Van oorsprong is de vrijmetselarij Engels-Schots. In de literatuur wordt ze wel eens omschreven als: "a system of morality, veiled in allegory and illustrated by symbols". Vrijmetselaren werken in loges, werkplaatsen die in aangepaste lokalen (tempels) plaats vinden en waarop de leden uitgenodigd zijn. Ook leden van andere werkplaatsen (bezoekers) zijn welkom. Er wordt gearbeid aan de "Tempel der Mensheid". Buitenstaanders (profanen) zijn niet toegelaten, zij zijn immers niet ingewijd. Het gaat dus om inwijdingsriten. Men wordt ingewijd tot Leerling, daarna tot Gezel en tenslotte tot Meester. Deze indeling vindt haar oorsprong in de oude gilden. De vrijmetselarij kent twee belangrijke "soorten" symbolen die ondergebracht kunnen worden onder de noemers: bouwsymboliek en lichtsymboliek. Wanneer de vrijmetselaars vergaderen voeren ze een rituaal op, een inwijding of een rituaal ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis: de aanstelling van het nieuwe bestuur, de opening van het maçonnieke werkjaar (begin september), de sluiting van de werkzaamheden (eind juni) of het vieren van de zonnewendefeesten of de equinoxen. Inwijdingsritualen zijn een dramatisereing van het menselijk leven met als centrale figuur diegene die wordt ingewijd. Het rituaal is tevens een levensschool waarin wordt geleerd om door zelfkennis en arbeid een beter mens te worden in onze samenleving en om zo te komen tot een gevoel van verbondenheid en te arbeiden aan de Tempel der Mensheid. De loge vormt geen geheim genootschap, maar wel een vereniging met geheimen. Het rituaal moet immers beleefd worden. Het zou belachelijk zijn het als literatuur mee te geven aan een lid. Men moet actief kunnen deelnemen om de vruchten van het "samenzijn" te kunnen plukken.