Wanneer ik je niet vinden kan scheren mijn ogen langs rotsen en dalen in adelaarsvlucht, zoekend naar je lach je ogen en zacht gelaat dat ik bedwelmen wil onder kersenbloesem in het roze noem ik je liefste Wanneer ik je verlaten vind zal ik strelen en zachte woorden prevelen waarin gevangen zonnestralen uw wangen verwarmen doen tot alle droefenis is verdwenen vervlogen ochtenddauw in hemelsblauw noem ik je liefste Wanneer ik je zomaar ontmoeten mag vlecht ik sterrenkransen om je schouders met duizend zoenen die de morgen bedelven onder het eeuwig heden gedragen vreugde van hoop in het smaragdgroene noem ik je liefste
|