boodschappers:
uw woord gaat de wereld in.
Groot is uw kracht in hen;
zij zijn uw arm die wonderen verricht.
6) Laat uw engelen om ons heen zijn;
leid ons door hen, groot en klein,
totdat wij daar met hen in het licht staan
op een dag voor uw aangezicht.
|