HET HEEFT BLOED GEKOST (1)
Soendar Singh die in India woonde, was tot geloof in Christus gekomen. Daarna had hij nog maar één verlangen, namelijk de mensen te vertellen over Jezus Christus. Hij trok het verboden Tibet in om ook daar het Woord van God te brengen. Daar is hij waarschijnlijk om het leven gekomen.
Koningin Wilhelmina noemde hem trouwens één van haar geestelijke vaders. Waarschijnlijk omdat zij bij hem vond wat ook voor haar zo belangrijk was, namelijk dicht bij God leven en getuigen van Christus in een wereld die bezig is God te vergeten.
In een van zijn boeken vertelt Soendar Singh over twee jongens die woonden in een klein dorpje in het uitgestrekte land. Zij waren aan het dobbelen, en werden daarbij betrapt door de politie. In hun dorp was dobbelen ten strengste verboden. Beide jongens werden opgesloten. Pas als er een grote geldsom als boete betaald was, zouden ze weer worden vrijgelaten.
|