In 1620, het jaar waarin de bouw van de Westerkerk begon, was er nog discussie over de plaats van de toren. Op 6 mei werd besloten om de toren niet aan de kant van de Keizersgracht, maar aan die van de Prinsengracht te plaatsen. De toren staat recht voor de middenbeuk aan de Prinsengracht. De toren is anders uitgevoerd dan Hendrick de Keyser ontworpen had. De twee bovengeledingen zijn niet achthoekig (zoals bij de Zuidertoren), maar in grootte afnemende vierkanten, waardoor de toren een meer classicistischer karakter kreeg dan het renaissance-ontwerp van Hendrick de Keyser. De balustraden, zuilen, vazen en bollen hebben een strenger karakter dan de speelse renaissance van de kerk.
Wat wel bleef, was de keizerskroon op de top van de toren. De Westertoren was de hoogste van de stad en het is dan ook geen toeval dat juist deze toren de kroon te dragen kreeg die door Maximiliaan van Oostenrijk in 1489 op het stadwapen was geschonken. De keizerskroon bovenop de toren geeft de hoge toren een extra accent, vooral sinds zij tegenwoordig in felle kleuren (geel, rood en blauw) wordt geschilderd.
Over de keizerskroon bestaat een controverse, omdat Maximiliaan in 1489 nog niet keizer was, maar Rooms Koning van het Duitse Rijk. Amsterdam zou dus niet het recht hebben verworven de keizerskroon op het stadswapen te dragen, maar de Roomskoningskroon. Echter, toen Maximiliaan zijn vader was opgevolgd als Duits keizer werd de Roomskoningskroon in Amsterdam vervangen door de keizerskroon. Op de Westertoren is overigens niet de oorspronkelijke keizerskroon van Maximiliaan uitgebeeld, maar een latere versie.
|