Inhoud blog
  • DE BLOEDWET (werktitel van jeugdroman in wording)
  • HET IVOREN AAPJE
  • Proficiat!
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Laatste commentaren
    De Literaire Grabbelton

    09-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Enkele bedenkingen van een ‘zwijgende’ uitgever over ‘zwijgende’ schrijversxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

     

     

     

    1.      ‘Ik zou er een boek over kunnen schrijven!’ Vaak te horen als iemand het relaas van zijn belevenissen kracht wil bijzetten of de toehoorder wil imponeren. Helaas voegen niet weinigen de daad bij het woord en blijven de brievenbussen van de uitgeverijen overstelpt met ongevraagde manuscripten. (In de tweede helft van de jaren tachtig ontvingen we bij Manteau plus minus twee manuscripten per dag!) Nu ook de weblogmania massaal heeft toegeslagen, zal die ontembare schrijflust in de toekomst ongetwijfeld ook voor infarcten zorgen op de digitale snelweg. En ‘le plaisir de se voir imprimé’ wordt er niet minder om: de schrijver wordt zijn eigen uitgever. Publishing on demand, weet je wel: het kan voortaan van 1 tot noem maar op exemplaren. Komt daarbij het recente fenomeen dat een beetje politicus, sporter of  bv zich geroepen voelt om een boekje te (laten) plegen. Zelfs De Slegte kan hun schrijfsels meestal twee maanden later aan de straatstenen al niet meer kwijt. Ik wil maar zeggen: er wordt veel te veel gepubliceerd. Bomen verdienen een beter lot.

    2.      Uitgevers zijn gebeten op interessante debuten, dat is bekend. Genade krijgt zelfs een taalkundig niet zo vlekkeloos werkstuk dat wél toekomstperspectieven laat vermoeden, liefst nog gelardeerd met enige extraliteraire hocuspocus. Daar zijn de media tuk op. De kip dus met de gouden eieren. De uitgever haalt dan ook zijn hele arsenaal kretologie van stal om de potentiële koper te overtuigen: De nieuwe Claus komt eraan! De nieuwe Márquez! De dochter van Boon! Een goed georkestreerd mediaoffensief, liefst met aanwezigheid in een populaire tv-talkshow, kan hierbij wonderen doen. De uit het niets opduikende debutant pronkt ineens tot zijn eigen verbazing op het toptienlijstje van krant en weekblad. (Ik herinner me nog medio de jaren zeventig de hype - het woord bestond toen nog niet – rondom het debuut van Carlos Callaert. Carlos wie?) Deze lange aanloop om maar te zeggen waar het volgens mij vaak om gaat.

    3.      Niet zelden heeft de debutant in zijn eerste weergaloze meesterwerk al zijn kruit verschoten, is de bron opgedroogd en is zijn tweede boek (i.c. roman) niet meer dan een schrale spin-off  van het debuut of een amalgaam van eerder afgestoten of ongebruikt debuutmateriaal. De uitgever wil nog wel even profiteren van de hype-nagalm, spoort zijn nieuwe ontdekking tot opgedreven schrijfdrift aan, daarbij nogal eens over het hoofd ziend dat een debutant met zijn tweede boek vaak de hoge verwachtingen niet in kan lossen. Omdat de media heel ‘nieuwlopig’ zijn, is hun belangstelling intussen verschoven naar een alweer ‘literaire ontdekking van de allereerste orde’ en blijft onze eens de hemel in geprezen debutant wat verweesd bij zijn tweede schrijfsel zitten. De media-aandacht is intussen helemaal opgedampt…  De uitgever geeft niet langer thuis; er is immers ook nog zoiets als de winstverwachting binnen de holding waartoe zijn bedrijf behoort. Want een uitgeverij is een commercieel bedrijf en wat op heel korte termijn niet rendeert, moet volgens de wetten van de markt eruit. (Zo moest ik ooit Claude van de Berge, en andere dichters van wie de verkoopscijfers onder de 300 waren gezakt, noodgedwongen en met de dood in het hart naar andere uitgeversoorden verbannen.)

    4.      En zo kom ik tot wat ik meen dat het de kern van de zaak is: het nieuw type, concernverbonden en vooral concerngebonden uitgever. Binnen zo’n (Nederlands) concern worden financiële doelstellingen geformuleerd, omzetcijfers en omzetsnelheid vooropgesteld, winstopties bepaald en geordonneerd. De uitgever heet er een product manager, een productontwikkelaar, en bij hem of haar zal het omzetcijfer veel sterker doorwegen dan de gestadige opbouw van een literaire schrijver. De - laat ik hem gemakshalve maar noemen - ‘ouderwetse’ uitgever kon samen met zijn team rustig tijd  en geld investeren in de boek-na-boek-opbouw van een literair auteur, met het oog op niet zozeer direct als wel later rendement.

    5.      Het valt op dat er nogal wat schrijvers debuteerden in de tweede helft van de jaren tachtig, toen een onzalige concurrentiestrijd woedde tussen de uitgeverijen Manteau en Houtekiet. Die rivaliteit bood plots onverwachte kansen aan talrijke debutanten, die in normale omstandigheden allicht op hun honger zouden blijven. Na korte tijd was evenwel bij niet weinigen de inkt opgedroogd, werd de vulpendop opgeschroefd of de tekstverwerker aan de wilgen gehangen (Angela Nuyens, Geert Stadeus, Gilbert Grauls, Dirk-Jan Luyten, Carlos Backers, Silvain Salomon, Willy Van Poucke, Guy Bouten, Pierre Platteau, Luc Boudens e.a.). Die debutenopstoot kende een roemloos einde, vooral toen enkele Nederlandse uitgevers (Prometheus, Atlas, De Bezige Bij, Arbeiderspers) zich op de Vlaamse markt begaven en er zich op korte tijd een ware vaandelvlucht naar het Noorden manifesteerde. Vlaamse uitgevers zochten hun heil in een nichemarkt: Manteau specialiseerde zich in misdaadliteratuur (Mendes, Aspe, Deflo), Houtekiet in politieke biografieën.

    6.      Niet onbelangrijk, dacht ik, is voor vele ‘zwijgende’ schrijvers ook de onvrede met het zgn. literaire wereldje, het letterenbeleid, de hegemonie van academici binnen officiële organen als het Vlaams Fonds voor de Letteren, het ons-kent-ons-syndroom, de Bousset-connectie, het falende recensiewezen, het gebrek aan erkenning. Andere auteurs sloegen bewust een nieuwe weg in (zo ging bij voorbeeld Koen Vermeiren met succes scenario’s schrijven, Frans Depeuter stortte zich op toneelwerk). Desillusie en ontgoocheling, het zijn ongetwijfeld belangrijke motieven, maar hierover leg ik mijn oor liever te luisteren bij de ‘zwijgende’ schrijvers zelf. En hoor ik daar niet iemand zeggen: ‘Ach, ik kan er een boek over schrijven!’?

     

     

    Lionel Deflo

     

     

     

     

     

    Lionel Deflo (Menen, 1940) was leraar, directeur-uitgever van uitgeverij Manteau en hoofdredacteur van het literair en kunstkritisch tijdschrift Kreatief. Hij publiceerde naast monografieën vooral kritisch proza, onder meer in de bundel Bij nader inzien, en werkte mee aan tal van literaire tijdschriften en naslagwerken. Zijn documentaire bloemlezing Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen vormde in 1972 een scharniermoment in de Vlaamse poëzie.

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Welkom op mijn blog!
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • de papieren man


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!