Lofzangen van de H. Hildegard von Bingen op Onze Lieve Vrouw - traditioninaction - Met dank aan Martine
Lofzangen van de H. Hildegard von Bingen op Onze Lieve Vrouw - traditioninaction - Met dank aan Martine
Rachel Lee Lozowski
Dit verluchte manuscript is een meditatie over de Maagd Maria, geïnspireerd door een visioen van de heilige Hildegard van Bingen, afkomstig uit haar belangrijkste werk, de Scivias. Hierin zien we de verheven rol die Onze Lieve Vrouw al in de 12e eeuw in de Kerk vervulde.
Onze Lieve Vrouw troont boven de koren van engelen. In de volgende laag van het visioen van de triomferende Kerk regeert de Maagd in stralende majesteit over de apostelen, patriarchen en profeten, maagden, belijders en martelaren.
Het is duidelijk dat de heilige Hildegard Onze Lieve Vrouw zag als Koningin van het Universum, die een machtige rol speelde in de heiliging van de mens. Zij is de schakel tussen het geschapene en het ongeschapene, staat boven de engelen en is de middelaarster tussen God en de mens. Zij beschouwde de Maagd als de brug tussen hemel en aarde.
De rol van Maria in de verlossing is voor de heilige Hildgarde duidelijk: "Want een vrouw heeft de dood ingesteld; de stralende Maagd heeft haar afgeschaft," schreef ze in haar Antifoon 7.
Hymnen aan OLVrouw
Gezien de recente aanvallen op de titels van OLVrouw als Medeverlosseres en Middelares van alle genaden, tonen deze hymnen de lange traditie van verering van OLVrouw.
1 In de eerste hymne hieronder verwijst de H. Hildegard naar OLVrouw als een "tak en middelares" in een hymne die het woord middelares in de titel zelf bevat.
De rol van OLVrouw in de verlossing is duidelijk voor de heilige Hildegard: "Omdat een vrouw de dood heeft ingesteld, heeft de stralende Maagd haar afgeschaft," schreef ze in haar Antifoon 7.
Alleluia! O virga mediatrix, sancta viscera tua mortem superaverunt et venter tuus omnes creaturas illuminavit in pulchro flore de suavissima integritate clausi pudoris tui orto.
Halleluja! O tak en middelares, uw heilige vlees heeft de dood overwonnen, uw schoot heeft alle schepselen verlicht in de bloei van schoonheid, uit die voortreffelijke zuiverheid waaruit uw ingetogen bescheidenheid ontsproten is.
2 In deze tweede hymne erkent ze impliciet de rol van Maria als Middelares door te zeggen dat zij de materie is "waardoor het Woord alle deugden uitademt".
O splendidissima gemma et serenum decus soliqui tibi infusus est, fons saliens de corde Patris, quod est unicum Verbum suum, per quod creavit mundi primam materiam, quam Eva turbavit. Hoc Verbum effabricavit tibi Pater hominem et ob hoc es tu illa lucida materia per quam hoc ipsum Verbum exspiravit omnes virtutes, ut eduxit in prima materia omnes creaturas. O meest schitterende juweel, deze schone genade, als de zon die door jou heen schijnt, is als een bron die ontspringt uit het hart van de Vader, want dit is Zijn enige Woord, en hieruit werd de oerstof van de wereld geschapen, die Eva verstoorde. Zo werd het Woord door de Vader in menselijke vorm gegoten, en daarom ben jij die ene stralende materie, waardoor het Woord alle deugden uitademt en alle schepselen uit de oerstof voortbrengt.
3 In het derde lied wordt zij de "schrijfster van het leven" genoemd. Door de Zoon van God te baren, verbrijzelde zij de kop van de slang en vervulde zo de rol die God haar wilde geven in de verlossing van de mensheid.
R. Ave Maria, O auctrix vite, reedificando salutem, Que mortem conturbasti et serpentem contrivisti, Ad quem se Eva erexit erecta cervice cum sufflatu superbie. Hunc conculcasti dum de celo Filium Dei genuisti, R. Quem inspiravit Spiritus Dei. V. O dulcissima atque amantissima mater, salve, que natum tuum de celo missum mundo edidisti: R. quem inspiravit Spiritus Dei. Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto. R. quem inspiravit Spiritus Dei. R. Wees gegroet Maria, o schrijfster van het leven, die de gezondheid van de heilskracht herstelt, Want de dood hebt u verstoord, die slang verpletterd tot wie Eva zich verhief, haar hals uitgestrekt in opgeblazen trots. De kop van die slang hebt u tot stof vermalen toen u de hemelse Zoon van God baarde, R. op wie de Geest van God heeft geademd. V. O lieve en meest geliefde moeder, wees gegroet! Uw Zoon, gezonden uit de hemel, hebt u aan de wereld gegeven: R. op wie de Geest van God heeft geademd. Eer zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. R. Op hem heeft de Geest van God geademd.
4 Het laatste lied prijst haar als de "Moeder van een heilige genezing" die haar zalven door haar Zoon uitstort over de gevallen mensheid.
R. O clarissima mater sancte medicine, tu unguenta per sanctum Filium tuum infudisti in plangentia vulnera mortis, que Eva edificavit in tormenta animarum. Tu destruxisti mortem, edificando vitam. R. Ora pro nobis ad tuum natum, stella maris, Maria. V. O vivificum instrumentum et letum ornamentum et dulcedo omnium deliciarum, que in te non deficient.
O stralende, heldere moeder van een heilig geneesmiddel, Uw zalven hebt u door uw heilige Zoon uitgestort Op de klagende wonden van de dood, door Eva gebouwd als martelkamers van de ziel. Deze dood hebt u vernietigd door het leven te scheppen. R. Bid voor ons tot uw kind, o sterre der zee Maria. V. O instrument van leven en vreugdevolle sieraad, en zoeter van alle geneugten, dat in u niet zal falen.
Veel meer soortgelijke hymnen zijn te vinden bij de International Society of Hildegard von Bingen Studies. De Latijnse teksten van deze hymnen zijn samengesteld uit de transcriptie van Beverly Lomer en de uitgave van Barbara Newman; vertaald door Nathaniel M. Campbell.