|
WAPENSTILSTAND
De wapenstilstand van 11 november 1918 markeerde het einde van de Eerste Wereldoorlog, waarbij de
gevechten stopten en de voorwaarden voor vrede werden vastgesteld.
De wapenstilstand werd op 11 november 1918 om 5:10 uur 's ochtends ondertekend in een treinwagon in het Bos van Compiègne, Frankrijk, tussen de geallieerden en het Duitse Rijk. De officiële ingangsdatum was om 11:00 die ochtend, wat betekende dat er nog enkele uren gevechten plaatsvonden,ondanks dat de overeenkomst al was getekend. Dit resulteerde in onnodige verliezen aan beide zijden, zelfs na de ondertekening.
Een stuk uit WOI - uit:mei1940.org/derde-slag-om-ieper-slag-bij-passendale-1917
Eerste Slag om Passendale
Op 12 oktober 1917 lanceerden de Geallieerden de eerste aanval op Passendale, een strategisch belangrijk dorp gelegen op de laatste heuvelrug ten oosten van Ieper. De aanval was het hoogtepunt van de langdurige strijd om de controle over de Gheluvelt-plateau. De voorbereidingen voor de Slag om Passendale verliepen moeizaam door de aanhoudende regenval en de slechte staat van het slagveld. De modderige omstandigheden belemmerden niet alleen de opmars van de troepen, maar ook de inzet van tanks en artillerie. Toch besloot generaal Haig door te gaan met de aanval.
De Britse troepen, versterkt door Canadese en Nieuw-Zeelandse eenheden, vielen de Duitse posities aan, maar stuitten op hevige weerstand. Het terrein was vrijwel onbegaanbaar, en de Geallieerden slaagden er slechts in kleine stukken van het slagveld te veroveren. De Duitse verdedigers, die zich diep hadden ingegraven in bunkers en versterkte posities, voerden verschillende tegenaanvallen uit en heroverden delen van het verloren terrein. De aanval op Passendale leverde slechts beperkte terreinwinst op en leidde tot hoge verliezen aan beide zijden.
Canadese deelname en tweede slag om Passendale
Na de eerste mislukte poging om Passendale te veroveren, werd het Canadese Korps ingezet om de laatste fase van de slag te leiden. De Canadezen arriveerden in oktober in het slagveld van Ieper en troffen een gebied aan dat getekend was door modder, verwoeste loopgraven en ingestorte wegen. De Canadese commandant, generaal Arthur Currie, stond aanvankelijk sceptisch tegenover de operatie, omdat hij vreesde dat de slag te veel slachtoffers zou eisen. Currie stelde echter voor om de opmars in kleinere, beter georganiseerde stappen uit te voeren, in lijn met de eerder succesvolle “bite and hold”-tactiek.
De tweede aanval op Passendale begon op 26 oktober 1917. De Canadezen vorderden langzaam maar gestaag, ondanks de zware omstandigheden. Hun doel was om de heuvelrug rondom het dorp te veroveren en zo een uitvalsbasis te creëren voor verdere aanvallen op de Duitse linies. Op 6 november 1917 slaagde het Canadese Korps erin om Passendale zelf in te nemen, waarbij ze de laatste Duitse verdedigingslinies doorbraken.
Het einde van de slag
Na de verovering van Passendale voerden de Geallieerden op 10 november nog een laatste aanval uit om de controle te verwerven over de omliggende heuvels. Dit markeerde het einde van de Derde Slag om Ieper. Hoewel de Geallieerden erin slaagden hun doel te bereiken door de heuvelrug van Passendale te veroveren, bleven de Duitse onderzeeërbases aan de Belgische kust, een van de oorspronkelijke doelstellingen van de campagne, buiten bereik.
De slag eindigde met zware verliezen voor beide partijen. De Geallieerden, voornamelijk Britse, Canadese, Australische en Nieuw-Zeelandse troepen, verloren in totaal ongeveer 275.000 man, terwijl de Duitse verliezen naar schatting rond de 220.000 lagen. Ondanks de uiteindelijke overwinning bleef de militaire waarde van de slag omstreden. De strategische voordelen waren beperkt en de campagne had geleid tot een enorm aantal slachtoffers in verschrikkelijke omstandigheden.
|