Het eerste jaarrapport, De katholieke Kerk in België 2018, werd enthousiast onthaald, ook buiten de Kerk. Voor het eerst gaven harde cijfers over alles en nog wat immers een beeld van wat de Kerk betekent, voor zichzelf zowel als voor de samenleving. Vandaag verschijnt het meer uitvoerige rapport De katholieke Kerk in België 2019 over het jaar 2018, niet enkel met cijfers, maar evenzeer met markante gebeurtenissen uit het kerkelijke leven van het voorbije jaar.
Jeroen Moens en Stéphane Nicolas verzamelden een pak gegevens van bisdommen, ordes en congregaties, onderwijskoepels en bewegingen, zowel in het noorden als in het zuiden van het land. Bedoeling was de maatschappelijke betekenis van het katholicisme te achterhalen en transparantie te brengen. In 2018 werden 39 parochies van de 3.791 opgeheven, zowat 1 procent. Maar wist u dat er vorig jaar ook 2.135 Belgen op voet- of fietsbedevaart trokken naar Compostela en dat de gastenkwartieren van kloosters en abdijen bijna een kwart miljoen overnachtingen noteerden?
Twee jaarrapporten zijn te weinig om te komen tot gedetailleerde besluiten, maar alvast één grote ontwikkeling (met vier trends) is ontegensprekelijk: de Kerk in ons land beleeft een ingrijpende transitie.
Eerste trend: de vervrouwelijking van het kerkelijke kader. Bij de duizenden mensen die in de Kerk een taak op zich nemen zijn de vrouwen in de meerderheid. Negenenzeventig procent van de benoemde parochieassistenten en pastorale werkers is vrouw. Bij de catechisten is dat 69 procent, in interdiocesane diensten 48 procent, onder de leden van de bisschopsraden 22 procent en in de diensten voor kerkfabrieken en financiën 36 procent. Bij de 2.260 bedienaars van de eredienst, van wie de federale overheid het salaris betaalt, zijn er 437 vrouwen of 19 procent.
Een tweede trend is de ‘verleking’ van het pastorale personeel. De parochiepastoraal telt 1.055 benoemde leken, al dan niet bezoldigd. Vergelijk dat cijfer met de 1.940 in de parochies benoemde pastoors, dan blijkt dat we versneld op weg zijn naar een door leken gedragen Kerk. De seminaries tellen 63 kandidaten voor het priesterschap, terwijl er 287 pastorale werkers in opleiding zijn.
Een derde trend is de groeiende verscheidenheid.
Onze parochies tellen 155 katholieke gemeenschappen met gelovigen van buitenlandse oorsprong en negen katholieke gemeenschappen van de oosterse ritus.
Soms beschikken die gemeenschappen, die vieren in de taal van oorsprong, over een eigen kerkgebouw. In 2018 werden acht van de 31 aan de eredienst onttrokken kerkgebouwen overgedragen aan een niet-katholieke gemeenschap.
Onder de bedienaars van de eredienst is twintig procent van buitenlandse herkomst, bij hen 172 Congolezen (vooral in Waals-Brabant), 43 Fransen en 34 Polen. De situatie verschilt echter van bisdom tot bisdom. In het aartsbisdom Mechelen-Brussel zijn 160 buitenlandse priesters aan de slag, in Brugge vijf. In het buitenland zijn er nog 295 actieve Belgische missionarissen, omgekeerd zijn er 145 buitenlandse religieuzen op missie in ons land. Nog even dus en de balans helt over naar de andere richting.
Cijfers over de sacramenten zijn moeilijker te interpreteren. Dat het aantal vormsels , doopsels en huwelijken terugloopt, zal wellicht niemand verbazen. Het aantal misgangers op kerstavond en kerstdag, zo’n half miljoen, is dan weer een indrukwekkend getal. Welke organisatie trekt nog zoveel volk? Meer dan 45.000 jongeren volgen vormselcatechese, geholpen door bijna tienduizend catechisten.