|
17/12 OLVrouw van Anguera: Pedro Regis verduidelijkt transsubstantiatie versus consubstantiatie - Virgin Mary Prophecies
Consubstantiatie: Volgens de Protestanten: brood en wijn blijven aanwezig na de consecratie, Bloed en Lichaam van Jezus zijn enkel symbolisch aanwezig.
Transsubstantiatie: brood en wijn veranderen volledig in de substantie van Lichaam en Bloed, Ziel en Goddelijkheid van Jezus. Jezus is werkelijk aanwezig
In de Catechismus van de Katholieke Kerk: 1375 Het is door de verandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van Christus dat Christus tegenwoordig gesteld wordt in dit Sacrament. De Kerkvaders hebben het geloof van de kerk in de doeltreffendheid van het woord van Christus en van de werkzaamheid van de heilige Geest om deze verandering te voltrekken met klem bevestigd. Zo verklaart de heilige Johannes Chrysostomus:
Niet de mens is het die de offergaven tot lichaam en bloed van Christus maakt, maar de Heer zelf, Hij die voor ons gekruisigd is. De priester, vertegenwoordiger van Christus, spreekt de woorden uit, maar hun genadevolle kracht komt van God. Dit is mijn lichaam, zegt Hij. Dit woord transformeert de offergaven. En de heilige Ambrosius zegt over deze verandering:
Laten we er toch van overtuigd zijn dat dit niet is wat de natuur heeft gevormd, maar wat de zegening heeft geconsacreerd, en dat de kracht van de zegening sterker is dan de kracht van de natuur, want door de zegening is de natuur zelf veranderd (...). Zou dan het woord van Christus dat uit het niets kon maken wat niet bestond, ook niet bij machte zijn dat wat bestaat, te veranderen in wat het niet was? Het is toch geen kleinere zaak geheel nieuwe dingen tot bestaan te brengen dan de natuur van bestaande dingen te veranderen!
1376 Het Concilie van Trente geeft de volgende samenvatting van het katholieke geloof: "Omdat onze verlosser Christus gezegd heeft dat hetgeen Hij onder de gedaante van brood opdroeg werkelijk zijn lichaam was, is dit ook altijd de overtuiging geweest van de Kerk van God, en daarom verklaart dit heilig concilie het ook nu weer: door de consecratie van brood en wijn komt de verandering tot stand van de gehele substantie van het brood in de substantie van het lichaam van Christus onze Heer, en van de gehele substantie van de wijn in de substantie van zijn bloed. Deze verandering nu is door de katholieke Kerk gepast en treffend wezensverandering (transsubstantiatie) genoemd".
1377 De eucharistische tegenwoordigheid van Christus begint op het ogenblik van de consecratie en duurt zolang de eucharistische gedaanten blijven bestaan. Christus is geheel aanwezig in elk van beide gedaanten en geheel in elk deel ervan, zodat door het breken van het brood Christus niet opgedeeld wordt.
1413 Door de consecratie geschiedt de transsubstantiatie van het brood en de wijn in het Lichaam en het Bloed van Christus. Onder de geconsacreerde gedaanten van brood en wijn is de levende en verheerlijkte Christus zelf aanwezig op waarachtige, werkelijke en wezenlijke wijze, Zijn lichaam en Zijn bloed, met Zijn ziel en Zijn godheid.
Concilie van Trente - sessio 13: CANON I.--Als iemand ontkent dat in het sacrament van de allerheiligste Eucharistie het lichaam en bloed, samen met de ziel en goddelijkheid van onze Heer Jezus Christus, en bijgevolg de gehele Christus, werkelijk, echt en wezenlijk aanwezig zijn, maar beweert dat Hij daarin slechts aanwezig is als teken, of als voorafbeelding, of als deugd, laat hem vervloekt zijn.
CANON 11.-Als iemand beweert dat in het heilige sacrament van de Eucharistie de substantie van het brood en de wijn samen met het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus aanwezig blijft, en ontkent dat de gehele substantie van het brood in het Lichaam en van de gehele substantie van de wijn in het Bloed is veranderd – waarbij alleen de gedaanten van het brood en de wijn overblijven – welke verandering de Katholieke Kerk terecht transsubstantiatie noemt, laat hem vervloekt zijn.
CANON III.- Indien iemand ontkent dat in het eerbiedwaardige sacrament van de Eucharistie de gehele Christus aanwezig is onder elke gedaante en onder elk deel van elke gedaante, wanneer deze gescheiden is, laat hem vervloekt zijn.
CANON IV.- Indien iemand beweert dat, na de consecratie, het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus niet aanwezig zijn in het bewonderenswaardige sacrament van de Eucharistie, maar slechts tijdens het gebruik ervan, terwijl het wordt ontvangen, en niet ervoor of erna; en dat in de hosties, of geconsacreerde deeltjes, die bewaard worden of die na de communie overblijven, het ware Lichaam van de Heer niet aanwezig is, laat hem vervloekt zijn.
Kerkvaders:
St Ignatius van Antiochië in zijn brieven: Zij onthouden zich van de Eucharistie en van het gebed omdat zij niet belijden dat de Eucharistie het vlees is van onze Heer Jezus Christus, dezelfde die voor onze zonden heeft geleden.
St Justinus de Martelaar: Dit voedsel noemen wij Eucharistie. Wij ontvangen het niet als gewoon brood of als gewone drank, maar als Christus in menselijke gedaante.
St Ireneüs van Lyon: Het brood is na de aanroeping van God geen gewoon brood meer, maar Eucharistie, samengesteld uit twee werkelijkheden: een aardse en een Hemelse.
St Cyrillus van Jeruzalem: Beschouw brood en wijn niet als eenvoudige natuurlijke elementen. Volgens het Woord van onze Heer zijn zij het lichaam en bloed van Christus.
St Ambrosius van Milaan: Als het Woord van Christus uit het niets kan scheppen wat niet bestaat, zal het dan niet in staat zijn om wat bestaat te veranderen in wat het niet was?
Sint Augustinus van Hippo: Hij erkende het brood dat aan het kruis hing, hij erkende de kelk waaruit Christus' zijde vloeide.
St Johannes Chrysostomus: Het is niet de mens die de geofferde dingen tot lichaam en bloed van Christus maakt, maar Christus Zelf.
Jezus is niet in de geconsacreerde hostie door de kracht van de Priester, noch deze van de Bisschop, noch de Paus. Het is Christus Zelf die het mirakel uitvoert. Wanneer de Priester zijn hand plaatst op brood en wijn, plaatst Jezus Zijn Handen over de zijne. Als de Priester in doodzonde verkeert, plaatst Jezus de Zijne eronder, omdat deze van de Priester niets betekenen. Maar Jezus geeft Zichzelf toch, omdat Hij de Meester is. Hij gaf Zichzelf in het Laatste Avondmaal.
|