vroege sneeuw
spookt
in mijn kop
en koude, druilerig kille
gedachten
drijven
mistige regenwolken
doorheen mijn
bermudadriehoek
waar chaotische
overwonnen gewaande hersenspinsels
zonder samenhang
opduiken
aquarellen dwarrelen
tussen de herfstbladeren
naar mijn cortex
en klitten samen
tot
chrysanten
kunstzinnig geschikt
als tranen
op een
stinkende lijkwade
die zich te lang
in het zonlicht
koesterde
en waaruit
na
de nieuwe winter
mijn sluimerende
ideeën
vruchtbaar
kunnen ontkiemen
|