Een schorpioen vraagt een kikker of hij hem over wil zetten naar de andere oever van de rivier. De kikker weigert aanvankelijk uit angst voor de dodelijke steek van de schorpioen, maar deze overtuigt hem met een logische argument; <als ik jou zou steken zou ok verdrinken. <net als jij>. Maar ondanks deze rationele woorden, prikt de schorpioen halverwege de tocht, precies in het diepste gedeelte zijn gifangel in de arme amfibie. De stervende kikker vraagt met zijn laatste ademtocht wat de reden is voor dit absurde gedrag <nu ga jij ook dood> Met een zucht van berusting antwoord de schorpioen; <ik kan het niet helpen,zo zit ik eenmaal in elkaar..>
|