Inhoud blog
  • Ons laatste verslag (voor deze reis).
  • Terug naar bekende plekjes
  • Onze laatste weken in Panama.
  • Naar de hoofdstad!
  • Over de grens.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Op reis door Midden-Amerika
    Rondtrekken in Costa Rica en Panama
    26-03-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons laatste verslag (voor deze reis).

    Dit wordt het laatste reisverhaal …. toch van deze reis, hopen we.

    We brengen een nachtje door in Jacó. Een kuststadje (met een goed Thais restaurant!), maar verder niet echt interessant voor ons. Het is onze bedoeling om zo dicht mogelijk bij Cerro Lodge te komen. De reden daarvoor is simpel: dit hotel (Cerro Lodge) kan je niet (helemaal) bereiken met het openbaar vervoer. Je kan met de bus die richting uit, maar dan moet je onderweg ergens aan een brug uitstappen en hopen dat je daar een taxi kan vinden. In Jacó zitten we al min of meer in de buurt en we besluiten heel het traject af te leggen met de taxi.

    We bestellen ons vervoermiddel via de receptie en tot onze blijde verrassing bellen ze de taxidienst Über, die de klus klaart aan de helft van de taxiprijs.

    Cerro Lodge is weer fantastisch; schitterend terrein, rode ara's die rondvliegen, simpathieke aapjes die naar je kijken vanuit de bomen ….. Toch merken we dat er andere prioriteiten komen: alles wordt een beetje 'commerciëler'. Zo is er veel meer aandacht dan vroeger voor de ara's (veel voederplekken voor deze papegaaien, andere, kleinere vogels worden een beetje verwaarloosd) en de interessante uitkijktoren, van waaruit je veel vogels kon zien blijkt verkocht en is niet meer toegankeleijk. Toch blijft het nog aan heel aantrekkelijk vogelgebied.

    Wat ook nieuw is zijn de Chinese vogelaars: onbehouwen mensen die zonder scrupules iedereen uit de weg duwen om toch maar het beste plaatsje te hebben. Ze beschikken wel allemaal over minstens twee fototoestellen op statieven, met lenzen waarbij vergeleken mijn 400 mm een kleuter is.

    Naast een paar vogelwandelingen in de omgeving, doen we ook een tocht met een gids in 'Carara National Park'. Moeilijk om goede foto's te nemen (bos – donker), maar wel zeer goede waarnemingen en weer een paar nieuwe soorten.

    Na een weekje trekken we verder. Terug naar de kust, naar Puntarenas. We voelen ons alletwee niet goed. Waarschijnlijk hitteslag, het is hier elke dag boven de vijfendertig graden. In plaats van ons gewone vervoerplan (taxi naar de brug en daar wachten (een uur? Langer?) op een bus, besluiten we weer een taxi te nemen. Geen probleem, hier geen Über (die rijden alleen in of vanuit de steden), maar een gewone taxi. Prijs valt mee en op een dik uur zijn we aan de kust. Dit is gewoon een tussenstop voor onze volgende bestemming: Cano Negro.

    De rit daar naartoe is hels. We hadden geen zin om tijd te verspillen aan nog een overnachting ergens onderweg, maar beslisten heel het traject in één ruk te doen. Vroeg vertrekken dus, richting Liberia. Geen probleem, voorspoedige rit. Overstap in Canas: geen probleem, goede aansluiting. Het is ondertussen rond de achtendertig graden. Volgende halte : Uppala. Daar blijkt dat we de bus naar Los Chiles (die passeert door Cano Negro) gemist hebben. Volgende bus: binnen 4,5 uur. Dus wachten, koffietje drinken, wachten en sterven van de warmte ….

    De bus naar Los Chiles is een oud geval en de weg naar Cano Negro is in erbarmelijke staat. We doen er 2,5 uur over en het is donker als we er aankomen. We worden heel hartelijk onthaald: iedereen kent hier 'Antonia' (An dus). We zijn doodop, zelfs te moe om te gaan eten. Dus douchen en vlug ons bed in.

    Cano Negro is echt een landelijk dorp. Hier kan je de cowboys te paard nog koeien zien drijven van de ene plaats naar de andere. Hier doen we weer onze gebruikelijke vogelwandelingen: van 6 tot 10 wandelen, daarna wordt het te warm. Ook hier is het weer tussen de 35 en de 38 graden! Hier horen we elke morgen het 'gezang' van de brulapen en gaan we op zoek naar de roze lepelaar. Na de middag kledij wassen, lezen, koffie drinken...

    We nemen ook contact op met Renato en Tati, een jong koppel dat we al kennen van toen ze juist hun firma (natuureducatie) hadden opgericht in Cano Negro.

    Vermits het nu laagseizoen is en zij een boot hebben, boeken we een boottocht door de pantanal met Renato en Tati als schitterende gidsen.

    En dan nadert het einde van onze reis met rasse schreden. Na een etentje met ons vier vertrekken we de volgende dag met de bus naar Los Chiles. Daar willen we de 'wetlands' bezoeken, wat vorige keer mislukt is omdat de weg naar de rivier geblokkeerd was omwille van werkzaamheden.

    Los Chiles is een stadje op de grens met Nicaragua. Het wemelt er van de rare figuren die geld willen wisselen, je over de grens brengen …. . Wat deze keer heel opvallend is, is het grote aantal vluchtelingen die de grens zijn overgestoken en vanuit Nicaragua naar Costa Rica komen. Ze zitten op het busstation (eerste halte over de grens) op stukken karton op de banken of gewoon op de grond. Veel gezinnen met kinderen, veel vrij jonge mensen, allemaal op zoek naar werk. De regering van Costa Rica geeft geen steun aan vluchtelingen, maar gedoogt wel dat ze werk zoeken en zo in hun onderhoud voorzien.

    Elke avond verrijzen op het perron van het busstation een veertigtal tentjes waar een deel van de mensen probeert te slapen ('s nachts zakt de temperatuur hier zelden onder de 28 graden !).

    Onze tweede poging om de wetlands van Los Chiles te bereiken draait ook nu op een tegenvaller uit: omwille van geweldige rookontwikkeling (bosbrand) moeten we vlak voor ons einddoel omkeren en terugwandelen. Pech.

    Laatste halte van deze reis: San José. Er is een rechtstreekse bus van Los Chiles naar San Jose. Alleen : die bus rijdt maar twee maal per dag en doet er 6,5 uur over. Eerste rit: 5 uur 's morgens. Tweede rit drie uur in de namiddag. 

    Wij dus vrolijk opstaan om 4 uur en in het donker met onze bagage naar de bushalte. Daar is het rond de tentjes al een drukte van belang. De meeste migranten zijn wakker en aan het eten (er schijnt wel een soort voedselbedeling te zijn, want iedereen eet dezelfde dikke, witte boterhammen). We zien ook een paar grote auto's die telkens een klein groepje migranten komen oppikken. Waarschijnlijk ploegbazen van de haciënda's die dagloners komen recruteren. De Nicaraguanen staan hier trouwens bekend als goede en harde werkers.

    En dan is onze bus er. Na een rit van 6;5 uur arriveren we in San José. Met een taxi naar ons hotel (het busstation ligt in een redelijk ongure buurt met veel bedelaars en daklozen).

    Hier gaan we twee nachtjes blijven. We maken van de gelegenheid gebruik om de laatste boodschappen te doen en de stad nog eens te bekijken.

    Vanavond eten we voor de laatste keer cevice als voorgerecht en om het terug gewoon te worden een hamburger als hoofdgerecht.

    Dan hebben we morgenavond onze vlucht naar Amsterdam, waar we nog één nachtje op hotel gaan en dan, vrijdag, met de bus naar Antwerpen.

    Het was een goede reis. Niet spectaculair of spannend, weinig spectaculaire gebeutenissen, een aantal bekende plaatsen, maar ook veel nieuwe dingen.

    Kort:

    – Overnachtingen in 26 verschillende hotels (een paar hotels zijn we twee keer geweest).

    – Eten in heel veel restaurants (vooral pinto en cassado: rijst met bonen).

    – 36 Lifers (nooit voordien geziene vogels).

    – Onze doelsoorten die we wilden (terug)zien op één na bereikt: roze lepelaar, koningsgier en groene ara gezien, voor de harpij moeten we nog eens terug.

    – Heel warme reis: de opwarming is hier letterlijk voelbaar!

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op :

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Groetjes van An en Jos.























    26-03-2024 om 23:02 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-03-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug naar bekende plekjes

    Opgelucht omdat we de grens probleemloos zijn overgestoken, vertrekken we naar de dichtst bijzijnde stad in Costa Rica: Neilly.

    Hier zijn we nog niet eerder geweest en het stadje is verder ook niet erg interessant. We vinden een goed hotel (goed bed, goede Wifi, warme douche) en bereiden ons hier voor op de volgende etappe.

    Onze volgende halte is Puerto Jiménez. Dit is een klein stadje aan zee (Pacific coast) dat vooral bekend is om zijn nationaal park en zijn papegaaien. Hier leeft het grootste aantal rode ara's van Costa Rica.

    Onze slaapplaats is een kleine bungalow midden in een zeer grote tuin, zeg maar een stuk regenwoud. Het wemelt er van de vogels en de apen (en een slang) en dus worden we elke morgen gewekt door het gekrijs van rode ara's, die ruzie maken in de bomen boven onze slaapkamer. Het is raar dat een van de mooiste vogels van Zuid-Amerika zo een verschrikkelijke stem heeft! Elke avond kunnen we ook genieten van grote groepen apen die eten komen zoeken in de bomen rond onze bungalow. De diertjes zien er heel vriendelijk uit, tot ze een groepsaanval uitvoeren op de hotelkat en dat beestje maar ternauwernood kan ontsnappen. De apen blijken ook op de grond razendsnel te zijn! Hier brengen we een paar ontspannen dagen door: rustig vogels kijken, naar het strand wandelen, gaan eten (terug rijst met bonen in een 'soda', een klein restaurantje met drie tafeltjes, gedaan met het smoutebollenbrood) …

    Onze volgende bestemming wordt Tortuguera. Probleem: deze plaats is moeilijk te bereiken, dus we voeren een paar tussenstops in.

    Eerste halte: San José, de hoofdstad.

    Het hotel waar we gewoonlijk slapen is volzet, dus we moeten kiezen voor een andere slaapplaats.

    We vinden een (redelijk groot) hotel vlak bij het centrum. Mooi, goed ontbijt, ruime en propere kamer, sterke Wifi en heel groot bed met super matras. Hier blijven we twee dagen die we vooral vullen met winkels kijken, de stadskern verkennen … We ontdekken dat je op de overdekte markt schitterend kan eten: voorgerecht ceviche en als hoofdgerecht cassado (rijst met zwarte bonen) met lever. Heerlijk!

    Tweede halte: naar de Caraïbische kust. We kiezen voor Cahuita, waar we een maand geleden al geweest zijn en vanwaar we gemakkelijk naar onze eindbestemming geraken. Hier gaan we weer vogels kijken, lekker eten, kortom ons gewone reisgedrag vertonen.

    Er blijft echter een probleem: zelfs om van hier naar Tortuguero (onze volgende bestemming) te geraken blijft het zeer moeilijk. We lossen dat weer op door er een toeristische uitstap van te maken: eerst met een taxi (vier personen) naar Moines. Dit is een klein haventje dat Bart de Wever een paar weken geleden bezocht heeft omdat het zich (mogelijk?) aan het ontwikkelen is tot een drughaven. Daar merken wij echter helemaal niets van en we gaan aan boord van een boot die ons naar onze eindbestemming zal brengen.

    De tocht is prachtig. We varen drie en een half uur lang door tropisch regenwoud vol vogels, apen, luiaards en krokodillen. Heel ontspannen en lui dieren kijken!

    Bestemming bereikt: Tortuguero. Officiële naam: Laguna del Tortuguero. Dit gebied ligt op een eiland, gevormd door een rivier (de Rio California) en de Caraïbische zee. De mensen hebben hier duidelijk Afro-Caraïbische roots. Dat proef je ook aan het eten: kokosrijst met verse vis of kip in een speciale Caraïbische saus.

    Het eiland is enkel te bereiken per boot of per vliegtuig en alle gemotoriseerd verkeer op het eiland is verboden. De politie verplaatst zich per fiets en de vuilnis wordt opgehaald door vuilnismannen op een fiets met een 'aanhangkar'.

    Het eiland bestaat uit een groot nationaal park, een klein stadje en een (klein) vliegveld voor binnenlandse vluchten. Het is vooral bekend voor de zeeschildpadden die hier hun eieren komen leggen (maar niet in dit seizoen). Er is hier echter een ander dier dat hoog op onze doelenlijst staat: de groene ara. Waar we in Puerto Jimenez al kennismaakte met de rode ara, komt in dit gebied zijn veel zeldzamere (en bedreigde) neef voor. Ze zijn heel moeilijk te zien: een groene vogel tussen de groene blaren van een boom ….

    Gelukkig maken ze net zoveel lawaai als hun rode neven. Dus toen we in de late namiddag onze 'avondwandeling' maakten en we ze hoorden roepen, was een foto vlug gemaakt: een paar schitterende beelden van een groene ara's in de vlucht! Twee van de drie doelsoorten van deze reis gefotografeerd!

    De terugreis is minder spectaculair dan de heenreis. Deze keer nemen we een boot die de kortste weg neemt naar het vasteland: anderhalf uur. We leggen aan in Pavona, daar nemen we een minibusje naar Cariari. Toen we aankwamen arriveerde onze volgende bus juist: een grote lijnbus naar Guapiles. Op de busterminal van deze bus stond ons laatste vervoermiddel klaar: de bus naar San José.

    Daar vlug gegeten en doodmoe in slaap gevallen.

    Eén nachtje slapen en terug de bus op naar Jacó. Dit is de eerste keer dat een busrit tegenvalt. Het is een bus met vaste plaatsen en wij hebben twee plaatsen op de achterbank. Geen lucht, warm, geen airco en hoewel de rit maar 3,5 uur duurt zijn we kapot als we aankomen.

    We blijven twee nachten in Jacó om te recupereren. Het is een dorpje aan de kust met veel winkeltjes en restaurantjes, een beetje te vergelijken met Den Haan.

    Onze volgende bestemming is Cerro Lodge, een hotel met zwembad (en airco want nog steeds 32 graden!) in een tropische tuin, dicht bij Carara National Park. De reden dat we via Jacó reizen, is dat Cerro Lodge niet te bereiken is met het openbaar vervoer. De dichtstbijzijnde plaats waar je een taxi kan vinden is Jacó, dus....

    Hoe en of we Cerro Lodge bereiken en wat we daar uitvoeren, lees je in ons volgende (en laatste?) verhaal.

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op :

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Tot volgende keer!

    An en Jos



































    11-03-2024 om 03:47 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze laatste weken in Panama.

    Na de drukte van de hoofdstad verlangen we terug naar een beetje rust. We reizen verder richting kust. Omdat het vrij onduidelijk is hoe lang die verplaatsing zal duren, durven we niet op voorhand te boeken. We wagen het erop om ter plaatse een hotel te zoeken, zoals we vroeger deden toen internet nog niet zo algemeen was: uit de bus stappen op een centrale plaats (dorpsplein, …) en een paar hotels bezoeken en kamers bekijken.

    Recht over de kathedraal van Chitré vinden we een deftig hotel met bijhorend restaurant. Goede internet, goede douche en topmatras! Dus inchecken en het stadje gaan bekijken.

    Chitré is een vrij grote stad met een kathedraal (vrij modern). Winkels, een paar restaurants, maar niets speciaals.

    Dus: goede plaats zoeken om te vogelen. En inderdaad, op 4,5 km van het stadje is er een groot vogelgebied: Playa El Agallita. Wat meer is: voor een halve euro per persoon brengt een bus je er naartoe!

    Zoals de naam al aangeeft gaat het om een playa, een strand dus, maar wat het zo bijzonder maakt, is dat dit strand niet bestaat uit zand maar uit modder. Die modder trekt duizenden zeevogels aan, die er bij laag water voedsel zoeken. Het strand heeft één nadeel: de afstand van de kustweg tot aan de waterlijn bedraagt bij laag water ongeveer twee kilometer, zodat de meerderheid van de vogels heel ver weg zitten. Het is bovendien ondoenbaar om zelf twee kilometer door de modder te waden. Toch herkennen we een massa vogelsoorten en kunnen we onze lijst van vogels die we gezien hebben in Panama flink aanvullen.

    Als we een beetje uitgekeken zijn op de 'strandvogels', gaan we een stukje het achterland in. Bij ons heb je de klassieke volgorde zee, strand, duinen, polders. In Agallita heb je zee, moddervlakte, kustweg, mangrove.

    Een mangrovegebied is eigenlijk een bos dat bij hoog water voor een groot gedeelte onderstroomt. De bomen staan dan 30 tot 50 cm of meer in het water en de vogels die in dit gebied leven (ibis, tijgerroerdomp, kwak ….) zitten in de plassen in het bos of in de half onderstaande bomen en struiken.

    Het gebied valt zo goed mee dat we besluiten de volgende dag terug te gaan. Maar …. de volgende dag is een zondag, en dan rijden er geen bussen naar het strand! Zeer vreemd, maar niets aan te doen. Dan maar met de taxi. Taxi's zijn hier relatief goedkoop: voor 2.3 euro brengt een brave chauffeur ons naar het vogelstrand. Dikke pech : we dachten dat het gisteren laag water was, maar nu staat het water pas echt laag....

    Na een korte wandeling langs 'het strand', wandelen we dan maar op de weg naast en door het mangrovewoud, zodat we toch nog een aantal mooie foto's kunnen maken.

    De temperatuur is hier ondertussen opgelopen tot 36 graden en de nabijheid van de zee koelt niet echt af. Bovendien zitten we in een stadje, dat altijd warmer is dan op het land, dus we besluiten nog even verder te trekken. Maar voor we vertrekken rest er mij nog één ding: even naar de kapper.

    De kapper is een belevenis. Het is een vrij jonge kerel die met een verschrikkelijk Amerikaans accent spreekt en heel veel uitdrukkingen en kreten gebuikt die hij waarschijnlijk geleerd heeft van Amerikaanse rappers.

    Hij begint met mijn baard, maar eerst neemt hij zijn GSM en zoekt een youtubefimpje op hoe je zoiets aanpakt! Zuid-Amerikanen hebben weinig baardgroei en op heel onze reis hebben wij niemand tegengekomen met een serieuze baard. Ik was dus de eerste! Ik heb dus stap voor stap moeten uitleggen wat hij moest doen (“neem nu je tondeuse, zet daar hulpstuk zes millimeter op, …..”) Het resultaat was niet om over naar huis te schrijven, maar het voelde toch een stuk frisser aan.

    Volgende halte : Pedasi. Een echt klein dorpje met een leuk hotel met een tuin en een zwembad.

    Dat zwembad hebben we echt nodig, want het is hier even warm als aan de kust (36 graden) en 's nachts koelt het weinig of niet af. Normaal begint de echte warmte ergens half maart, maar de laatste jaren wordt het veel vroeger warm. Dit jaar begon de hitte al rond half februari. Veel vogels zijn er niet, tot men 's avonds de tuin begint te besproeien. Tientallen vogels komen zich verfrissen in de juist besproeide bomen en we ontdekken maar liefst vier lifers, alle vier kolibri's.

    Omdat de warmte echt te veel wordt en we toch stilaan op weg gaan naar de grens met Costa Rica, besluiten we een beetje hoogte (en dus verkoeling) op te zoeken. We gaan een paar dagen terug naar Boquette. Dit wordt onze laatste halte in Panama.

    Onze terugkeer in Boquette is leuk: betere temperatuur (25 graden en 's avonds koelt het nog meer af), winkeltjes, een schitterend ijssalon, een lekker restaurant (buffet met echt lekkere schotels aan spotprijzen!) en we ontdekken het stadspark. Een heerlijke plek om vogels te kijken. Tijdens ons verblijf doen we nog een vogeltocht (met gids dit keer!) naar de plaatsekijke 'pipelineroad', een natuurgebied in het nevelwoud. En dan breekt het vertrek aan.

    Vroeg opstaan (6 uur), ontbijt en de bus van tien na zeven. De bus blijkt een oude Amerikaanse schoolbus te zijn die hier terug ingezet wordt in het personenvervoer. Grote bus, met als enige nadeel dat de bus echt ontworpen is om kinderen te vervoeren. Concreet betekent dit, dat als we ons helemaal samenplooien, we met onze knieën tegen de achterkant van de stoel voor ons zitten. Comfortabel is anders. Na anderhalf uur komen we aan in David, waar we onmiddellijk kunnen overstappen op een minibusje (gelukkig met betere zitplaatsen) richting 'Frontera'.

    De grensovergang is redelijk chaotisch, maar gelukkig heeft An op het internet een 'handleiding' gevonden om de grens over te steken zonder stappen over te slaan.

    Als je met een vliegtuig in een vreemd land aankomt, is er geen enkel probleem; je pikt je bagage op, passeert de immigratiedienst, gaat langs de douane en je bent er.

    Hier ligt het een beetje moeilijker. Eerst moet je aan een stempel geraken die een einde maakt aan je verblijf in Panama. Op zich geen probleem, als je tenminste weet waar de man met de stempel zich verstopt! Gelukkig hebben we gelezen dat hij in een heel veelkleurig gebouw zit (foto stond in de handleiding). Het gebouw zien we onmiddellijk, de ingang is wat moeilijker, maar een vriendelijke Panamees wijst ons de weg. De stempel zelf krijgen is geen probleem. Nu staan we in het niemandsland tussen Panama en Costa Rica. Toen we Panama binnenkwamen (langs een andere grenspost) was het niemandsland een verlaten weg. Hier is het een soort groot dorpsplein met restaurants, een taxistandplaats, hotels, een bushalte, banken, een kapper  …..

    In onze handleiding stond dat we moesten uitkijken naar een verkeerslicht en de Costarikaanse immigratiedienst zou zich rechts daarvan bevinden. En inderdaad, heel in de verte, voorbij al die chaos, zien we een verkeerslicht. Wij met onze bagage er naar toe en het klopt: achter een hoek bevindt zich een klein kantoortje (één!) waar achter tralies een immigratiebeambte zit. Even aanschuiven en dan is het aan ons. Paspoort wordt gecontroleerd, we moeten ons uitreisticket uit Costa Rica tonen en vertellen waar we voor deze nacht geboekt hebben. En dan krijgen we ons visum en kunnen we binnen in Costa Rica, maar eerst moeten we terug het niemandsland in om te zoeken naar een bus naar onze volgende bestemming.

    Wat die bestemming is en hoe de reis verder verloopt, lees je in het volgende reisverhaal.

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Tot volgende keer, terug vanuit Costa Rica.





















    26-02-2024 om 02:16 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naar de hoofdstad!

    Van Boquete naar de kust ga je met drie bussen. Elke keer overstappen, bagage overladen, eventueel wachten op de volgende bus …. zien we niet echt zitten, temeer dat het aan de kust 32 graden is.

    We vinden er iets op: voor een heel schappelijke prijs nemen we een toeristenbusje dat ons rechtstreeks van Boquete naar Santa Catalina brengt. Op een kleine drie uur zijn we er.

    Santa Catalina is heel klein. Het bestaat uit bos (tropisch regenwoud), waar men hier en daar een stuk heeft uitgehakt om een hotel, restaurant, …. neer te zetten. Het dorpje leeft van het toerisme: duiken, snorkelen, surfen, met de boot naar dolfijnen en walvissen gaan kijken (spijtig genoeg niet in dit seizoen) …

    We zitten hier in een klein, gezellig guesthouse. Zoals de meeste hostels in Panama, is het uitgerust met een keuken. In dit geval is de keuken heel proper, dus nu kunnen we eens koken als we niet op restaurant willen.

    We zoeken ons te pletter naar een vogelgids om met ons naar een paar interessante plaatsen te trekken, maar in Panama (in tegenstelling tot Costa Rica) is dit geen prioriteit. Gelukkig ontdekken we een privé natuurgebied, dat door de eigenaar wordt opengesteld voor bezoekers. Het natuurgebied zelf is niet zo geweldig, maar de weg ernaartoe is dat wel. Veel van de bomen en struiken dragen bloemen of vruchten, en het zit er vol vogels.

    En dan is het de verjaardag van An. Het belangrijkste deel van de festiviteiten bestaat uit lekker gaan eten.

    Dat is niet zo simpel: in het hotel waar men een heerlijk hoofdgerecht heeft (vis uiteraard), heeft men niet het voorgerecht dat we willen. We gaan dan maar naar twee restaurants.

    Voorgerecht: ceviche. Het gerecht bestaat uit stukjes rauwe vis (ongeveer een vierkante centimeter), samen met een beetje rode ui en kleine stukjes spaanse peper, gemarineerd in limoensap en versierd met koriander. Verrassend van smaak en heerlijk fris bij de temeratuur die hier heerst.

    Dan naar het volgend restaurant. Hier wordt het hoofdgerecht opgediend: kokosrijst met gegrilde rode snapperfilets en een fris slaatje. Heel lekker.

    We hadden nog (heel decadent) een derde restaurant gekozen voor het nagerecht, maar omwille van een overvolle maag zijn we naar ons hotel gewankeld en hebben we besloten om dat tot een van de volgende dagen uit te stellen.

    Santa Catalina was een heerlijk tropisch dorpje aan de kust, heel rustig (ondanks de toeristen) met de mogelijkheid om een paar leuke vogelwandelingen te doen en met heel vriendelijke mensen.

    Dat valt ons trouwens op hier: de mensen zijn hier buitengewoon vriendelijk. Iedereen lacht en zegt een vriendelijke goedendag. De meeste mensen zijn hier ook heel jong en je ziet heel veel kinderen, wat echt een groot verschil is met Europa.

    Maar … we kunnen hier niet blijven en we trekken verder naar Santa Fé.

    Dit dorp is nog kleiner (3000 inwoners) en veel minder toeristen. Omwille van het carnaval zijn heel veel hotels volgeboekt. Gelukkig vinden we een plaats voor één nacht in een zeer mooi, nieuw guesthouse. We betrekken een kleine bungalow: beneden keuken/zitkamer, boven twee slaapkamers, douche en toilet en een ruim terras. De streek staat bekend om zijn vele vogels, maar net zoals op de andere plaatsen is er niets voorzien: geen feeders, geen drinkvoorzieningen voor de kolibri's, geen begeleide vogeltochten ….

    Ons eerste werk is echter onderdak vinden voor de volgende nachten. De eigenaar van het eerste hotel (waar we dus niet kunnen blijven) is heel behulpzaam en belt wat collega's op. We vinden een mooi hotel een paar honderd meter verder. Goede kamer, goede douche en vlak bij het centrum. Dat centrum bestaat uit een supermarkt, een restaurantje (voor de plaatselijke bewoners) en een pizzeria. In het restaurant gaan we dus elke morgen ontbijten: spiegeleieren met hogaldra (smoutebollenbrood) en zwarte koffie. Hier is ook een marktje waar de inheemse (Indiaanse) mensen hun groenten en fruit komen verkopen. Deze mensen zijn gemakkelijk te herkennen: ze zijn klein, de vrouwen dragen heel lange, kleurige jurken en ze hebben een hele bende kinderen bij. Hier doen we ook een paar vogeltochten (met zeer matig resultaat) en doen we een tocht van een halve dag naar het natuurreservaat van Santa Fé met de eigenaar van het eerste hotel waar we logeerden. Ik denk dat we pech hadden, want we zijn naar alle plaatsen geweest waar normaal gezien veel vogels zitten, maar wij hebben hoop en al 20 soorten gezien.

    Dan is de vakantie in de vakantie voorbij en vertrekken we naar Panama city, waarrond een paar mooie vogelgebieden zouden liggen.

    Het schrikt ons een beetje af, want de stad is heel groot en niet alle wijken zijn even veilig. An zoekt het netjes uit en we komen terecht in Casco Viejo, het oude gedeelte van de stad. De weg ernaartoe vanaf het busstation voert ons door een paar verwaarloosde voorsteden, maar de buurt van ons hotel is mooi, rustig en veilig. Er is wel heel veel politie op straat: op bijna elke hoek staan ze het verkeer te regelen, of straten af te sluiten of ….

    Na heel veel gezoek en rondvragen vinden we ons hotel. Het is gelegen aan een pleintje, in het centrum van de oude stad. Het hotel is nieuw en het personeel is buitengewoon vriendelijk en behulpzaan. We hebben een mooie kamer met een prima airco (het is weer meer dan dertig graden), een grote, luxueuze badkamer en een heel goed bed. Het enige dat tegenvalt is de prijs. Alles in Panama city is heel duur (wij logeren in een van de goedkoopste hotels): het eten, het slapen, uitstappen … zijn bijna niet te betalen.

    We bezoeken de stad (of toch ons deel ervan) met zijn winkeltjes en zijn indrukwekkende skyline.

    Eén van de meest opmerkelijke standbeelden is dat van een leraar die een kind onderwijst. Het is bedoeld als eerbetoon aan alle leerkrachten. Misschien een idee voor Ben Weyts? Vervang eens een standbeeld van een overleden koning door dat van een leerkracht (of een verpleegster of ….)

    Het contrast tussen de oude stad en de moderne wolkenkrabbers op de andere oever van de rivier is indrukwekkend.

    Hier doen we twee vogeltochten: eerst het Metropolitan park (mooi) en dan 'Pipeline road'.

    Het park was geen probleem. Met een taxi er naar toe en er bijna de hele dag rond gewandeld. Best wat vogelsoorten gezien (ook lifers) en doodmoe en oververhit terug naar het hotel.

    Pipeline road is een ander paar mouwen. Pipeline road (zo genoemd naar een pijplijn die vroeger de stad moest voorzien van petroleum) is een van de beste vogelgebieden ter wereld. Maar …. nergens een betaalbare vogelgids te vinden die met ons wil meegaan. We zoeken op internet en vinden hier prijzen tot 250 dollar per persoon! Ook veranderen van hotel en dicht bij het begin van de pijplijn gaan logeren zit er niet in; ook hier swingen de prijzen de pan uit en zijn bovendien de meeste logementen volzet.

    Dank zij de hulp van onze receptioniste vinden we een taxichauffeur die ons voor een redelijke prijs wil brengen, twee uur wachten en ons dan naar de stad wil terugvoeren, telkens een rit van 45 minuten. Onderweg bezoeken we het Panamakanaal (niet geweldig: zoals het Albertkanaal maar dan breder en met grotere schepen) en een van die heel dure hotels. Schitterend, maar dus niet te betalen.

    In de late namiddag doen we nog een wandeling langs 'de malecon' (den dijk) en daar zien we nog een groot aantal watervogels.

    En dan is ons bezoek aan Panama city ten einde. Een heel mooie en interessante stad, maar véél te duur!

    Morgen trekken we verder. Dan gaan we naar de kust waar een plek is waar heel veel zeevoegels te zien zouden zijn. We hopen dat dit inderdaad zo is, want het wordt tijd dat we eens een vogeltocht doen die echt veel vogels oplevert en liefst ook een paar lifers.

    Je leest er nog over in een volgend verslag.

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Tot volgend verslag!



























    17-02-2024 om 03:29 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    04-02-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de grens.

     

    Cahuita was leuk. Heel ontspannend, dus we zijn helemaal klaar voor de grote oversteek.

    We hebben overal gelezen dat de grensovergang tussen Costa Rica en Panama niet zo eenvoudig is. Er worden allerlei documenten gevraagd (twee kopies van je paspoort, een bewijs dat er minstens vijfduizend dollar op je bankrekening staat, pasfoto's, een ticket voor je terugkeer uit Panama …..) We lezen ook verhalen van mensen die met één van die dingen niet in orde waren en dus teruggestuurd werden.

    Om die moeilijkheden te beperken maken we gebruik van een handigheidje: we boeken een trip van Cahuita (Costa Rica) naar Bocas del Toro (Panama) en we worden door een professionele gids de grens over gebracht.

    We vertrekken op tijd, rijden Cahuita rond om nog wat medereizigers op te pikken en met een groepje van zes (plus gids!) rijden we naar de grensovergang. We arriveren er vroeg, iets na acht uur, maar het is er al een drukte van belang.

    Stap 1 : uitvaarttax betalen. We worden naar een 'winkeltje' gebracht, waar men batterijen, oortjes (koptelefoon) …. verkoopt en waar ook drie mensen achter een computer zitten. Deze plaats hadden we nooit zelf gevonden! Paspoorten afgeven, wachten en negen dollar betalen om Costa Rica te mogen verlaten. We zetten ons achter in een rij voor de volgende stap.

    Aanschuiven en wachten tot we aan een loket komen waar de paspoorten terug gecontroleerd worden en waar gekeken wordt of we het bewijsje hebben dat we de tax betaald hebben.

    Volgende stap: aanschuiven en wachten. Loket waar we dan uiteindelijk de stempel krijgen dat we Costa Rica kunnen verlaten.

    Dan: een eindje wandelen (over een brug) tot aan de grens van Panama. Weer aanschuiven en wachten. We verschijnen voor een immigratieofficier en moeten ons paspoort tonen. Vraag: waar logeren jullie? Dat weten we dus niet want we gaan heel de tijd rondtrekken en vogels kijken. Dat antwoord valt en goede aarde en zonder verdere plichtplegingen (geen kopies van paspoorten, geen bewijs van de bank …) krijgen we onze stempel om 90 dagen in Panama te verblijven. Heel deze operatie gebeurt (voor het grootste deel in open lucht) in de stromende regen.

    Als heel onze groep de grens over is worden we in twee grote taxi's gezet en vertrekken we richting Bocas del Toro.

    Bocas del Toro is een eilandengroep (en een stuk vasteland). De taxi zet ons dus af in Almirante, een haventje op het vasteland. Daar is een plaatsje op een boot gereserveerd voor ons en op een half uurtje brengt men ons naar Isla Colon, het hoofdeiland. Hier halen we geld af en laten ons verleiden om een taxiboot te nemen naar onze definitieve bestemming. De boot blijkt een soort van grote open roeiboot met een zware buitenboordmotor. De stuurman is een kereltje van naar schatting 14 jaar. Geen reddingsvesten, niets. Het bootje stampt en bokt en een paar keer denken we dat we omslaan. Gelukkig duurt deze vaart maar tien minuten en komen we heel en droog aan op onze bestemming.

    Bastimento is een klein eiland, bevolkt door afstammelingen van slaven die vroeger op de bananenplantages of op de vissersboten werkten. Men spreekt hier een heel eigen taal (een mix van Spaans, Engels en …) en overal hoor je reggaemuziek. Heel plezierig. De huizen (en hotels) zijn op palen in zee gebouwd en te bereiken via een houten of stenen loopbrug.

    Heel ontspannen en leuke sfeer. We merken hier dat Panama toch anders is dan Costa Rica. De twee verschillen die ons het eerst opvallen zijn het geld en het ontbijt.

    De munteenheid in Panama is de Balboa. Heel raar, maar die munt bestaat eigenlijk niet. Een Balboa is evenveel waard als een Amerikaanse dollar en zou er net zo uitzien. Als je hier dan ook geld uit de muur tankt, heb je geen keus; je krijgt dollars.

    Het tweede opvallende verschil is het ontbijt.

    Dat bestaat hier niet uit rijst en zwarte bonen, maar uit eieren en smoutebollen (hojaldra). Die smoutebollen noemt men hier brood, maar het zijn dus echt ronde, opgeblazen en gefrituurde smoutebollen. Wel heel lekker.

    Hier worden we een paar dagen gewoon aan Panama en dan begint onze rondreis. Eerst van het eiland af geraken: taxiboot (een officiële dit keer) naar het hoofdeiland, dan een grotere boot naar Almirante. Daar kunnen we meerijden met een bus die terug gaat naar San José en die ons wil afzetten in Changuinola. We hebben niets geboekt, maar vinden vlug een zeer basic hotelletje, waar wel airco is en we een eigen badkamer hebben. Hier blijven we drie dagen en gaan we proberen een paar vogelwandelingen te doen.

    Changuinola blijkt een belangrijke plaats te zijn voor kweek en transport van Chiquita-bananen. Overal zie je uitgestrekte bananenplantages, vrachtwagens met het merk 'Chiquita' op de zijkant, Chiquita-autobussen die arbeiders naar de plantages en de opslagplaatsen van de bananen vervoeren, containers met het bananenmerk op de zijkant …

    Dit heeft wel als nadeel dat er nog weinig 'echte' natuur overschiet! Gelukkig vinden we een (klein) parkje, dat grenst aan een 'laguna' (eigenlijk een arm van een kanaal dat vroeger gebruikt werd om bananen per boot te vervoeren) waar we verrassend veel vogels te zien krijgen. Hier doen we twee vogeltochten.

    Voor de rest is Changuinola een sympathiek (maar druk) stadje. We ontdekken hier wel een speciaal type restaurant: een grote zaal, tafels, een toog waar een 'buffet' wordt aangeboden. Hier komen de locals eten. Het eten is lekker en voor ons goedkoop: een ontbijt (2 eieren, platte smoutebol, zwarte koffie) kost hier € 2.30 voor twee ontbijten. Een avondmaal voor twee personen (rijst, spaghetti, kip, vis of 'choleta', slaatje en 2 drankjes (bier en/of Cola)) kost rond de € 10. Heel plezierige prijzen die de 'dure' overnachtingen een beetje compenseren.

    Na een paar dagen trekken we verder: op naar Boquete, een klein, vrij toeristisch stadje aan de voet van de bergen. De bevolking hier is helemaal anders dan op de eilanden. Veel inheemse ('Indiaanse') mensen in hun typische kledij. De voertaal is hier terug Spaans. Mensen komen er naartoe om trekkings te doen, watervallen te bekijken, de langste 'zipline' van Panama uit te proberen, …. allemaal activiteiten die aan ons niet besteed zijn. Wij boeken hier een vogelwandeling met gids in het nevelwoud. We hebben geluk: het is een groepsactiviteit, maar er zijn maar twee deelnemers: An en ik.

    We rijden met een bus drie kwartier bergop en stoppen bij een hotel tussen de thee- en koffieplantages, waar onze gids ons opwacht.

    Een nevelwoud (cloud forest) is een bos, dat zo hoog gelegen is dat het constant in de wolken ligt. Gevolg: mistig, diffuus licht en heel de tijd heel kleine waterdruppeltjes waar je doorloopt. Je bent op een minimum van tijd nat, ondanks de zon. Wat wel speciaal is: hier leven heel andere vogelsoorten dan aan de voet van de berg.

    Tot onze grote verrassing zien we hier dan ook de vogel die we in San Gerardo (Costa Rica) gemist hebben: de 'resplendent quetzal'. Terwijl we de boomlijster aan het fotograferen waren, vloog er plots een grote vogel met een lange staart voor onze neus die twee meter verder (tegen licht!) op een tak ging zitten. Te dicht, te donker en te vlug weg voor een goede foto, maar een schitterende waarneming van een prachtige vogel. Dit was echt het hoogtepunt van onze vogeltrip die voor de rest 6 'lifers' (vogels die je de eerste keer in je leven ziet) opleverde en de kennismaking met een sympathieke gids die ook een goed vogelfotograaf was.

    Terug in ons hotel, waar men elke morgen een kom deeg maakt, waarvan iedereen zijn eigen pannenkoeken mag bakken.

    Nu bereiden we het volgende stukje van onze reis voor: we gaan naar de kust om de verjaardag van An te vieren.

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Tot volgend verslag!

































    04-02-2024 om 19:31 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (4)
    24-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Traag op weg naar Panama

    In Cano Negro beleeft men op het ogenblik een -voor deze streek milde – hittegolf. Het is hier elke dag boven de 35 graden en het koelt 's nachts weinig of niets af. Gelukkig hebben we een goede airco, maar we besluiten toch iets vroeger verder te trekken richting Panama.

    Onze volgende bestemming is Puntarenas, gelegen aan de Pacific Ocean (de Stille Oceaan). We hopen dat het zeeklimaat wat meer koelte met zich meebrengt.

    Tot nu toe hebben we veel geluk gehad met de bussen: nooit lang moeten wachten, redelijk tot goede zitplaatsen …

    Ook nu hebben we geluk: de bus stopt voor ons hotel (bussen hebben hier niet echte vaste haltes: ze stoppen als er iemand teken doet) en er is nog zitplaats genoeg. In Upala van bus wisselen naar Canas en vandaar naar het eindpunt voor vandaag. Ook hier geen probleem en op weg naar Puntarenas.

    Puntarenas is een vakantiestadje aan de kust van de Stille Oceaan. Het is een beetje te vergelijken met Blankenberge, alleen loopt het er niet stampvol Antwerpenaren en Brusselaars en worden de vuilnisbakken niet leeggeplunderd door zilvermeeuwen, maar door long tailed grackles en door zwarte gieren.

    Er is niet veel meer te doen dan strandwandelingen, iets gaan drinken in een strandbar, kijken naar de vakantievierende Costaricanen ….

    We hebben hier een ruime kamer met een goede airco en een excellent ontbijt: rijst met bruine bonen onder, gebakken banaan, spiegelei, natilla (soort slagroom) en salcichon (soort gebakken cervelaatworst). Heerlijk!

    Eén ding valt er tegen: de temperatuur. Het is hier nog warmer dan in Cano Negro!

    Dus.... na een paar dagen trekken we verder. We zoeken het nu wat hogerop en gaan naar San Gerardo de Dota. Dit kleine dorpje ligt in de bergen op een hoogte van 2800 meter en is de verblijfplaats van de quetzal.

    De quetzal is een mytische vogel. De Azteken kenden hem reeds en gebruikten de lange staartveren van het mannetje bij het vervaardigen van de rituele hoofdtooi van de priesters. Bij de Azteken was de quetzal trouwens symbool van de vrijheid: zij geloofden dat een quetzal liever zou verhongeren dan voedsel aannemen in gevangenschap.

    Dus alles ziet er goed uit: vooruitzicht op een mooie vogel en op een lagere temperatuur.

    Op weg dan maar. Eerst van Puntarenas naar Quepos. Heel moeizame rit. We waren op de middag vertrokken en kwamen terecht is een overvolle bus. Snikheet. Heel veel stops (mensen die er nog bij moesten). Gevolg: meer dan drie uur onderweg en geradbraakt toen we aankwamen. Tot overmaat van ramp bleek de volgende bus juist vertrokken en zouden we twee en een half uur moeten wachten op de bus naar San Isidro. Dat konden we echt niet meer opbrengen, dus na enig onderhandelen (An haar Spaans is schitterend) vonden we een nauwelijks betaalbare taxi (een rib uit ons lijf!) voor de rest van onze verplaatsing.

    Na een taxirit van twee uur en een beetje zoeken op het eind, werden we afgezet bij 'Miriam's Quetzal lodge'. Een grote tuin met een tiental bungalows. Temperatuur bij aankomst: twaalf graden!

    Morgen op zoek naar de magische quetzal!

    Tot onze spijt geen quetzals te zien. Deze vogels zijn namelijk hoogtemigranten. Naar gelang temperatuur en aanwezigheid van voedsel (ze leven van jonge wilde advocado's) verplaatsen ze zich in dezelfde streek hoger of lager het gebergte in. Ze waren dus tien dagen geleden vertrokken. We konden wel intekenen om de dag erna met een gids op zoek te gaan, aan 75 dollar per persoon, maar we hebben beslist om dat niet te doen. Trouwens een groep Nederlanders hebben die tocht wel gedaan, 75 dollar per persoon betaald en geen enkele quetzal gezien.

    Wij houden ons bezig met mooie foto's te maken van de vogels die op en rond de feeders zitten aan het restaurant.

    En verder richting Panama. De mensen van ons restaurant brengen ons naar de grote weg. Vijf minuten wachten, bus laten stoppen en in luxe-bus naar San José. Hier kopen we tickets voor morgen en blijven we een nachtje slapen.

    Dan op weg naar Cahuita.

    Cahuita is een dorp aan de Caraïbische kust. Het was oorspronkelijk een nederzetting van schidpaddenvangers (soepschildpadden!), maar nu is het een plaatsje vol restaurantjes, hotelletjes,... omringd door natuur. Het grenst trouwens aan een natuurreservaat, dat eigendom is van de dorpsgemeenschap. Ze hebben het gekregen als beloning voor het redden van het leven van een president. De natuur is hier overweldigend, maar toch zien we een paar veranderingen met twee jaar geleden toen we hier waren: veel bijgebouwd aan de rand van de stad en de bananenplantages rukken op.

    Heel spijtig, want zo'n plantage is een monokultuur waar inheemse dieren zich niet thuis voelen. Bovendien wordt hiervoor een stuk authentieke natuur opgeofferd.

    Maar al bij al is het heel leuk om hier een paar dagen te verblijven: 's morgens opstaan als het licht wordt, lange vogelwandeling (drie uur) afgesloten met een ontbijt (jawel: rijst, bonen …..)

    Dan naar onze kamer, wat bekomen van de inspanning, lezen, foto's bekijken en op internet zetten, iets gaan drinken …..

    Dat houden we een kleine week vol en dan in twee etappes naar Panama!

     

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op

     

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

     

    Tot volgend verslag!

     























    24-01-2024 om 22:00 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gewoon worden aan Costa Rica.

    We proberen de eerste week dat we op reis zijn altijd ergens in een rustig plaatsje gewoon te worden aan de taal, de temperatuur, de mensen, het eten ….

    Normaal zou dat gebeuren in Cerro Lodge, maar omdat het ook hier kerstvakantie is, is alles volzet. We besluiten dan maar naar een onbekende plaats te trekken, die er althans op papier heel goed uit ziet: La Laguna de Lagarto, aan de grens met Nicaragua..

    Aan het eten zijn we al vlug gewend: 's morgens 'pinto' : rijst gemengd met zwarte bonen, room, gebakken banaan en een eitje. 's Avonds eten we cassado: rijst met zwarte bonen (niet gemengd), gebakken banaan en een stukje kip of vis.

    Dan beginnen we aan de tocht naar La Laguna de Lagarto. Als je alles zoals wij wil doen, met het openbaar vervoer dus, is dit echt wel een avontuur. We vertrekken in San José met een taxi van het hotel naar het busstation. Daar nemen we de bus naar Ciudad Quesada (drie uur). Toen we daar aankwamen stond de volgende bus al klaar om te vertrekken: van Ciudad Quesada naar Pital (een uur). Een kwartier wachten en dan van Pital naar Bocca Tapada (weer een uur). Het probleem is nu hoe geraken we aan ons hotel? Bocca Tapada is een heel klein dorpje, waar geen taxi's te krijgen zijn. De buschauffeur lost het probleem voor ons op: hij belt ons hotel, zegt waar hij ons heeft afgezet en wacht tot een jeep van het hotel ons oppikt.

    Ons nieuwe onderkomen ligt in een enorm privé natuurgebied. Het bestaat uit een receptie annex restaurant en een aantal bungalows, gegroepeerd rond het restaurant. Overal zijn voederplaatsen ingericht voor de vogels en vanop het terras zie je dan ook van 's morgens zes uur (zodra het licht wordt) tot 's avonds zes uur (nacht!) een horde fotografen, uitgerust met de duurste fototoestellen en de grootste lenzen die duizenden foto's schieten. De onderwerpen van die foto's zijn dan ook schitterend: alle mogelijke kleuren en vormen zijn vertegenwoordigd.

    Deze locatie is ook bekend als een van de weinige plaatsen in Costa Rica waar je gemakkelijk de mooie koningsgier kan zien. Daarvoor moet je wel naar een schuilhut in het bos, waar regelmatig slachtafval (varkenskoppen) wordt gedumpt. Het schouwspel is geweldig: toen ik er was waren er niet minder dan tien koningsgieren en minstens vijftig zwarte gieren die zich te goed deden aan het vlees dat er lag. Geweldig om mooie foto's te maken.

    We bezoeken ook een plaats waar feeders zijn opgehangen om kolibri's te voeden. Hier zijn de foto's veel moeilijker te maken: kolibri's zijn razendsnel. Ze hangen even in de lucht om nectar uit een bloem te zuigen, maar tegen de tijd dat je scherp gesteld hebt, hangt het beestje al een halve meter verder aan de volgende bloem. Hoe dan ook: ze leveren een prachtig schouwspel op.

    An slaagt er in een kolibri te pakken en het mannetje komt rond haar handen vliegen om te kijken wat er met zijn partner aan de hand is.

    Na een paar dagen komt hier spijtig genoeg een einde aan. Betalen en vertrekken. De mensen van het hotel brengen ons met een jeep naar Bocca Tapada. Daar nemen we bussen in de omgekeerde volgorde van de heenrit tot Ciudad Quesada. Daar nemen we onze laatste bus voor vandaag tot in Los Chiles. Hier hebben we een kamer geboekt voor twee nachten in een degelijk hotel. We maken een vogeltocht naar de Medio Queso wetlands, een bekend natuurgebied en zoeken uit wanneer de bus vertrekt naar Cano Negro, de laatste bestemming van onze aanpassingsperiode.

    Er zijn maar drie bussen per dag: om zes uur 's morgens, twaalf uur 's middags en zes uur 's avonds.

    We kiezen voor de middagbus en na een uurtje worden we netjes voor ons hotel afgezet. We logeren in hotel 'Poponjoche', een verzameling bungalows in een mooie boomgaard aan een lagune. Hier zijn we al eerder geweest en de mensen kennen ons nog.

    Het is een plezierig weerzien met het hotel, de mensen en de streek. Cano Negro is een pantanal, dus een mengsel van rivieren, moerassen, (half) ondergelopen weiden... Je kan er nog krokodillen vlak naast de weg zien liggen! 

    Hier gaan we enkele dagen vogeltochten doen volgens ons bekend stramien: opstaan om half zeven, vertrekken, rond halftien onderweg ontbijten en dan verder wandelen tot tegen de middag. Daarna wordt het te warm (het is hier 31 graden) om nog enige inspaning te doen, dus een beetje lezen, vogelfoto's sorteren en bewerken ….. 's Avonds een wandeling naar het restaurant, avondmaal, douchen, beetje lezen en slapen.

    Morgen vertrekken we dan echt op reis, richting Panama.

    Foto's van An vind je hieronder, voor de echte vogelfoto's kijk je op

    https://observation.org/users/50424/photos/?advanced=on

    Tot volgend verslag!





















    15-01-2024 om 04:39 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    05-01-2024
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aankomst in San José

    Naar San José.

    We vertrekken weer. Dat kunnen we goed, dus geen zorgen. Een dag op voorhand ingepakt, de timer van de nachtverlichting uitgetest, laatste boodschappen gedaan, beetje gelezen …...

    En dan breekt de grote dag aan. We hebben deze nacht slecht geslapen, want de timer, die het licht aan en uitdoet als we weg zijn, heeft het deze nacht begeven, zodat het licht dag en nacht blijft branden. Douchen, laatste gerief in rugzakken, timer uitschakelen en goed op tijd vertrekken, mochten er weer bussen niet rijden.

    We zijn ruim een uur te vroeg op de Rooseveldplaats in Antwerpen, dus tijd voor eten.

    Lekker ontbijt en als we klaar zijn komt de bus er aan.

    Ingechekt, plaatsje zoeken (we hebben vaste plaatsen) en rijden maar. Eerste halte: Nederlandse grens. Daar worden we tegengehouden door de Nederlandse politie: paspoortcontrole. We dachten dat dit in de Schengenzone afgechaft was (vrij verkeer van personen en diensten …), maar Nederland doet nog wel steekproeven. Eén persoon werd betrapt zonder papieren en meegenomen in de combi. De rest van de reis verliep ongestoord en we kwamen netjes op tijd aan op Schiphol, waar we een nachtje op hotel gaan.

    's Anderdaags vroeg opstaan, uitgebreid ontbijt (buffet) en net op tijd klaar voor de bus naar de luchthaven.

    Inchecken, bagage afgeven en …. wachten. Vliegreizen bestaat blijkbaar vooral uit wachten op luchthavens.

    Over de vlucht valt niet veel te vertellen. KLM is een betrouwbare maatschappij. Na een vlucht van ruim tien uur landen we in Panama city, waar we uitstappen bij een temperatuur van 31 graden. Nog een opmerking over de vlucht: het is een van de weinige keren dat het eten onderweg lekker is!

    Een uurtje wachten en dan een korte vlucht van vijftig minuten naar San José, de hoofdstad van Costa Rica.

    De aankomst is niet helemaal zoals verwacht. We proberen geld af te halen, maar geen enkele van onze bankkaarten blijkt te werken. Gelukkig hebben we dollars bij, zodat we een taxi kunnen betalen. Naar buiten, waar een taxi van het hotel ons zou opwachten met een kaart met onze naam op. Maar … geen man met kaart en dus ook geen taxi. De man die toezicht houdt op de officiële taxi's belt naar het hotel, dat bevestigt dat we geboekt hebben, maar niets weet van airport pick up. Raar, want ze hebben ons een bevestigingsbrief gestuurd. Zelf een taxi gehuurd naar het hotel.

    We proberen weer te betalen, maar weer werkt geen van onze kaarten. Vlug naar onze kamer om op de computer na te kijken wat er aan de hand is. Het probleem is duidelijk: we hebben de kaarten laten openstellen op de bank, en de bediende daar heeft net het omgekeerde gedaan van wat we gevraagd hadden. Dus: in Afrika kunnen we met onze kaarten betalen, in Midden Amerika niet. Dat krijg je als banken enkel geïnteresseerd zij om hun 'producten' te verkopen en niet ingesteld zijn om de mensen te helpen. Gelukkig kunnen we via de computer zelf de instellingen veranderen en gaan we gerust slapen.

    Tot volgend verslag.

    05-01-2024 om 14:20 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    18-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.We vertrekken weer!

    Zoals je er op kan rekenen dat de trekvogels elk jaar de koude ontvluchten en naar het warme zuiden trekken, zo zie je ons ook elk jaar na nieuwjaar warmere oorden opzoeken.

    Dit jaar was het niet gemakkelijk. We hadden onze zinnen gezet op Indonesisch Papoea, maar toen we onze vliegtickets wilden boeken, bleek dat daar een serieuze uitbraak was van Covid. Nu is in het buitenland ziek worden altijd erg, maar in dat land een ziekenhuis in moeten was echt niet aantrekkelijk.

    Dus op zoek naar een andere bestemming. Omdat we nog heel november op reis waren, hadden we betrekkelijk weinig voorbereidingstijd. Dus: een streek die we kenden, een land dat ons bekend is , maar toch ook een nieuw gebied om te ontdekken.

    Het wordt dus Costa Rica om te beginnen, daar gaan we even wennen aan de temperatuur en aan de Spaanse taal. Dan trekken we over land naar Panama. Daar bezoeken we een paar vogelgebieden en gaan we op zoek naar de harpij-arend. Dan terug naar Costa Rica om een paar plaatsen te bezoeken die we vorige keren overgeslagen hebben en daar gaan we op zoek naar de koningsgier.

    Tenslotte vliegen we terug naar huis vanuit San José.

    18-12-2023 om 10:58 geschreven door Jos

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (3)


    Archief per week
  • 25/03-31/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 18/12-24/12 2023

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!