In de mandenvlechterij werden vroeger veel mallen gebruikt bij kleinere mandjes die mooi moesten ogen of die een vorm hadden die moeilijk uit de hand te maken was. Het was werk dat heel dikwijls door vrouwen werd gedaan. In de neergang van de mandenmakerij, na de tweede wereldoorlog, werden de meeste mallen opgestookt. Er resten er niet zo veel meer van. De mallenmaker was een aparte toeleveringsstiel. De vlechter maakte ze meestal niet zelf. Wel deed hij er aanpassingen aan.