Marke
Inhoud blog
  • HOEVE 'PRIESTERAGE' (HOEVE VLIEGHE).
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Verbetering).
  • DE HOEVE 'DE WITTEN JAN'.
  • DE HOEVE 'KLARENHOEK' ( HOEVE TERRYN).
  • HOEVE 'TEN BEUGHELE' (HOEVE VAN HAUWAERT).
  • AANVULLING AAN ARTIKEL 'Het oud Kerkhof rond de Kerk en de Commotie errond'
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Hoeve David).
  • HET CRAEYPOELHOF (HOEVE GERARD HOLVOET).
  • HET GOED TER ELST (HOEVE CALLENS).
  • HET GOED TE TOLLENAERS. (HOF TER 3 GEMEENTEN)
  • ARTHUR VANNESTE,DE EERSTE DOKTER IN MARKE.
  • HET GOED BRUWINGHE OF HOEVE DUHEM.
  • BEZOEK VAN PRINS ALBERT AAN DE WEVERIJ 'ERN.DE WITTE-VISAGE' IN MARKE IN FEBRUARI 1966.
  • BEZOEK VAN PRINSES PAOLA IN 1981.
  • DE VRIJWILLIGE BRANDWEER MARKE ,EEN OORLOGSPRODUCT.
  • OPENSTELLING VAN HET ONTMOETINGSCENTRUM EN DE BIBLIOTHEEK OP 22 FEBRUARI 1974
  • DE ROLBAREEL OF 'DE BARRIERE'.
  • DE OPENING VAN DE VERBLIJFSHOEVE IN 1981.
  • OPENING VAN DE VAN CLE KINDERBOERDERIJ IN 1976.
  • Wijziging in het artikel 'Van De Keizer tot Au Pré Vert.'
  • OPENING VAN HET MARKEBEKEWANDELPAD IN 1979.
  • VAN HOEVE RODENBURG NAAR HOEVE NIEUWENBURG.
  • OPENSTELLING RINGLAAN (R8) MARKE -BISSEGEM in 1978.
  • DE 'KEIZERSBERG' EN DE 'KOEKELBERG'.
  • HET WERELDRECORD DRUMMEN.
  • K.F.C MARKE CURRICULUM VITAE.
  • VOORLOPERS VAN HET KONINKLIJK SINT-BRIXIUSKOOR VZW.
  • LIJNWAADWEVERIJ SA. DERYCKERE FRERES & VANDERMEERSCH
  • DE VINKENMAATSCHAPPIJ 'DE LEIEZANGERS'.
  • KERMIS MARKEBEKE.
  • HET OUD KERKHOF ROND DE KERK EN DE COMMOTIE ER ROND.
  • CAFE 'DE KARDINAAL' IN DE KARDINAALSTRAAT.
  • WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)-REKKEM-LAUWE--MARKE -KORTRIJK IN 1859.
  • BOEK 'MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'
  • HET BEZOEK VAN KONINGIN FABIOLA AAN DE KINDERBOERDERIJ OP 10 MAART 1980
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VANAF DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1979.
  • DE OUDE PASTORIE AAN DE 'WATERPOEL' EN DE NIEUWE IN DE MARKTSTRAAT.
  • CAFE 'IN DE GOUDE LEERZE' IN DE KLOOSTERSTRAAT.
  • VAN ' DE KEIZER' TOT 'AU PRE VERT' Torkonjestraat.
  • CAFE 'AU LION D'OR' OP DE POTTELBERG.
  • DE STRAATNAMEN VAN MARKE ANNO 1910.
  • DE EERSTE LEIEBRUG TUSSEN MARKE EN BISSEGEM
  • CAFE 'CHÂLET DU POTTELBERG' POTTELBERG MARKE
  • 'DE LUSTIGE ROOKERS' MARKE 1912.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA VANAF 20e EEUW TOT 1979.
  • DE MECANICIEN VAN OBLT.KURT WOLFF VAN JASTA 11.
  • DE VLASBAZENBOND IN MARKE.
  • HOOG BEZOEK BIJ LEUTNANT WERNER VOSS LEIDER VAN JASTA 10.
  • DE MECANICIEN VAN MANFRED VON RICHTHOFEN.
  • DE VIADUCT AAN DE 'IJZERENPOORT'.
  • CAFE "IN DE STERRE".
  • Café "DEN BEER" in de Kloosterstraat.
  • EEN AANVARING MET MANFRED FREIHERR VON RICHTHOFEN 100 JAAR GELEDEN
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 3 laatste deel)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 2)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 1)
  • 100 JAAR VLIEGVELD MARKEBEKE
  • DE BUNKER OP DE MARKEBEKE in MARKE.
  • DE BRIEF DIE SCHOOLMEESTER EMIEL DEBEURME DE NEK BRAK.
  • MARKE IN DE EERSTE WERELDOORLOG. Uit het schrift van Maurice Holvoet.
  • DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VAN 1836 TOT DE TWEEDE WERELDOORLOG.
  • DE TWEE STEENBAKKERIJEN IN OPEN LUCHT VAN HECTOR ISERBYT.
  • DE JASTA 10 IN MARKE.
  • EHRENFRIEDHOF NR.179 - Een Duitse militaire begraafplaats in Marke
  • HET RECHT TREKKEN VAN DE BUURTWEG Nr.5 OF DE VAGEVUURSTRAAT.
  • DE GEDENKPENNINGEN VAN F.C. MARKE
  • DE PANNENFABRIEK of 'S.A. DES TUILERIES DE MARCKE-LEZ-COURTRAI. Het eerste decennium.
  • 'FLUGPLATZ MARKEBEKE'
  • DWANGARBEID als ZIVIL ARBEITER (Z.A.B.)
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.VERVOLG.
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE (BIJVOEGSEL)
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE.
  • HET EEUWFEEST VAN DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID.
  • BOOGSCHIETEN OP LIGGENDE WIP: DE LEERZESCHUTTERS.
  • JAMES H. BIRTWELL - EEN KACHEL WERD HEM FATAAL.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW (2)
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW.
  • HET ONTBREKEND OORLOGSVERSLAG.
  • een Granaatinslag op 16 maart 1944 in het Klooster van Don Bosco (Kortrijk)
  • DUIVEN ,GEËERDE KOERIERS IN OORLOGSTIJD
  • Een Vrouw dood gevonden in Marke in 1908
  • Een schrikkelijke Moord in 1905
  • Het Oorlogsdagboek van Jean Verhoye (8 jan.1917 tot 30 juni 1917)
  • Een Onopgehelderde Moord in 1908
  • De Wielrijdersgilde (Veloclub) St. Catherine
  • DE TONEELGROEP "GEEN RIJKER KROON DAN EIGEN SCHOON"
  • De Toneelgroep "ONTWAKENDE JEUGD",
  • HET TONEELGEZELSCHAP "PALLIETER"
  • DE MOEIZAME OPRICHTING VAN HET OORLOGSMONUMENT OP MARKEPLAATS
  • De Toneelkring "Door Taal en Deugd naar Hooger Leven" had een dubbele Taak
  • HET ONDERWIJS IN MARKE TOT EINDE 19e EEUW
  • De Lijst van Cafés in 1941
  • HOE BELEEFDE MARKE 1940-45
  • PLAN met DE KOEKEBERG en TRACE van de SPOORWEG
  • De Kortrijkse Burgerwacht houdt schietoefeningen aan de Koekeberg in Marke
  • De Popp-kaart en de Legger van Marke
  • Het Pionierswerk van Pater Emiel Callewaert
  • Van Café tot Café in Marke
  • Van "Maetschappij van Rhetorica" tot "Alles met den Tijd"
  • Onze Markse Lieve-Vrouwkapelletjes
  • De Markse Cafés in 1914
  • Honderdjarige Regina-Sophie Bels ingehuldigd op 8 sept.1907
  • De Moord op Edouard Algoed in 1863
  • De Moord op Laurent Theys in 1918
  • De Zaak van Marcke 1894 annex
  • De Zaak van Marcke 1894
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 2
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • DOOR DEN KOP GESCHOTEN
  • Flugplatz Markebeke
  • Verordening caféhouders 1917
  • Een stoomtram doorsnijdt Marke
  • Oorlogsgedenktekens in Marke
  • Marke onder Duits regime.
  • Een misvatting over Manfred von Richthofen
  • Het eerste Jagdgeschwader in wording
  • DE NIEUWE DRIEDEKKER FOKKER DR.I IN MARKE

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    22-12-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE OPENING VAN DE VERBLIJFSHOEVE IN 1981.

     DE OPENING VAN DE VERBLIJFSHOEVE IN 1981.

    ____________________________________

    De verblijfshoeve in de Kleine Marktstraat mag (mocht) als een verlengstuk en een noodzakelijke aanvulling , genoemd worden op de bestaande Van Clé Kinderboerderij ( opening in 1976), aan de Moteweg . Bepaalde bronnen melden dat de hoeve moet gebouwd zijn tussen 1780 en 1800.

     

    De laatste bewoners -landbouwers waren Albert Vandenheede (Kortrijk 1920-2005) en zijn vrouw Joanna Coopman (Marke 1922- Kortrijk 2005). Arnold en Mathilde Godefroid , de ouders van Albert ,betrokken de hoeve vanaf mei 1939. Ervoor waren ze groenteboeren tussen de Pottelberg en Walle. Albert trouwde in 1943 en ging eerst in 1947 boeren aan de Boondries (waar nu Eric Maertens-Desnock woont), daarna van 1953 tot 1978 in de Kleine Marktstraat. Zijn broer Raoul ging boeren in Meulebeke.

    Tijdens de eerste wereldoorlog was de hoeve bewoond door Medard Vandewoestijne en zijn vrouw Irma Demets. Hij was de zoon van August Vandewoestijne , die in 1899 vanuit Oostkamp kwam boeren op de Rodenburghoeve.

    De boerderij had het hard te verduren tijdens de 1e wereldoorlog, want ze was het middelpunt van ‘Flugplatz Marke’ (Vliegveld Marke).

     

    Onder de dynamische leiding van ere-secretaris Albert Vandaele, Mark Dusselier en Maurice Bekaert hebben een aantal BTK-medewerkers, de vriendenkring van de kinderboerderij en vele anderen hun beste beentje voorgezet.

    Gezien het succes van de Van Clé-Kinderboerderij werd een tweede aangekocht in de Kleine Marktstraat.

    De VZW Van Clé financierde de verbouwingen. De boerderij werd volledig gerestaureerd.

    De verblijfshoeve werd op 4 april 1981 officieel geopend door provinciegouverneur Olivier Vanneste (Kortrijk 1930-Brugge 2014) (gouverneur van 1979 tot 1997), in aanwezigheid van enkele Kortrijkse schepenen.

    De beheerraad bij het begin: Adriën Theys-Thérèse Vandewiele-Mw.Preneel-Albert        Vandaele-Marc Dusselier- Baron Emmanuel de Bethune – Maurice Bekaert.

    Thans was het mogelijk meerdere dagen door te brengen in de verblijfshoeve. Er kon ook overnacht worden. De hoeve-animator was toen Marc Dusselier.

     

    DE EIGENAARS EN VROEGERE BEWONERS VAN DE HOEVE

    _______________________________________________

     

    Betreft oorspronkelijk kad. SA 391 -392-393-394-386-385-400-401-389 en 383 .

    5ha 18a 61ca. Vòòr de aanleg van de spoorweg lagen de gronden tot aan de Markebekestraat.

    Begin van de 19e eeuw was de hoeve eigendom van Franciscus Josephus Crupelant, pastoor van Geluwe . Hij was geboren in Marke en overleed in Geluwe op 26 juni 1814 aan de ouderdom van 63 jaar.

    Hij had de hoeve geërfd van zijn ouders Franciscus Crupelant en Marie Francisca Vanneste, die de hoeve betrokken in de Hospitaalstraat (later bewoond door Jules Vannieuwenhuyse).

    Op 21 oktober 1828 had de verkoop plaats van de erfenis van pastoor F.J.Crupelant, volgens zijn testament van 21 juni 1814. De verkoop had plaats in café ‘De Slabbaert’ bij Bernard Vannieuwenhuyse ( in de huidige Markebekestraat, omtrent café ‘De Vlasbloem’)

     

    De kinderen van Joanna Theresia Crupelant (Marke + 26 aug.1828, 72j.) , zuster van de pastoor, in eerste huwelijk met Franciscus Ignatius Van Belleghem ( Marke 1757- 1787) en in tweede huwelijk met Matthias Roisse (Helkijn + Marke 1822, 57j.) waren de erfgenamen, nl. : Marie-Anne Theresia en Petrus Franciscus Van Belleghem en Amelia en Joannes Roisse (1). Pachters van de hoeve waren toen Joseph Verschuere (Marke + Marke 1837) -Rosalie Vandenberghe (Rekkem).

     

     

    Marie-Anne Theresia Van Belleghem (Marke – Wakken 1851 63j)  was getrouwd met Albert De Borchgraeve ( Wakken- 1856, 69j.), molenaar-olieslager en burgemeester van Wakken.

    Petrus Franciscus Van Belleghem ( Marke 1785-1867, burgemeester vanaf 1830) was getrouwd met Victoire Glorieux (Kooigem –Marke 1857, 64j.).

    Amelia Roisse (Marke – 1874 , 80j.) was getrouwd met Ivo Van Wambeke ( Sint-Baafs-Vijve 1797 – Marke 1833, 35j.) ,landsman in Marke.

    Joannes Roisse (Marke 1801-1844) was ongehuwd.

     

    De hoeve werd aangekocht door de medeverkopers Petrus Franciscus Van Belleghem (Marke 1785-1867), Ivo Van Wambeke (Sint-Baafs Vijve 1797- Marke 1833) en Joannes Roisse (Marke 1801-1844).

    Joseph Verschuere (Marke + Marke 1837) en Rosalie Vandenberghe (Rekkem) baatten toen de hoeve uit. Na de dood van Joseph baatten zijn schoonzoon Petrus Amandus Eeckhout (Harelbeke 1806- Kortrijk 1892) en zijn dochter Coleta Verschuere (Marke 1814-Zwevegem 1882) de hoeve verder uit. Een van hun dochters, Mathilde Eeckhout (Marke 1846- Deerlijk 1906) was getrouwd met Florentin Dermaux (Marke 1843- 1929).

    Petrus Amandus Eeckhout  en Coleta Verschuere hadden een meid Nathalie Sonneville (Lauwe 1848-Gehucht Sint-Anne-1889) en een knecht Ferdinand Vanneste (Marke 1825- 1884).  (Ferdinand Vanneste verdronk in de Leie bij het werk aan de vlashekkens) . Ze kregen 9 kinderen, waarvan de eerste vijf geboren waren in Marke.

     

    In 1847 verpachtten Petrus Franciscus Van Belleghem en Amelia Roisse de hoeve aan Petrus Franciscus Dupont (Kortrijk 1811 – Marke 1883) en aan Guillielmus Mul(l)ie, de vader van  Theresia Mu(l)lie (Deerlijk 1812-Marke 1896), echtgenote van Petrus Franciscus ; beiden kwamen van Kortrijk  (akte).

    Op dat moment was Petrus Eeckhout nog altijd gebruiker van het goed, maar vertrok nog in 1847 naar Waregem. Petrus Dupont en Theresia Mul(l)ie betrokken dan de hoeve (bron : Parenteel van Joannes Eeckhout).

     

    In 1851 verkochten Amelia Roisse en haar dochter Nathalie Van Wambeke (Marke 1823-Brugge 1876) , kloosterzuster in de Sint-Clarastraat te Brugge, hun parten in de hoeve, aan Petrus Franciscus Van Belleghem, zodat hij de enige eigenaar was.

     

    Petrus Franciscus Van Belleghem (Marke 1785) overleed in 1867. Zijn zoon August (Marke 1826-Bellegem 1896), onderpastoor in Diksmuide en Nathalie Van Wambeke ,dochter van Ivo en Amelia Roisse, kloosterzuster in de Sint-Clarastraat te Brugge, erfden de hoeve.

    Leopold Henri Dekimpe (Kortrijk 1842 –Aalbeke 1914) (2), trouwde met Hortence (Kortrijk 1848 – Aalbeke 1918), de dochter van Petrus Franciscus Dupont (3) en Theresia Mul()lie en in 1882 ( jaar van zijn huwelijk met Hortence) treedt hij in de voetsporen van zijn schoonvader in de Kleine Marktstraat . Hij kwam van de hoeve 'Steenbrugge'.

     

    Op 29 december 1874 bij openbare verkoping, in café ‘In de Belle Vue’ op Markeplaats, werd de hoeve , in pacht door Petrus Franciscus Dupont-Theresia Mul(l)ie , aangekocht door medeverkoper August Van Belleghem , onderpastoor in Diksmuide.

     

    Leopold Van Belleghem ( Marke 1835-10 juni 1898), burgemeester en jongste broer van August, erfde de hoeve en wilde die verkopen op 6 juli 1897, maar zonder succes.

    Op 13 augustus 1898 werd de hoeve, alsnog uitgebaat door Leopold Henri Dekimpe, uiteindelijk verkocht door Elisa De Brabandere (Lauwe 1849- ?), weduwe van Leopold Van Belleghem, aan de heer Pierre Nys-Hauwel eigenaar te Luingne.

    Leopold Henri Dekimpe vertrok in 1900 naar Aalbeke en de hoeve werd toen uitgebaat door Medard Vandewoestijne en zijn vrouw Irma Demets. Daarna kwam zoon Maurits getrouwd met Germaine Defoort.

    *Arthur (Marke 1876 -1947), een zoon van Aloisius(Marke 1836-Marke 1918) en Louise Rosalie Maertens (Bisegem1842-Marke 1920) zou landbouwer worden op de hoeve ‘Het Goed van Marke’, in de volksmond ‘Kimpens Hof’. Arthur trouwde een eerste maal met Zulma Hoornaert (Menen 1884-Marke 1921) en een tweede maal met Maria Anna Magdalena Samyn (Lendelede 1896-Marke 1968). Sylvère Dekimpe (Marke 1924-2017), zoon uit het tweede huwelijk, zou in 1947 de zaak voortzetten samen met zijn vrouw Esther Courtens (Marke 1925).

    *Arthur (Marke 1883-Lesquin na 1919) was de zoon van Leopold Henri Dekimpe en Hortence Dupont van de verblijfshoeve.

     

     

    De hoeve werd aangekocht door de gemeente Marke aan Mw. Nys-Casier.Mw.Nys was de dochter van vrederechter Nys van Moeskroen en woonde in Menen.

    De akte werd verleden door het aankoopcomité Gent op 21 februari 1975. Albert Vandenheede had de huur al betaald aan Mw.Nys-Casier vanaf 1 oktober 1974 tot 21 februari 1975. Er bestond een overeenkomst dat Albert  3 jaar kosteloos het gebruik had van de goederen en dat zou terug moeten ingaan op 21 februari 1975 tot 21 februari 1978 (goedkeuring in gemeenteraadszitting van 23 december 1975).

    In KW Marke van 31 mei 2019 kon het volgende vernomen worden (artikel door Els Deleu bij interview schepen Bert Herrewyn) :” Voor de verblijfshoeve zal na de zomer een verkoopdossier opgemaakt worden. Een deel van de gronden zullen dienen om het Markebekepad te verlengen en daar zullen we het openbaar domein behouden om vanuit de Baliestraat een aansluiting te voorzien. Vorig jaar al gaf de vzw Van Clé het beheer van de verblijfshoeve terug aan de stad. Deze is hopeloos verouderd en om overnachtingen mogelijk te maken zouden kosten enorm oplopen.” Dus is er grote kans dat de verblijfshoeve zal te koop gesteld worden.

    (1)Petrus Franciscus Van Belleghem- Glorieux burgemeester van Marke sedert 1830. Hij overleed in 1867. Ze hadden10 kinderen. Een van zijn kinderen was August (Marke 1826-Bellegem 1896) priester. Het 10e kind was Leopold ( Marke 1835-1898), burgemeester, getrouwd met Elisa De Brabandere, en de laatste in de reeks Van Belleghems, die hier in Marke de plak zwaaiden sedert 1665.

     

    (2)Leopold Henri was de zoon van Ignatius Gislenus Dekimpe overleden te Kortrijk in 1842.

     

    (3)Petrus Franciscus Dupont was eerst getrouwd met Melanie Smalle en hertrouwde in 1844 met Theresia Mul(l)ie. 

    Eigen archief koop en verkoopakten.

     



    Foto Wilfried Laconte begin de jaren '70. De kapel die er nu staat stond vroeger bij het laatste huis, rechts in de Marktstraat. Het werd  in 1979 verplaatst.





    De restauratiewerken oktober 1979.

    Baron Emmanuel de Bethune aan het woord. (foto Roger Faillie)

    Gouverneur Olivier Vanneste neemt het woord.(foto Roger Faillie)



    V.l.n.r. : Maurice Bekaert- ere-secretaris Albert Vandaele- gouverneur Olivier Vanneste.(foto Roger Faillie)

    22-12-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    17-12-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPENING VAN DE VAN CLE KINDERBOERDERIJ IN 1976.

    OPENING VAN DE VAN CLE KINDERBOERDERIJ  IN 1976.

    ________________________________________________

    EIGENAARS EN BEWONERS

    ______________________

    Begin 19e eeuw behoorde het goed toe aan Pieter Libeer , werkman, Rollegem.

    In 1836 werd de hoeve in openbare verkoop toegewezen aan Joseph Opsom(m)er (Bellegem 1798-Bissegem 1870) en zijn vrouw Constancia Libbrecht (Bellegem 1803-Bissegem 1886), landbouwers in Marke op de Pauvre Leute ,beneden de Boondriesmolen (Hoeve 'Te Sorys') .

    Uitbaters waren toen Eugenius Libeer (Aalbeke –Marke 1842, 73j), zoon van Petrus en Marie Rosa Laevens, en zijn vrouw Regina Vanneste (Kortrijk-Marke 1856, 82j).

    In augustus 1854 deed Mw. Regina Vanneste , de weduwe van Eugenius Libeer afstand van pacht .

    In oktober 1854 verkochten Joseph Opsom(m)er en Constancia Libbrecht de hoeve aan Paul Antoine Joseph De la Croix-Simillon, grondeigenaar en koopman in Kortrijk. De voorlopige toewijzing greep plaats in café ‘De Prinse’, de finale toewijzing in café ‘Den Beer’ in de Rijselstraat in Kortrijk.

    De kinderen van Regina Vanneste,met name Marcellin (Kortrijk 1808- Marke 1887), Jacobus  (Kortrijk 1799 –Marke 1868) en  Cathérine Libeer (Kortrijk –Marke 1865, 59j.) volgden hun moeder op en Louis (Kortrijk 1818 –Marke 1893) bleef er tot zijn overlijden.

    In 1876 was Marcellin Libeer, zoon van Eugenius en Regina, nog eigenaar van de 4 kleine huisjes rechtover de kinderboerderij in de Moteweg.

    In 1908 werd bij verdeling Marie Thérèse De la Croix, uit Elsene eigenares.

     

    Remi Dujardin (Harelbeke 1855-Marke 1933) en Sophie Desmet (Moen 1843) waren de pachters en bewoners tijdens de 1e wereldoorlog. Sophie was dochter van Joseph (overleden te Sint-Denijs in 1873) en van Rosalie Blomme( Moen 1816- Marke 1901).

    Achiel Desmet (Tielt 1874-Marke 1928) de eerste postmeester van Marke was de broer van Sophie.

     

    Vanaf 1919 waren Camille Nuytens (Halewijn 1867 – Marke 1938) en zijn vrouw Romanie Deprez ( Geluwe 1876-Marke 1956) de hoeve-uitbaters . Bij het overlijden van vader Camille Nuytens in 1938 baatten de zonen Gerard en Albert de hoeve verder uit. Gerard begon daar als transporteur. Albert deed als landbouwer verder in 1942, tot 1976.

    Er werd een overeenkomst opgemaakt met de laatste eigenaar , de familie Van der Donckt te Oudenaarde en met huurder Albert Nuytens. Volgende percelen, met de hoeve ,werden in september 1973 aangekocht aan de erfgenamen van Raymond Van der Donckt (Etikhove 1898 – Oudenaarde 1952), arts en zoon van een brouwer, en van Madeleine De Vos (Nederzwalm 1901-Oudenaarde 1946) : kadaster SB 158d -160a- en 164a =   1ha 06a-67ca. Prijs 1.386.710 fr. In april 1974 werd ook nog kosteloze grondafstand gedaan door de familie.

    Met enkele onteigeningen erbij was dat 7a 32 ca. In totaal had de gemeente nu 1ha13a99ca.

    In april 1974 werd ook nog beslist een perceel grond SB185a (2446,50m2) aan te kopen aan de familie Dutoit-Nuytens als uitbreiding van de kinderboerderij en aansluiting met het ontmoetingscentrum.

    In december 1976 kocht de gemeente nog een weide van 1ha50a achter het ontmoetingscentrum , te gebruiken als rustweide voor de dieren, hooiweide en voor uitbreiding van de kindertuintjes. Er werd een verbindingsweg gelegd tussen de kinderboerderij en het ontmoetingscentrum.

    Op 8 december 1976 had de plechtige opening van de Van Clé kinderboerderij aan de Moteweg plaats. Minister van Nederlandse Cultuur Rika De Backer was weerhouden door de regeringscrisis in Brussel en had een ambtenaar van haar departement afgevaardigd, een 40 jaar oude verschijning met lang golvend haar tot op de schouders, de heer Claus genaamd, kabinetsattaché .

    Burgemeester baron Emmanuel de Bethune ondernam als lid van de beheerraad van de Interkommunale Leiedal, vaker studiereizen naar Nederland. Daar ging hij een kijkje nemen naar de talrijke kinderboerderijen ,in Delft en Soest (Nederland) , die er ingeplant waren. Dat wilde hij per sé ook in zijn gemeente. Hij ging met de volledige gemeenteraad kinderboerderijen bezoeken in Nederland. Zo rijpte het idee.

    In vergadering van de gemeenteraad op 26 oktober 1973 in de aanwezigheid van Baron Emmanuel de Bethune (burgemeester) - Daniël Pauwels- Palmer Vandermeersch- Maurice Bekaert (schepenen) – Aimé Bekaert- Georges Van Hauwaert- Willy Dochy – André Vanneste – Marcel Carette- Rudy Dejaeghere- Albert Debeurme – Piet Lapauw – Roger Debaes (gemeenteraadsleden) en secretaris Albert Vandaele, werd een studie voorgelegd nopens de oprichting van een kinderboerderij. Er werd een verslag opgemaakt door het college van burgemeester en schepenen nopens het bezoek van de raad aan de kinderboerderijen in Nederland. Het doel van die inrichting is de jonge mens de natuur te leren ontdekken en bewonderen, begrijpen, waarderen en beschermen.

     

    Op 6 juli 1976 kreeg de kinderboerderij de doopnaam VZW VAN CLE KINDERBOERDERIJ.

    Van Clé genaamd naar de Norbertijn die zich tijdens en na de 2 wereldoorlogen intens met de vrijetijdsbesteding had ingelaten.

    De gebouwen werden ter beschikking gesteld van de vzw Van Clé kinderboerderij, die instond voor de volledige restauratie van de gebouwen en de concrete uitwerking van het idee.

    Er kwamen altijd maar grotere groepen en de gebouwen werden te klein en waren verouderd en voldeden niet meer aan de eisen. Jan Debruyne, coördinator van vzw Van Clé wist ook te vertellen dat het lokaal om brood te bakken te klein was geworden. De raad van bestuur zag de euvel en bekeek met de stad welke hoeven nog beschikbaar waren. De stad bood de hoeve te Coucx aan als nieuwe locatie. De hoeve ligt trouwens op Marks grondgebied. De verhuis greep plaats op 1 juli 2019 (interview Els Deleu met schepen Bert Herrewyn, in KW Marke van 31 mei 2019).

    Wat nu met de hoeve aan de Moteweg.

    “Voor het huidig pand in de Moteweg zoekt men een nieuwe invulling. Er is zeker geen sprake van verkaveling. Bij ruimtelijke ordening is de kinderboerderij blauw gekleurd, dat betekent dat deze ruimte voor gemeenschapsvoorziening bestemd is” (interview Els Deleu met schepen Bert Herrewyn, in KW Marke van 31 mei 2019).

     







    Toespraak van schepen Maurice Bekaert, in het ontmoetingscentrum, op 8 december 1976.

    Links Marcel Dejan met Albert Nuytens, de laatste bewoner en aangesteld als toezichter.

    17-12-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    24-11-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijziging in het artikel 'Van De Keizer tot Au Pré Vert.'

    Joseph Corsellis (Bellegem 20 Germinal jaar 8) , herbergier, trouwde in Rollegem in januari 1824 met Marie Agnes Bonnet (Ingooigem 1805). Bij de geboorte in Marke van hun zoon Joannes Franciscus in 1828 staat Joseph geboekstaafd als herbergier. Bij de geboorte en het overlijden van hun dochter Rosalia Corsellis ( Marke 1832- oktober 1841) en de geboorte van een andere dochter Octavia ( Marke 1840) staan de ouders genoteerd als herbergiers wonende gehucht Pauvre Leute, langs de kalsijde weg van Kortrijk op Rijsel.

    Ik vond in een notarisakte van 1831 dat café 'De Keizer' uitgebaat werd door Joseph Corsellis. Ik veronderstel dat Petrus Blomme café-uitbater werd tussen 1842 en 1846.

    24-11-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    07-11-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPENING VAN HET MARKEBEKEWANDELPAD IN 1979.

    OPENING  MARKEBEKEWANDELPAD  IN  1979

    _________________________________________

    Iedereen kent wel de Twee bekenroute en het Prikkelpad.

    Maar kent iedereen nog het Markebekewandelpad !

    Op 6 oktober 1979, tijdens het cultureel weekend, werd het Markebekewandelpad geopend.

    De Archeologische Stichting van Zuid-West-Vlaanderen en de Vlaamse Toeristenbond  (VTB) verleenden hun medewerking.

    Het wandelpad is ongeveer 7km lang.

    ’s Morgens was er mist. Rond de middag tot rond 1u30 was er nog altijd nevel. De zon geraakte er door rond 14u. De openingsplechtigheid greep plaats om 15u. Doch een kleine hindernis: een camion van de firma Jozef Goemaere stond juist geparkeerd voor de in te huldigen gedenkplaat, waarop de wandeling en enkele bezienswaardigheden getekend stonden. Jozef Goemaere werd verwittigd, maar de vrachtwagenchauffeur woonde in Moeskroen en had de sleutels van de vrachtwagen bij zich.

    Enige uitkomst was het paneel verplaatsen. Men bracht het naar rechts naast de poort van de hoeve Dekimpe.

    Eerst speelde de fanfare St. Jan een deuntje, waarop D. Peirs ,een vlaggezwaaier (leeuwenvlag) aan het werk ging.

    Daarna gaf de Heer Jozef Van Overstraeten (Sint-Truiden 1896- Leuven 1986), voorzitter van de VTB, die het Markebekewandelpad opende ,zijn redevoering (een pleidooi voor de Vlamingen). Daarna was het de beurt aan schepen Emmanuel de Bethune, die lof uitsprak, zoals Van Overstraeten het deed, over Philippe Despriet en Robert Lesage.

    De Bethune vroeg aan de heer Van Overstraeten om de gedenkplaat te onthullen, doch die laatste wees erop dat de eer beter toekwam aan schepen de Bethune.

    Het pad werd ingewandeld onder leiding van Philippe Despriet (ontwerper) ,die het bekende Juliaan Claerhout-pad in Kaster op punt stelde.

    Daarna trok men met de fanfare op kop naar het ontmoetingscentrum om er een receptie bij te wonen.

    Een paar leden van de Markse Wandelclub waren ook aanwezig op die plechtigheid.

    FOTO'S Roger Faillie :



    Vlaggezwaaier D. Peirs in actie.


    Schepen van Kortrijk  Baron Emmanuel de Bethune onthult de gedenkplaat.


    V.l.n.r. D.Peirs, schepen van Kortrijk Jozef Dejaegere, Baron Emmanuel de Bethune,

    Philippe Despriet, tussenin Robert Lesage, Jozef Van Overstraeten.

    07-11-2020, 11:27 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    29-10-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN HOEVE RODENBURG NAAR HOEVE NIEUWENBURG.

              VAN HOEVE RODENBURG NAAR HOEVE NIEUWENBURG.

          _______________________________________________

    EIGENAARS RODENBURGHOEVE

    ____________________

    Tot 1797 was de hoeve eigendom van de abdij van Groeninghe en werd toen als nationaal domein verkocht ten voordele van de Franse Republiek ( De Kortrijkse Groeningeabdij : José Vanbossele – Dorpskrant mei 2007 : Baron Emmanuel de Bethune).

    Begin 19e eeuw was de Rodenburghoeve eigendom van de familie Edouard Prosper de Nieulant et de Pottelsberghe (Gent 1792 – Brugge 1874) en Sophie van Outryve d’Ydewalle (1789-1878) .Twee van hun dochters namelijk Mathilde (Brugge1820- Oostkamp1846) en Elisa (Brugge1821- Oostkamp1890) trouwden beiden met Irénée Charles Peers de Nieuwburgh ( Brugge 1818-1888), de burgemeester van Waardamme.

    Edouard Prosper de Nieulant et de Pottelsberghe was de vijfde van de tien kinderen van burggraaf Charles de Nieulant (1755-1822) en Marie de Lichtervelde (1767-1853).

    In 1879 ,na het overlijden van Sophie van Outryve d’Ydewalle ,kwam bij verdeling de hoeve in bezit van Edouard Charles Peers de Nieuwburgh (1841-1919), oudste zoon uit het 1e huwelijk van Irénée en Mathilde . Hij was trouwens ook burgemeester van Waardamme en getrouwd met Amélie Pauline de Kerchove de Denterghem (1845- Brussel 1925).

    Gaston Peers de Nieuwburgh (Brussel 1867-Spa 1922), zoon van Edouard en Amélie , trouwde met Ernestina Jeanne Costa de Oliveira Cézar  (Buenos Ayres  1878) te Brussel   . Ze hadden een dochter Carmen Della Angella Estelvina Peers de Nieuwburgh Costa (Buenos Ayres1900-1984) die getrouwd was met Carlos Edmundo Perkins en eigenaars te Buenos Ayres (Argentinië).

    Na het overlijden van Gaston Peers de Nieuwburgh (1922) en zijn moeder Amélie (1925) waren de weduwe Ernestina Jeann Costa en dochter Carmen Peers de Nieuwburgh de nieuwe eigenaressen.

    Op 23 juli 1927 verkochten Ernestina Jeanne Costa en dochter Carmen Peers de Nieuwburgh , de hoeve met de gronden  aan de ‘Tuileries-du-Pottelberg. Oorspronkelijk was de verkoop voorzien in 44 loten.

    Het hoevegebouw met medegaande erf , wei- en akkerland bedroeg 16ha 49a 91ca.

    Op 11december1964 verkocht de ‘Tuileries du Pottelberg’ de hoeve + nog andere  gronden (in totaal 25ha9a13ca, de hoeve inbegrepen ) aan ‘Matexi’ (Maatschappij tot Exploitatie van Immobiliên). Het proces-verbaal van meting had plaats gehad op 7 december 1964. Hierop volgde het verkavelingsproces.

    Volgens bepaalde inwoners was Matexi van plan er een hotel van te maken!?

    De oude kapel  ‘O.L.Vr. van Groeninghe’ die aan de ingang van de dreef stond, die leidde naar de hoeve, werd in 1965 met de grond gelijk gemaakt voor het stichten van een nieuwe straat. Daarna volgden het huis en andere gebouwen in 1972. Enkel de wagenschuur, koetshuis en de paardenstal bleven gespaard en metamorfoseerden na restauratie in een prachtige kapel. Ook de twee pilaren aan de ingang van de hoeve bleven overeind.

     

    In 1971 werd Baron Emmanuel de Bethune (Marke 1930-2011) burgemeester van Marke. Nog in 1971 werd een verantwoordingsnota opgemaakt  nopens een op te richten kapelanij. De belangrijkste factoren waren de vooruitzichten inzake totale bezetting van de wijk en de reeds bestaande kern, en de afstanden van het nieuwe centrum naar de Sint-Brixiuskerk , naar de toen nog bestaande H.Hart-parochie in Kortrijk en naar de kapel Don Bosco.

    De kerkfabriek kwam samen onder voorzitterschap van Baron Jean de Bethune om te beraadslagen over de oprichting van een annexewijk van de hulpparochie Sint-Brixius op de wijk Rodenburg-Abdijhoeve. Daar werd besloten “een gunstig advies te verlenen betreffende het voorstel voor de bisschoppelijke overheid nopens de erkenning van de wijk Rodenburg-Abdijhoeve als annexewijk van de hulpparochie Sint-Brixius te Marke onder de aanroeping van O.L.Vr. Ten Spiegele”. De erkennIng kwam er bij K.B. van 22 oktober 1971.

    In  januari 1972 werd  beslist een nieuwe kapel te bouwen. Goedkeuring werd zelfs nog verleend in zitting van de gemeenteraad op 15 maart 1974. Het bedrag van de uitvoering van deze constructie werd geraamd op bijna 5.miljoen bfr. Door het te hoge prijskaartje werd dat ontwerp van tafel geveegd.

    In 1972-73  kocht de gemeente Marke  grond aan Matexi voor de aanleg van een groenzone en een parkeerplein.

    Architect Jacques Lannoo (Marke 1934- Kortrijk 2019) ontwierp eerst de aanleg van een vijver en de groenzone. De waardevolle wagenschuur werd  -onder impuls van Baron Emmanuel de Bethune en dokter Karel Goddeeris (Kortrijk 1913-Marke 2006) - als beschermd monument  geklasseerd bij K.B. van 4 april 1975 . De wagenschuur werd na aanbesteding van 23 maart 1976 omgevormd tot kapel en polyvalente ruimte. De plechtige inwijding van de kapel O.L.Vrouw ten Spieghele, door Mgr. E. De Smedt , bisschop van Brugge, geschiedde op 31 oktober 1976.

    De kapel werd kort na de fusie in 1977 aan de kerkfabriek van Marke overgedragen (Willy Detailleur).

    DE BEWONERS.

    ______________

    In 1899 kwamen August Vandewoestijne (Oostkamp 1838-Marke 1928) en zijn vrouw Idalie Demeyer (Oostkamp 1845- Marke 1919) aan op de Rodenburghoeve. Ze baatten een hoeve uit in Oostkamp en hadden 17 kinderen (11 zonen en 6 dochters). Alfons  de 3e zoon, was koetsier op het kasteel Nieuwburg te Oostkamp, bij Baron Léon Peers de Nieuwburgh (1843-1930).

    Léon Peers de Nieuwburgh was een zoon van Ernest Peers (1804-1895) en Marie Ducpétiaux (1806-1871). Ernest was een broer van Irénée. Léon was dus een kozijn van Edouard Charles Peers de Nieuwburgh, eigenaar van de hoeve.

    Op een dag werden Alfons Vandewoestijne en zijn vader August uitgenodigd op het kasteel. Baron Léon wist te vertellen dat hij een grote hoeve had gevonden die best zou passen bij hun groot gezin. Het was de hoeve van zijn kozijn Edouard Charles Peers in Marke.

    August repliceerde :” Dat is aan de andere kant van de wereld”. De baron stelde zelfs voor om de hoeve aan te kopen gezien de goedkope prijs, die de eigenaar vroeg. Trouw aan zijn geloofsovertuiging weigerde hij de hoeve aan te kopen, want volgens hem was het ‘zwart’ goed en dat zou geen geluk brengen. Maar hij weigerde niet de hoeve te bewonen.

    De verhuis naar Marke gebeurde met 24 boerenwagens en 24 landbouwers uit Marke, die in karavaan naar Oostkamp reden. Na twee dagen waren ze geïnstalleerd.

     

    In 1925 volgde Victor (Oostkamp 1886-Wevelgem1974) zijn vader August op. Hij was getrouwd met Maria Claerbout (Marke 1901-1982).

    Tenslotte werd  hun zoon Roger ( Marke 1927-Wervik 2019)  in 1956  opvolger en de laatste landbouwer op de Rodenburghoeve. Hij was getrouwd met Fausta Vantieghem (Otegem 1927-Marke 2018).

    Victor en zijn vrouw gingen wonen op het domein ‘Bloemenhof’ in Wevelgem, bij hun jongste dochter Thérèse.

    Op donderdag 14 december 1967 vertrokken  Roger en Fausta en hun gezin , vergezeld van 13 landbouwers met elk een tractor en 2 aanhangwagens, met de gemotoriseerde rijkswacht op kop en zelfs met de TV-ploeg, in karavaan naar een nieuwe hoeve , die ze aankochten in Kruiseke (Wervik). Aan de nieuwe hoeve gaven ze de naam ‘NIEUWENBURG’.

     

    Persoonlijk archief (kadaster en stamboom Vandewoestijne).

    Sint-Brixiuskerk Marke oktober 1999.

    ‘De geschiedenis van de Rodenburghoeve en de bewoners’ – Roger en Simone Vandewoestijne (2002).

     

     

              



    De hoeve vóór 1967.

    Het woonhuis rond 1972.

    In 1974 werd deze foto genomen door schepen Maurice Bekaert. De beslissing werd genomen

    wat er zal gebeuren met de schuur. V.l.n.r. Schepenen Daniël Pauwels en Palmer Vandermeersch

    André Toye, Lucien Segers, burgemeester baron Emmanuel de Bethune en Antoon Vandaele.






    Plechtige inwijding van de kapel O.L.Vrouw ten Spiegele op 31 oktober 1976.

    29-10-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    10-10-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OPENSTELLING RINGLAAN (R8) MARKE -BISSEGEM in 1978.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    OPENSTELLING RINGLAAN (R8) MARKE - BISSEGEM IN 1978.

    _________________________________________________

    Op 22 april 1978 werd een nieuw deel Ringlaan rond Kortrijk officieel voor het verkeer opengesteld. Het betreft hier de sektie Marke (Pottelberg) tot Bissegem (Meensesteenweg). De werken vingen aan in juni 1976.

    Op 22 april 1978 werd een nieuw deel Ringlaan rond Kortrijk officieel voor het verkeer opengesteld. Het betreft hier de sektie Marke (Pottelberg) tot Bissegem (Meensesteenweg). De werken vingen aan in juni 1976.

    Het lintjesknippen gebeurde door F. Detiège, voorzitter van de Intercommunale Vereniging voor de Autoweg E3 (E17) en schepen van Antwerpen.Daarna hield F. Detiège een gelegenheidstoespraak in de Kortrijkse Hallen.

    Het traject telt 3 grote kunstwerken. De brug over de R8 (Pottelberg) te Marke, het viaduct over het vormingsstation en de brug over de Leie. De brug over de R8 te Marke werd op 20 september 1977 opengesteld.

    Foto (R. Faillie):

    Rechts met bleke mantel oud-kamervoorzitter Dries Dequae, ernaast links burgemeester Jozef Lambrecht. Daar achter schepenen Félix Decabooter, Joris Buyse. Ernaast volksvertegenwoordiger Marc Olivier, gemeenteraadslid van Kortrijk 1977-1994. Tweede van links schepen Emmanuel de Bethune.

    10-10-2020, 16:25 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    04-10-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE 'KEIZERSBERG' EN DE 'KOEKELBERG'.

    De 'KEIZERSBERG'  en de 'KOEKELBERG'

    ________________________________

    Goed om weten !

    Op Google vindt men 'Keizersberg' in Marke. Wie van 'Natuurpunt' had dat idee . De hoogte en het gehucht op zijn geheel heten van oudsher ‘Pauvre Leute’en niet ‘Keizersberg’.

    Keizerstraat bestaat en werd genoemd naar café ‘ De Keizer’,dat in die straat tegen de Torkonjestraat stond.

    Zou het niet spijtig zijn dat binnen lange tijd, hierdoor, de naam 'Pauvre Leute' wegdeemstert!

    In 1966 voerde NV Saterco de grondwerken uit bij het leggen van de E3. Die bermen zijn er het gevolg van.

     

    Op Google maps Marke prijkt in grote letters ‘Koekelberg’. Werd opgemerkt door de heer Eric Pauwels.

    Gelieve aan te stippen dat het ‘KOEKEBERG’ is. Het betreft hier een overblijfsel van het oud tracé van de spoorweg ( 1843). De ongebruikte berm werd ‘Koekeberg’ genoemd naar de hoeve ‘te Cockue’, die in 1899 plaats moest maken voor de oprichting van de pannenfabriek. Vandaar ook het ‘Kokuitplein’.

    In de 2e helft van de 19e eeuw werden daar schietoefeningen gehouden door de Kortrijkse ‘Garde Civique’ (Burgerwacht).

    De ‘Koekeberg’ werd in 1915 afgegraven door arbeiders van de pannenfabriek.

    Ware het niet beter de oude toponiemen te respecteren. Foutieve toponiemen worden later overgenomen en leiden tot een vervalsing van de geschiedenis.

     

    MICHEL FAILLIE

     

    04-10-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    20-08-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET WERELDRECORD DRUMMEN.

    HET WERELDRECORD DRUMMEN

     _________________________

    70 jaar geleden ,in de vijftiger jaren, waren pogingen om records te breken in accordeonspelen, drummen, tot zelfs wielrennen op rollen, een echte epidemie. Henri Masure, Roger Verschelde en Roger Beernaert, allen accordeonvirtuozen uit Kortrijk waren geduchte concurrenten.

    Henri Masure bracht in ‘Café Français’ op de Grote Markt te Kortrijk in februari 1954 het wereldrecord onafgebroken accordeonspelen op 168 uren; in juni sneuvelde zijn record al.

    De records werden in een recordtempo de ene na de andere verbeterd.

    In Marke zou Fernand Vanherreweghe ( Deerlijk 1928-Kortrijk 2011) in 1956 het wereldrecord drummen op zijn naam zetten.

    Dat gebeurde in de ‘katholieke kring’ op de noorderhoek van de Vagevuurstraat met de Preshoekstraat.

    De speaker van dienst was Roger Hoorens, stichter van Inter-Horo in Lauwe.

    Fernand zette een tijd neer van 112 uren en 6 minuten en verpulverde het vorige record van 109 uren 13 minuten .

    Op die avond werd bij deze gelegenheid in dezelfde ‘katholieke kring’ nog een ‘bal’ gegeven. Het ‘bal’ werd opgeluisterd, jawel, door het orkest de ‘Fernando’s’.

    Germain (27 jaar) en Georges (12 jaar) , twee broers van Fernand, speelden accordeon tijdens zijn recordpoging. Op een dag viel Georges flauw en werd vervangen door Georges Staessens (Marke 1921-Kortrijk 2004).

    Het orkest de ‘Fernando’s’ ontstond kort na de 2e wereldoorlog, door toedoen van Fernand en zijn broer Germain, en Marie-José Beernaert die aan ‘De Mol’ woonde in Harelbeke ; een zekere Seynaeve uit Sint-Denijs was er ook bij. In 1948 moest Fernand naar het leger. Daar stichtte hij een nieuw orkest ‘Fernando’s’ bestaande uit Paul Baert uit Kortrijk (saxofoon) – Gerard Christiaen uit Avelgem (accordeon) – Julo Vansteenkiste uit Heule (trompet) – en zanger en gitarist Carlos Vandevijver uit Kuurne.

    Die gingen spelen – onder toezicht van de aalmoezenier- naar verschillende kazernes. Ze speelden ook mekaars trouwfeest. Zo ging het door tot in 1968. Van dan af speelde Fernand verder met Georges Staessens tot in 1976 .

    Op 31 maart 1956 speelde F.C.Marke tegen de Engelse ploeg National Assistance Board F.C. De uitslag was 8-0. s’ Avonds werd een klein eetmaal aangeboden met daarna het optreden van de Fernando’s.

    De jaren ’50 waren gouden jaren voor dansorkesten. In de zaal ‘Luxor’ (Rekkemsestraat) naast café ‘In ’t Nieuw Kwartier’ werd menig koppeltje gevormd op de dansvloer.

    Het slagwerk van de ‘Fernando’s kwam in het bezit van de ‘Blaaskapel Sint-Jan’.

     

    Interview met Fernand Vanherreweghe in 1978.



    Jerome Servayge -Mariette Ingelbrecht- Fernand Vanherreweghe- Antoon Vossaert-Roger Hoorens- Georges Vanherreweghe.

    Jerome Servayge-Michel Desmet- Alfred(Gabriël) De Brabandere-Maurice Bekaert-Frans Faillie -Roger Verhaeghe

    Fernand Vanherreweghe- Germain Vanherreweghe- Georges Staessens.


    Links Fernand Vanherreweghe.

    20-08-2020, 17:49 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    06-08-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.K.F.C MARKE CURRICULUM VITAE.
    1. K.F.C. MARKE CURRICULUM VITAE

          _____________________________    

    Vele verenigingen ontstonden tussen pot en pint. Ontspanning werd meestal gezocht in cafés.

    In 1914 werd in café ‘In de Belle Vue’ (Markeplaats) door Jerome Ostyn ,die ‘schrijver’ was in de weverij De Witte-Visage, en enkele vrienden besloten ,een voetbalploeg op te richten. Medestichter was Adolf Vanthuyne (Mote) . Jerome was de broer van Achille Ostyn.Cafébaas was Emile Levecque, gemeente-arbeider en vroeger waard van café 'Den Anker' in de Markekerkstraat . Hij was putmaker en hanteerde ook de kanonnetjes. Zijn zonen Charles en Aloïs maakten deel uit van die pioniersploeg.

    Aloïs Levecque [(in de volksmond Maurice) Marke 1893 – Lauwe 1986]

    “De voetbal werd gesticht tijdens de oorlog 14-18, maar heeft maar een 2-tal jaren meegegaan, want Marke werd Etappengebiet en men mocht niet meer buiten de grenzen van de gemeente gaan. Het eerste lokaal was dan ook café “In de Belle Vue”, want zelfs alle vergaderingen gingen daar door. In het begin werd ook gespeeld waar men plaats vond, er bestond geen vast terrein. Zo werd er nog gespeeld  tegen de wal van de hoeve Dekimpe. En ook nog in de lage weide, rechtover de boerderij van Etienne Delcour. In die tijd was het Verspaille die daar woonde. Dat moet ongeveer daar zijn waar Albert Santy zijn carrosseriebedrijf  of smidse had. Die weide stond vroeger veel onder water. Men speelde het meest aan de hoeve Duhem aan de Prinse.

    Er bestond een 1e en een 2e ploeg:

    1e ploeg (zie foto).

    2e ploeg (zie foto) (reserven)

    In die periode bestond ook een geïmproviseerd ploegje in de Marktstraat, dat men in de volksmond de 'Kapelletjesclub' noemde. Ze speelden immers op een weide van boer Henri Callens (aan de toegangsweg tot de hoeve van Gerard Holvoet, Aveve geweest) aan Hermans kapelletje (gebouwd omstreeks 1876 door vlashandelaar Désiré Herman).

    De ploeg gesticht 'In de Belle Vue'  koos voor uitrusting zwarte broekjes en truien met vertikale rood-zwarte strepen.De uitrusting werd door de speler zelf betaald. Toen de ploeg van 'In de Belle Vue' een tweede ploeg opstelde verdween de 'kapelletjesclub'.De club bleef maar 2 jaar bestaan want de eerste wereldoorlog bracht roet in het eten.

    In 1922 sproot uit de congregatie der jongeren, gesticht door onderpastoor Louis Socquet, een nieuwe voetbalploeg, die nog niet officieel erkend werd: het was een 'adherent' club, d.w.z. men speelde tegen ploegjes uit het omliggende. Men speelde toen juist onder de categorie van 4e Provinciaal. Speelden toen: Albert Dufraimont – Alfons Ostyn – Guillaume Kesteloot – Jozef Vandemoortele – Amedée Desmet – Aloïs Ostyn – Michel Mulie –Maurice Dufrasne – Jerome Vanneste – Armand Vandenweghe – Arthur Van Maris.

    Vanaf 18 juni 1924 werd F.C. Marke aangesloten bij de K.B.V.B. onder het stamboeknummer 376. Haar ontslag dateert van 5 september 1928.

    De eerste match greep plaats op de weide van boer Louis Dalle (Torkonjestraat) tegen A.A.Moeskroen 8-0. Ondertussen kwam concurrentie opdagen.Omstreeks 1925 werd een ploeg gesticht op de Markebeke onder benaming van Blue Star, door Frans De Brabandere, zoon van de toenmalige burgemeester Cyriel De Brabandere. Deze laatste ploeg werd het zwijgen opgelegd, want twee ploegen dat was van het goede teveel.

    De meeste spelers kwamen aansluiten bij de officiële club.

    Voor de uitrusting werden de groen-zwarte kleuren gekozen, omdat Cercle Brugge die kleuren droeg en toen zeer goed presteerde.

    De verplaatsingen gebeurden van dan af per fiets, met de trein of met de bus ( meestal met de Markse autobusuitbater Alfons Verhenne). Alfons Verhenne vestigde zich hier als autobusuitbater in 1926.

    Tijdens het seizoen 1925-26 kwam F.C. Marke in 4e Afdeling Zuid samen met SK Zwevegem – Stade Moeskroen – WS Lauwe enz.

    Het volgende seizoen 1926-27 kwam F.C. Marke uit in dezelfde reeks, en promoveerde toen naar 3e Afdeling A.

    De belangstelling was toen groot!.

    In 1928 werd er mee gestopt wegens gebrek aan spelers. Officieel ontslag bij de voetbalbond op 5 september 1928.

    Volgens de officiële provinciale kalender van West-Vlaanderen speelde F.C.Marke tijdens het seizoen 1927-28 in Afdeling III Série A. Harelbeke en Stade Moeskroen speelden in Série B.

    De tegenstrevers van Marke waren: Excelsior Kortrijk – Verb.Wevelgem – Middelkerke – Gistel – De Panne – S.V. Zwevegem –Wevelgem Sportif ; in totaal 8 ploegen. De eerste match was op 18 september 1927 , de laatste op 1 januari 1928.

    Onderwijzer Sylvain Haghebaert ( Snaaskerke 1913 – Marke 1968) schreef in de jaren ’50 en 60’ menig artikel in het Kortrijks Handelsblad. De laatste jaren waren zijn artikels nogal bitsig in het nadeel van de club. Het ging zover, dat Sylvain zijn verzekering(en) opzegde bij verzekeraar Lucien Segers, secretaris van F.C. Marke.

    Ik vond uit zijn pen ,los van het Handelsblad, een interessant schrijven van 1965.:

    Uit de oude ‘voetbal’-doos!

    In 1965 vierde Club Marke haar 30-jarig bestaan (1935-65). In feite werd de voetbalclub waarschijnlijk wel heropgericht, al hebben we indertijd nooit een geschreven historie van F.C.Marke kunnen ontdekken. Het blijkt dat de eerste officiële aansluiting bij de Belgische Voetbalbond gebeurde in 1922. Maar….tot jolijt van enkele ouderen en als wetenswaardigheidvan veel jongeren konden we nog een en ander opvissen ook van voor de jaren twintig.

    In 1914-15 werd de eerste Markse voetbalploeg gesticht,met de naam F.C. Marke.’t Was een zuivere amateursploeg, niet aangesloten bij de B.V.B., want alle sportaktiviteit was van officiële zijde stopgezet, vanwege de Duitse bezetting. Het eerste oefenplein was een gewone weide van boer Petrus Duhem en gelegen aan de Prinsenhoek, langsheen de oude baan Kortrijk-Moeskroen.Een oude bruine foto van 1915 vertoont de naam F.C.Marke op de lederen bal, gedragen door de toenmalige portier Karel De Brabandere ( woonachtig in Waregem), met rechts Alfons Ostyn en links Julien Verhaeghe. De middenspelers waren Jerome Ostyn, Gabriël De Brabandere en Alexis Vanderbauwhede( zoon van de stationschef ,woonachtig te Brussel). Voorspelers Joseph Ostyn (+1919) , Maurice Vandenweghe (woonachtig in Lauwe), Adolf Vanthuyne (woonachtig in Moeskroen), Charles Levecque (woonachtig in Moeskroen), Hilaire Casier (zoon van socialistisch oud-gemeenteraadslid Pierre Casier); De kleuren waren rood en zwart.

    Binst de oorlog waren natuurlijk niets dan vriendschappelijke wedstrijden gespeeld, o.a. tegen Marke-Leiekant, White Star Lauwe, Lauwe- Statiehoek, Aalbeke-Plaats ,Aalbebe-Preshoek, Stade Moeskroen en andere. In die oorlogsjaren werd ook eens deelgenomen aan een tornooi te Moeskroen. Club Marke was voor de gelegenheid versterkt met spelers, die zich later aansloten bij Kortrijk Sport, nl. Michel Buysse, Henri Demeyere, Walter Vauterin en een zekere Clarysse en Devuyst. Tijdens de eerste match tegen inrichter Excelsior Moeskroen was men ontevreden over de partijdige beslissingen van de spelleider, wat betekent dat er in de jaren ’60 niets nieuws onder de zon is !

    Nog aan te stippen: ’t was oorlog en er heerste bijgevolg groot gebrek aan voetbalschoenen en zelfs aan gewone schoenen….dan maar barvoets gespeeld door de minderbedeelden . Ook de ballen waren schaars en schromelijk kostelijk. Op de duur wogen de ballen dubbel aan gewicht, door opgenaaide lappen en …toch voetbalde men te Marke.

    De genoemde Kortrijkse spelers werden binnengesmokkeld te Moeskroen met valse identiteitskaarten die aan Aalbeke-station verdere toegang verleenden naar Moeskroen, want Kortrijk was toen goevernementsgebied, Overleie was operatiegebied en Marke etappegebied. Voor ons lijkt het nog folkloristisch erbij als we vernamen dat die verplaatsing naar Moeskroen plaats had in een open boerenwagen.

    In 1924 kwam de officiële aansluiting bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond. Club Marke speelde in 1924 reeds kampioen in 4e afdeling West-Vlaanderen reeks Zuid. Club Brugge was kampioen van reeks Noord. Voor de provinciale titel won club Marke aan huis met 3-2 tegen de Bruggelingen, maar werd in de Breydelstede met forfaitcijfers verslagen. In het Marks team traden toen aan:

    Achiel Delmulle- Achiel Goegebeur –Alfons Ostyn – Armand Vandenweghe- Arthur Van Maris – Isaïe Vanhoenacker- Jerome Vanneste – Guillaume Kesteloot – Albert Dufraimont en nog een paar wier namen we niet konden achterhalen.”

    We schreven al in 1928 was het stop bij gebrek aan spelers.

     

    Op 1 mei 1935 had de herstichting plaats met stamnummer 2255. Voorzitter was Aimé Verrue, tevens lokaalhouder van café 'In het Nieuw Kwartier' ( op de hoek van de Michel Van de Wielestraat met de Rekkemsestraat). Het eerste seizoen in 4e Provinciaal werd besloten met een 2e plaats.

    Hierbij een uittreksel uit het verslag van de algemene vergadering op 24 maart 1936:

    ‘Het seizoen 1935-36 werd door onze beide elftallen ingezet met het spelen van vrienden- en bekerwedstrijden, er werd gewonnen en verloren. Dan ving voor ons eerste elftal, het kampioenschap aan van 4e afdeling, waarin Marcke alleman heeft verrast, naar den goeden kant wel te verstaan! Op het einde van gezegd kampioenschap, prijken wij op de tweede plaats met zowat 4 punten voorsprong op het volgende elftal en enkel voorafgegaan door het sterk elftal van Kortrijk Sport, dat tal van gekende spelers bevat. Hadden wij regelmatig voltallig kunnen optreden, wie weet, waren wij kampioen onzer reeks, want het mag gezegd, geen enkele maal konden wij kompleet optreden. Onze schoonste overwinning werd behaald thuis tegen de kampioenen. Een schone match,veel volk en een verdiende overwinning…..Het elftal dat nog geen enkele match verloren had, moest hier op onze kleine gemeente zijn eerste pluimen laten. Ik moet hier openlijk hulde brengen aan de mannen van ons eerste elftal met kapitein de Mulder (Marcel) aan de spits om deze welverdiende tweede plaats in dit kampioenschap en durf de hoop koesteren dat zij het bijna even goed zullen doen toekomende jaar in 3e afdeling.”

    Het jaar 1937 werd begonnen in 3e Provinciaal (3e afdeling B). In het seizoen 1937-38 werd kampioen gespeeld op het terrein van de Pannenfabriek in de Rekkemsestraat achter café ‘De Zon’(waar nu de gebouwen staan van de firma Van de Wiele). Marke had 4 punten voorsprong op Wervik. Trainer was toen Arthur Millecamps . Het volgende seizoen hingen onweerswolken boven de club: Achiel Goegebeur , secretaris gaf zijn ontslag en de gebroeders De Mulder Marcel en Jerome, twee van de beste spelers gaven zo maar hun ontslag.

    Tijdens de oorlog werden wel vriendschapswedstrijden gespeeld ook tegen de Duitsers. Tussen 1939 en 1944 bestond er in de lagere afdelingen  slechts een beperkte voetbalaktiviteit. Een aantal clubs speelden vriendschappelijke wedstrijden, ook nog wel eens 'noodcompetities' genaamd. Marke nam daar ook aan deel.

    In 1945 werd de club hersticht met ditmaal café ‘Au Jardin Botanique’ als lokaal ( op de westelijke hoek van de Markekerkstraat met de Rekkemsestraat, nu ‘Me Gusta’). Voorzitter werd Leon Verfaille, bakker in de Markekerkstraat.

    In het seizoen 1945-46 ging Marke toevallig naar 2e Gewestelijke.Het seizoen erna vloog het naar 3e Gewestelijke. Tot het seizoen 1952-53 bleef het een rustige middenmotor.

    In 1954 besliste men om een 4e Provinciale reeks in het leven te roepen. Marke verzeilde ongelukkiglijk in die reeks.

    In 1955-56 startte men met een kadettenploeg (zie foto).

    In 1948 verhuisde het lokaal weer naar ‘In het Nieuw Kwartier’. Algauw vond men een vast terrein aan de hoeve Dekimpe tot in de jaren ’60.Wegens verkaveling trok men naar de roterij van de gebroeders Wyseur . Een nieuw sportterrein was in de maak en ondertussen ging men spelen aan de Kalvariestraat op de weide van Albert Nuyttens ( de kinderboerderij zaliger).

    Meldenswaard is dat F.C. Marke in 1958 de kampioenstitel behaalde in 4e Provinviaal. Slechts 7 spelers speelden toen alle 34 matchen:

    Raoul De Rammelaere-Amedée Faillie- Jozef Hoornaert-Frans Mahieu-Michel Bostoen – Rafaël Lazou- Georges Steyt (trainer).

    Etienne Ameye had er 33 op zijn aktief. André Laleman 30. Gaston Devos 26. Willy Beyls 20. Achiel Vandevijver 11. Lammens 7 . Beeuwsaert 7. Wilfried Dendooven 5. Jacques Dermaux 5. André Defoër 2. Drie spelers speelden 1 wedstrijd :Etienne Ameye, André Declercq en Armand Wyssocq.

    In 1963-64 degradeerde men weer naar 4e Provinciale onder leiding van trainer Lucien Theuninck. Niet voor lang ,want in het seizoen 1964-65 , werd weer overgegaan naar 3e Provinciale met trainer Lucien Arteel.

    In september 1965 werd de openingswedstrijd gespeel op het nieuw sportterrein.

     

    Het seizoen 1976-77 opende de poort naar 2e Provinciaal, maar in 1982 speelde men al weer in 3e Provinciaal.

    In 1984-85 weer naar 2e Provinciale. Terzelfder tijd kreeg F.C. Marke de titiel van Koninklijk.

    In 1988-89 en 1989-90 werd weer gedegradeerd naar 4e Provinciale. Maar één seizoen later zat men weer in 3e Provinciale.

    Het seizoen 1992-93 was het weer bingo > 2e Provinciale.

    Het seizoen 2020-21 wordt gestart in 3e Provinciale C.

    K.F.C.Marke mag fier zijn op zijn jeugdploegen die in het algemeen uitstekend presteerden.

     

                            

        



    1/ 1e Ploeg:  Alfons Ostyn           Karel De Brabandere      Julien Verhaeghe

              Jerome Ostyn           Gabriël De Brabandere    Alex Vanderbauwhede

    Jozef Ostyn Maurice Vandenweghe Adolf Vanthuyne Charles Levecque Hilaire Casier

     



    2/ 2e Ploeg:  Georges Dupont      Karel De Brabandere      Marcel Velghe

                 Camiel Duvilliers      Gerard Verhaeghe       Achiel Dupont

    Achiel Dierickx Aloïs Levecque Gustaaf Blomme René Devreese Jozef Kerkhove


    3/ Kadettenploeg in augustus 1956:

    Boven :Robert Devolder  Roger Debackere  Bernard Beke  Remi Vandecasteele

    Marie Colpaert  Jacques Verrue  Eric Huygelier  Carlos Demeulemeester

    Onder :Michel Faillie  Willy Supply  Romain Noppe  James Pareyt  Eric Herreman

    Remi Vandecasteele en Marie Colpaert (grootmoeder van Michel Faillie) werden gebombardeerd tot peter en meter van de kadetjes.

     

    06-08-2020, 12:43 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    05-07-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VOORLOPERS VAN HET KONINKLIJK SINT-BRIXIUSKOOR VZW.

    VOORLOPERS VAN HET KONINKLIJK SINT-BRIXIUSKOOR VZW.

       _________________________________________________

    In 2021 bestaat het Sint-Brixiuskoor 80 jaar.

    Wat voorafging:

    In 1866 werd een nieuwe school met onderwijzerswoning gebouwd in de Vagevuurstraat. Op het einde van 1867 vond Meester Felix Benoot (1) het moment gekomen – nu hij over een ruim lokaal beschikte -om een vereniging van declamatie en zang te stichten onder de kenspreuk ‘Alles met den Tijd’. De maatschappij telde een twintigtal leden. Er werd solo en ook in koor gezongen.

    Even de koorliederen op een rijtje zetten:

    25 februari 1868 op vastenavond in de gemeenteschool in koor ‘De Brabançonne’, ‘La Belgique’, ‘Marche’, ‘Van Alles wat’. Met de opbrengst werd beddegoed en kleding gekocht om uit te delen aan de armen.

    In augustus namen twee koren van Marke deel aan het festival te Gullegem. De maatschappij ontving een prachtig eremetaal.

    9 februari 1869 op vastenavond in de gemeenteschool ten voordele van de armen. Op het programma stonden verschillende aktes voor koor o.a. het ‘Lied der Zouaven’, ‘Blauwe Maandag’, ‘Aan ’t Werk’, ‘Les puritains d’Ecosse’,’Kermis’ en ‘La Bataille de Courtrai’.

    Op 8 augustus 1869 werd deelgenomen aan het festival in Sint-Denijs. Men nam daar een zilveren eremetaal in ontvangst.

    1 maart 1870 op vastenavond in de gemeenteschool, stond op het programma voor koor ‘ De oude Vrouwenwals’ ‘De Kermis’.

    26 juni 1870 festival in Kooigem.

    Op 14 augustus 1870 werd de koorzangkring ‘Alles met den Tijd’ bekroond in een wedstrijd uitgeschreven door de ‘Vereenigde Fonteinisten en Moedertaal overal’ te Heule.

    21 februari 1871 in de gemeenteschool. Voor koor ‘Souvenir de Lucie’, ‘Pius IX’

    24 september 1871 festival Wevelgem.

    13 februari 1872 in de gemeenteschool voor koor ‘Le Retour au Village’.

    9 juni 1872 festival in Rollegem.

    25 februari 1873 in de gemeenteschool met medewerking van de heren J.Monteyne en F. Baelde uit Kortrijk. Het koor zong ‘Le Chant des Matelots’ en ‘Patrouille’.

    17 februari 1874 in de gemeenteschool met medewerking van zelfde personen en van A. Delacroix uit Kortrijk. Voor koor ‘Les Brigands Espagnols’ en ‘De Oogst’.

    In september 1874 met de grote kermis werd een concert gegeven op Markeplaats door de muziekmaatschappijen van Lauwe en Rekkem en de zangkoormaatschappij van Benoot.

    9 februari 1875 de maatschappij gaf een vermakelijk feest ten voordele van de armen, in de gemeenteschool, met de welwillende medewerking van de heren J.Monteyne,F.Baelde, A. Delacroix van Kortrijk. Voor het koor ‘Les Enfants de Paris’, ‘Le Chant des Ouvriers’.

    De ‘Cercle Musical’ van Kortrijk stond muzikaal volledig ten dienste van de maatschappij ‘Alles met den Tijd’, die vanaf haar bestaan op de sympathie van de burgerlijke en kerkelijke overheid mocht rekenen.

    De sociëteit besliste om jaarlijks een ‘concert’ te geven bij het naderen van de vasten. De bedoeling was de armen ondersteunen.

    Na 1875 zijn geen spoor en archief meer te vinden van ‘Alles met den Tijd’. Ofwel legde meester Benoot er het bijltje bij neer en werd de vereniging opgedoekt ofwel was het bij gemis van liefhebbers. Een groot deel van de ‘uitvoerende’ en beschermende leden overleed nog op het einde van de 19e eeuw. Vandaar ook waarschijnlijk het einde van ‘Alles met den Tijd’.

     

    Hier volgt een lijst van de ‘uitvoerende’ leden, zowel voor het toneel , het koor, declamatie en dichtkunst, alleenspraak en alleenzang en ook klucht :

    Isidoor Libeer – Leopold Raemaekers – Henri Mulie – Dubrulle –August Debaes – Adolf Vanhaelst –Jules Trausch –Felix Baert – Constant Dufermont – Leo Cottens – Victor Maertens – Constant Dermaux – Petrus Steenhuyse – Leo Vromant – Edmond Raemaekers – Remi Malfait – Julien Lepere – Leopold Debaes – Aloïs Brasseur – Jules Maroi + 1 onleesbaar.

    De beschermende leden:

    Erevoorzitter : Marcellinus Van Belleghem

    Ondervoorzitter: Louis Vandewiele

    Voorzitter : André Declercq

    Schatbewaarder: Désiré Moreels (koster)

    Verder: Amatus Van Belleghem – Désiré Herman –Leopold Van Belleghem –Felix Dupont – Eduardus Pyckerelle – Xavier Samain –August Stichelbout – Fernad d’Hespeel – Sobry – Busschaert – Petrus Schoore – Henri Delmotte – Karel Delembre – Petrus Duhem – Marcellin Van Belleghem – Petrus Tack – Petrus Josson – Frederik Busschaert- Charles Louis Vanhoenackere + 1 onleesbaar.

     

    In een liberaal weekblad van 1904 werd het katholieke beleid van de de Bethunes- Baron Emmanuel de Bethune was toen burgemeester- op de korrel genomen omdat het spijtig was dat een zo bloeiende gemeente noch muziekvereniging ,noch zangkoor bezat. Er werd toen allusie gemaakt naar het zangkoor uit vervlogen tijden van meester Felix Benoot. De fanfare Sint-Jan zag het levenslicht in 1907.

    In 1917 met kerstdag trad een zangkoor voor de eerste maal op in de kerk. Ook op Pasen 1918. Hoelang dat koor bleef bestaan , weten we niet. Wat we wel weten is dat het onder leiding van Camiel Saint-Guilain stond .(zie foto van Pasen 1918)]. Volgens mondelinge bronnen zouden Michel Maes en Albert Pynoo (2) een koor geleid hebben rond 1925. Michel Maes was onderchef van de harmonie ‘Hoger Op’ rond het jaar 1925. Hij leerde de leden muziek en solfège.

    Albert Pynoo is getrouwd in 1930 met de zuster van Julien Vanthuyne en zou volgens zoon Walter de eigenlijke stichter zijn van het Sint-Brixiuskoor.

    Jozef Brasseur (Marke 1911 - Marke 2005):

    "Vóór de laatste oorlog waren in Marke 2 zangkoren:

    1/ een zangkoor bestaande uit de mensen van ‘De Bond’ gesticht in 1924-25 door Michel Maes, die koorleider was.

    2/ een zangkoor van de burgerij.

    In 1940-41 werd Michel Maes afgezet als koorleider van ‘De Bond’, door gebrek aan jongens.

    Bij de burgerij was Camiel St. Guilain koorleider.

    Pastoor Lammens besloot op een vergadering om over te gaan tot één zangkoor.De bonders gingen het koor “Cecilia” noemen en de burgerij “St. Jan”.Maar er bestond al een muziek , dat zo noemde.Jozef Brasseur kwam op het idee het koor “Brixius” te noemen, koorleider werd Albert Pynoo maar niet te lang.Vóór hem was het Michel Maes een jaar of 3.

    De 2 koren zongen vroeger alléén op hoogdagen en speciale feestdagen maar ze traden nooit te samen op.Tijdens de 1e wereldoorlog was er ook een zangkoor onder de leiding van Camille St. Guilain."

     

    Nu in 1941, werd Julien Vanthuyne (Marke 1913 – Kortrijk 1989) (3), dirigent van het gemengd zangkoor Sint-Brixius tot  1955. Het koor trad op kerstdag 1941 officieel op als kerkkoor.

    In 1941 werd ook een knapenkoor , onder het dirigeerstokje van Julien Vanthuyne, in het leven geroepen, de Wielewaaltjes' genaamd.

    Hilloné Kerkhove (Marke 1927 – Waregem 2013) nam daarop enkele jaren de dirigentstok over tot in augustus 1962. Julien Vanthuyne kwam voor een tweede maal ten tonele tot 27 januari 1973. Van dan af was het de beurt aan Michiel Bonte uit Geluwe van 9 februari 1973 tot 14 januari 1977.

    In 1971 trad , ten voordele van het zangkoor, de Vlaamse zangeres, Ann Christy op.

    Als opvolger, op 24 januari 1977, had hij Katelijne Vandaele, die eind 1991 ontslag nam. Luc Tjolle werd opvolger aangesteld op 6 januari 1992. Zijn vrouw Kathleen Holvoet werd mededirigent tot haar plots overlijden op 20 december 2003.

    Eind 2005 diende Luc Tjolle zijn vrijwillig ontslag in als dirigent.

    Rudy Baron werd de nieuwe dirigent op 11 september 2006. Hij bleef koorleider tot zijn benoeming als organist in Oudenaarde –Pamele begin 2008.

    Roland Laperre ,uit Wevelgem, werd de nieuwe en koorleider. Begin 2018 nam hij ontslag en werd opgevolgd door Erik Dejaegher. André Van Biervliet uit Marke is momenteel de voorzitter.

    In 1991 kreeg het Sint-Brixiuskoor het statuut van ‘koninklijk’.

    Vroeger waren de voorzitters de pastoors van de parochie. Op het einde van 1966 eindigde het voorzitterschap van pastoor André Goderis in een breuk met het bestuur.Een onafhankelijk en zelfstandig koor werd gesticht en kreeg het statuut van VZW. De oorzaak van de breuk was dat het koor niet meer  financieel afhankelijk wilde zijn van de pastoor-voorzitter. Steeds moest de goedkeuring verkregen worden voor de investeringen in partituren....( mededeling Erik Dejaegher).

    Het koor treedt zowel op bij profane als religieuze plechtigheden.

     

     

    (1)Felix Benoot ( Loppem 1824-Marke 1887) kwam in 1850 van Loppem ,als onderwijzer ,naar Marke. Hij bewoonde het huis naast de bakkerij van Petrus (Pieter) Ignace Soete (zuidelijke hoek Van Bellegemdreef met Markeplaats).Bij zijn aankomst bevond de school zich ernaast. Hij trouwde in 1852 met Natalie, de dochter van de bakker.

    (2)Michel Maes (Marke 1902 – Kortrijk 1995). Zijn oudere broers Gustaaf en Henri, hier op de foto van het koor 1918, waren in de fanfare Sint-Jan maar liepen in 1921 over naar het pasgesticht gildemuziek ‘Hoger Op’. 

    Albert Pynoo (Lauwe 1905 – Marke 1982)  trok op zijn 18 jaar naar de muziekacademie in Kortrijk om lessen voor viool, piano en zang te volgen. Hij kreeg zelfs de “Prix Conservatoire” 1e prijs zang in Kortrijk. Menig Markenaar kreeg van Albert privélessen piano en viool. Van 1948 tot 1953 was hij lid van de Lyrische Kunstenaars in Kortrijk. Hij was er operettezanger. Herman Roelstraete de directeur van de muziekschool in Harelbeke en dirigent van het Kortrijks Gemengd Koor was zijn kozijn.

    (3)Julien Vanthuyne had reeds veel ervaring op koorgebied. Hij was onderwijzer in het lager onderwijs aan het Sint-Jozefcollege te Moeskroen en hij was er ook dirigent van de college-fanfare.

    FOTO MEI 1918:

    1/ Cyriel Callewaert                 18/Jerome Ostyn

    2/Michel Chanterie                  19/Camiel Saint-Guilain

    3/Adolf Vanthuyne                   20/Karel De Brabandere

    4/Jozef Ostyn                          21/Jules Ostyn

    5/Alfons Billiet                         22/Théophile D’Haene

    6/Valère Debooserie ?              23/   X

    7/Verhaeghe ?                        24/Jozef Craeynest

    8/Achiel Dierickx                     25/Isaïe Vanhoenackere

    9/     X                                   26/Maurice Dufrasne

    10/Georges Vanfleteren           27/Maurits Holvoet

    11/Achiel Ostyn                      28/Michel Maes

    12/Jules Ameye                      29/Jozef Vanthuyne

    13/Arsène Delcour                  30/Maurits Lefever

    14/Maurice Vandenweghe        31/Robert Callewaert

    15/Henri Maes                        32/    X

    16/Cyriel Dendooven               33/Gerard Breye

    17/Gustaaf Maes                     34/Gerard Mulie

     

          





    05-07-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    21-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LIJNWAADWEVERIJ SA. DERYCKERE FRERES & VANDERMEERSCH

         LIJNWAADWEVERIJ  SA. DERYCKERE FRERES & VANDERMEERSCH

       _______________________________________________________

    Ligging:  Statiestraat , nu Michel van de Wielestraat, tussen de firma Van de Wiele en de verdwenen gebouwen van de pannenfabriek. Men kon de weverij bereiken geraakte , via een brede aardeweg , gelegen aan de westkant van die straat. De weverij lag aan de linkerkant van de aardeweg. Op de rechterkant lagen de gebouwen van de pannenfabriek. Nu is alles ingenomen door de firma Van de Wiele.

    Tussen 1890-1895 pachtte Adolf Deryckere (Deerlijk 1857-Marke 1931), nog vóór hij trouwde,  de hoeve ‘Hof de Klarenhoek’ (1) ; die was laatst tot 1976 bewoond door Nestor Terryn (Marke 1912 – Rekkem1994). Adolf trouwde in januari 1895 in Deerlijk met Marie-Louise Benoit (Deerlijk 1869- Marke 1914).

    Op een dag kwam de ‘domestiek’ dronken binnen en werd er buiten gezet. Die dreigde toen de hoeve in brand te steken. Van dan af was Marie-Louise zeer bang. Henri Terryn ook uit Deerlijk, en vader van Nestor, betrok daarna de hoeve.

    Adolf zocht natuurlijk om weg te geraken.In maart 1900 werd de hoevepacht opgezegd. Door toedoen van Baron Emmanuel, die toen burgemeester was, mocht hij een huis (nr.13), die zijn eigendom was, betrekken in de Kerkstraat.

    In 1900 opende het echtpaar een winkel (naaibenodigdheden zoals naaigaren,kleerstoffen en voedingswaren)  in de Kerkstraat nr.13 (Markekerkstraat) ‘In den Goeden Koop’ genaamd (2). Marie-Louise is gestorven ,tijdens de eerste wereldoorlog,achter haar toog, uit eeuwige schrik voor de Duitsers, die regelmatig naar de winkel kwamen. Uit vrees gaf ze veel gratis weg. Een Duitse arts , die gelogeerd was in de onderpastorie werd er bij geroepen, maar het kon niet baten. Het was de arts zelf die een briefje bevestigde aan de voordeur : ‘ Gesloten wegens sterfgeval’. Hélène (Marke 1895-1973), de oudste dochter deed de winkel voort.

    “Toen mijn ouders winkel hielden in de Kerkstraat, kwamen er de zondag vele Fransen over de vloer. Ze kwamen aan met de trein van 15u. uit Moeskroen en gingen hun kinderen bezoeken in het Pensionaat in de Kloosterstraat te Marke. Ze kochten vooral snoep.Toen ze terugkeerden kochten ze nog van alles wat goedkoper was dan in Frankrijk: vooral lucifers. Ze staken de doosjes tussen hun kousen… ze hadden immers lange rokken aan.Ze kwamen dan ook binnen in de keuken en dronken een tas koffie met koekjes.
    Dat was de mode in die tijd te Marke, niet alléén voor die pensionaatbezoekers maar ook voor de Markenaren. Iedereen kende toen iedereen en de ouders die hun kinderen kwamen bezoeken in het pensionaat kenden op den duur ook de mensen die het winkeltje openhielden.”

    De kinderen Hélène ,Achiel (Marke 1896-1972) , Maurice (Marke 1900- Kortrijk1969) en Anna (Marke 1898-Kortrijk 1976) zijn geboren op de hoeve.

    Robert (Marke 1901-1997) , Aloïs (Marke 1902-Jette 1979) en Marie-Louise (Marke 1908-Kortrijk1987)zijn geboren in de Kerkstraat.

    Adolf werd toezichter van de werken bij de bouw van de nieuwe kerk in 1900 en ook van de nieuwe Leiebrug in 1908. In 1906 was hij toezichter bij de bouw van de kerk op Sint-Jan in Kortrijk.

    HOE HET BEGON

    ______________

    Omer Vandermeersch en zijn vrouw Cyrie Everaert kwamen iedere zondag op bezoek bij Deryckere in de Kerkstraat. Cyrie vroeg altijd : “ We zouden eens iets moeten oprichten samen, zoals een weverij.” Dat paste in het kraam van Achiel Deryckere.

    Achiel was werkzaam als boekhouder bij de firma De Witte-Lietaer en volgde ’s avonds lessen van weefkunde, met het doel een firma op te richten.

     

    Men kocht twee weefgetouwen in 1925 en Aloïs begon te weven in een gebouwtje achter het huis van Omer Vandermeersch (2e huis naar ‘De Prinse’ toe in de Hellestraat).

    Men kocht nog twee getouwen.

    Clémence Frappez was spoelster en bobijnster.

    Op 22 oktober 1927 kochten Omer Vandermeersch en Achiel,Maurice, Robert en Aloïs grond aan de ‘Pannenfabriek’ van Marke (46are SA deel van 101b,103e en 103h). De fabriek werd gebouwd door de Gebroeders Vandermeersch Omer (Marke 1882-1960) en Cyriel (Marke 1880-1952) ( een wagenmakers- timmerwerk- en metselbedrijf) (3)uit Marke. Er was geen architect van doen.

    Men had toen al 8 getouwen.

    Men weefde er lijnwaad, nappen in zuiver lijnwaad,lakens en kussenslopen (inslag vlas en katoen).

    De beheerders waren:

    Omer Vandermeersch, Achiel Deryckere,die de weverij onder zijn beheer had en Robert Deryckere, die samen met Marie-Louise en Anna Deryckere het atelier beheerden.

    Commissaris : Hélène Deryckere (Marke 1895-Marke 1973).

    Vennoot : Aloïs Deryckere.

    Achiel maakte zelf de kartons met tekeningen, voor de inwevingen in de lakens, in plaats van naar een kartonkapper te gaan.

    Robert was in 1922 bediende bij de ‘Comptoit Tuilier’ en vanaf 1927 werd hij boekhouder in de vlasspinnerij ‘Linière de Courtrai’.’s Avonds werkte hij nog in de pas opgerichte weverij. Na enkele tijd nam hij zijn ontslag in Kortrijk om zich volledig te kunnen geven in zijn eigen weverij.

    Aloïs was aangesteld als verantwoordelijke voor de stoomketel , de blekerij en de ‘chauffage’. Hij vertrok naar Brussel en nam daar een bakkerij over. Robert verving hem dan en deed ook nog het bureauwerk. Wat was niet te doen en Gerard Brasseur werd aangeworven om de blekerij en de stoomketel in de gaten te houden.

    Afzetgebieden: lakens voor Duitsland en Schotland en binnenland.

    Vertegenwoordigers: 1 voor Parijs, 1 voor Belfast en 4 voor België.

    Men weefde op NORTHROP-getouwen. De monteerder was een Engelsman, die bij Achiel logeerde.

    Toen alles geautomatiseerd was werkten : spoelsters,bobijnsters en wevers 15 man ; er waren  3 spoelmolens.

    Er werkten 22 meisjes in het atelier-borduren, dat het daglicht zag in 1928. De verantwoordelijken voor het atelier waren Marie-Louise en Anna Deryckere .In de fabriek werkte men altijd met tenminste 35 man. Men werkte met maximum 40 volautomatische getouwen, die bediend werden door 2 wevers en 1 hulpwever. Men weefde op 2m80 breedte.

    Later werden nog 4 kleine RÜTI-getouwen gekocht voor het fabriceren van handdoeken. Men hield dat 5 jaar uit.

    Anna (Marke 1898-Kortrijk1976) ging met pensioen en Marie-Louise (Marke 1908-Kortrijk1987) had een slecht oog, en er waren geen opvolgers meer, genoeg om in 1965 alle activiteit te staken. De getouwen werden verkocht.

    Fabriek werd verkocht aan WEYDTS, die ze op zijn beurt verkocht aan de Steenbakkerij Ostyn.

    Het gebouwencomplex werd volledig afgebroken in 1989-90.

    In 1943 , tijdens de oorlog,werd de fabriek stilgelegd. Enkel het atelier werkte voort ; een geluk dat men veel stock had, want men kon moeilijk tot niets kopen.

     

    (1)De hoeve was eigendom van Virginie Tack, weduwe van Petrus Carpentier.

    (2)De bewoners in de Kerkstraat in 1914:

      Nr.1  : Brasseur Karel (gemeente-ontvanger + winkel)

      Nr.3  : Vandaele Emiel (directeur NV Ern.De Witte-Visage)

      Een poort

      Nr.7  : Boussier Emiel ( gemeentesecretaris)

      Nr.9  : Craeynest Odilon (bakker)

      Nr.11 : Weduwe Saint-Guilain (winkel)

      Nr.13 : Deryckere Adolf (winkel) + poort.“Keuken Kommandantur: naast ons huis in de Kerkstraat n°13 was een poort. De Duitsers kwamen door de poort, tot in de serre, waar de keuken was en vulden hun gamellen en vertrokken dan weer naar de broederschool, waar de Kommandantur was.”Het kasteel Blommeghem had toen het nr.21. Het was de enige toegang tot het kasteel.De huizenrij werd gebouwd in 1890 naar de plannen van architect Baron Jean de Bethune (Jantje Gothiek). In 1971-72 kwam er het huidig appartementencomplex.

    Sedert 21 oktober 1916 was de Kommandantur gevestigd in de villa Ernest De Witte-Filliers in de Rekkemsestraat .Vanaf 17 januari 1917 verhuisde ze naar de jongensschool in Markekerkstraat.

    (3)In 1954 had de fusie plaats in het toen nog bestaande metselwerk- en timmerwerkbedrijf.

      Palmer, de zoon van Omer, werd aannemer metselwerken tot 1981. Jacques, de zoon van

      Cyriel, werd aannemer timmerwerken tot in 1970.

     

    FOTO’S:

    _______

    1/ Markekerkstraat in 1907 (vroeger Kerkdreef).

      In het deurgat Marie-Louise Benoit en Alida d’Heygere.

      Vooraan Anna Deryckere-Achiel Deryckere –X – Isaïe Vanhoenackere – Robert Deryckere.

    2/ De lijnwaadweverij  SA Deryckere Frères en Vandermeersch.

    3/ Factuur.

    5/ Werkneemsters atelier in de jaren ’50:

      Raïce Janssen-Paula Berthier – Rafaëlla Dendooven –Thérèse D’Haene – Cécile Catteeuw

      Marie Jeanne Haesebrouck –Mariette Buyck- Erna Verrue – Denise Janssen

      Yvonne Maertens –Clarisse Maertens – Odette Packet- Marcella Dendooven- Georgette

                                                Snauwaert – Julienne Ferlin

                               Denise Berthier

    6 1/Achiel Deryckere in de weverij.

    6 2/Werkneemsters atelier jaren ’30. Op de achtergrond de pannenfabriek.         

     

     

      













    21-06-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    04-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VINKENMAATSCHAPPIJ 'DE LEIEZANGERS'.

             DE VINKENMAATSCHAPPIJ   'DE LEIEZANGERS'

            _________________________________________

    Wie denkt dat de vinkensport nog niet zolang bestaat heeft het mis. In vele plaatsen bestaan de vinkenmaatschappijen al van de 19e eeuw. In Kortrijk bestond een vinkeniersgilde onder de bescherming van Sint-Gillis gevestigd in café ‘De Pluime’ in de Zwevegemsestraat. De Pluimstraat werd genoemd naar café ‘De Pluime’.  Einde 19e eeuw was  er in Bellegem een vinkenzetting ingericht door ‘De Goudvink’. En in 1849 waren de Kortrijkse vinkeniers aanwezig op een zetting in Ieper. Van de vinkeniersgilden is zeer weinig gekend, want de vinkeniers hadden de gewoonte geen archief te bewaren en hadden weinig interesse voor eigen geschiedenis. Dat is ook de reden waarom zo weinig gepubliceerd is omtrent de geschiedenis van de vinkensport. Wie meer wenst te weten over de vinkensport kan het boek ‘HINKE DE VINKE’ (1995) 703 pag. raadplegen.

    In de 19e eeuw mocht iedereen zonder de minste beperking vogels vangen o.a. vinken. Dat is ongetwijfeld de voornaamste verklaring voor de plotse opkomst van vele vinkeniersgenootschappen vooral op het platteland.

    De gilde ving niet alleen vinken, maar besteedde vooral zorg aan de zettingen, aan de verkiezing tot koning, enz.

    Men sprak van een libertinezetting. Elke vinkenier nam individueel met zijn vink aan de zetting deel. Alle vogels werden op een rij geplaatst en de meest zingende vogel, gedurende één uur, was de winnaar. Elk liedje –het moest een Vlaamse zang zijn – werd aangetekend met een krijt op een aantekenstok (=regel).

    In Marke bestaat nu nog de vinkenmaatschappij ‘De Leiezangers’. Buiten foto’s is weinig archief bewaard. In 1955 had de stichtingsvergadering plaats in café ‘De IJzerweglaan’ in de Hermelijnstraat (vroeger IJzerweglaan) bij Omer Bekaert . De 1e voorzitter was Julien Steelandt, Georges Verhellen was secretaris.

    André Braekeveld (Hulste 1914-Marke 1989) :

    ”Ik  kwam in café “De IJzerweglaan” wonen in 1958. Voor mij woonde er Omer Bekaert. Tijdens het verblijf van Omer Bekaert, was het café het lokaal van de Socialisten .Het café was eigendom van Karel Debrabandere (Waregem) en werd  verkocht aan Robert Devolder-Lydie Braekeveld ; Lydie Braekeveld, mijn dochter, woont er tegenwoordig nog. Robert en Lydie kwamen daar wonen onmiddellijk nadat ze café “De Gilde” verlaten hadden.

    Ik hield er café tot december 1962. Ik was de laatste die er café hield. Er moet daar een ‘vinkensocieteit’ bestaan hebben nog voor de stichting in 1955, want er werden nog ‘tekenstokken’ gevonden door Omer Bekaert op de zolder van het café.  Het was ook op dat moment dat men op het idee kwam om ‘De Leiezangers’ te stichten. Georges Verhellen was secretaris en Julien Steelandt voorzitter.”

    Volgens het blad ‘De Vinkenier’ werd de Markse maatschappij gesticht in februari 1938 in café ‘De IJzerweglaan’!

    In 1958 verhuisde de maatschappij naar café ‘Het Burgerswelzijn’ in de Rekkemsestraat (geen café meer sinds 1 november 1972). Men telde toen 60 leden. In 1961 werd de vlag gewijd: peter was Baron Jean de Bethune en meter Mw. René Vandesonneville-Garemyn. Baron Jean de Bethune werd de eerste erevoorzitter.

    Het bestuur van toen: Julien Steelandt – Albert Boucqhuyt- André Spriet- André Braekeveld- Maurice Demyttenaere – Georges Verhellen – Gabriël Van Maris en Vandepitte.

    In 1968 verhuisde men naar café ‘De Gilde’ in de Marktstraat. Frans Dendooven werd aangesteld als secretaris. Robert Devolder-Lydie Braekeveld baatten ‘De Gilde’ uit sinds 1966. Het vernieuwde ‘Christen Werkersverbond’, had een nieuwe naam gekregen, nl. ‘De Gilde’. Albert Boucqhuyt was toen voorzitter.

    In de jaren ’90 waren nog 50 spelende leden en er werden een 12-tal zettingen per seizoen gegeven. De zettingen werden o.a. gegeven in de IJzerweglaan (Hermelijnstraat) , in de Hemelrijkstraat, langs de spoorweg in de Kleine Marktstraat, in de Balieweg en tegenwoordig in de Preshoekstraat , richting Aalbeke.

    In 1992 werd nog eens verhuisd. ‘De Gilde’ sloot haar deuren (Carl Dekyvere en Annick, uitbaters) en weg was men naar café ‘De Reisduif’ in de Marktstraat bij Frieda Scholten en Etienne Vaniseghem.

    Het bestuur in 1995: Marcel Verschelde – Fieux- Frans Dendooven-de gebroeders Norbert,Albert en Hubert Tytgat – Degroote- Carlier en Vancraeynest.

    In 1998 nam Frans Dendooven afscheid van 'De Leiezangers'.

    Momenteel zijn ‘De Leiezangers’ thuis in café ‘Het Schuttershof’ in de Markekerkstraat.

    Albert Tytgat is voorzitter – Hubert Tytgat is schatbewaarder en Rik Duhocquet is secretaris. Men doet nog 15 zettingen per jaar.

    1/Foto begin jaren ’60 vóór het ‘Burgerswelzijn’, inhuldiging koning en kampioenen

    ___________________________________________________________________

                       1      2     3

    4       5      6      7   8    9     10   11

      12          13         14    15     16 17

    1/Urbain Vancraeynest              10/Walter Rigole

    2/Georges Verhellen                11/Raïce Wittouck

    3/Maria Liagre                        12/Albert Vancauwenberghe

    4/André Vandenberghe            13/Anna Dendievel

    5/Anna Vanhuysse                   14/Freddy Spriet

    6/Roger Verhaeghe                   15/André Spriet

    7/André Braekeveld                 16/ Julien Steelandt

    8/ René Callens                      17/ Jeannine Vancraeynest

    9/Omer Bekaert  

     

    2/Foto jaren ‘60 vóór het ‘Burgerswelzijn’, inhuldiging koning en kampioenen.

    ___________________________________________________________

     

    1   2   3    4    5   6   7   8    9

              10   11    12       13       14

                    15     16      17

    1/ Maria Liagre                       10/Albert Boucqhuyt

    2/Gabriëlle Vancraeynest         11/Julien Steelandt

    3/Voorzitter A.V.I.B.O.             12/Freddy Spriet

    4/Anna Dendievel                   13/ André Spriet

    5/Albert Vancauwenberghe      14/Vandersarren (grootvader Carine Seyns)

    6/Omer Bekaert                     15/Jeannine Vancraeynest

    7/ xxxxx                                16/Marnix Kesteloot

    8/Jerome Servayge                 17/Carine Seyns

    9/Gabriël Van Maris

     

    3/Wijding van de vlag in 1961:

      v.l.n.r.: Pastoor André Goderis [(Harelbeke 1904-Kortrijk 1979) pastoor van 1959 tot 1972]–    

           Kerkbaljuw Cyriel Ostyn- Baron Jean de Bethune – Albert Boucqhuyt – Rachel Garemyn.

     

    4/Vinkenzetting in het begin van de zestigerjaren in de Hemelrijkstraat. Toen werd al duchtig

      gebouwd in die nieuwe straat (vroeger voetweg ‘Luizenhoek’ genaamd).

     

     









    04-06-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    13-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KERMIS MARKEBEKE.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

                            KERMIS  MARKEBEKE

                     ___________________

    Onze kermissen hebben blijkbaar hun beste tijd gehad. Markebeke-kermis een van onze oudste stierf enkele jaren geleden een stille dood. Ieder jaar stond een tent rechtover de cafés ' A Ma Campagne' en ‘De Vlasbloem’.

    In de jaren 1945-46 werd een groep gesticht in café 'De Vlasbloem', genaamd 'De Lustige Hotelbedienden’. Deze groep trad op bij karnavals en andere aangelegenheden waar ze het beste van zich gaf. Ieder lid droeg een schotel waarop een pint gevezen was en er werd gedanst op het liedje ‘ O Ratten en Muizen’. Hiervoor werd beroep gedaan op enkele muzikanten van de fanfare Sint-Jan of van de harmonie ‘Hoger Op’. De groep bestond tot 1952 en bezat zelfs een vaandel.

    De foto dateert van 1947 tijdens een optreden in Heule.

    Op de achterste rij:                    Onder de achterste rij:         Onderste rij:

    1/ Emiel Devos                             15/Julia Deweerdt                    24/Nelly Vanhuysse

    2/Jozef Supply                             16/Martha Van Nieuwenhove     25/Jenny Rosseeuw

    3/André Demyttenaere                 17/Achiel Droogenbroodt          26/Paula Vandebroucke

    4/Camiel Rosseeuw                      18/  X                                     27/Marie-L. Vanhuysse

    5/Michel Supply                           19/Maria Verschelde                28/Julien Droogenbroodt

    6/Marcel Vandenbroucke              20/  X                                     29/  X

    7/wat verdoken André Vanhoe      21/Mw.René Borgraeve            30/Winny Vancoillie.

    8/Marcella Vandenbroucke           

    9/Jacqueline Vanackere

    10/Maurice Devos

    11/Edmond X getrouwd met een Vanhuysse   2 gehurkt boven onderste rij:

    12/René Borgraeve                     22/Marie-Louise Decock

    13/Martha Dekimpe                    23/Gaston Devos

    14/Phara Fiévé (uiterst rechts)

                          

    13-05-2020, 15:56 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    02-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET OUD KERKHOF ROND DE KERK EN DE COMMOTIE ER ROND.

    HET OUD KERKHOF ROND DE KERK EN DE COMMOTIE ER ROND.

    ____________________________________________________

    Een gedetailleerd stukje geschiedenis. Alles liep niet altijd op wieltjes.

    Na de bombardementen van 14 mei 1943 moesten de geteisterde kerk en pastorie hersteld worden. Aloïs Ostyn (Marke 1902-Gent 1967), toen oorlogsburgemeester, beweerde bij hoog en laag, dat de kerk en pastorie eigendom waren van de gemeente. Dat bracht heel wat commotie mee . Wie moest nu zorgen voor de herstellingen ,de gemeente of de kerkfabriek. Kerk en pastorie waren eigendom van de kerkfabriek, maar stonden op grond van de gemeente (1).

     

    We spreken hier later nog over het kerkhof.

     

    Na de annexatie van onze gebieden door Frankrijk op 1 oktober 1795, werden de goederen van de kerkfabrieken genationaliseerd op grond van de decreten van 2-4 november 1789 en van 28 oktober - 5 november 1790, en een groot deel van de goederen werd verkocht.

    Na het Concordaat van 26 messidor jaar IX (15 juli 1801) tussen Napoleon Bonaparte en Paus Pius VII werden de niet-vervreemde genationaliseerde goederen ter beschikking gesteld van de kerkelijke overheid zonder te reppen over het eigendomsrecht van deze goederen. De kerkelijke overheid beschikte echter altijd over het recht van vruchtgebruik van deze goederen.Kortom, de kerkfabriek kon haar vroegere functies en verantwoordelijkheden over kerk, pastorie hernemen. Het betrof voornamelijk herstellingen, verbouwingen, die steeds met goedkeuring (en subsidie) van de gemeente door de kerkfabriek werden behartigd.

    Een keizerlijk decreet van 30 december 1809 besliste dat de kerkraden verplicht waren de kerk en andere goederen van de kerkfabriek te onderhouden.

    Wat het kerkgebouw betreft, werd door het Hof van Cassatie tot 1870 altijd voorgehouden, dat het eigendomsrecht aan de kerkfabriek toekwam, maar in latere arresten heeft het Hof in bepaalde gevallen geoordeeld dat de kerken, die na het Concordaat aan de kerkelijke overheid werden ter beschikking gesteld, eigendom zijn van de gemeenten.

    De 2 onderpastorieën (Markekerkstraat en Pastoor Vandommeledreef)  zijn eigendom van de kerkfabriek.Het oud ‘Gemeentehuis’en het huis (vroeger café ‘De Anker’) ernaast in de Markekerkstraat (beide afgebroken in 1959) stonden op cijnsgrond van de kerkfabriek.

    HET OUD KERKHOF ROND DE KERK:

    ______________________________

     

    In 1950 werd gedebatteerd in de gemeenteraad ,ofwel het kerkhof vermeerderen ofwel een nieuw kerkhof maken buiten de kom van de gemeente.

    Daarbij stelden zich twee problemen:

    1/ Het bepalen van het eigendomsrecht over het huidig kerkhof rond de kerk, d.w.z. of het eigendom is van de kerkfabriek of van de gemeente.

    2/Het vermeerderen van het oud kerkhof:

      a/Door het in gebruik nemen van de daartoe geschonken goederen aan de kerkfabriek.

      b/Het tegenontwerp , door het voorzien van een nieuw gemeentelijk kerkhof buiten de kom

        van de gemeente.

    Het eigendomsrecht:

    __________________

    Baron Jean de Bethune(Marke 1900-1981), gewezen voorzitter van de kerkfabriek heeft tijdens de laatste oorlog, niettegenstaande al het gevaar dat dit kon meebrengen, bewijsstukken gevonden , in het Ministerie van Justitie , dat de parochiekerk en de pastorie eigendommen waren van de kerkfabriek van Marke, terwijl de zaak van het kerkhof onopgelost bleef.

    Er werd in 1943, ter gelegenheid van de herstellingen aan de kerk en pastorie (door de bombardementen), fel geredetwist met oorlogsburgemeester Aloïs Ostyn.TENSLOTTE WERDEN DE KOSTEN ALS OORLOGSSCHADE GERECUPEREERD.

     

    De kerkbesturen die beroep wilden maken op het eigendomsrecht over het kerkhof, moesten kunnen bewijzen dat zij opnieuw in het bezit waren gesteld van dat eigendomsrecht tijdens het Hollands bewind, terwijl het hun onwettelijk ontnomen was geweest tijdens de Franse overheersing.

    Baron Jean werd door zijn collega’s van de kerkraad belast om het eigendomsrecht over het kerkhof door de hogere besturen te laten bepalen. Dat kon echter niet verwezenlijkt worden, daar er moest bewezen worden dat, na de inbezitneming tijdens de Franse overheersing, het kerkhof, zoals al de kerkgoederen van de kerkfabriek van Marke, tijdens het Hollands bewind opnieuw in het bezit van voornoemde kerkraad zou gesteld zijn. De Hollandse archiefstukken waren in deze bange tijden vanzelfsprekend onbereikbaar.

    Welnu, de archiefstukken die op aanvraag van Baron Jean in het Rijksarchief te Den Haag opgezocht werden, vermelden als weer in het bezit gesteld van hun goederen, de kerkfabrieken van Herseaux, Rollegem enz….maar Marke wordt niet vernoemd. De bisschoppelijke archieven en de Rijksarchieven te Brugge werden geraadpleegd, maar de gevonden oorkonden konden toch het specifiek eigendomsrecht over het kerkhof niet bepalen. Het bisschoppelijk archief  bevat geen inlichtingen over het kerkelijk of parochiaal leven te Marke, onder het Frans of Hollands bewind, de beslissende periode in deze zaak. De Rijksarchieven van Brugge bezitten een koninklijk besluit gedagtekend uit het Hollands tijdvak van 28 december 1826, waarin de voorrechten of vergunningen van de kerkfabriek van Marke  tijdens de Franse periode ontnomen, haar terug verleend werden. Het kerkhof staat nochtans niet vermeld.

     

    Er bestonden afschriften en bevestigingen bewaard over deze gegevens in de kelders van het gerechtshof van Kortrijk . Maar deze zijn hoogstwaarschijnlijk in de verwoestingen, tijdens de tweede wereldoorlog,  en in de twee opeenvolgende branden vernietigd.

    Het vermoeden bestaat dat het kerkhof, rond de kerk, eigendom is van de kerkfabriek, zoals de kerk en de pastorie het zijn, maar het kan niet bewezen worden.

    Dat de kerk en pastorie eigendom waren van de kerkfabriek kon de Bethune weten door de tussenkomst van een der meest vooraanstaande magistraten van België, de persoonlijke raadgever van de koning, alsook met de welwillende medewerking van de heer Grimonpont, directeur-generaal van het Ministerie van Justitie.

     

    De Rijksarchieven van Den Haag kunnen enkele stukken naar voor brengen die ons de teruggave van het kerkhof aan de kerkfabriek als hoogst waarschijnlijk laten blijken. Deze zijn:

    a/ Het koninklijk besluit ondertekend door koning Willem I gedagtekend van 7 december 1820 waarbij de kerkfabrieken van Herseaux, Rollegem, enz…weer gerestitueerd werden…..

    b/ Een besluit in dezelfde geest uitgegeven, gedagtekend van 4 juli 1829, dat nogmaals, zonder Marke uitdrukkelijk te vernoemen, nochtans onze kerkfabriek in bezit van haar vorige goederen terugstelt.

    Dat besluit van 7 december 1820 wordt in de ‘Bulletin Usuel des Lois & Arrêtés’, wiens oorspronkelijke uitgave in het gerechtshof van 1e Aanleg te Kortrijk berust, niet vermeld. Het wordt eveneens niet vermeld in jongere uitgaven zoals deze van A. Delebecque & E. Brandner.

    Baron de Bethune:” Laat ons dus besluiten dat de vermoedens om het eigendomsrecht aan de kerkfabriek van Marke toe te kennen, geheel sterk zijn om reden van de hoger vermelde archief-documenten en om het feit dat het beheer van dit kerkhof, ononderbroken en zonder de minste klacht of tegenspraak, door de kerkfabriek verzekerd is geweest, vanaf het Franse tijdvak tot de beslissing getroffen door oorlogsburgemeester Aloïs Ostyn in 1943.”

    Op 30 maart 1948 stuurde de Bethune op aanvraag van de arrondissementscommisaris volgend exposé:

    “De sterkste vermoedens betreffende het eigendomsrecht van de kerkfabriek op het kerkhof zijn gesteund op de volgende ontegensprekelijke feiten”:

    1/ Vanaf de wet op de kerkhoven, het decreet van 23 Prairial, jaar XII (12 juni 1804) heeft het kerkbestuur, ononderbroken tot in 1943 (jaar van de ruzie), het beheer van het kerkhof gehad en uitgevoerd.

    2/Geen enkele klacht werd ingediend, geen tegenbewijs werd geleverd.

    3/ Het kerkbestuur, thans zoals voorheen, is overtuigd dat , in toepassing van artikel 12 van het Concordaat van 1801 en artikel 75 van de wet van 18 Germinal jaar X, zoals de wet van 7 Thermidor jaar XI, de niet vervreemde kerkgoederen aan de kerkfabriek terug gegeven werden,restitutie waarin de kerkhoven uitdrukkelijk begrepen zijn.

    4/ Sinds de wet van 23 Prairial jaar XII, werden menige giften van eigendommen aan de kerkfabriek gedaan, alle aanpalende aan het huidig kerkhof (rond de kerk), met het stilzwijgen maar goede bedoeling, deze goederen te gebruiken voor het vermeerderen van de eigendom van de kerkfabriek- namelijk het hier bedoelde kerkhof.

    Deze goedgekeurde giften:

    a/ Gifte van Baron Emmanuel de Bethune (Gent 1869-Marke 1909): een perceel grond gelegen op de Plaats van Marke, gekadastreerd Sectie A nr.323, groot 2a20, door de kerkraad aanvaard op 4 oktober 1903.

    b/ Gifte van pastoor Louis De Brabandere (Kanegem1846 – Marke 1919) aan de kerkraad ,van een huis in de Pastorijdreef (nu Pastoor Vandommeledreef) en 2 huizen nrs. 5 &7 in de Markestraat (nu Marktstraat) bekomen bij toelating  van KB van 12 mei 1919.

    c/ Gifte van Cyriel De Brabandere (Marke 1860- Kortrijk 1943) aan de kerkraad van het huis gelegen Kerkstraat (nu Markekerkstraat) nr.2  [ (vroeger café ‘De Anker’) bij akte notaris Ide 29 september 1924 verkregen bij aankoop aan brouwerij ‘Dupont & Cie’ in 1903. Stond op cijnsgrond van de kerkfabriek].

    d/ Gifte van Baron François de Bethune (Gent 1868-Leuven 1938) aan de kerkraad van 2 huizen gelegen te Marke Markestraat nrs. 1 en 3 bij akte notaris Ide van 12 oktober 1927 (verkregen bij aankoop aan Petrus Van Belleghem in 1901. Stonden op cijnsgrond van de kerkfabriek) (2).

    e/ Gifte van Baron Jean de Bethune (Marke 1900-1981)van het huis dienende tot nu toe als Gemeentehuis bij akte notaris Ide 24 december 1944 (op cijnsgrond van de kerkfabriek).

    Het beheer van het kadaster wijst nochtans aan dat het huidig kerkhof rond de kerk aan de gemeente toebehoort.

    Vermits de hierboven vermelde archiefstukken niet doorslaande zijn en dat het gerecht in dergelijke gevallen meestal het eigendomsrecht aan de gemeente toekent blijft het moeilijk aan de kerkfabriek om hier het laatste woord te halen.

    De Sint-Brixius kerkraad moet aldus aanemen dat tegenwoordig de gemeente Marke eigenares is van het bedoeld kerkhof rond de kerk, maar hij bewaart zich het recht een rechterlijke uitspraak over deze zaak aan te vragen ( wat nooit gedaan werd).

    Het vermeerderen van het kerkhof kwam weer ter sprake. Het kerkhof kon vergroot worden aan denoordzijde met het in gebruik nemen van een gedeelte van de pastorietuin en op de zuidkant door het bijvoegen van de overblijvende gronden van de 4 huizen die tijdens de oorlog vernield werden, alsook de grond van het huidig gemeentehuis en het aanpalende huis, die gesloopt zullen worden.

     

    Burgemeester Alfred De Brabandere (Marke 1891- 1957) en schepen Aimé Bekaert (Néchin 1903-Kortrijk 1990) deelden deze zienswijze niet. Ze waren van mening dat deze oplossing van het vermeerderen van het huidig kerkhof slechts een voorlopig karakter zou hebben daar er tenslotte niet al te veel grond door die vermelde bijbrengsten zou te winnen zijn.

    Baron de Bethune beweerde het tegendeel. Hij beweerde dat de overleden weldoeners van de kerkfabriek de giften gedaan hadden met de bedoeling het kerkhof er mee te vermeerderen. Er werd gestemd bij naamafroeping. De stemming bracht 1 ja van Baron de Bethune, de andere leden stemden ‘neen’. Het zoeken naar een nieuw kerkhof haalde de bovenhand. Baron de Bethune wilde het kerkhof toch ongedeerd bewaren en behouden.

    Het schepencollege bracht een ontwerp van een nieuw kerkhof, dat zou aangelegd worden links van de Hellestraat, rechtover de hoeve gebruikt door Eric Coucke. De nodige vergunningen werden aangevraagd.Er werd beslist het ontwerp tot het aanleggen van een nieuw kerkhof toe te vertrouwen aan architect Marcel Dondeyne uit de Pottelbergstraat 34 te Marke.

     

    Door de beslissing van de gemeenteraad in datum van 6 mei 1955 werd het kerkhof rond de kerk aan zijn bestemming onttrokken, en gesloten. Bij K.B. van 2 december 1960 werd de gemeente gemachtigd het oud kerkhof aan zijn bestemming te onttrekken. Bij iedere zitting van de gemeenteraad werd telkens bevestigd dat de monumenten van de familie de Bethune, de graven van de priesters en van Mgr. Callewaert niet zouden overgebracht worden naar het nieuw kerkhof, daar deze monumenten ingebouwd waren in de muur van de kerk. Niettegenstaande er in de oude begraafplaats nog plaats was voor het bijzetten van de priesters van de parochie, werden de 2 laatste overleden pastoors bijgezet in de nieuwe grafkelders van het nieuw kerkhof [( pastoors Jozef Lammens (Brugge 1871-Marke 1957)en Félicien Van Hauwere (Waregem 1897- Marke 1959)].

    Baron Jean de Bethune liet op 9 november 1951 een schrijven geworden aan het gemeentebestuur, waarbij hij om een begraafplaats verzocht voor 12 personen op het nieuw aan te leggen kerkhof (brief van 18 januari 1964 van burgemeester Aimé Bekaert aan Bestendig Afgevaardigde Leopold Gillon te Kortrijk).

     

    Het oud kerkhof rond de kerk was eigendom van de gemeente. De kerkfabriek heefd steeds  het beheer ervan uitgeoefend. Kerk en pastorie zijn eigendom van de kerkfabriek ,maar staan op grond van de gemeente (3). Men begon aan de ontgravingen van het oud kerkhof in 1954 en tegen 1956 was alles ontruimd.

    Het oud gemeentehuis en aanpalend huis werden in 1959 met de grond gelijk gemaakt. De kerkfabriek werd onteigend van eigendom en de nodige gronden. Nu zien we daar een parking.

     Nu ,vandaag, zijn de pastorie en de kerk van Marke eigendom van stad Kortrijk.

     De onderpastorie in de Markekerkstraat en de Vandommeledreef zijn eigendom van de kerkfabriek van Marke.

     

     

     

    (1)In een brief gedateerd op 30 maart 1886 vroeg burgemeester Leopold Van Belleghem (Marke 1835-Marke 1898) aan Mgr. Joannes Joseph Faict (Leffinge 1813-Brugge 1894)  de bisschop van Brugge, of hij al dan niet akkoord ging met vergrotings- en verbeteringswerken aan de pastorie in Marke . Gezien de goedkeuring ,vroeg pastoor Lodewijk Vandenbussche (Kortemark1835 –Marke 1893)  op 4 mei, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het ‘kerkbureel’ (kerkfabriek), aan de bisschop, de kerkraad samen te roepen op 9 mei ,om te  beraadslagen over deze kwestie. Verbeteringen, ja, vergroting, neen. Pastoor Vandenbussche en zijn voorgangers klaagden al lang over vochtigheid in de pastorie. Het was vooral te wijten aan de ‘wal’(waterpoel,vijver) die tegen het gebouw gelegen was.

    Op 15 december 1886 was het kerkbestuur zinnens bij openbare veiling 20 are 82ca bouwgrond te verkopen in 8 kopen, te nemen aan de zuidkant van de hof van de pastorie (groot 52a) om de verbeteringswerken aan de pastorie te kunnen bekostigen. Deze plannen brachten grote discussie met de arrondissementscommissaris van Kortrijk met de vraag of het eigendomsrecht op de hof van de pastorie aan de kerkfabriek of aan de gemeente toebehoorde. De kerkfabriek besliste op 3 juli 1887 af te zien van de verkoop.

    (2)De 4 huisjes nrs. 1-3-5 en 7 in de Marktstraat werden gebombardeerd op 14 mei 1943 en nooit meer heropgebouwd.

    (3)Op 5 juni 1943 ontvingen het gemeentebestuur en de kerkfabriek een brief van het Ministerie van Justitie waaruit bleek dat de kerk en de pastorie door de kerkfabriek gebouwd werden op gronden van de oude gebouwen, in akkoord met de gemeente en met financiële hulp van de openbare besturen. Hoewel die gebouwen opgetrokken zijn op grond van de gemeente moeten ze toch aanzien worden als eigendom van de kerkfabriek.

    FOTO’S

    ______

    1/ De Markestraat (Marktstraat) beginjaren 1900. Links de huisjes (4) die gebombardeerd werden op 14 mei 1943 en die nooit meer heropgebouwd werden. Rechts de pastorie.

    2/De Markestraat in 1927. Links de gebombardeerde huisjes.

    3/Kerk en kerkhof in de jaren ’20. Rechts de openbare WC.

    4/Kerkhof. Op de achtergrond rechts café ‘Christen Werkersverbond’.

    5/ Postkaart kerk en kerkhof in de jaren ’50.

     

     











    02-05-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    05-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CAFE 'DE KARDINAAL' IN DE KARDINAALSTRAAT.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     






    CAFE 'DE KARDINAAL' IN DE KARDINAALSTRAAT.
    _____________________________________________
    In 1910 werd de weg vanaf de Hellestraat (d’Oude Smisse aan ‘De Prinse’) tot de Kalvariestraat, Kardinaalstraat genaamd naar café ‘De Kardinaal . Café ‘De Kardinaal’ stond op de noordoostelijke hoek van de Kardinaalstraat met de Kalvariestraat ( kadaster Sectie B 130-131). In 1789 was de Watervalstraat de ‘Straet lopende van de herberg Povere Leute naer de Watervalle’. Uit een herbergtelling daterend uit 1779 bevond zich daar in de omgeving een herberg genaamd ‘De Cleene Leute’ ( gegeven van Elwin Hofman ”Drinken in het achttiende-eeuwse Marke”).
    In 1950 stond vanaf de Kanunnikenstraat tot de Kardinaalstraat en vanaf de Cornelusweg tot de Watervalstraat nog geen enkel huis.
    Nu iets over ‘De Kardinaal’: Cyriel (Marke 1896 – 1983), zoon van Victor Rigole (Ingelmunster 1870-Marke 1958) en Elodie Rigole (Lendelede 1869-Marke 1917):
    “Het huis op de Pauvre Leute was een laag ,maar lang huis. Het achterste van het huis keek naar Markeplaats. De voordeur keek naar het pestkruis op de Pauvre Leute. Het huis stond in de boomgaard, waar nu Van Oost woont (sedert begin jaren 50 van vorige eeuw).
    Victor, mijn vader was nachtwaker in de fabriek De Witte-Visage gedurende 13 jaar, dat was nog voor 14-18. Ik moest dikwijls zijn dienst van nachtwaker overnemen, als er iets gaande was thuis of bij een bevalling thuis (15 kinderen). Binst de oorlog was het al geen café meer, maar winkel : kruidenierswinkel, snoep, bloezen , rokken, kloefen ,kolen, petroleum….De mensen kwamen praktisch alles ophalen of opkopen toen de oorlog begon. Wij hadden nogal wel land rond het huis (gans de hoek).We hadden 3 koeien, 2 varkens en een grote partij land. De hele doening was eigendom van brouwer Deconinck uit Stacegem. Men noemde mijn vader de “Pauvreleutebaas”.Hij was ook ‘pensejager’ en ‘mollenpakker’ bij de boeren. Toen moeder stierf werd geen winkel meer gehouden (1917).Vader Victor kocht de 2 huizen rechtover en ging daar wonen. Eerst was men van plan een nieuw huis te zetten en er een café van te maken en de 2 huizen die hij achteraf kocht gingen dan dienen voor stallingen. Doch dat ging niet door en Victor kocht alléén de 2 huizen. Het huis dat eens winkel was werd afgebroken na 14-18. Vroeger was dat café “De Kardinaal”.
    Victor Rigole woonde al in 1901-02 in de Kardinaalstraat ( was toen nog Watervalstraat). Dus was toen ook al geen café meer. Op de lijst der kiezers- werklieden en bedienden 1910 stond hij ingeschreven als ‘waker in een weverij’. In juni 1896 kwamen Victor en zijn vrouw (gehuwd in 1895) van Ingelmunster naar Marke in de Preshoekstraat nr.24 wonen.
    René Declercq (Astene 1899-Kortrijk 1981):“ Ik heb café ‘De Kardinaal ‘nooit geweten. Ik ben met mijn ouders naar Marke komen wonen vanuit Astene in 1912 . In 1915 woonden we op de hoeve ‘Dutoit’ in de Watervalstraat . Victor Rigole, hield er toen geen café maar een winkel van voedingswaren. Het huis werd afgebroken na de oorlog 14-18, door de kinderen Rigole. Het was al bouwvallig. Victor is dan gaan wonen rechtover “De Kardinaal” in de huisjes binnenwaarts en haaks op de Kardinaalstraat, waar Robert Haemers woonde.”
    Historie
    _______
    Volgens de Popp-kaart van omstreeks 1840 bezat Maximilien Lefèbvre-Vervaecke (grondeigenaar), een smid uit Kortrijk, een perceel grond van 10 a 27 ca, bestaande uit 2 huizen en een tuin (9a 30ca), gelegen op de noordoostelijke hoek van de Kardinaalstraat met de Kalvariestraat (nu villa Van Oost).
    Na het overlijden van Maximilien Lefèbvre (Kortrijk 1841) en Marie-Thérèse Vervaecke,werd dochter Thérèse eigenares.
    Na het overlijden van Thérèse op 17 augustus 1879 verkocht notaris Charles Carette als ‘universeel legataris’ op 30 oktober 1879 het goed aan Charles Louis Verheye, café-uitbater, eigenaar van een café in de Lange Steenstraat te Kortrijk en eigenaar van café ‘De Factoor’ in de Grijze Zustersstraat te Kortrijk.
    Verheye bezat nu 2 aaneenhoudende woningen, waaronder ‘De Kardinaal’. Charles Breye (Marke 1836-1889) en zijn vrouw Virginie Blomme (Marke 1842-1921) waren toen de uitbaters.
    Verheye was ook eigenaar van een partij land 8a20ca (SB 224) op de noordwestelijke hoek van de Watervalstraat met de Kalvariestraat, alsook van een partij zaailand langs de Rollegemstraat van 48a60ca (SB 215).
    Op 30 juli 1889 wilde Charles Louis Verheye café ‘De Factoor’ en ‘De Kardinaal’, alsook de zaailanden verkopen ,doch de verkoping werd ingehouden.
    Toeval was, dat de Boondriesmolen in 1889 verdween en dat de boogschutters Sint-Sebastiaan toen op een hoge boom achter café ‘De Kardinaal’ schoten. Op 19 augustus schoot men er nog de koningsvogel. In 1890 stond de ‘perse’ al in de Van Belleghemdreef.
    Na het overlijden van Charles Breye in 1889 waren Gustaaf Josson, zadelmaker , en Sidonie Pottie uit Kortrijk de nieuwe uitbaters. Die vertrokken in 1890 naar Roubaix.
    Nog In 1890 arriveerden hier uit Lauwe Isidoor Vandenberghe en Virginie Samyn tot 1892.
    Opgevolgd door Lust Clement in 1892- hetzelfde jaar nog Marie VanCaillie, in 1893 naar Lauwe – Charles Callens uit Kortrijk in 1893.
    Op 30 juli 1895 verkocht Verheye tenslotte het café ‘De Kardinaal’ aan de Brouwerij van Stacegem (10a27ca).

    Emma Breye (Marke 1888-Kortrijk 1985) woonde toen vlak naast café ‘De Kardinaal’ . Een getuigenis van toen ze nog jong was (rond de jaren 1900):
    “Filke van ’ t Kruiske’ (Vylder..) woonde in café “De Kardinaal”. Mijn broer Gustaaf kwam eens van café “De Kardinaal”, dat hij gaan kaarten had. Opeens sprongen vanuit een van de 3 huizen waar ‘Butje’ woonde een paar kerels en bewerkten hem met een schaar. Het moet gedaan geweest zijn met café toen Victor Rigole er winkel kwam houden.” Gustaaf Debu woonde rechtover ‘De Kardinaal’.
    Théophile Devyldere (Meulebeke 1861) was eerst café-uitbater in de Markestraat nr.6 van ‘In de Nieuwen Anker’. Hij kwam samen met zijn vrouw Louise Dejosse (St.Joost-ten-Node 1862) in mei 1894 van Wattrelos (Fr.). Kort daarop ging hij café ‘De Kardinaal’ uitbaten.
    In december 1901 ging hij met zijn gezin in de Keizerstraat wonen tot april 1904 ,toen hij naar Herseaux vertrok.
    Het gezin telde 8 kinderen waarvan Anna in 1895 geboren werd in de Markestraat. Théophile staat ingeschreven als ‘koollosser’ en zijn vrouw als thuiswerkster. In het bevolkingsregister 1890-1900 staat hij gemeld als herbergier .Manylle (1897)-Lucie (1899) en Benoni (1901) werden geboren in de Kardinaalstraat. In die laatste geboorteakten staat Théophile ingeschreven als ‘koollosser ‘en zijn vrouw als herbergierster.
    In 1901-02 kwam Victor Rigole met zijn gezin het huis ,dat van toen af geen café meer was, bewonen. Hij hield er een kruidenierswinkel (zie hierboven).

    Bijlagen:
    Herschaalde kopie van DE KARDINAAL - kopie.jpg (84.1 KB)   

    05-04-2020, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    11-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)-REKKEM-LAUWE--MARKE -KORTRIJK IN 1859.

    WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)
    REKKEM - LAUWE - MARKE - KORTRIJK  IN  1859.

    _________________________________________________________

    Vanaf de Oostenrijkse periode ( 1715-1790-1794) begon men met de uitbreiding  van een net van steenwegen, maar meestal verbonden deze wegen enkel de belangrijkste steden, terwijl de plattelandsgemeenten enkel van deze vervoersmiddelen profiteerden als ze toevallig langs het traject lagen. Zo werd de oude bochtige aardeweg Kortrijk-Gent in 1714 vervangen door een rechte geplaveide weg (voltooid in 1722). Marke bezat al een kasseiweg sinds 1769-1770 ( huidige Pottelberg en Torkonjestraat ; in de 19e eeuw ‘Steenweg naar Rijsel’). Die kasseiweg en de Leie waren toen de belangrijkste verkeersaders in onze gemeente. De spoorlijn Kortrijk-Moeskroen was weliswaar in 1842 al klaar, maar er was geen (goederen)station en geen enkele trein stopte! Dat zou pas bijna 60 jaar later gebeuren (in 1896, op proef).

    Geld om openbare werken uit te voeren was onder het Franse regime (1794-1815) niet of nauwelijks beschikbaar . Alles bleef nodig tot het allerbelangrijkste : herstellingen en onderhoud van de wegen (‘quaede putten en slaegen vullen en effenen’; ‘wage slaegen vullen’) . Het pauperisme zorgde er voor dat vooral de kas van het Bureel van Weldadigheid moest worden gespijsd . Met de regelmaat van een klok werden de wegen geschouwd en kregen de aangelanden het bevel eventuele herstellingen uit te voeren. En het zou ook nog zo blijven tijdens en na de Nederlandse periode (1815-1830).

    Nieuwe steenwegen zagen in onze gemeente pas het licht vanaf de tweede helft van de 19e eeuw! Secundaire wegen werden verbeterd door het bedekken met ballast, enz…..Vanaf 1901 werd door het gemeentebestuur een overeenkomst gesloten met de pannenfabriek van Marke voor het leveren van pannenafval ter verharding van die wegen. In juni 1910 werd door Minister van Landbouw Schollaert het kosteloos vervoer toegestaan van 200 ton ballast voor het verbeteren van onze wegen. Het goedje kwam uit de pofiergroeven van Lessen en werd geladen in het station van deze stad om gelost te worden in het goederenstation van Marke.

    Op initiatief van de gemeente Lauwe:

    Op 24 mei 1853 kwamen de gemeenteraadsleden van Lauwe samen ,onder het voorzitterschap van burgemeester Marcellin Valcke (notaris), om te beraadslagen over het leggen van een nieuwe kasseiweg. Ze moesten toegeven dat hun gemeente een van de zeldzame lokaliteiten van de provincie was, die nog over geen kasseiweg(steenweg) beschikte; Lauwe wilde op zijn minst, dat enerzijds de verkeersweg die Lauwe met Rekkem verbond , en anderzijds  deze die, via het grondgebied van Marke ,aan de Marksesteenweg (Markebekebrug), met Kortrijk  verbond, in kasseien werden gelegd (1). Deze buurtweg vooral , maar ook alle andere wegen waren absoluut niet berijdbaar gedurende ten minste acht maanden per jaar.  Dat gold ook voor onze gemeente ! Het was natuurlijk in strijd met het welzijn van de inwoners , en met de commerciële, agrarische en industriële vooruitgang . Vooral de landbouwers hoopten op verandering. Volgens onze buur hadden weinig gemeenten zo dringend een steenweg nodig.

    Er werd geëist dat er een kasseiweg zou komen, die startte in Rekkem, dwars door Lauwe liep, verder door het gehucht ‘Lauwberg’, over Marke, en die zou eindigen op de Marksesteenweg in Kortrijk. Die laatste had al straatkeien sinds 1851.

    Er werd een bestek opgemaakt ten belope van 75.000fr. De provincie en de Staat zouden tussenkomen voor 1/3e . Zo zou ook een 1/3e moeten gedragen worden door de betrokkene gemeenten: Rekkem, Lauwe, Marke en Kortrijk….maar Marke had geen zin om mee te spelen. Vooral ook omdat het bestuur van Lauwe hierbij nog het recht trekken van de baan eiste. Hier wil ik er op wijzen dat iedereen wel geconstateerd heeft dat de Rekkemsestraat niet rechtlijnig loopt.  

    De Lauwse gemeenteraadsleden wisten wel dat hun gemeente er het grootste voordeel zou uit halen, maar volgens hen, Rekkem en Marke ook, door het feit dat ze rechtstreeks een goede verbinding zouden hebben met Kortrijk (Marke had al een goede verbinding met Kortrijk en Frankrijk via Pottelberg en Torkonjestraat). En Kortrijk zou er zelfs beter mee worden voor zijn handel en zijn markt. De relaties van deze gemeenten met de stad zouden door deze weg vergemakkelijkt en bevorderd worden.

    Lauwe hoopte dat de andere gemeenten de nodige fondsen zouden vinden om ook 1/3e van de totale kost te dragen.

    “Moest het onmogelijk zijn of bij weigering, dan zou de Bestendige Deputatie op zijn eigen moeten beslissen om deze buurtweg ‘weg van groot verkeer’ te verklaren; zodoende zou ze volgens het artikel 24 van de wet van 10 april 1841 moeten handelen en de verdeling verplichten en toepassen”: aldus de gemeenteraadsleden van Lauwe die 20.000fr. wilden inbrengen ; het afstaan van bestaande materialen ten belope van 12.000fr. buiten beschouwing gelaten .Die som zouden ze lenen en jaarlijks terugbetalen over een periode van 20 jaar. Er werd beslist om ook gedurende 20 jaar 12 buitengewone opcentiemen te heffen op de grond- en personele belasting.

    Uit een ongedateerde brief geschreven door Markenaren aan de provincieraad vernemen we het volgende:

    Inwoners van Marke waren te weten gekomen dat Lauwe een kasseiweg had geëist die zou starten in Rekkem, over Lauwe en Marke , om dan de Marksesteenweg te vervoegen aan het gehucht de Markebeke . In 1900 werd de Marksesteenweg, omwille van de te hoge onderhoudskosten voor de stad, overgenomen door de staat. Het tolrecht (2 barrières, waarvan 1 aan de Markebeke), werd toen afgeschaft.

    Zij zagen het immens voordeel in, waarvan zij zouden kunnen genieten, en deelden de mening van Lauwe. Ze smeekten erom dat de steenweg zo rap mogelijk zou gedecreteerd worden. Ze woonden immers geïsoleerd in het centrum en het noorden van de gemeente:

    Getekend:

    Victor Dekimpe (schepen, landbouwer Goed te Tollenaers ) – Isidoor Delcour (schepen, landbouwer in de Pontestraat  – Joseph Dubuisson (landbouwer in de Pontestraat) – Franciscus Dupont (landbouwer)– Charles Groenweghe (uitbater café ‘In de Yzere Poort’) – Leo Pykerelle (landbouwer)– Joannes Slosse (landbouwer in de Hospitaalweg )- Jean Baptiste Delporte (cafébaas) – Petrus Vanneste (molenaar)–Raphaël Vandenbroucke – Petrus Vuylsteke (landbouwer)– Petrus Algoed (landbouwer)- Joannes Algoed (landbouwer) en Eduard Van Belleghem (landbouwer, hoeve OC).

    Volgens hen zou Marke zich enerzijds verbonden zien met Kortrijk en anderzijds met de provinciebaan van Menen naar Moeskroen. Het vervoer van waren, materialen, meststoffen en voedingswaren zouden zich te allen tijde kunnen voordoen, terwijl nu de huidige wegen onberijdbaar waren tijdens de winter.

    Op 21 juni 1853 werd op aandringen van de Kortrijkse arrondissementscommissaris Ramaeckers (circulaire van 15 juni) de Markse gemeenteraad samen geroepen, om de kwestie kasseiweg te bespreken. Burgemeester Petrus Franciscus Van Belleghem (Marke 1785-1867) steunde er op, dat eensdeels , de meeste inwoners van Marke de weg Kortrijk -Rijsel gebruikten, die de gemeente midden in heel haar breedte doorsnijdt, en dat anderdeels, de te aanleggen steenweg op de zijkant , ten noorden ,van de gemeente lag. Daarentegen hadden de inwoners van Marke (op 1 januari 1854 : 1451 inwoners) weinig omgang met die van Lauwe en Rekkem ,zelfs met de stad Menen. De te aanleggen steenweg zou slechts voor enkele inwoners nuttig zijn. Maar waar vooral het schoentje wrong,was de droevige kastoestand van de gemeente die niet toeliet om onnodige kosten te dekken ! Er werd tenslotte gestemd met 5 stemmen tegen en 2 stemmen voor ,om een ‘hulpsom’ te bieden voor de nieuwe steenweg.

    Op 29 november 1853 delibereerde Marke weer op aandringen van de arrondissementscommissaris Ramaeckers (omzendbrief 15 november) over de kwestieuze steenweg..

    De meerderheid liet nogmaals blijken dat een nieuwe steenweg voor Marke niet nuttig zou zijn, omdat die  zich op de ene kant van de gemeente bevond en de argumenten van de raadszitting van 21 juni 1853 werden weer aangehaald . Volgens onze raadsleden gebruikten de meeste inwoners de steenweg van Kortrijk op Rijsel (Pottelberg en Torkonjestraat), die het midden van de gemeente doorkruist in heel haar breedte en sedert 1769-70 al bestraat was; zodanig dat de communicatie en het vervoer niets te wensen over lieten. Bijgevolg waren de voordelen miniem en was het niet nodig om Marke te laten opdraaien in onnodige kosten.

    De conclusie was dat Marke weigerde een hulpsom aan te bieden voor de aanleg van de nieuwe steenweg. De gemeenteraad bleef zijn besluit van 21 juni 1853 behouden.

    In raadszitting van 8 maart 1855 werd het besluit voorgelezen , dat door de Bestendige Deputatie op 25 januari 1855 werd uitgevaardigd, betrekkelijk de aanvraag van Lauwe om de ‘rechttrekking’, alsook de verklaring tot weg van groot verkeer te bekomen van de geprojecteerde steenweg van Kortrijk over Marke, Lauwe en Rekkem .De raadsleden waren van mening dat binnen onze gemeente geen veranderingen moesten gedaan worden en dat de straat in haar huidige toestand zeer goed geschikt was. Dus Marke wilde geen rechttrekking op zijn eigen gebied, maar was wel akkoord met het verklaren van de geprojecteerde steenweg tot weg van groot verkeer. Bij het proces verbaal van Commodo en Incommodo werden geen tegenkantingen genoteerd ,ook niet tegen de verklaring van de steenweg tot weg van groot verkeer. Onze gemeenteoverheid hield voet bij stuk en kantte zich tegen de rechttrekking van de Rekkemsestraat.

    Doch bracht het plan van de ‘rechttrekking’ voor het deel tussen Lauwe en Rekkem wat commotie mee ( gemeenteraadszitting Lauwe 9 maart 1855). Er werd een ‘tegenproject’ van de steenweg opgemaakt door de landmeter Fally. Marke betwiste het nieuwe project niet, gezien het Lauwe en Rekkem betrof (zitting 11 september 1855).

    Pierre De Decker ,Minister van Binnenlandse  Zaken( van 1855 tot 1857) gaf op 31 mei 1856 opdracht om de gepaste gronden in der minne aan te kopen of zo nodig aan de onteigening te onderwerpen.

    Brief van 29 januari 1856 van een verbolgen arrondissementscommissaris Ramaeckers , aan de gouverneur (vertaling uit het Frans): “ Sinds 1851 werden al demarches ondernomen om een steenweg te bekomen van Kortrijk naar Lauwe en Rekkem. Dus het is al vijf jaar dat instructie gegeven werd. Niettegenstaande het dringend karakter, en niettegenstaande alle inspanningen die gedaan werden, werd nog geen definitieve oplossing gevonden. Sedert mijn laatste rapport op 24 september 1855 hoorde ik niet meer spreken over deze zaak. Nochtans , Mijnheer de Gouverneur, weet u dat de gemeente Lauwe in een speciale situatie verkeert , namelijk op vijf kilometer van de hoofdstad van het arrondissement, dat ze met geen enkele grote weg van groot verkeer verbonden is door een steenweg en dat de weg naar Kortrijk onberijdbaar is tijdens de winter. Geen enkele gemeente heeft zich zo uitzonderlijke opofferingen opgelegd om een middel te verkrijgen om haar landbouwartikelen in ieder seizoen aan de man te kunnen brengen. Het is onverklaarbaar, gezien haar belangrijkheid en ligging op korte afstand van Kortrijk, dat ze sinds lang nog niet verbonden is geweest met deze stad.

    De omstandigheden waarin wij ons bevinden, eisen de onmiddellijke uitvoering van dat zo gewenst project.

    Indien de Staat de fondsen niet beschikbaar heeft, dan zou ze zich kunnen beperken tot de verordening van de eerste sectie tussen Kortrijk en Lauwe, die hooguit het belangrijkste en noodzakelijkste deel is ( hier bedoelde men het gedeelte van Marke tot de grens met Lauwe).

    Getekend Arrondissementscommissaris Ramaeckers.

    De zaak bleef hangen.

    Zodanig dat het gemeentebestuur van Lauwe zich rechtstreeks wendde tot de Minister van Binnenlandse Zaken Pierre De Decker (brief van 14 maart 1856). Er werd uitgelegd dat deze gemeente , met haar modderige en onberijdbare wegen, zonder verbinding zat met de ene of andere staats- of provincieweg. De provincieraad had al in 1854 een subsidie toegezegd voor de aanleg van een steenweg vanaf Rekkem, via Lauwe en Marke naar Kortrijk; maar spijts alle de ondernemingen is deze weg nog niet gedecreteerd door de Staat; hoewel het voorafgaand onderzoek op regelmatige wijze werd gedaan en dat alle vereiste documenten naar de Bestendige Deputatie werden gestuurd op 29 augustus 1855.

    De Minister van Binnenlandse zaken werd ook verzocht na te gaan wat de reden was van die vertraging of van dat uitstel. Dat belette een zo belangrijke gemeente als Lauwe van elk communicatiemiddel tijdens de winter.” Ze bezit immers 63 hoeven, 2 Leieoevers, waar men allerlei soorten materiaal (bouwstoffen) verkoopt; 2 brouwerijen, 3 oliemolens, 4 bloemmolens,5 vlasroterijen, 67 vlasfabrikanten…en ze is slechts 5 km verwijderd van Kortrijk “ : aldus het gemeentebestuur van Lauwe.

    Hij werd ook verzocht om in de kortst mogelijk tijd  de steenweg te decreteren, zodat met de aanleg nog deze zomer van 1856 zou kunnen worden gestart.

    En of het gebaat heeft…er kwam vaart in de zaak. Bij besluit , door de Bestendige Deputatie op 7 juli 1856, werd de weg van Kortrijk, via Lauwe en Marke naar Rekkem weg van groot verkeer verklaard, en moest Marke toch met geld (haar aandeel) over de brug komen.De Bestendige Deputatie benoemde op 20 november 1856 een speciale commissie, waarvan de leden voorgedragen werden door de arrondissementscommissaris: Danneel, burgemeester Kortrijk – Van Belleghem, burgemeester Marke – Valcke ,burgemeester Lauwe – Dal ,schepen Rekkem. Volgens de commissaris was burgemeester Decoene van Rekkem te oud en niet geschikt voor deze dienst. Doch Decoene had meer ervaring en was bijgevolg meer geschikt hiervoor dan Dal. Arrondissementscommissaris Ramaeckers werd voorzitter.

    Op 6 januari 1857 werd Hendrik Conscience benoemd tot arrondissementscommissaris in Kortrijk. Hij bleef het tot 10 september 1868.

    Aimé Lefevere uit Lauwe werd secretaris van de administratieve commissie van de steenweg benoemd en liet 150 affiches drukken bij de Kortrijkse drukker Noppe . Hij liet de aanleg van de nieuwe steenweg ook aankondigen in de ‘Echo de Courtrai’.

    Conscience , de nieuwe voorzitter van de commissie, bevestigde dat de gemeenten Lauwe en Kortrijk spontaan hun medewerking verleenden voor wat betreft de voorgeschreven kosten:

    Lauwe    : 20.000Bfr.

    Kortrijk   : 3000Bfr.

    Het aandeel in kassei van de twee gemeenten: voor Kortrijk was 1200m (Marksesteenweg) en voor Lauwe 1000m.

    Marke en Rekkem weigerden ( niettegenstaande de steenweg weg van groot verkeer verklaard was ; ze wisten wat kon volgen).

     

    De Bestendige Deputatie zou Marke en Rekkem dwingen tussen te komen in de kosten.De voorzitter hoopte dat het zover niet zou komen en dat ze hun solidariteitszin zouden aanspreken. Hij hoopte ook dat ze het bedrag voorgeschreven door de commissie zouden aanvaarden:

    Marke   : 7500Bfr.

    Rekkem  : 6500Bfr.

    In totaal met Kortrijk en Lauwe zou dat 37.000Bfr. maken, wat 1/3e van de volledige som ,zijnde 111.000Bfr. ,vertegenwoordigde. Op 26 mei 1859 werd een bestek opgemaakt ten belope van 111.997,34Bfr.

    Burgemeester Van Belleghem van Marke was eindelijk akkoord , Rekkem nog niet.

    Het proces verbaal van aanbesteding  voor de aanleg van de steenweg vond plaats in Lauwe op 5 juli 1859. De inschrijvers waren:

    Coudyser Frederic , Zwevegem    116.800Bfr.

    Matthys Eloi,  Waterlo (Brabant)  116.000Bfr.

    Devos J-Baptiste ,  Kortrijk       125.000Bfr.

    Maes Louis &Zoon, Menen        117.950Bfr.

    Hivens Henri,     Lessines       130.000Bfr.

    Tacquenier Philippe, Lessines      115.800Bfr.

    Tacquenier kreeg de werken en wist wel wat kiezen voor domicilie : het hotel ‘Damier’ op de Grote Markt in Kortrijk ( brief 22 juli 1859).

    Zitting 21 oktober 1858 Markse gemeenteraad : “de te dragen onkosten ten belope van 7500Bfr vallen zwaar uit . Door de noodwendigheden gedurende verscheidene jaren van het Bureel van Weldadigheid  moest de abonnementsrol ( = de belastingen ten laste van de inwoners) voortdurend vermeerderd worden. Verzoek aan de Bestendige Deputatie teneinde de bemachtiging te verkrijgen om 10 buitengewone opcentiemen op de grond- en personele belasting gedurende 20 jaar te mogen ontvangen.” Dat voorecht zou een einde nemen op 31 december 1870. (op 6 december 1858 goedkeuring > 10 opcentiemen gedurende 12 jaar).

    Marke was wel te verstaan rijk aan armen!

     

    Zitting 27 juli 1859 Markse gemeenteraad :” De gewone inkomsten kunnen nooit zo groot kapitaal (7500 BEF) bereiken. De huidige inkomsten zijn nodig voor de andere uitgaven.Wij vragen de toelating aan de Bestendige Deputatie om een lening te verkrijgen van het Bureel van Weldadigheid van 5364,23 BEF om het aandeel in de legging van de kalsijde te kunnen keren.De intresten van 5% zullen we terugbetalen bij middel van de 10 buitengewone opcentiemen op het principale van de grond- en personeelbelastingen gedurende 12 jaar. Op 6 december 1858 kregen wij ook bemachtiging bij K.B. om 2 perceelkes grond te verkopen.” (2)

     

    In zitting van de administratieve commissie op 2 juli 1860 ,onder voorzitterschap van arrondissementscommissaris Hendrik Conscience ,werd beraadslaagd over de vereiste fondsen met de burgemeesters van Kortrijk, Rekkem en Marke, met schatbewaarder Aimé Lefevere en met Louis Parrent ,gemeentesecretaris van Lauwe, afgevaardigde van burgemeester Valcke.

    De totale kost zou 139.881,70Bfr. ( zie de tabel verder) belopen.Tot nog toe kwam de Staat tussen voor 13.000Bfr. en de Provincie voor 26.000Bfr. De gemeenten kwamen over de brug met 37.000Bfr. Samen maakte dat 76.000Bfr. Dus was er een te kort van 63.881,70Bfr.

    De vier burgemeesters kwamen overeen om samen voor 1/3e zijnde 46.326,90Bfr.bij te leggen op de volledige som. Dus was er een tekort van 9326,90Bfr. ( 46.326,90Bfr. – 37.000Bfr.).

    De opleg werd als volgt verdeeld:

    Lauwe   : 5042,76Bfr.

    Rekkem  : 1637,89Bfr.

    Marke    : 1890,24Bfr. 

    Kortrijk   : 756,01Bfr.

    Totaal    =9326,90Bfr.

    Door arrondissementscommissaris Hendrik Conscience, voorzitter van de commissie werd eveneens een aanvraag ingediend bij de Provincie en bij de Minister van Binnenlandse Zaken opdat  ze 1/3e van de kosten op zich zouden nemen..

    Terzelfder tijd maakte Conscience een indicatieve tabel op van de kosten van de steenweg, waarvan de voltooiing nabij was.

    1/ Bedrag van de aanbesteding            115.800Bfr.

    2/ Onteigeningskosten                   21.250,85Bfr.

    3/Loon van de secretaris-schatbewaarder      1000Bfr.

    4/Ereloon procureur Herman                 129,26Bfr.

    5/Ereloon notaris Valcke                     626,59Bfr.

    6/ Schadevergoeding betaald aan Schotte-De Rammelaere, voor het omhakken van 9 populieren, wassende in Marke, langs de weg.     125Bfr.

    7/Intresten te betalen aan de aannemer vanaf 1 januari 1862 op de sommen die hij nog tegoed heeft op dat tijdstip.                          1000Bfr.

                                 Totaal        139.881,70Bfr.

    Volgens een brief van september 1860 gericht door arrondissementscommissaris Conscience aan de gouverneur waren de reële en totale kosten voor de aanleg van de steenweg opgelopen tot 145.756,29Bfr. Bijgevolg werden de betrokken gemeenten belast met een opleg.

    In raadszitting te Marke op 11 september 1860 werd besloten 1951,46Bfr. opleg te betalen in het eerste trimester van 1861.

    De werken waren in 1860 wel voltooid…”maar dat jaar was de aardappeloogst zeer slecht, wegens een ziekte. Onze vlasbazen kenden zware verliezen door de overstroming van de Leie in november 1860. Niettegenstaande de decadentie van de vlasindustrie, konden de meesten zich nog bezighouden met spinnen , maar dan als 2e bezigheid ; de winst was ongeveer nihil.”

    De bestuurscommissie van de steenweg stelde voor om 2 barrières ‘tolbomen) te plaatsen, 1 aan de brug te Marke (Markebeke) en 1 aan het gemeentehuis van Lauwe. De gemeenteraad van Lauwe keurde op 29 september 1861 het voorstel goed en was ook akkoord om op deze barrières de wetten en voorschriften geldende voor het vervoer op staats- en provinciewegen toe te passen.

     

    In 1861 deed aannemer Tacquenier , beroep op Louis Segers ,deurwaarder bij de handelsrechtbank en bij het vredegerecht van het 1e kanton  in Kortrijk ,om achterstallige betalingen te laten innen (brief van 22 oktober). Tacquenier moest tegen het einde van het jaar 1860, 80.080bfr. ontvangen, hij ontving slechts 57.200Bfr.

    Op de vraag van de bestuurscommissie van de steenweg of er geen opmerkingen of tegenkantingen bestaan vanwege de inwoners, betreffende het heffen van tolrechten, antwoordde onze burgemeester dat er geen waren. (3) Charles Groenweghe, uitbater van café ‘In de Ijzeren Poort’ legde de eed af als pachter- ‘barrièrewachter’ aan de ‘Markebeekbrugge’.

    Raadszitting Marke ,31 oktober 1861 , besluit betreffende de tolrechten:

    “Gezien de aanvraag van de bestuurscommissie van ‘de vicinalen steenweg van Kortrijk op de provincialen weg van Menen naar Moeskroen, door Marke, Lauwe en Rekkem strekkende, om machtiging te krijgen twee tolrechten te mogen heffen op gemelden steenweg, te weten voor het eerste tolrecht aan de brug te Marke en voor het tweede tolrecht aan het gemeentehuis in Lauwe. Gelet op de wet van 18 maart 1833 (4)(5) voor wat betreft het heffen van tolrechten. Overwegende dat het noodzakelijk is dat er middelen geschept worden om behoorlijk de onkosten te bestrijden welke het onderhoud van dezen steenweg zal veroorzaken. Nog overwegende dat niets zo rechtveerdig is dan deze onkosten te doen dragen door deze welke meest van de voordelen dezer route zullen genieten en dezelve  meest beschadigen en verslegten. Overwegende nogtans dat het billijk is dat deze die onverschillig op weinige afstand van de tolpael den steenweg verlaten of zich ophouden ene vermindering van regt wordt toegestaan.

    De aanvraag van de bestuurscommissie mag ingewilligd worden. “

    In november 1864 maakt aannemer Tacquenier zich druk omdat hij nog een achterstallige betaling moest ontvangen van 24.170Bfr.

    Marke kon onmogelijk zijn voorschot ,zijnde 5117Bfr betalen. Er werd beraadslaagd over het scheppen van middelen.Het kon niet anders dan dat het Het Bureel van Weldadigheid moest worden aangesproken. De gemeente Marke leende 5100Bfr aan 5%. “ Het amortissement dezer lening zal gedaan worden naarmate dat de gemeente weer in het bezit zal gesteld worden van haar voorgeschotene gelden (subsidies); het betalen der intresten zal geschieden bij middel van gewone geldmiddelen van de gemeente.”

    Het Bureel van Weldadigheid was ver van welvarend. De kosten drukten gevoelig op de gemeentefinanciën, niettegenstaande de hoge subsidies. De kosten van onderhoud van behoeftigen geplaatst in andere instellingen en ‘gezondheidshuizen’ waren hoog.

    Voor het jaar 1866-67 had de gemeente Marke een schuld van 10.567,23Bfr, door leningen aangegaan an het Bureel van Weldadigheid: 5392,53 voor de kasseiweg en 5174,70bfr.voor het nieuw schoolgebouw (Vagevuurstraat).

    In een gemeenterapport van 1863 werd aangehaald dat het leggen van een kasseiweg , die de steenweg Kortrijk- Rijsel (Torkonjestraat) met de kasseiweg Kortrijk-Rekkem zou verbinden, een merkwaardige verbetering zou zijn. Maar dat ‘feestje’ zou maar plaats grijpen in 1879.

     

    .

     

    Bij brief van 2 november 1867 vroeg arrondissementscommissaris Conscience of het niet beter was de barrières af te schaffen, aangezien ze afgeschaft waren op de staats- en provinciewegen. De raad ( zitting 14 november) was akkoord, de kosten voor onderhoud zouden op de gewone budgetten gebracht worden maar hij wilde wel de abonnementsrol op 300fr. houden. In december 1866 werd een zekere Ivo Debeurme, een herbergier uit Waregem, pachter van de barrière aan de Markebeke voor het jaar 1867. Dus de kwestie wel barrière of geen barrière was voor ons gemeentebestuur een dubbeltje op zijn kant.

     

    Op 23 januari 1868 werd door een omzendbrief van de arrondissementscommissaris medegedeeld dat de barrières zouden afgeschaft worden en dat het aandeel van Marke in de onderhoudskosten 580,48Bfr. zou bedragen. De gemeenteraad van Marke wees erop dat het niet rechtvaardig was om de simpele reden dat Lauwe er drie maal meer baat bij had.Hij baseerde zich op het besluit van de Bestendige Deputatie van 9 september 1858 waarbij voor het aanleggen van de steenweg het aandeel van Marke 7500Bfr. en voor Lauwe 20.000Bfr was. was. Nu zou men het aandeel van beide gemeenten op dezelfde voet willen heffen.

    In zitting van 2 april 1868 vroeg Marke of ze zelf niet mocht instaan voor het onderhoud.

    Omdat het aandeel dat Marke moest betalen voor het onderhoud veel minder zou bedragen als ze zelf in het onderhoud mocht voorzien. Ook het aandeel van 7500Bfr voor het aanleggen van de steenweg, vond onze gemeenteraad belachelijk oneerlijk, omdat Lauwe er 3-dubbel meer voordeel zou uithalen.

    In december 1869 werd hierover weer fel gedabateerd: de bestuurscommissie toverde een nieuwe vorm te voorschijn om te voorzien in de onderhoudskosten van de steenweg ,voor 1 jaar, waarbij Marke 425Bfr. zou ophoesten. Conclusie was dat Marke het onderhoud op eigen kosten wou doen. Het belangrijkste argument dat werd voorgeschoven was dat door de zavelachtige grond de onderhoudskosten niet hoog konden liggen, en dat de som die moest betaald worden eerder ‘ter ontlasting’ was van de andere gemeenten en niet nuttig kon zijn voor het onderhoud!

     

    In zitting van de gemeenteraad van 12 mei 1870 werd beraadslaagd – en wie zou daaraan gedacht hebben, geziende negatieve houding van Marke tegenover de aanleg  en het recht trekken van de steenweg Rekkem-Kortrijk  - over de aanleg van een steenweg die de verbinding zou maken tussen de ‘grote baan van de Staat, ‘Kortrijk op Rijsel’ en de ‘gemeentelijke’ kalsijde van Kortrijk op Rekkem, vanaf ‘De Prinse, al door de Plaats van Marke en de Kerkdreve (nu Markekerkstraat).

     

    De vlasnijverheid, in casu, het roten in de Leie , floreerde. Deze steenweg zou hoogst voordelig zijn voor de landbouw, de koophandel en de nijverheid. Deze weg zou ‘twee routen’ verbinden, aldus ons bestuur. Men wees er ook op dat de aardeweg nr.4 ( Pontestraat) door de intense circulatie (vlas) gedurende het regenseizoen bijna onbruikbaar was. Aangezien dat de vlasnijverheid in onze gemeente voortdurend uitbreidt, zou deze steenweg werkelijk de toegang tot de Leie vergemakkelijken voor de inwoners van de aanpalende gemeenten.

    Al in 1863 luidde een gemeenterapport: “De enige verbetering die mag genoteerd worden onder dat rapport, zou de aanleg zijn van een kasseiweg, die de grote wegen met mekaar verbindt.”

     

    Jonckheere , hoofdconducteur van Bruggen en Wegen in Kortrijk werd ,in februari en maart 1873 gelast met het maken van een project. Marke bleek het plan niet te aanvaarden (2 ontworpen wegen, zie plannen), want in 1876 moest de hoofdconducteur nog altijd zijn rekening gespijsd zien van zijn onkostennota: 325fr. ( brieven aan ons gemeentebestuur van 7 februari, 17 mei, 3 juli,31 augustus en 1 oktober 1876).

    De ene weg zou recht naar ‘De Prinse’ lopen, de andere zou, zo ‘n 100m ten oosten van ‘De Prinse’ ,in de Pottelberg uitmonden.

    Het bestek beliep 35.027,09fr…maar de geldmiddelen waren te gering om alleen de kosten te dragen. De Provincie en de Staat zouden samen 2/3e moeten dragen (23.351,40fr.); dat was wat ons bestuur als voorwaarde eiste. Hierbij moesten ook enkele onteigeningen gebeuren en percelen aangekocht worden. Het plan van Jonckheere vloog immers in de prullemand, want volgens de geruchten was de familie Van Belleghem, die de hoeve aan het ontmoetingscentrum betrok, niet akkoord, omdat de nieuwe weg dwars door hun boomgaard zou fietsen.

    In verband met het plan van Jonckheere moet men wel verstaan dat de ontworpen weg vanaf  de Rekkemsestraat tot ‘De Prinse’ liep. Daarin zaten twee nieuw ontworpen wegen vanaf de Kloosterstraat tot ‘De Prinse’ en tot de Pottelberg. Men liet die twee laatste varen, en hield de Hellestraat zoals ze was.

     

    Men moest toch wachten tot in 1879 vooraleer die droom van 12 mei 1870 gedeeltelijk werkelijkheid werd. Van die 2 nieuw ontworpen wegen was er geen sprake meer.

    De plannen van Jonckheere kwamen niet meer te voorschijn. Secretaris Albert Vandaele vertelde me dat hij burgemeester Baron Emmanuel de Bethune eens herinnerde aan deze plannen. De burgemeester zei :” Laat maar”.

     

     

    Tijdens de zitting van de gemeenteraad op 13 oktober 1870: “overwegende dat het toegestane voorrecht van gedurende 12 jaren 10 buitengewone opcentiemen te heffen op grond en personele belasting (K.B. van 6 december 1858) een einde neemt op 31 december 1870. En dat de opbrengst van de additionele centiemen de enige middelen uitmaken van welke de gemeente kan beschikken om de dienst der intresten en der jaardodingen der bestaande schuld ten laste van de gemeente te verzekeren. Overwegende dat sinds de afschaffing der barrièrerechten de gemeente rechtstreeks te voorzien heeft in het onderhoud zijner kasseien, zonder zich daartoe bijzondere middelen te hebben verschaft en jaarlijks te keren heeft de buitengewone zware onderhoudskosten van 6 behoeftige krankzinnigen. Nog overwegende dat de gemeente om het evenwicht in haar budget te behouden tot een lening voor 1870 van 1800Bfr. moeten besluiten, dat bijgevolg haar middelen te gering zijn in evenredigheid harer uitgaven.

    Verzoekt de Bestendige Deputatie weer de bemachtiging gedurende 12 jaren , aanvan te nemen met 1 januari 1871 te mogen heffen de volgende buitengewone additionele centiemen te weten :13 centiemen op grondlasten en 13 centiemen op de personele belasting.”

     

    Volgens de gemeenterapporten van 1870 en 1871 daalde de schuld niet door de hoge subsidies toegekend aan het Bureel van Weldadigheid, dat jaarlijks een deficit vertoonde.

     

    Eindelijk, in 1879 werden Markeplaats en de Hellestraat ( nu Kloosterstraat en Hellestraat) door de gebroeders Louis en Alexander Vergracht uit Zwevegem bestraat. In 1876 hadden ze de Markekerkstraat al van een kasseidek voorzien. Zo was de verbinding Torkonjestraat met de Rekkemsestraat een feit.

     

     

    In 1874 werden 6 wagens zavel voor ‘het vermaken der gemeentekalsijden’ aangevoerd door Frederik D’Haene, kasseilegger uit Kortrijk (voor de Rekkemsestraat en de Torkonjestraat).

     

    5 juni 1872: zitting van de gemeenteraad: voor 1872 was er een aandeel van 988,75fr.voorzien voor onderhoudskosten van de steenweg (brieven van de arrondissementscommissaris van 20 maart en 1 juni 1872). Onze gemeente gaat niet akkoord altijd om dezelfde redenen, namelijk dat het kan met minder kosten. Er werden tijdens het bestaan van de barrièrerechten geen herstellingen gebeurd. De kassei zetelt in een voordelige en zavelachtige grond. De financiële toestand van de gemeente laat niet toe geldopofferingen te doen, dewijl de abonnementsrol voor 1872 nog heeft moeten verzwaard worden van 400fr. om te voorzien in de andere uitgaven van de gemeente. Er werd gevraagd om zoals voorgaandelijk  zelf te mogen voorzien in het onderhoud van de kassei. Ten ware men zou terugkeren naar het heffen van barrièrerechten om de ‘onkosten van onderhoud te bestrijden’.

    Aangezien de steenweg behoorlijke bedragen eiste voor het onderhoud, moest natuurlijk gezocht worden naar centjes. Op 4 juni 1873 werd al gedelibereerd over de vraag om de 2 barrières terug te plaatsen, zoals besloten werd op 31 oktober 1861. Het zou wel rechtvaardig zijn weer tolrecht te heffen.

    Op 10 juni 1873 vraagt de bestuurscommissie van de steenweg de toelating om weer de twee barrières te mogen plaatsen op Marke en Lauwe(6).

     

    De gemeentewerklieden werden belast met het trekken van de zavel voor het onderhoud van de kasseiwegen. De paardeknechten van de boeren zorgden voor het vervoer. Wat later deed de voerman zijn intrede als zelfstandig beroep.Al het gemeentevervoer werd stilaan aan deze mensen toegewezen. In 1889 hadden we als voermannen : Victor Blomme – Jules Vlieghe- Petrus Castelein.( zie foto anno 1937 van voerman André Vlieghe, de zoon van Jules. Hij brengt een lading kasseistenen voor gemeente-kasseilegger Désiré Vanoverberghe).

    De Marktstraat , de belangrijkste nijverheidsstraat werd slechts in 1885 bestraat door Raymond Lommens ,kasseilegger uit Zwevegem.

    Het onderhouden van de kasseiwegen en de buurtwegen is altijd een zware karwei geweest voor Marke. In 1886 werden ‘afgewerkte’ kasseistenen van de Staatsbaan (Pottelberg en Torkonjestraat) gebruikt voor de verbetering van de buurtwegen.

    Begin 20e eeuw had kasseileger August Vanoverberghe (7) ( Zandvoorde 1851- Marke 1916) zijn handen vol met herstellingswerken in de Rekkemsestraat en Torkonjestraat. Zijn zoon Désiré  (Geluvelt 1886- Langemark 1973) volgde hem op en was de laatste kasseilegger van onze gemeente. Hij ging ook regelmatig aan de slag in Lauwe. Tijdens de eerste wereldoorlog werd door de bezetters enorme schade toegebracht aan het wegdek ; werk voor Désiré.  Hij ging met pensioen rond 1951. De feitelijke modernisering van het verkeersnet zou pas een aanvang kennen na de tweede wereldoorlog. Grint en kasseien zou men geleidelijk vervangen door beton, asfalt en victorstenen.

    De Markekerkstraat, de Marktstraat , de Kloosterstraat  en Markeplaats kregen in 1955 victor-stenen . De Rekkemsestraat kreeg in 1956-58 een nieuw kasseidek en in 1981-82 werden de straatstenen vervangen door een asfaltbekleding.

     

    (1)In 1723 werd de weg Kortrijk-Menen bestraat. Kortrijk-Brugge werd geplaveid in 1750-52.In 1745-52 werkte men aan de ontwerpen voor de aanleg van een steenweg naar Torkonje. Hij werd in gedeelten aangelegd. Het voornaamste bestratingswerk vond plaats in 1769-70, maar sleepte aan tot 1790. Het ging om de huidige Torkonjestraat en de Moeskroensesteenweg (Aalbeke).  (2000 jaar Kortrijk- Ph. Despriet -1990).

     

     

    (2)’De Dronckaertstraat loopt vanuit Roncq, door Rekkem en Lauwe over een lengte van 5km. Op het grondgebied Marke draagt de weg de naam Rekkemsestraat en verder de Markebekestraat. Beide straten werden in die periode DRONKAERTSTRAET genaamd. In Kortrijk draagt ze de naam Marksesteenweg . Na de aanleg van de spoorweg in 1842 werd het tracé in Marke , dat in rechte lijn liep met de huidige Markebekestraat (die het oude tracé verder zet) ,verlegd. De weg verlaat het oorspronkelijk tracé en loopt naast de spoorweg tot aan de viaduct ‘IJzerenpoort’.

     

    (3)De opbrengst van deze additionele centiemen maakte het enig middel uit, waarover de gemeente kon beschikken om de dienst va de intresten en de jaardodingen van de bestaande schuld, ten laste van de gemeente te verzekeren. Sinds de afschaffing van de barrières, moest de gemeente zelf ‘ de kasseien onderhouden’ en schafte ze zich geen bijzondere middelen aan.

    Om het budget in evenwicht te houden moest Marke in 1870 ( zitting 13 oktober 1970) een lening van 1800fr. aangaan, daarom vroeg ze de bemachtiging om gedurende 12 actereenvolgende jaren vanaf 1 januari 1871, de volgende buitengewone additionele centiemen te mogen heffen: 13 centiemen op de grondbelasting en 13 centiemen op de personele belasting. In 1870 en 1871 daalde de schuld niet door de hoge subsidies aan het Bureel van Weldadigheid, dat jaarlijks een deficit vertoont in zijn budget.

    In 1901-1902 werden de belastingen gevoelig verhoogd (opcentiemen). De bevolking was gestegen van 2002 op 31 december 1890 tot 2502 op 31 december 1900. Deze toename was voor een groot deel toe te schrijven aan de inrichting van verscheidene nijverheidsgestichten. De bevolking behoorde hoofdzakelijk tot de werkende klas. Bijgevolg werden de onkosten van de gemeente voor onderwijs, openbare onderstand, wegenis, enz…merkelijk verzwaard. En de komende jaren zouden die nog stijgen. Bijkomende taksen of belasting: er werd gedacht aan de nijverheidsgebouwen (paardekracht) – alle instellingen gebruik makende van stoom, electriciteit, gas…

    In zitting van 6 april 1900 van de gemeenteraad werd gevraagd opdat de steenweg Rekkem-Kortrijk zou overgenomen worden door de Staat. Onze gemeente klaagde over de voortdurende zware kosten waaronder ze te lijden had. “Sedert 1860 stond Marke in voor het onderhoud van de steenweg en die kosten overtroffen merkelijk de kosten , die ze betaalde voor de aanleg van de steenweg”.

     

     

    (4)Tot onderhoud van de kasseien werden ‘barrières= tolrecht’ (ook dooibarrières genaamd) opgericht . Dus tolheffing was niet nieuw . Dank zij het innen van barrière- of tolrechten was het onder het Oostenrijkse en Franse bewind mogelijk het wegennet te onderhouden. Deze ‘barrières’ waren hier en daar opgesteld en veranderden soms van plaats omdat het heffen van het ‘barrièrerecht’ openlijk verpacht werd. Te Lauwe moet een ‘barrière’ geweest zijn langs de Moeskroenstraat over ‘Den Hert’, daar er een café ‘De Barriere’ noemde (De Geschiedenis van Lauwe). Elke gemeente zette ‘barrières’ op plaatsen naar goeddunken.

    Op de duur wist ons gemeentebestuur het niet meer: “Barrières afschaffen, nieuwe barrières plaatsen!!!”

     

     

    (5) Krachtens de wet van 18 maart 1833 en 25 mei 1850 werd het vervoer van meststoffen, hout-as en kolen, schouwroet, inlandse pleister, mergel, kalk en andere producten nuttig voor de landbouw van het barrièrerecht ontslagen.

    .

    (6)Omdat de bedragen van onderhoud zwaar drukten op de gemeentebegroting, werd besloten deze last af te wentelen op de gebruiker van de weg: TOLHEFFING dus.

    (7)August Vanoverberghe , kasseilegger,verhuisde van Geluvelt naar Marke in 1898. Bij de geboorte van zoon Désiré in 1886 stond hij al vermeld als kasseilegger te Geluvelt.

     

     FOTO'S:

    1/ Affiche aanbesteding.

    2/ Rekkemsestraat 1907

    3/Rekkemsestraat 1928

    4/ Nieuw ontworpen wegen

    5/ Nieuw ontworpen wegen

    6/Rekkemsestraat juli 1981

    7/IN de jaren '30 : voerman André Vlieghe (rechts) brengt een kar kasseistenen voor Désiré Vanoverberghe.

     

     















    11-01-2020, 12:03 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    24-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK 'MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOEK  'MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'

    _________________________________________

    In december dit jaar verschijnt in beperkte oplage het 450 pagina's rijk (in kleur) geïllustreerd boek ' MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'. Wil je dit prachtig boek ook in handen krijgen, voor jezelf, of als bijzonder cadeau voor bijvoorbeeld  je pa, opa en je ma,oma, dan kunnen belangstellenden zich vanaf nu tot 01 december 2019 voorinschrijven en een exemplaar tegen een gereduceerde prijs (een korting van 5 euro- op de standaardprijs van 35 euro) aanschaffen.

    Bij voorinschrijving kost het boek 30 euro, nadien (indien nog beschikbaar) 35 euro.

    Een exemplaar reserveren kan door 30 euro over te schrijven op het ING-rekeningnummer  BE 11 3771 1321 9548 (met vermelding van familienaam en 'Marke tijdens de Tweede Wereldoorlog') of door contact op te nemen en contant te betalen bij de auteurs: MICHEL FAILLIE  Preshoekstraat 107 ,8510 MARKE   of   PHILIPPE DELAMEILLEURE  Preshoekstraat 145  8510  MARKE.

    Voor meer informatie kan men eventueel contact nemen me de auteurs:

    Michel Faillie: emailadres:  michel.annie@telenet.be    /telefoon 056/210001

    Philippe Delameilleure : emailadres : tfront@live.be      /telefoon  056/329219

    Het boek verschijnt op zaterdag 14 december 2019 en kan die dag afgehaald worden van 10 tot 12 uur en van 14 tot 18 uur bij BEUGNIES LES CHOCOLATS   AARDWEG 8   8510 MARKE.

    Nadien kunnen de boeken na afspraak afgehaald worden bij de auteurs.

    Met dank aan    BEUGNIES LES CHOCOLATS    MARKE

    24-09-2019, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    25-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET BEZOEK VAN KONINGIN FABIOLA AAN DE KINDERBOERDERIJ OP 10 MAART 1980

    HET BEZOEK VAN KONINGIN FABIOLA AAN DE KINDERBOERDERIJ OP    10 MAART 1980.

      ______________________________________________________________________        

    Bijna 40 jaar geleden, op 10 maart 1980, kreeg de Markse kinderboerderij Van Clé het bezoek van Koningin Fabiola.

    Rond 11 u. in de voormiddag arriveerde ze aan de ‘Frituur de natuur’ waar de Kortrijkse burgemeester Lambrecht haar verwelkomde. Ze werd eveneens verwelkomd door gouverneur Olivier Vanneste, schepen Baron Emmanuel de Bethune en Antoon Sansen en het personeel van de boerderij met algemeen opzichter Maurits Bekaert en animator Marc Dusselier. Ze kwam langs de grote baan Kortrijk-Moeskroen. Vanaf de woning van Albert Vandewiele in de Pontestraat stonden er schoolkinderen en volwassenen samengeschoold langs de weg. De koningin stapte daar  uit de wagen  en kwam te voet ,de mensen hier en daar begroetend ,naar de kinderboerderij.  Er werden vele handjes geschud . Ze sprak een lange tijd met de Spaanse Mw. Dominguez ,die in Marke woont.

     Ze werd voorgesteld aan Adrien Theys, schooldirecteur, aan  pastoor Joris Vandenberghe, aan Nachtegael, aan Marie-Thérèse Vandewiele en aan Simoens. Daar kreeg ze bloemen van de kleine Els,  dochter van Marc Dusselier. De hofdame van de koningin was Mw. Sabbe (dochter van Vandewiele Michel). Vier veiligheidsagenten van het koninklijk hof waren ook meegereisd met de koningin. Ook  veldwachter Wilfried Clement en zijn politieman waren van de partij. De commissaris van Kortrijk was er met zijn adjuncten. Vele persfotografen waren aanwezig, waaronder zelfs één van “Le Peuple”. Koningen Fabiola  werd eerst  ontvangen in het klaslokaal van de boerderij waar een 13-tal minuten dia’s werden geprojecteerd.

    Tot rond 11u30 was er nog nevel, daarna scheen de zon en was het goed weer. Daarna bezocht de koningin  het konijnenhok , vandaar ging het naar de weide naar één van de stalletjes links. Daarna werd ezel Sophie voorgesteld. Ze nam kennis met de koe Clotilde en het pas geboren kalfje Margriet.

     De kinderen waren aan het kneden en ze vroeg aan enkele kinderen of ze bakker wilden worden. Vandaar trok ze naar de bakoven, en daarna naar het bureautje naast het klaslokaal waar men vergat het boek te laten tekenen.

    Bij het buitenkomen van het bureautje ontving ze van wijkburgemeester Robert Devolder een kist met Markse wijn (“Marquis de Marke”) .

    Daarna ging het naar de groentetuin achter het bureautje. Nu volgde het afscheid, maar vooraleer ze de auto instapte werd haar door een kind, lid (zoon van Lieven Theys, met ook Kathy Chiers erbij) van de fanfare St. Jan, de plaat aangeboden van de fanfare zelf. Het was André Theys die erbij stond en ervoor gezorgd had.

    Na haar bezoek ging ze lunchen met de gouverneur en de burgemeester in het kabinet van de burgemeester, waarna ze in de schepenzaal werd voorgesteld aan het schepencollege. Daarna werd het begijnhof in Kortrijk bezocht.

    Tenslotte werd naar de hallen gereden waar de beurs “Gezondheid’80” werd doorlopen.

    De boerderij Van Clé was een van de mooiste realisaties van de gemeente Marke. Nu was ze opgenomen in de entiteit Kortrijk.

    In 2019 werd beslist dat de boerderij verhuist naar de hoeve ‘te Coucx’ in de Kannaertstraat (nabij de Marionetten). De ‘stichter’ moest dat nog meegemaakt hebben!

    Foto's van Roger Faillie en Liane Chanterie.

    1/ De koningin in gesprek met Mw. Dominguez.                        6/ Links Maurits Bekaert.

    2/ Met burgemeester Lambrecht.                                             7/Links Marc Dusselier, rechts Baron Emmanuel de Bethune.

    3/In het Begijnhof in Kortrijk.                                                  8/Overhandiging kist wijn door Robert Devolder.

    4/ Links van de koningin Antoon Sansen.                                 9:'Marquis de Marcke' anno 1981.

    5/ Burgemeester Lambrecht en gouverneur Vanneste.

     



















    25-08-2019, 11:43 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    10-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE GESCHIEDENIS VAN DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VANAF DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1979.

    DE GESCHIEDENIS VAN DE HANDBOOGGILDE SINT- SEBASTIAAN VANAF DE TWEEDE WERELDOORLOG  TOT 1979.

    ____________________________________________________________________________________________

    Ik heb weer moeten roeien met de riemen die ik heb. Spijtig genoeg is het derde boek, dat startte in 1980 ,zoek geraakt en dus spoorloos . Laten we hopen dat het boek alsook het laatste van die andere oudste maatschappij (Sint-Barbara) niet verloren loopt, louter door desinteresse voor cultureel erfgoed.

    De handboogilde Sint-Sebastiaan stopte alle activiteit in 2001. Ik verwijs naar het artikel ‘De Handbooggilde Sint-Sebastiaan van 1836 tot de Tweede Wereldoorlog’.

     

    Na 4 jaar oorlog stak de Sint-Sebastiaansgilde weer van wal op 27 juli 1946.

    Bij die eerste vergadering in het lokaal café ‘Het Gemeentehuis’ , uitgebaat door lid Gerard Brasseur ,waren volgende leden aanwezig:

    Cyriel Ameye – Omer en Cyriel Vandermeersch – Jozef Denutte (1)- Fernand Glorieux- Ferdinand Glorieux- Julien Wyseur- Theophiel Cagnie- Albert Cagnie -Georges Dermaux- Daniël Brasseur.

    Het eerste wat op de agenda stond was nazien of de ‘gaaisprange’ (pers) kon hersteld worden of kortom misschien was het beter een nieuwe sprang aankopen. Want die was lelijk toegetakeld door de Duitsers tijdens de oorlog.

    Op 1 september 1946 greep de jubileumschieting plaats ter ere van Theophiel Cagnie, Richard Glorieux (lid sinds 1893), Cyriel Ameye en Aloïs Brasseur (veldwachter) plaats.

    Emiel Boussier ,secretaris van Marke en ook van de gilde, werd wegens ziekte vervangen door Albert Vandaele, de toekomstige secretaris van de gemeente ( benoemd in 1947).

    Sedert de bevrijding werd weinig genoteerd in de boeken ,schrijft men in 1952. Het eerste boek was tussen 1946 en 1952 jaar spoorloos en zag nu weer het daglicht. 

    Koningen:

    1947 Jozef Denutte

    1948 Jozef Denutte

    1949 Palmer Vandermeersch.

    1950 Gerard Mulie (uitbater café ‘In de Goude Leerze’)

    1951 Gerard Mulie

    1952 Gerard Brasseur (uitbater café ‘ Oud Gemeentehuis’)

     

    Op 21 juli 1952 hadden we de jubileumschieting van Omer Vandermeersch, al 50 jaar schutter. Leden genoteerd in 1952:

    Etienne Moreels-Christophe Vanmaris – Frans Ameye- Roger Decaluwé-Roger Dermaux-Etienne Debooserie- Albert Vancauwenberghe- Arnold Herman- Noël Helin- Joseph Taillieu- Jozef Desmet- Gerard Mulie- Marc Vanhoenacker- Robert Devolder en Roger Debackere.    

    De verdere lijst met de Koningen:

    1953 Roger Decaluwé, beenhouwer in de Markekerkstraat .

     

    Op 15 augustus 1953 jubileumschieting van Ferdinand Glorieux, 50 jaar schutter.

     

    1954 Georges Dermaux , schilder-behanger in de Rekkemsestraat.

    1955 Roger Dermaux, zoon van Georges .

    1956 en 1957 Christophe Vanmaris .

    1958  Noël Helin.

    1959 Marc Vanhoenacker , jongste lid (zoon van café ‘Het Middenstandshuis’).

    In 1958 bouwde Jozef Brasseur in de Van Belleghemdreef en eiste dat de perse achter zijn huis verplaatst werd. De gaaiperse verhuisde toen naar een weide van Cyriel Courtens.

     

    In de vergadering van 31 maart 1959 werd beslist een betonnen schuilplaats te herbouwen dicht bij het schietplein. Aangezien de kas niet toeliet dat te bekostigen werd voorgesteld 25 aandelen van 200BEF uit te schrijven onder de leden. De aandelen werden genummerd van 1 tot 25 en zouden ,bij trekking ,jaarlijks terugbetaald worden.

    Lijst van de aandeelhouders:

    -Julien Wyseur (voorzitter) – Arnold Herman – Raphaël Goegebeur – Albert Cagnie – Georges Dermaux – Oscar Vanhoenacker – Gerard Bourgois – Georges Cagnie – Omer Vandermeersch – Palmer Vandermeersch (2) – Gaston Vandenberghe – Roger Dermaux – Baron Jean de Bethune (5) – Ferdinand Glorieux – Jozef Denutte – Dokter Roger Maes(2).

    Op 26 april 1959 werd deelgenomen aan de stoet, gevormd bij de inhuldiging van burgemeester Aimé Bekaert.

    Baron Jean de Bethune stelt voor speciale mutsen, met rubberbanden’ aan te kopen voor de pijlenrapers. Dat werd aanvaard.

     

    1960 : werd het jongste lid, Ghislain Desmet, zoon van veldwachter Michel Desmet, koning.Bij het onthaal ten huize Desmet sprak Baron Jean de Bethune :”Sedert onheuglijke tijden, waren de op mekaar volgende ‘champetters’van Marke trouwe leden van onze gilde…”Hij vernoemde deze die hij gekend had, Aloïs Brasseur en diens zoon Aloïs. Arnold Herman, het oudste lid, veroverde de eerste plaats in het ‘kampioenschap’van de wekelijkse schietingen.

     

    Op de prijsschieting van 5 september 1960 waren volgende leden aanwezig :Baron Jean de Bethune, ere-voorzitter - Julien Wyseur, voorzitter - Georges Dermaux ,schatbewaarder –Arnold Herman-Jozef Denutte- Albert Cagnie- Gerard Bourgois- Gerard Brasseur- Marc Vanhoenacker- Ghislain Desmet- Georges Cagnie – Gerard Blondeel –Albert Vancauwenberghe – Raphaël Goegebeur- Roger Mulie- Roger Debackere -Raphaël Demyttenaere –Robert Dejaeghere - Roger Dejaeghere- Dokter Roger Maes.

    Deken van de maatschappij, Omer Vandermeersch, overleden op 6 november 1960 werd vervangen door de 82-jarige Arnold Herman (2) op 23 januari 1961.

     

    1961  Michel Desmet .

    Op 23 januari 1961 werd Aimé Bekaert bestuurslid benoemd.

     

    Lid André Demyttenaere is kampioen in 1961.

    Op zondag 17 december 1961 werd het 125-jarig van de gilde gevierd:

    Om 9u30 : vergadering aan het lokaal café ‘Het Middenstandshuis’’ Marktstraat, voor de gezamenlijke optocht naar de kerk.

    Om 10u : hoogmis met bijzonder memento voor de afgestorvene leden en ereleden, waarna neerlegging van een bloemengarve aan het oorlogsmonument.

    Om 11u15: ontvangst op het gemeentehuis door het College van Burgemeester en Schepenen, waarna, als herinnering ,een groepsfoto .

    Om 13u : noenmaal per inschrijving in het lokaal: 120BEF.

    Om 17u : gezellig samenzijn opgeluisterd door de Sint-Jansblaaskapelle.

    In vergadering van 13 maart 1962 werd beslist voortaan de koning- en de prijsschieting te laten doorgaan op de zaterdagnamiddag. Jozef Verrue en Walter Naessens schreven zich in.

    De vlag werd voor nazicht gegeven aan ere-voorzitter baron Jean de Bethune.

    In 1962 wordt voor de eerste maal melding gemaakt van de leden Aloïs Verheu, Jules Theys en André Naessens.

    De ere-voorzitter kreeg een brief van voorzitter Julien Wyseur, waarin hij zijn ontslag gaf als voorzitter en als lid. Het ontslag werd aanvaard.

     

    1962 Julien Wyseur.

     

    In vergadering van 8 januari 1963 werd gestemd voor een nieuwe voorzitter. Georges Dermaux werd voorzitter en dokter Roger Maes bestuurslid.

     

     

    Op 19 januari 1963 waren alle aandelen, uitgegeven op 31 maart 1959 ,uitbetaald en moesten vernietigd worden.

     

    In 1963 Albert Cagnie . Albert was al koning in 1931 en 1932. Ons lid Jozef Denutte was koning in Kortrijk.

     

    Er werd beslist de schuilplaats te verruimen , maar de kas vertoont een deficit. Michel Desmet, Aloïs Verheu, Albert Cagnie en Albert Declercq hielpen aan het bouwen.

     

    In 1963 werd Gerard Bourgois schatbewaarder.

     

    1964  Jozef Denutte.

     

    Op 4 juli 1964 werd het diamanten schuttersjubileum van Jozef Denutte gevierd (60 jaar schutter). Er werd een huldeschieting georganiseerd. 53 schutters kwamen opdagen. Er was zelfs een maatschappij uit Rijsel aanwezig. Volgende groeperingen lieten zich inschrijven: Marke- Kuurne- Heule – Estaimbourg- Harelbeke – Lendelede – Bissegem- Zwevegem – Marke(Leerzeschutters)- Deerlijk – Ledegem – Lotenhulle.

    Echtgenote en zoon Noël waren ook van de partij.

    Er werd een korte levensbeschrijving, in de vorm van ‘karremelleverzen’ , door Michel Desmet opgesteld:

    ’t Was op twee maart achttienhonderdtweeennegentig

    Dat het bij de Denutte’s te Wervik regende

    Daar kwam vriend Jozef uit de goot gekropen

    En een ieder kwam bij de jonge telg .

    Hetzelfde jaar nog kwam men te Marke wonen

    En in het gezin Denutte, met al zijn zonen

    Bleek het alras

    Dat er daar kruim voor de schutterssport bij was.

    Zoals het toen was bij vele boeren

    Had men aldaar ook een perse op een der koeren

    Met geburen en andere boerenknechten

    Schoot men er duchtig op los, ’t was lijk vechten.

    In negentienhonderd en vier voor het eerst

    Veranderde Jozef de schoe van leest

    Met 3,5fr. gekregen van nonkel Allegaert en Stanne

    Trok hij over de velden naar de schieting te St-Anne.

    Hij gaf de besten aldaar van ’t leer

    Vele der oude schutters hadden zeer

    Want de jeugdige Jozef had hun ontfutseld het geld

    Daar hij de vijf hoge en drie kleine had neergeveld.

    In negentienhonderd en vijf

    Schreef hij zich te Marke in de Gild

    Maar hij moest toch ploeteren tot negentienhonderd dertien

    Alvorens hij aldaar zijn eerste koningskroon had verdiend.

    Op vreemde bodem ging hij zich ook meten

    En trok naar het Roubaix’s schietterrein bij de beken

    Hij schoot zich aldaar Keizer van de streke

    En nadien hield hij op d’expositie te Gent ook zijn steke.

    Jozef verhuisde na het eerste oorlogsgeweld

    Naar Bellegem met zijn wederhelft

    Marke zag hij niet meer staan

    En hij vulde het gelid van de Bellegemnaren aan.

    In 1931 kreeg hij heimwee

    En kwam terug in peis en vree

    In het Markse gild

    Waar ze toen het 100e lid hadden gewild.

    Men gaf om dit te vieren

    Schellen boerehesp, bruin brood en bieren

    Ook een schieting, ter zijner ere,maakte deel uit van dit feest

    En er heerste toen een heel gezonde geest.

    Jef was ook melkventer

    Met pard en kar trok hij te slenten

    De tapkraan lag vast met een ijzeren blok

    En zo was hij op de schok.

    O Jammer! Een rakker van zijn leeftijd

    Had de ijzeren blok gevijld

    De tapkraan van het vat werd opengedraaid

    En 500 liters karnemelk liepen in de draai

    Alle schutterstalenten van Jef opsommen

    Ware een taak onbegonnen

    Maar toch is het vermelden waard

    De zaken waarvan hier achter spraak.

    Op d’overdekte te Kortrijk Wilhelm Tell

    Werd door Jef in 1944 de perse, wel geteld

    In twee uur en vijfendertig minuten leeggeschoten

    Waarvan nog 268 pijlen voor de twee laatste loten.

    Hetzelfde jaar deed hij het nog straffer te Doornik

    Waar hij schoot na goed gemik

    De perse er ruimde in twee uur en vijf.

    In onze gilde zat Jozef op de troon

    In 1913, 1947, 1948 en 1964 telkens met een koningskroon

    Maar de laatste is het vermelden waard

    Want als invalied en van uit zijn zetel, deed hij ons allen af de baard.

    Zestig jaar is het geleden

    Dat Jefs’ nonkels waren tevreden

    Zo bleef Jef in de schutterssport

    Daarom huldigen wij hem met genot.

    Ja, Jef , doe zo maar verder

    Wees onze verdere gildeherder

    Want nu is het diamant

    Maar binnen tien jaar is het briljant.

    Om te sluiten wensen wij

    Aan Jozef heel blij

    Een hartelijk PROFICIAT met lieve zoenen

    Van die twee schone kapoenen.

    LEVE ONZE JUBILARIS, LEVE ONZE KONING 1964.

    De verzenbundel werd opgemaakt op perkament met een driekleurig gevlochten koord, bekleed met de zegel van de voorzitter. Vervolgens volgde een speech in het Frans door gildedeken Arnold Herman (was Franstalig) voor de Franstalige schutters.

    Jozef Denutte kon de vergaderingen aangenaam opluisteren, met zijn goede vertellingen of spreuken en, als hij het zeer goed op had, met zijn oude en folkloristische liederen.

     

    1965 Walter Naessens .

    Jozef Denutte en Palmer Vandermeersch worden respectievelijk ere-ondervoorzitter en ondervoorzitter op 21 januari . Michel Desmet wordt in het bestuur opgenomen.

    Jozef Denutte kreeg een beroerte tijdens de schieting van 12 juni 1965 en moest dringend weg. Hij overleed op 5 september 1965 op zijn 73e jaar. De begrafenis had plaats in Kortrijk.

     

    In de vergadering van 19 december 1965 stond het verplaatsen van de gaaipers of sprang op de agenda. Er werd gesproken over het verplaatsen naar de Markebeke, ofwel bij Bekaert, Vannieuwenhuyse of Delabie. Het voorstel werd afgewezen omdat het schietoord te ver afgelegen was van de dorpskom. De sprang werd geplaatst in een meers dicht bij de hoeve Courtens . Er werd ook gesproken over een afgeschermde sprang…..maar geen geld in kas. In de vergadering van 18 december 1966 werd medegedeeld dat de gemeenteraad had voorgesteld een nieuwe pers te plaatsen op het speelplein (nu sportstadium), maar nog niets werd beslist.

     

    1966 Georges Cagnie.

     

    Arnold Herman werd tijdens het banket van 22 januari 1966 gevierd voor zijn 70 jaar schutter. Hij werd ontvangen op het gemeentehuis op 21 juli 1966.

    Arnold Herman werd geboren te Ath in 1879 en sprak wat gebroken Vlaams. Hij was agent van de Bank van Brussel in Marke. Hij was 17 jaar toen hij lid werd van de schuttersgilde ‘Assomption’ in Ath. Als bankagent werd hij regelmatig verplaatst en zodoende werd hij lid in verschillende schuttersgilden: Ath, Antwerpen,Brussel, Izegem, Sint-Sebastiaan Roeselare,en Sint-Sebastiaan Kortrijk. Toen hij in 1939 op rust werd gesteld ,ging hij zich vestigen in Marke en werd hij lid van de plaatselijke gilde. Hij was enkele malen koning in Izegem,Roeselare en Kortrijk en zijn laatste titel van koning dateert van 1962 en dan was hij al 83 jaar. In 1960 behaalde hij het kampioenschap in de wekelijkse puntenschietingen.

     

    Tijdens de vergadering van 22 januari wordt melding gemaakt van de leden Germain Ver Eecke en Palmer Loosvelt. Palmer is al lid sinds 1959.

    In december 1966 werd een nieuw boek aangelegd en werd het oude of eerste boek netjes weggeborgen.

     

    In 1967  Michel Desmet .

     

    Een overdekte sprang werd geweigerd door het gemeentebestuur. De gaaipers werd verplaatst in een meers op de westkant van de hoeve Dekimpe, langs de Poortersstraat. Ze werd op 8 juni 1968 plechtig gehuldigd.

    In vergadering van 20 januari 1968 werd een nieuwe standplaats voor de gaaipers beloofd door baron Jean de Bethune . Ze zou er dan definitief mogen blijven staan. De reden was dat er in een nieuwe straat (Poortersstraat) huizen moesten gebouwd worden ; de gaaipers stond in de weg.

     

    1968 Germain Ver Eecke in de Poortersstraat. Hij wordt tevens bestuurslid. Maurice Vannieuwenhuyse wordtlid.

     

    In januari 1969 werd deelgenomen aan het Koninklijk National Verbond der Belgische Wipschutters.

    Lijst van de schutters die aangesloten waren bij het Koninklijk National Verbond der Belgische Wipschutters in 1968:

    Namen                  Datum van Geboorte          Jaar van intrede bij ons

    ________________________________________________________________________

    Georges Dermaux          15/1/1905                     1923

    Roger Maes                   23/8/1913                     1952

    Albert Cagnie                11/3/1915                    1931

    Arnold Herman              24/3/1879                    1945

    Gerard Bourgois             2/9/1891                     1922

    Georges Cagnie              2/3/1920                     1931

    Michel Desmet              23/6/1915                    1947

    Robert Cagnie               14/5/1950                    1968

    Robert Dejaegher          18/12/1928                  1953

    Aloïs Verheu                 3/5/1908                      1962

    Raphaël Goegebeur        13/3/1912

    Paul Vandenberghe        12/1/1901

    Palmer Vandermeersch   27/4/1922                  1937

    José Decaluwé              30/9/1954                   1967

    Willy Blomme               6/7/1938

    Gérald Desmet              6/6/1953                   1969

    Roger Mulie                 11/12/1931

    Germain Ver Eecke        14/2/1929                 1967

    Albert Vancauwenberghe 17/4/1916

    Palmer Loosvelt                                            1959

    Roger Dermaux                                            1949

    Raoul Vanderroost                                        1971

    Luc Cagnie                                                  1971

    Eric Vandenberghe                                       1971

    Jozef Supply                                               1971

     

    1969 Palmer Vandermeersch .

     

    1970 José Decaluwé , zoon van beenhouwer Roger.

     

    Op 20 juni 1970 vereremerking van Arnold Herman als 75 jaar schutter, door de heer Van Assche, ere-voorzitter van de federatie van het Koninklijk National Verbond.

    In 1970 wordt ook melding gemaakt van René en Patrick Vandenbogaerde.

    De gaaipers wordt verplaatst naar de Markebeke

     

    1971 Raoul Vanderroost.

     

    In april 1971 gaf Gerard Bourgois zijn ontslag als penningmeester. In de plaats kwam Michel Desmet.

    In februari 1972 werden wc- en pisbakken geïnstalleerd. Melding wordt gemaakt van lid Tobias Kesteloot.

    Op zaterdag 29 april 1972 had de opening van de sporthalle plaats.

     

    1972 Palmer Loosvelt .

    1973 Robert Cagnie , zoon van Albert. Deken Arnold Herman geeft op 21 december zijn ontslag als verslaggever.

    1974 André Dekijvere koning en Pieter Maes kampioen.

     

    In vergadering van 17 juni 1974 werd gedacht aan het maken van een nieuw vaandel, want het huidig was versleten. Het was maar uitstel, want de kas kon het nooit aan. Er werd beroep gedaan op de mobiele wip ‘Bertina’ (eigenaar Gerard Stevens uit Poperinge) voor de huldeschieting van het 130 jarig bestaan. Zo werd geschoten op twee wippen. Door het barre weer daagden slechts 38 schutter op.

     

    1975 Georges Cagnie.

    Jubileumschieting op 31 mei 1975 voor Georges Dermaux,52 jaar schutter,Gerard Bourgois,72 jaar schutter en Arnold Herman, 96 jaar en 80 jaar schutter. Er werd weer geschoten op twee wippen.

    Arnold Herman, 96 jaar, wordt ingehuldigd als 80 jaar schutter. Op 26 augustus gaf hij zijn ontslag als secretaris.

    Nationale voorzitter Van Assche overhandigde Arnold Herman in 1976 een Nationale Erkentelijkheid. Nationaal voorzitter Edward Costermans overhandigde hem het Ere-Diploma van de Nationale Bond der Belgische Wipschutters.

    Edward Costermans bracht ook hulde aan Georges Dermaux en Gerard Bourgois.

     

    Het bestuur op 27 augustus 1975:

    -Baron Jean de Bethune : ere-voorzitter

    -Georges Dermaux : voorzitter

    -deken: Arnold Herman

    -verslaggever-schatbewaarder: Michel Desmet

    -Gerard Bourgois-André Dekijvere-Gerald Desmet-Palmer Loosvelt- Roger Maes- Albert Cagnie-Georges Cagnie.

    Sedert 1 maart 1976 is Georges Dermaux geen schutter meer, maar wel nog voorzitter.

     

    1976 Pieter Maes ,zoon van dokter Roger Maes. Gerald Desmet werd kampioen.

    Hubert Coopman wordt vermeld als lid.

    1977 Roger Buyck .

     

    In vergadering van maart 1978 werd beslist de kampioenschieting te vervangen door een prinsschieting. De prinsschieting ging de koningschieting vooraf.

    Nieuwe leden: Benny Toye-Jozef Toye – William Toye- Danny Tytgat.

     

    1978 was Robert Cagnie koning en André Dekijvere Prins.

    1979 was Michel Desmet koning en Albert Cagnie Prins.

    Op 1 juli 1979 wist Danny Tytgat zich tot Bellekampioen te schieten in Bellegem.

     

    (1)Na de eerste wereldoorlog trok Jozef met zijn gezin naar Bellegem, waar hij zich inschreef in de plaatselijke gilde. Hij kwam terug naar Marke in 1931 als 100e lid.

     

    FOTO’S

    ______

    1955:

    1/ Gerard Mulie  Jean Debuysere  Jacques Brasseur (zoon van Gerard ,uitbater ‘Het Gemeentehuis’)

      Etienne     Etienne        Robert          Gerard      Gerard      Georges      Michel

     Moreels    Debooserie   Dejaeghere   Bourgois   Brasseur   Dermaux   Desmet

     

           Dochter v.       vrouw+kind         Raphaël               Norbert   Roger   Albert

    Jozef Denutte      Raphaël Denutte     Denutte             Dermaux  Maes    Cagnie

     

    Omer                   Julien             vrouw             Jozef      Baron Jean    Roger           Alfred

    Vandermeersch    Wyseur   Jozef Denutte   Denutte     de Bethune    Dermaux    De Brabandere

                                                                                                                (koning)     (burgemeester)                                                             

     

    1957:

    2/  Van boven naar beneden : van links naar rechts.

    Albert Vancauwenberghe – Georges Cagnie – Gerard Mulie –Gerard Brasseur- Raphaël Goegebeur – Palmer Vandermeersch- Roger Dermaux – Arthur Vanmaris – Gabriël Vanmaris- Robert Dejaeghere – Noël Helin (mil.) – Gerard Bourgois- Etienne Moreels – Norbert Dermaux –Roger Decaluwé – Albert Cagnie (boven) – Willy Blomme – Georges Dermaux.

    Arnold Herman –Omer Vandermeersch – Baron Jean de Bethune – Christophe Vanmaris (koning) – Julien Wyseur – Jozef Denutte.

     

    Foto 1976: ere aan Arnold Herman : 80 jaar schutter.

    3/ Van boven naar beneden: van links naar rechts.

    Michel Desmet – Barones Emm.de Bethune – Baron Emmanuel de Bethune – Germain Ver Eecke – Mw.Germain Ver Eecke – Mw. Michel Desmet – Barones Jean de Bethune- Pieter Maes (koning) – Mw. Gerard Bourgois – Gerard Bourgois – Mw. Albert Cagnie – Roger Maes -Albert Cagnie - Baron Jean de Bethune – Mw. Van Assche – Van Assche – Arnold Herman – Mw. Arnold Herman – Georges Dermaux – Aimé Bekaert.

     

    4/ De gaaipers aan de hoeve Courtens. Rechts ervan de hoeve Courtens. In de verte de huizen in de Cornelusweg.

     

    5/ De gaaipers in augustus 1970 aan de Poortersstraat, vooraleer te verhuizen naar de Markebeke. Rechts hoeve Dekimpe.

     

    6/ Groepsfoto aan de Markebeke in 1970, ter gelegenheid van de plaatsing van de gaaipers (foto Roger Faillie). 

     

     

     

     

     

     

     













    10-08-2019, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    07-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE OUDE PASTORIE AAN DE 'WATERPOEL' EN DE NIEUWE IN DE MARKTSTRAAT.

    DE OUDE PASTORIE AAN ‘DE WATERPOEL’ EN DE NIEUWE IN DE MARKTSTRAAT.

    ____________________________________________________________________________________

    De oude pastorie lag op het einde van de Vandommeledreef (vroeger Pastorijdreef), zo een 40 à 50-tal meter noordwaarts in de tuin van de huidige pastorie. De ‘wal’ (vijver), die leunde tegen het pastoriegebouw was voortdurend de oorzaak van vochtigheidsproblemen. Verscheidene pastoors hebben er vele jaren mee te kampen gehad. De pastorie was al te zien in die omgeving op een kaart van 1632. De Vandommeledreef ontstond in 1847 door bemiddeling van pastoor Martens (Zulte 1804-Marke 1854) (1) . Een stukje grond ,toebehorende aan graaf Julien Bidé de la Grandville, de laatste heer van Marke ,werd omgewisseld met gemeentegrond. Dat betekende een betere toegang tot de pastorie.

    In een brief gedateerd op 30 maart 1886 vroeg burgemeester Leopold Van Belleghem (Marke 1835-Marke 1898) aan Mgr. Joannes Joseph Faict (Leffinge 1813-Brugge 1894)  de bisschop van Brugge, of hij al dan niet akkoord ging met vergrotings- en verbeteringswerken aan de pastorie in Marke .

    Gezien de goedkeuring ,vroeg pastoor Lodewijk Vandenbussche (Kortemark1835 –Marke 1893) (2) op 4 mei, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het ‘kerkbureel’ (kerkfabriek), aan de bisschop, de kerkraad samen te roepen op 9 mei ,om te te beraadslagen over deze kwestie. Verbeteringen, ja, vergroting,neen. Pastoor Vandenbussche en zijn voorgangers klaagden al lang over vochtigheid in de pastorie. Het was vooral te wijten aan de ‘wal’(waterpoel,vijver) die tegen het gebouw gelegen was. Op de bovenverdieping waren twee ongezonde kamers . De hygiëne liet er te wensen over.

    Een nieuw hoofdstuk begon op zondag 3 januari 1904 tijdens de zitting van de kerkraad van Marke. Waren tegenwoordig voorzitter , Baron François de Bethune (Gent 1868- Leuven 1938), pastoor Louis De Brabandere (Kanegem 1846-Marke 1919) (3) , burgemeester Emmanuel de Bethune (Gent 1869- Marke1909), leden Arthur Tack (Marke 1866- Marke 1917), Désiré Herman (Marke 1828-Marke 1914) en Aloïs Dekimpe (Marke 1836-Marke 1918), en schrijver Isidoor Delcour (Marke 1835 –Marke 1917). De slechte staat van het pastoriehuis werd er in de verf gezet. Architect Jules Carette(4) werd verzocht na te zien of er mogelijkheid bestond veranderingen en renovaties te voorzien om er een ordentelijke pastorie van te maken. Zelfs door zoveel mogelijk te behouden, dat enigszins dienen kan, zouden renovaties en verbeteringen kosten van rond de 10.000Bfr. veroorzaken. Niettegenstaande de belangrijkheid van die som, zou de pastorie steeds vochtig blijven “uit hoofde van de nabijheid van de waterpoel tegen welken en in welken zij gebouwd is”.

    Nog in 1904 werd er eindelijk werk van gemaakt , een nieuwe pastorie stond op het programma en zou gebouwd worden langs de Marktstraat, een 40 à 50 -tal meter ten zuiden van de oude pastorie, op grond, eigendom van de gemeente. De oude bleef onbewoond staan van 1904 tot in de eerste helft van de jaren ‘50, toen ze werd afgebroken. Intussen diende ze tot stapelplaats.

    Volgend schrijven werd op 5 maart 1904 gestuurd door de provinciale architect-inspecteur Arthur Vierendeel (5), aan de Bestendige Deputatie (vertaling uit het Frans):

    “ De pastorie van Marke is gelegen nabij een vijver(poel) en toont erge vochtigheidsverschijnselen. Op het gelijkvloers en boven zijn maar twee kamers die degelijk zijn. De kelders staan onder water. Ik ga akkoord met de kerkraad om liever een nieuw gebouw te bouwen, dan het oude te herstellen en te verbeteren. Ik ben van mening dat het project van architect Jules Caretteen de bijgevoegde stukken mogen goedgekeurd worden.”  Op 7 maart 1904 gaf architect-directeur Arthur Vierendeel zijn goedkeuring,  de Koninklijke Commissie van Monumenten op 22 april 1904. Minister van Justitie Jules Van den Heuvel (Gent 1854-Gent 1926)(6)  was volledig akkoord met het project en beloofde ook de nodige subsidies.

    Jules Carette tekende de plans en maakte een bestek op ten belope van 19.783,24Bfr. Dat werd door de kerkraad goedgekeurd.

     

    Om het aandeel van de kerkfabriek te helpen dekken, verklaarde pastoor Louis De Brabandere zich bereid in volle eigendom en zonder lasten, twee huizen , hem toebehorende ,af te staan aan de kerkfabriek ;  het betrof hier de twee laatste huizen van een rij van vier gelegen op de plaats (Marktstraat) bekend onder SA 327, 328 en 329 . De vier huizen waren na de bombardementen van 14 mei 1943 onbewoonbaar .De waarde ervan was geschat op 5000Bfr en een pachtwaarde van 200Bfr. ’s jaars. Enkele begoede personen leenden samen 4000Bfr. uit aan de kerkfabriek, zonder intresten ,en terug te betalen in deeltjes.

    Het gemeentebestuur kwam tussen met 5000Bfr. en keurde de beraadslaging van de kerkraad op 3 januari goed in zitting van 26 januari 1904 .

     

    Op 16 mei 1904 werd de Minister van Justitie in kennis gesteld door de gouverneur(7), dat de Technische Provinciale Dienst, de bisschop (8), de Koninklijke Commissie van Monumenten en Bestendige Deputatie hun goedkeuring hadden gegeven voor de bouw van een nieuwe pastorie; de toekenning werd gegeven, volgens het bestek, mits de som van 19.783,24Bfr. met volgende verdeling: 9783,24Bfr. ten laste van de kerkfabriek, 5000Bfr. voor de gemeente, de Provincie en de Staat kwamen erin tussen elk voor 2500Bfr.( brief van 7 juli van de Bestendige Deputatie).

     

    In zitting van de kerkfabriek op 25 juni 1904 werd overgegaan tot het openen van de inschrijvingen voor de aanbesteding ( goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad op 27 juni 1904): (intussen was Arthur Tack voorzitter van de kerkraad).

    -Denis Parent (Bellegem 1860-Marke1927) , timmerman te Marke > 22.999Bfr.

    -Jules Vandenberghe (Marke 1870-Marke 1933), timmerman en Emiel Vandenweghe, metselaarsbaas, beiden te Marke > 18.989Bfr.

    -Charles Louis Lannoo (Heule 1854- Marke1929), timmerman en Cyriel Vanackere, metselaarsbaas, beiden te Marke > 18.783,33Bfr.

    De prijs geboden door de laatsten was 1000Bfr. beneden de prijs van het bestek en bijgevolg werd de bouw van de pastorie aan hen toegewezen.

    Adolf Deryckere (Deerlijk 1857- Marke 1931), bijzondere te Marke werd als toezichter van de werken benoemd . Hij was ook toezichter geweest tijdens de bouwwerken van de nieuwe kerk in 1901.

    Hier is het interessant even de daglonen onder de loep te nemen (brief van 23 juni 1904, getekend Lannoo en Vanackere):

    -aardewerkers    0,25Bfr.

    -metsers        0,30Bfr.

    -dienders        0,22Bfr.

    -leer-metsers     0,22Bfr.

    -timmerlieden    0,28Bfr.

    -schrijnwerkers   0,30Bfr.

    -leergasten      0,15Bfr.

    -loodgieters     0,35Bfr.

    -plafonneurs     0,32Bfr.

    -dekkers        0,30Bfr.

     

    Vertaling uit het Frans van de brief van 27 augustus 1904 van Arthur Vierendeel, supervisor, aan de Bestendige Deputatie: “Het metselwerk is op zekere plaatsen al meer dan 1meter hoog ; de werken zijn goed uitgevoerd, de voorwaarden van het minimum-salaris zijn ingevuld, maar het reglement is niet geafficheerd. De aannemer belooft onmiddellijk het nodige te doen. Op vraag van de werknemers wordt dagelijks meer dan 10 uur gewerkt. De aannemer zal de toelating vragen aan de Bestendige Deputatie om de overuren te mogen doen, zonder verhoging van prijzen….”

     

    Op 15 september 1904 had architect Carette een belangrijke mededeling voor de kerkfabriek. Er werd een wijziging gebracht in de natuur van de materialen, de witte zandsteen van Montauban werd namelijk vervangen door de ‘roche d’Euville’. De reden was dat Montauban weigerde te leveren, onder voorwendsel dat de ‘blokken’ steen een lengte hadden van 50 centimeter, daar waar 1m20 vereist was.

    Burgemeester en schepenen, alsook de gouverneur werden op de hoogte gebracht.

     

    Op 18 oktober inspecteerden Jules Carette, pastoor L. De Brabandere, burgemeester Emmanuel de Bethune en de leden van de kerkfabriek de nieuwe pastorie en keurden de werken goed.

     

    De werken verliepen vlot en goed. De ruwbouw stond er tot het dak (brief 22 oktober 1904 van A. Vierendeel aan de Bestendige Deputatie).

    De nieuwe pastorie werd bewoond vanaf oktober 1905 (brief van A. Vierendeel aan de Bestendige Deputatie op 21 december 1905).

    Tijdens de bombardementen van 14 mei 1943 had de pastorie het hard te verduren ; ze moest bijna helemaal herbouwd worden.

     

    (1)Petrus Martens was pastoor van Marke van 1847 tot zijn overlijden in september 1854. Hij had in 1853-54 al meer dan 1000Bfr. uit eigen zak betaald voor belangrijke reparaties aan de pastorie .Dat was ongeveer de tegenwaarde van de aankoopprijs van een huis in die tijd [brieven van 19 december 1853 en 31 maart 1854 ter attentie van Mgr.Joannes Baptista Malou, bisschop van Brugge (Ieper 1809-Brugge 1864) ].

     

    (2)Lodewijk Vandenbussche was onderpastoor in Kemmel in 1871, pastoor in Waardamme in 1879 en vanaf 1886 pastoor in Marke tot zijn overlijden in 1893.

     

    (3)Louis volgde zijn broer Leo (Kanegem 1842-Marke 1902) op als pastoor van Marke.

     

    (4)Jules Carette (Kortrijk 1866-Kortrijk 1927). Hij was een leerling van Jean-Baptiste de Bethune (Jantje Gotiek). Zijn werken waren vooral geïnspireerd door de neogotiek.

     

     

    (5)Arthur Vierendeel (Leuven 1852-Ukkel 1940): Belgisch ingenieur – hoofdingenieur-directeur van de Provinciale Dienst van West-Vlaanderen. Hij was ook hoogleraar aan de Universiteit te Leuven.

     

     

    (6)Jules Van den Heuvel was minister van justitie van 1899 tot 1907.

     

    (7)Jean Baptiste de Bethune (Brugge 1853-Heestert 1907), kunsthistoricus, was gouverneur van West-Vlaanderen van 1903 tot 1907. Hij was al dienstdoende gouverneur in 1901. Hij was de zoon van Jean Baptiste (Jantje Gotiek) (Kortrijk 1821-Marke 1894) en Emilie van Outryve d’Ydewalle (Brugge 1826-Marke 1894) en trouwde met Anne-Clémentine Roger de Villers (Gent 1855- Cannes 1913). Hij was ook burgemeester van Oostrozebeke van 1879 tot 1892.

     

    (8)Gustavus Waffelaert was bisschop van Brugge van 25 juli 1895 tot 18 december 1931. Hij was geboren in Rollegem in 1847 en overleed in Brugge in 1931.

     

    Rijksarchief Brugge

    Archief Bisdom Brugge

     

    Foto’s:

    1/ Affiche aanbesteding 1904.

    2/ De oude pastorie in 1950.

    3/ De oude pastorie in 1950.

    4/ Plan uit 1929 met ‘put van de pastorie’. Links plan van de school.

    5/ De nieuwe pastorie vóór de oorlog 40-45.

    6/ De nieuwe pastorie na de oorlog 40-45, rond 1960.













    07-07-2019, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    Archief per week
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 03/12-09/12 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 27/11-03/12 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!