Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Na een dikke maand van rusten ben ik vandaag mee met de bus naar Ekeren, waar de wandelclub De Bosgeuzen van de Voorkempen er hun Herfsttocht hielden.
Ekeren is een plaats in België en een district van Antwerpen. Ekeren was een zelfstandige gemeente tot 1 januari 1983.Na de fusie op 1 januari 1983 werd een gedeelte van Ekeren (het bevolkingsrijkste met het dorpscentrum) aangehecht bij Antwerpen, de wijken Hoogboom, Zilverenhoek en gedeelte Leugenberg bij Kapellen. Onderstaande bevolkingscijfers betreffen het district Ekeren, het gedeelte van de voormalige gemeente dat bij Antwerpen werd gevoegd. De volgende grenswijziging was op 1 januari 2019. Ekeren ligt deels in het Scheldepoldergebied. Naar het oosten toe gaat het landschap over in de Noorderkempen, waar het bosachtige gebied veel villabouw kent, met name in de wijken Sint-Mariaburg en Donk. Er zijn nog een aantal weilanden en akkers, o.a. de Puihoek tussen Ekeren centrum en Sint-Mariaburg en de Hoekakker in Ekeren-Donk. In het westen vindt men het Antwerpse havengebied met natuurgebied Ekerse Putten, later Muisbroek genaamd.
De inwoners van Ekeren staan ook bekend onder hun bijnaam "Bierpruvers", vanwege de vele bierbrouwerijen die zich eertijds op het grondgebied van de oude heerlijkheid Ekeren bevonden. De Ekerse carnavalvereniging De Bierpruvers dankt haar naam aan de bijnaam van de Ekerenaars. De bijnaam is vereeuwigd in het standbeeldje "De Bierpruver" dat oorspronkelijk een plaats kreeg op de hoek van Geestenspoor en Driehoekstraat. Op 30 juni 2015 is het beeld verplaatst naar het vernieuwde Kristus-Koningplein. Het beeldje werd op 9 september 1990 op zijn sokkel gezet en stelt een mannelijke "bierpruver" voor die een aker in de hoogte houdt, een koperen ketel waarin vroeger bier werd gebrouwen. Deze koperen ketels zijn ook verwerkt in het wapenschild van Ekeren. Door huisbrouwerij de 3 vaten wordt het bier Bierpruver gebrouwen.
De start was vanuit Zaal jeugd en cultuur en men kon uit een 6tal afstanden kiezen. Ik koos om te beginnen met de 12km.
Al vanaf de start gaan alle omlopen genieten van dit slechts enkele jaren geleden aangelegd park. Dit dus nog recent groendomein kuier je tussen het groen met watertjes, tripstenen, uitzichtpunten en bosjes.na deze te hebben verlaten ging met door naar de Oude landen. De Oude Landen bestaat uit de mooi kronkelende Oudelandse Beek, grillig gevormde rietkragen, bloemrijke graslanden en wilgenbosjes. Het gaat hier over grasveldjes, doorheen stegeltjes en over bruggetjes. Verwacht je alvast aan wat wellicht één van de mooiste natuurgebieden van Vlaanderen mag genoemd worden. De gekende Schotse Galloway-runderen helpen hier al gras-verorberend een handje bij het beheer.
Het parcours lag er hier en daar wat vettig bij en het was oppassen voor valpartijen. Daarna ging het richting Kasteelpark Veltwijck. Kasteelpark Veltwijck .Het Veltwijckpark heeft een prachtige rozentuin en een slotvijver met een groot vissenbestand. In het voorpark staan nog steeds enkele beuken uit een dreef die werd aangeplant in 1759. De oudste vermelding van het omwaterde ‘Hof van Veltwijck’ dateert van 1565. Zo genaamd naar de eerste eigenaar, Aert Van Veltwijck, een Antwerpse poorter die hier een zogenaamd hof van plaisantie (lusthof) liet oprichten. Het Veltwijckpark sluit naadloos aan bij de Oude Landen zodat je van het ene moois in het andere terecht komt. Wat verder kwamen we aan onze rustpost, dit was het cafetaria van het zwembad. Na iets te hebben gedronken en gegeten gingen we verder richting de Bospolder. De Bospolder in Ekeren was vroeger poldergebied. Bij de havenuitbreiding zo’n dertig jaar geleden werd het gebied opgespoten. Daarna veroverde de natuur langzaam opnieuw het vernielde gebied. Graslanden, ruigten, bos en moeras wisselen er af met ondiepe plassen. In 2002 werd het allereerste Vlaamse natuur-inrichtingsproject afgewerkt. Door moeras te herstellen en “wielen” of plassen die ontstaan zijn door dijkdoorbraken te ruimen, werd het gebied terug natter en waardevoller. En….bovenal, een magnifiek wandel-natuurgebied waarin zich trouwens ook de Galloways opperbest thuisvoelen. Ongetwijfeld een niet te versmaden exploratie.
Nooit gedacht dat we zoveel natuur gingen krijgen op deze wandeling. Het laatste gedeelte wandelde men door de Ekerse putten en Ekerse Meersen. De routes die deze contreien aandoen kunnen een blik werpen op de twee Ekerse Putten die in de jaren twintig werden uitgegraven in het kader van de aanleg van het rangeerstation Antwerpen-Noord (1925-1930). De grote vijver - die een maximumdiepte heeft van ongeveer 21 m - is één van de meest populaire duikplaatsen in Vlaanderen. Dit komt doordat in de loodrechte kleiwanden (van 5 tot 10 m diepte) duidelijk herkenbaar fossiele schelplagen voorkomen. En, uiteraard, natuur alomtegenwoordig. na deze passage kwamen we uiteindelijk terug waar we begonnen waren. Er restte ons nog wat tijd om een babbeltje te slaan en iets te drinken alvorens men terug met de bus huiswaarts keerden. Geniet even mee van de beelden.
Het was een hele mooie wandeling en prachtig herfstweer.
Vandaag was het een wandeltocht van de wandelclub WSK Marke, waar ik ben aangesloten. Deze tocht ging door te Stasegem.
Het gehucht Stasegem bevindt zich in de stad Harelbeke, gelegen in de provincie West-Vlaanderen. Het situeert zich in het uiterste zuiden van de stad en ligt wat van de andere stadsdelen verwijderd door het nijverheidsgebied Harelbeke-Zuid en het natuurgebied De Gavers. Het gehucht grenst ook aan Kortrijk, Zwevegem en Deerlijk, en ligt vlakbij het kanaal Kortrijk-Bossuit.
Het grondgebied dat vandaag Stasegem heet kent reeds een lange geschiedenis wat bewoners betreft. Dat bewijzen een aantal vondsten uit de Gallo-Romeinse periode. Bij de aanleg van de Collegewijk, gelegen aan het provinciaal domein De Gavers, zijn restanten gevonden van meerdere houten gebouwen. Eikenhouten waterputten, afvalkuilen, glas, brons, muntstukken en een cultusplaats wijzen op een zogenaamde vicus. Wellicht splitsten meerdere Romeinse wegen op wat nu de Collegewijk is. Een van die wegen liep via Stasegem naar Kerkhove. Langs deze vermoedelijke weg zijn in Stasegem meerdere Romeinse boerderijen aangetroffen. De eerste maal dat de naam Stasegem echter opduikt is in het jaar 1641, op een kaart van het burggraafschap Kortrijk uit het boek Flandria illustrata, een historiografisch werk van de Vlaamse kanunnik Antonius Sanderus. Het gehucht draagt de naam van het Goed te Staseghem, een belangrijke rentehoeve die vanaf 1580 tot het midden van de negentiende eeuw bewoond werd door de familie Deconinck. Gedurende lange tijd werd het omgeschreven als een heel landelijk gebied. Andere belangrijke hofsteden waren het Goed ter Halle en Het Gehucht, dat sinds 1747 bewoond wordt door de familie Hanssens.
De start was vanuit de Zuiderkouter en de wandelaars konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ditmaal kon ik niet wandelen wegens een blessure aan de knie(ontsteking van de pees). Vrouwlief nam de taak op zich voor het maken van enkele mooie beelden.
Het Provinciaal Domein de Gavers stond centraal in deze wandeling. De grotere afstanden stapten dan richting Zwevegem. Deze foto's waren genomen op de afstand 12km.
Inschrijvingstafel
Fiere voorzitter
Het traject dat mijn vrouw volgde.
De Startzaal.
De Koutermolen.
De Koutermolen, een oude staakmolen uit de streek, werd in 1981-1986 gerestaureerd en in de Gavers heropgebouwd. Voor hij er terechtkwam was de molen al enkele keren afgebroken en herbouwd op een andere plaats. Zo had hij in Desselgem, Deerlijk en Stasegem gestaan. De molen is sinds 1944 erkend als monument.
De oorspronkelijke Koutermolen werd tussen 1775 en 1789 opgericht door Pieter Gheysens. Het was de eerste molen in Stasegem. Hij werd voor het eerst vermeld op een kaart van 1789, gemaakt door landmeter P.C. Steur, in verband met het kalseien van de weg van Harelbeke naar Zwevegem. De molen stond een 300-tal meter ten zuiden van zijn huidige standplaats, aan de oostzijde van de tegenwoordige Masteluinstraat, waar nu het speelterrein van Chiro Stasegem is. In een latere kadastertelling was hij vermeld als oliecot. Op Palmzondag 1891 brandde de molen door onbekende oorzaak af. August Gheysens, de toenmalige molenaar van de Koutermolen, kon nadien vrijwel direct de Brandemolen in Deerlijk kopen, die uit elkaar was genomen om de onderdelen los te verkopen. In 1917 sloopten het Duitse leger de molen voor de aanleg van een landingsbaan in de Gavermeersen.In 1919 zocht Victor Gheysens, de zoon van August, een vervangende molen. Door een gelukkig toeval stond de eveneens in Deerlijk staande Statiemolen te koop. Deze molen was in 1897 verplaatst van Desselgem naar Deerlijk Statie. De molenaar kocht het werktuig en bracht hem met paard en kar naar Stasegem. De familie Gheysens bemaalde tot 1948 de Koutermolen. André Gheysens liet de molen nog regelmatig draaien tot 1968. In 1976 werd hij door de gemeente Harelbeke aangekocht in een volledig vervallen toestand, waarop de provincie West-Vlaanderen hem voor 1 frank had gekocht. In 1981-1986 werd de molen volledig gerestaureerd en heropgebouwd in het provinciedomein De Gavers . In 1987 ging hij officieel open en prijkt op een zes meter hoge belt. Hij draait regelmatig dankzij vrijwillige molenaars. In 2020 trok de provincie 246.826 euro uit voor een nodige tweede restauratie.
Provinciedomein De Gavers is een West-Vlaams natuur- en recreatiedomein van 192 ha in de gemeentes Harelbeke en Deerlijk. Het Gavermeer van ongeveer 65 ha ontstond door zandwinning in de jaren 1960, die nodig was voor de aanleg van de nabijgelegen snelweg E17. Daarvoor was het een drassig meersengebied.Het beheer van de Gavers valt onder de provincie van West-Vlaanderen. Met ongeveer 800.000 bezoekers per jaar is dit het drukstbezochte provinciedomein van deze provincie. Faciliteiten omvatten een zwemstrand, speelweides, wandel-, ruiter- en fietspaden, cafetaria's en een avonturenpark. Ruimte voor recreatie laat watersporten op het Gavermeer toe zoals: zeilen, surfen en kajakken. Een deel van het domein is natuurreservaat waar vooral watervogels kunnen overwinteren.
Het gebied maakte in de vroege middeleeuwen (ca. 500 - 1000) deel uit van een groot woud, het Methelawoud. Dat woud verdween geleidelijk door houtkap, waarbij het vrijgekomen land werd gebruikt voor de landbouw. Rond 1600 waren de Gavers al een drassig weidegebied. Op de Vandermaelenkaarten (uit de 19de eeuw) wordt het huidige natuurdomein aangegeven als Gavere Weyde. Het oorspronkelijke Gaverlandschap bestond uit laaggelegen wei- en hooilanden met rijen knotwilgen of elzen en populieren langs de ontsluitingswegen. De natte weilanden aan de Gaverbeek stonden in de winter geregeld onder water. Voor de aanleg van de autosnelweg E3 (de huidige E17) was behoefte aan grote hoeveelheden zand. Dit werd in goede kwaliteit gevonden in de nabije Gavermeersen. Er werd een gebied van 80 ha onteigend en in augustus 1968 begon men de eerste gronden weg te zuigen. Tegen eind 1970 was 4.000.000 m3 weggespoten en had het oorspronkelijke landschap van natte hooilanden plaats gemaakt voor een grote waterplas van 62 ha. In 1974 kocht het Provinciebestuur van West-Vlaanderen het gebied aan van de Intercommunale E3 en de Intercommunale Leiedal. De totale oppervlakte werd vergroot en uitgebouwd voor recreatie en natuurmogelijkheden. De Gavers bestaan tegenwoordig uit een groot meer met daaromheen bossen, wandel- en fietspaden.
Het westelijke deel van het Gavermeer is een permanent vogelreservaat, en wordt 's winters fors uitgebreid om de dieren optimale rust te kunnen bieden. In het oostelijke deel huist een reigerkolonie met een zeventigtal nesten. Natuurpunt Gaverstreke neemt het beheer van de "Vlinderweides" (1 ha bloemen- en insectenrijk hooiland), de "Villaplasjes" (6 ha natte weiden met ondiepe plassen) en de Oeverzwaluwenwand voor haar rekening. Het meer wordt als wachtbekken voor drinkwater uit het kanaal Kortrijk-Bossuit gebruikt. Rond de waterplas loopt de volledig gescheiden Gaverbeek die vervuild water naar het waterzuiveringsstation aan de Leie in Harelbeke brengt. In 2006 werd aan een zuidoostelijke hoek van het meer een soort zwembad gebouwd. In 2021 vingen grote werken aan om het domein met ongeveer 20 hectare uit te breiden, tot 212 hectare. Drie nieuwe zones zullen ingericht worden voor natte natuur, natuureducatie en recreatie, een gecontroleerd overstromingsgebied en het herstellen van de natuurlijke loop van de Gaverbeek. Deze werken omvatten een aantal fases, waarbij het einde wordt voorzien in 2025.
Ik hoopte op ietsje meer wandelaars, maar er was veel concurentie qua wandeltochten in West Vlaanderen.
Ditmaal een wandeling dicht bij huis, ik ging wandelen in Rekkem, waar de wandelclub De 12uren van lauwe er hun Grenstocht hielden.
Rekkem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Rekkem ligt in het zuiden van de provincie, ingeklemd tussen Wallonië (Moeskroen) en Frankrijk (Halluin). Rekkem-centrum ligt in het noorden van het grondgebied, meer naar het zuiden ligt het gehucht Paradijs. In het oosten van de deelgemeente ligt een stuk van het industrieterrein LAR, genoemd naar de drie deelgemeenten waarin het gelegen is (Lauwe - Aalbeke - Rekkem).
Rekkem ligt in Zandlemig Vlaanderen in de vallei van de Palingbeek. In het noorden vindt men de Leie. De hoogte varieert van 15 tot 67 meter, het hoogste punt is Castert, waar dan ook diverse windmolens stonden opgesteld. Ten zuiden ligt het verstedelijkte Moeskroen en ten westen liggen de, eveneens verstedelijkte, kernen Halluin en Menen. In het oosten ligt een bedrijventerrein en in het noorden vindt men eveneens veel bebouwing.
De start van deze wandeling was vanuit de gemeenteschool Barthel en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen. Ik koos voor de 22km. iedere afstand ging richting Paradijs, waar de centrale rustpost was. Daar maakten de 2 grootste afstanden een lus van 8.5km richting Moeskroen en terug.
Paradijs is een gehucht in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Het ligt in het zuiden van Rekkem, een deelgemeente van de stad Menen. Paradijs ligt tegen de grens met Frankrijk en Wallonië en is van het dorpscentrum van Rekkem afgesneden door de snelweg A14/E17. Paradijs heeft een eigen parochie, genoemd naar de Heilige Maagd der Armen Op de Atlas der Buurtwegen uit het midden van de 19de eeuw staat het gehucht Paradis aangeduid. Het gehucht kende een sterke ontwikkeling door de groeiende industrie in Noord-Frankrijk..
Vandaag eens een wandeling maken bij onze Noorderburen. Ik reed naar Ijzendijke in Zeeuws-Vlaanderen.
IJzendijke (Zeeuws: Iezndieke) is een stad in de gemeente Sluis, gelegen in het westen van Zeeuws-Vlaanderen in de Nederlandse provincie Zeeland en telt 2.530 inwoners (1 januari 2023). Tot april 1970 was IJzendijke een zelfstandige gemeente, waarna het tot 2003 deel uitmaakte van de gemeente Oostburg. IJzendijke ligt in het zeekleipoldergebied op een hoogte van ongeveer 1,5 meter. De omgeving wordt gekenmerkt door akkerbouw. Er zijn enkele overblijfselen van de voormalige vestingwerken, en in het noorden daarvan vindt men het Bunkerbos, een natuurgebiedje met overblijfselen van vroegere militaire opslagplaatsen. In de omgeving liggen enkele kreken, zoals de Bierkreek, en in het zuiden ligt de Passageule, tegenwoordig een uitwateringskanaal, vroeger een militaire linie. In de Passageulepolder, ten zuidwesten van IJzenzijke, ligt een natuurgebied.
De start van deze wandeling was in de kantine van voetbalploeg Ijzendijke.De wandelaars konden uit een 4tal afstanden kiezen. Ik koos voor de 22km. Aan de start op de parking waren het bijna allemaal Belgische nummerplaten te zien.Deze tocht werd gerealiseerd door de wandelclub WV Voor De Wind. Wandeling rondom IJzendijke over verharde en onverharde wegen, door polders en natuurgebieden.
Mooie weidse landschappen
Hier aangekomen op een minicamping. Ik deed hier een mooie lus richting de Westerschelde.
Een 40tal opwaarts, daarna een 10tal afdalen en ik wandelde langs het strand aan de Westerschelde.
Ik wandelde langs Westerscheldepad richting Sasput en keerde via Slijkplaat terug naar de minicamping.
In de verte zicht op Breskens
Recht voor mij een zicht op de haven van Vlissingen.
Op de terug weg naar de rust.
Na de rust ging ik terug richting Ijzendijke via enkele mooie landelijke wegen.
De Amaliapolder (ook, foutief: Ameliapolder) is een polder ten noordoosten van IJzendijke, behorende tot de Polders rond Biervliet, in de Nederlandse provincie Zeeland. De polder werd ingedijkt in 1638 door landmeter Pieter Gilissen in opdracht van Pieter Rombouts. De polder is vernoemd naar Amalia van Solms en heeft een oppervlakte van 372 ha.In of aan de rand van de polder liggen de buurtschappen: Driewegen, Nieuwlandse Molen en Nieuwland. Voorts is er een boerderij met de naam: 't Oude Tolhuis. De gemeentegrens tussen Sluis en Terneuzen loopt dwars door de polder. De polder wordt omsloten door de Driewegenweg, de Hoofdplaatse Weg, de IJzendijkse Weg en de Schorerweg. Waar de laatste op de Driewegenweg uitkomt, bevindt zich Schorersgraf.
De Witte Juffer is een korenmolen in IJzendijke in de Nederlandse provincie Zeeland. De molen had lange tijd geen naam, maar in 2009 heeft de huidige eigenaar hem De Witte Juffer genoemd. De molen werd in 1841 als grondzeiler gebouwd. Later is de molen tot stellingmolen verhoogd. De molen kent een aantal Vlaamse kenmerken. In 1931 werd de molen onttakeld waarna in 1965 de molen weer in oude glorie werd hersteld. Later volgden nog enkele restauraties om de maalvaardigheid van de molen te verbeteren. Uniek aan deze molen is de Vlaamse constructie van de kap. De molen is eigendom van de gemeente Sluis en wordt regelmatig in werking gezet door een vrijwillig molenaar. De roeden van de molen zijn bijna 24 meter lang en zijn voorzien van het Oudhollands hekwerk (op Vlaamse wijze opgehekt) met zeilen. De molen is ingericht met één koppel maalstenen.
Onze Lieve Vrouw Hemelvaart Kerk.
Vanaf 1701 konden de katholieken in IJzendijke gebruik maken van een schuurkerk, die in 1720 en 1776 door een groter exemplaar vervangen werd. In 1824 werden plannen gemaakt voor een volwaardig nieuw kerkgebouw, compleet met koepeltoren, die sterk leken op die voor de nieuwe Joannes de Doperkerk in Sluis (1823-1830). De plannen werden echter niet uitgevoerd, en pas op 27 mei 1841 kon een nieuwe kerk in gebruik genomen worden, waarvoor op 25 maart 1840 de eerste steen was gelegd. Dit was een waterstaatskerk, gebouwd naar een ontwerp van ingenieur L. Rijsterborgh (1803-1864) uit Breskens, dat na diens vertrek door zijn opvolger D.J. Santijn Schovel was gewijzigd. Het gebouw is nadien in de loop der jaren regelmatig uitgebreid, en wel in 1869 met een nieuw koor, in 1913 met een nieuwe toren, en in 1929 met een nieuwe kapel. Eind 1944 werd deze kerk verwoest ten gevolge van de Slag om de Schelde.Tot 1951 werd vervolgens gebruik gemaakt van een noodkerk en in dat jaar werd een nieuwe kerk in gebruik genomen, naar ontwerp van J. de Lint.
Het betreft een driebeukige bakstenen kruiskerk met halfingebouwde vierkante toren waarboven een balustrade en bekroond met een smalle achthoekige lantaarn met daarop een kenmerkende spits. De kerk is gebouwd in traditionalistische stijl, met steunberen en een vieringtorentje. De kerk heeft een vijfzijdig afgesloten koor. In 2017 werd de kerk onttrokken aan de eredienst vanwege teruglopend kerkbezoek, en sindsdien kerken de IJzendijkse katholieken in de Mauritskerk, die daarmee tot simultaankerk is geworden.
Een rustige en mooie polderwandeling. Jammer van de heel magere opkomst. Er waren 525 deelnemers waaronder een 400tal Belgen.
Vandaag een busreis met de wandelclub WSK Marke naar Bray-Dunes, om daar deel te nemen aan de Picontocht, georganiseerd door de nog hele jonge wandelclub D&A (De Panne-Adinkerke).
Bray-Dunes (Frans-Vlaams: Bray-Duunen), is een badplaats aan de Duinenkust van Frans-Vlaanderen. Het ligt aan de Noordzee en is de noordelijkste gemeente van Frankrijk, tegen de schreve, de grens tussen Frankrijk en België, aan. De gemeente telde 4.380 inwoners op 1 januari 2021. Bray-Dunes werd in de 19e eeuw door de Duinkerkse reder Alphonse Bray gesticht als een tehuis voor oudere zeelieden. Van 1875-1880 werd de Église Notre-Dame des Dunes gebouwd. Er kwam een compleet dorpje tot stand dat door Bray aan de Franse staat werd geschonken. Bray-Dunes was oorspronkelijk een gehucht van Gijvelde tot het in 1883 een zelfstandige gemeente werd. Later werden er door een maatschappij uit Roubaix en Tourcoing ook villa's gebouwd, waarvan er ongeveer 800 aanwezig zijn. In 1927 werd de parochie Bray-Dunes-plage gesticht. De Heilig Hartkerk (Sacré-Coeur) werd na de Tweede Wereldoorlog gebouwd.
Bray-Dunes ligt aan de Noordzee en is de meest noordelijke gemeente van Frankrijk. Tussen Bray-Dunes en de West-Vlaamse buurgemeente De Panne bevindt zich een ongerept duingebied, het natuurreservaat Dune du Perroquet, van 565 ha, aansluitend aan het Belgische Natuurreservaat De Westhoek. Tussen Bray-Dunes en Zuidkote vindt men het natuurreservaat Dune Marchand. Het brede zandstrand is een belangrijke toeristische trekpleister van het plaatsje. De hoogte bedraagt 0-29 meter, het laatste vanwege de duinen.
De start van deze wandeling was vanuit zaal Dany Boon en men kon kiezen uit een 5tal afstanden. Ik koos voor de 17km en het beloofde een mooie dag te zijn. Na iets te hebben gedronken, begon ik aan de wandeling.
We waren er vroeg bij, er gingen 16bussen hier aankomen, de zaal was nog een beetje leeg.
Het eerste gedeelte ging wat door het dorp alvorens we langs de dijk kwamen.
Hier een zicht op de Noordzee
Infobord met wat uitleg van de wrede oorlog.
Een eindje langs de dijk van Bray-Dunes
Zicht op een kalme zee en een verlaten strand
Op weg naar de duinen.
Het Dune du Perroquet is een natuurgebied in de tot het Franse Noorderdepartement behorende plaats Bray-Dunes. Het 179 hectare grote gebied bestaat uit duinen die rechtstreeks in contact staan met de Noordzeekust, en het is daarbij het meest noordelijke stukje Frankrijk. Sedert 1985 is het beschermd als natuurgebied en het meest oostelijke van een reeks duingebieden langs de Franse Noordzeekust (hier Opaalkust genaamd).In de duinen komen meer dan 350 plantensoorten voor, er zijn 70 broedvogelsoorten en ook zijn er diverse amfibieën te vinden. Tot de typische duinplanten behoren zeeraket, grote teunisbloem, kleverige reigersbek, blauwe zeedistel, parnassia en gewone rolklaver.Aan de oostkant van het natuurgebied, direct aan de Belgische grens ligt een camping in de duinen. Aan de Belgische zijde van de grens ligt het Natuurreservaat De Westhoek. Aan de westzijde is er de bebouwing van Bray-Dunes Plage, de badplaats van Bray-Dunes. In het gebied zijn veel bunkers te vinden. Voor een deel zijn het overblijfselen van de Atlantikwall uit de Tweede Wereldoorlog, maar er zijn ook een aantal bunkers die door de Fransen gedurende het interbellum werden gebouwd als deel van de Maginotlinie. Hoewel deze linie vooral sterk aanwezig was langs de Frans-Duitse grens, was ze ook in verzwakte vorm langs de Belgisch-Franse grens te aangelegd, om een eventuele doorbraak van Duitse troepen via Belgisch grondgebied tegen te houden.
Heel wat bunkers of wat er van overgebleven is.
Het Dune Marchand is een nationaal natuurreservaat, omvattende een deel der duinen tussen Bray-Dunes en Zuidkote.Het duin werd geklasseerd in 1974 en tussen 1980 en 2004 werd 108 ha duingebied verworven door het Conservatoire du littoral. Het natuurreservaat omvat hier 83 ha van. De duinen worden vaak blootgesteld aan stormen, waardoor er duinpannen ontstaan waarin tal van plantensoorten een toevlucht hebben genomen. Er werden 337 soorten geteld, waaronder wintergroen, diverse orchideeën, parnassia en gentianen, naast de typische duingrassen en grauwe abeel. Ook telde men 162 soorten gewervelden, waaronder 6 amfibieën (onder meer kamsalamander en rugstreeppad, 1 reptielensoort, 140 vogelsoorten waarvan 35 broedvogels, en zoogdieren waaronder de gewone zeehond.
Veel op en neer
Aangekomen bij onze eerste rust na 7km
Eerst een heel eind dit wandel-fietspad volgen alvorens we een volgend mooi natuurdomein kregen.
Hier zijn we terug op Belgische bodem in De Panne
Dit was een heel mooi stuk natuur
Nu naar de volgende rustpost
Dit was even een tussenstop, hier enkele clubleden.
Dit was onze 2°echte rustpost
Na deze rust gingen we terug naar de startzaal via enkele mooie paden en de Fossiele duinen.
Het is een gebied van oude binnenduinen en beslaat 112 ha. Het reservaat heeft, samen met het aangrenzende Domein Cabour in België, een lengte van 5 km en een breedte van ongeveer 600 meter. Het is een van de weinige overgebleven binnenduinen, daar de meeste zijn afgegraven en in cultuur gebracht. Het werd aangekocht door het Conservatoire de l'espace littoral et des rivages lacustres. Deze 5000 jaar oude duinen liggen op 3 km van de kust en zijn dus afgesneden van de aanvoer van zand en schelpen. Hierdoor zijn ze, door uitspoeling, in de loop van de eeuwen kalkarm geworden.De bodem is daarmee zeer voedselarm en, om verruiging te voorkomen, wordt ze begraasd met Haflingerpaarden.In het gebied is een wandeling uitgezet. Er liggen een aantal bunkers uit de Tweede Wereldoorlog, die deels worden benut als vleermuiskelder.
Heel mooi om er door te wandelen.Een prachtig stuk natuur.
Mooie zichten.
Terug in de bewoonde wereld, nog enkele honderde meters en we zijn terug aan de startzaal.
Dit was een hele mooie wandeling heel veel natuur gekregen. Er waren 16 autobussen voor deze mooie wandeling. Ongeveer 1500 deelnemers. Onze wandelclub was met 61 deelnemers aanwezig.
Het was al een tijdje geleden dat ik nog eens wandelde in de regio Brugge. Ik besloot om te wandelen in Assebroek.
Assebroek is een plaats in de Belgische provincie West-Vlaanderen en sinds 1 januari 1971 een deelgemeente van de provinciehoofdstad Brugge. Assebroek ligt ten zuidoosten van de historische binnenstad. De deelgemeente heeft een oppervlakte van 10,49 km² en telde op 31 december 2014 19.737 inwoners, die Assebroekenaren worden genoemd. Het aantal inwoners is sinds 1999 nauwelijks gewijzigd. Daarmee telt Assebroek ca. 16,75% van de Brugse bevolking. Sinds 1421 spreekt men van Assebroucq of Assebroek. Voordien was het Ursebroec (1201), Ersbroch (1231), Ars(e)brouc (1242). Ars(e)brouc betekent wellicht vochtige paardenweide. Het Oud-Nederlandse Arse of Ors staat dan voor paarden en brouc voor nat stuk land of meers.Opvallend is dat rond de Meersen in de middeleeuwen talrijke herbergen stonden, allen met paardennamen, waarvan alleen nog de bouwval Het Vliegend Paard te Oedelem overeind staat. Ook de buurt Peerdeke in Assebroek verwijst wellicht hiernaar. Sommige bronnen gaan ervan uit dat Arse slaat op Essen, zodat Assebroek zou betekenen moeras omringd door Essen. De historicus Jos De Smet heeft deze verklaring afgewezen, omdat rond meersen geen esbomen groeiden.
De start was vanuit Sparrenhof en men kon uit een 5tal afstanden kiezen. Vandaag nog eens wandelen met vader en zoon Vandewalle en we kozen voor de langste afstand(22km).
Heerlijk wandelen in de omgeving van de oude spoorwegbedding en in het rustig gelegen prachtige natuurgebied de Assebroekse Meersen. Op hun plan stonden er mooie stukjes natuur getekend zoals het Paaltjesbos en de Assebroekse Meersen.Na de inschrijving en iets te hebben gedronken begonnen we aan de wandeling. Er was lichte nevel te bespeuren op de landschappen en de zon begon zich te wringen door het ochtend grijs. Mooi schouwspel.
"De Zeven Torentjes", ook nog als "'s Heer Boudewijnsburg" of "Rabaudenburg" aangeduid, was een tweede belangrijk leenhof, en had eveneens een lagere rechtspraak. Op het huidige domein "De Zeven Torentjes" bevindt zich nog een duiventoren, wellicht uit de 16e eeuw, die wijst op de hoge status van dit voormalige goed
Het beloofde terug een mooie nazomer dag te worden, dus terug een dagje wandelen. Ik reed naar Deinze om daar deel te nemen aan hun Canteclaermarsen.
Deinze is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, langs de rivier de Leie. De gemeente fuseerde met Nevele op 1 januari 2019 en telde op 1 januari 2023 44.930 inwoners, die Deinzenaars worden genoemd. De gemeente bestaat uit 17 deelgemeentes waarbij Deinze en Petegem-aan-de-Leie een stedelijke kern vormen met 17.900 inwoners. Deinze heeft een oppervlakte van 127,38 km².De vroegste vermelding van Deinze stamt uit het jaar 840. De oudste geschriften verwijzen naar Donsa of Dunsa. Wat dit betekent, is nog onbekend, maar mogelijk verwijst het naar een mosrijk gebied. De stad telt 17 deelgemeenten, heeft drie treinstations (Station Deinze, Station Hansbeke en Station Landegem) en heeft zowel aan de E40 als de E17 een op- en afrit. Deinze ligt aan de Leie op een hoogte van ongeveer 7 meter. Iets ten zuiden van Deinze begint het Schipdonkkanaal met een loop in noordelijke richting, waar de Leie zich naar het noordoosten begeeft. De omgeving van Deinze is sterk verstedelijkt. Vlak bij het stadscentrum ligt het natuur- en recreatiedomein De Brielmeersen. In dit park is er een grote speeltuin, een dierenpark en een aantal sportvelden. De gronden werden in 1971 door het stadsbestuur aangekocht en vanaf 1975 werd het dierenpark ontwikkeld. Sinds januari 2015 wordt het park beheerd door de provincie Oost-Vlaanderen.
De start was vanuit het VTI en de deelnemers konden uit 6tal afstanden kiezen. Ik koos terug voor de 20km. Deze tocht ging richting Astene via enkele mooie stukjes natuur. Eénmaal aangekomen in Astene moest ik daar een kleine lus maken om dan terug naar de startzaal te komen. het was een mooie tocht en ook bijzonder goed weer.
Een aangename en rustige tocht. Er waren meer dan 2000 deelnemers.
Vandaag ging ik wandelen naar de gemeente waar meubelbedrijf Weyne is gevestigd. Ik reed naar Zarren, waar de wandelclub uit Kortemark( De Kreketrekkers) er hun Memorialtocht hielden.
Zarren is een landelijk dorp centraal in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Kortemark. Zarren was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1971 toen het fuseerde met Werken, beiden werden echter al in 1977 deelgemeenten van Kortemark. De oudste vermelding dateert uit 1089 als "Villa Sarra". Vermoedelijk is dit afgeleid van het Keltische "Ser", dat "snel stromend" betekent. Het dorp had via de golf van Diksmuide een verbinding met de zee.[1] Deze -nu ingepolderde- verbinding is tegenwoordig bekend als de Vallei van de Handzamevaart.
De kerk was oorspronkelijk een eigenkerk, toebehorend aan een familie van Doornikse kanunniken. In 1112 kwam het patronaatsrecht aan de Sint-Maartensabdij van Doornik. De heerlijkheid Zarren behoorde tot het Brugse Vrije. In de 13e en 14e eeuw behoorden de heren tot het geslacht van Zarren, en daarna tot het geslacht van Lichtervelde. Zowel omstreeks 1566 als omstreeks 1580 had de kerk te lijden van de beeldenstorm. Eind 16e eeuw was de streek ontvolkt en werd het gebied ten noorden van Zarren om militaire redenen geïnundeerd doordat de sluizen van Nieuwpoort werden geopend. Begin 17e eeuw werd de kerk hersteld, maar hij had van 1645-1658 nog te lijden van Franse troepen. De graancrisis noopte tot het telen van aardappelen, wat vanaf omstreeks 1675 gebeurde als een van de eerste plaatsen in Vlaanderen. Ook tabak, koolzaad en hop werd geteeld. In de 18e eeuw was ook de vlasverwerking van belang met thuisweverijen en -spinnerijen. De crisis in deze nijverheid, in 1840, leidend tot bedelarij, emigratie naar de VS en Canada, en seizoensarbeid in Frankrijk en Wallonië. In 1860 kwamen de Zusters van Liefde van Heule naar Zarren, om het onderwijs aan meisjes te verzorgen. Later kwam er ook een jongensschool en in 1897 werd een nieuw klooster gebouwd. In 1865 werd de Brouwerij Saint-Louis opgericht. In 1900 richtten de zusters ook het Instituut Sint-Jozef op, een verzorgingstehuis voor ouderen. Zarren kreeg het zwaar te verduren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf 20 oktober 1914 was Zarren door de Duitsers bezet, waarbij aanzienlijke verwoestingen werden aangericht. In juli 1917, bij de Derde Slag om Ieper, werd het dorp zwaar beschoten. Het centrum werd grotendeels vernietigd en de bevolking werd op 27 juli 1917 geëvacueerd. Op 30 september werd Zarren bevrijd, maar het dorp was geheel ontvolkt en vrijwel geheel vernietigd.
Op 3 september 1944 werden in Zarren na een sabotagedaad 286 Joden bevrijd. Ze werden ondergebracht bij diverse families in Diksmuide, die daarbij groot gevaar liepen en overleefden het einde van de oorlog. Van belang voor Zarren was de vestiging van de orgelfabriek Loncke, die van 1972-1997 in bedrijf was. Zarren fusioneerde samen met Werken begin 1971 tot de gemeente Zarren-Werken, maar deze werd begin 1977 opgeheven en beide werden een deelgemeente van Kortemark.
De start was vanuit het OC Albatros en men kon kiezen uit een 5tal afstanden. Ik koos voor de 20km(21.6km volgens hun opmaak), maar in realiteit was het 25km. Het was een rustige wandeling, af en toe wat paden of weggetjes en de niet echte km's volgens hun plan. Het eerste gedeelte ging richting Houhulst en na zo'n 8.5km (9.3 echt) kwamen we aan bij de eerste rust. Na deze ging ik verder naar de 2°rust op zo'n 4.5km(5.9 echt) . Daar moest ik een lus maken van 4.3km waarvan een groot deel gelijk was als men van de 1° naar de 2° rust wandelde. Dit was niet prettig, zo'n stuk 2xmaal bewandelen. Naar het einde toe kreeg men de keuze natuur of verhard, natuur kreeg voor mij de voorkeur en ook dit stuk was meer dan een km langer. Eenmaal aangekomen aan de startzaal melde ik dit aan de parcoursbouwer en die was verbaasd dat dit zoveel afweek ten op zichte van zijn plan. Ook de 15km die volgens hen 17km was maar in de praktijk bijna 20km was. gelukkig zijn er nog heel veel andere tochten dan deze, volgend jaar zien ze mij daar niet meer.
De Vredesmolen (ook "Oude molen", "Van Couillie's molen" of "Afgeschoten molen") is een voormalige windmolen in het Belgische dorp Klerken (Houthulst). De vroegere houten graan- en oliemolen ligt op het hoogste punt van het dorp (43 meter) en werd daarom door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog als uitkijkpost gebruikt. Tijdens het eindoffensief werd hij door de geallieerden veroverd, maar de Duitsers hadden de molen toen al verlaten via een ondergrondse gang. De molen is een zeldzaam voorbeeld van een molenruïne en werd op 1 april 1999 een beschermd monument. Op dezelfde datum kreeg hij ook zijn officiële naam "Vredesmolen" De huidige romp van de stenen windmolen werd voorafgegaan door een houten staakmolen om olie te slaan. Deze werd opgericht bij octrooi van 7 juni 1766 aan Jacobus Ferdinand de Necker uit Klerken. Op 1 augustus 1791 kon deze Jacobus Ferdinand de Necker het octrooi bekomen om zijn oliewindmolen ook in te richten als graanmolen. De molen kreeg aldus een dubbele functie: het slaan van olie en het malen van graan. Daartoe werd de houten molenkast ingericht met drie zolders. In 1879 liet de nieuwe eigenaar Louis Vandenbussche de houten staakmolen vervangen door een stenen stellingmolen met een ijzeren gaanderij. Deze had uiteraard een veel grotere productiecapaciteit. Er was een benedenverdieping (olieslagerij) en vier zolders (graanmolen). Bovendien werd in 1880 een stoommachine geplaatst in een bijgebouwtje aan de zuidzijde, zodat nu ook bij windstilte gewerkt kon worden. Het bijgebouw bezat een schoorsteen. Het huidige bijgebouw aan de oostzijde is van net na de oorlog (1920). In 1901 werd de olie-inrichting verwijderd, aangezien de oliemolens hun economisch nut toen al verloren hadden. De molen bleef in werking als graanmolen, tot bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
De Couchezmolen, ook wel de witte molen genoemd vanwege z'n witgekalkte romp, is een stenen windmolen in Zarren, een deelgemeente van de Belgische gemeente Kortemark. Met een lengte van 25,3m behoort hij tot de grootste stenen molens van België. De geschiedenis van de molen begon met Jan Couchez’ aanvraag om graan te mogen malen en olie te mogen slaan. Hij had echter onvoldoende rekening gehouden met de tijd die graan malen en olie slaan in beslag neemt. Z’n provinciale toelating om graan te mogen malen, liet hij dan ook al snel verwaarlozen. Hij liet in 1837 wel een olierosmolen en een staakmolen bouwen. De eerste jaren hield hij zich vooral bezig met de productie van olie.Enkele jaren later concludeerde hij dat de productie van de rosmolen tegenviel en besloot hij de molen te laten verbouwen tot een koren- en oliewindmolen. Daarvoor kreeg hij toestemming in 1845. In 1869 overleed Jan Couchez. Zijn weduwe Barbara Vandamme besloot in 1870 de molen alsnog te vernieuwen, en maakte er een bakstenen stellingmolen van, met een benedenverdieping -voor het slaan van olie- en zeven zolders. In 1894 werd er nog een stoominstallatie bij gebouwd. De molen kwam praktisch ongeschonden uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Duitse bezetting werd de stoominstallatie van de olieslagerij gebruikt om elektriciteit op te wekken voor de dorpskom van Zarren. Vanaf 1916 werd de stoominstallatie draaiende gehouden door Russische krijgsgevangenen, die o.a. ook een functie hadden op het pionierspark van Zarren. De molen overleefde zo goed als ongeschonden WO I.Een wiekbreuk zorgde ervoor dat in 1944 de molen met maar één roede (dus enkel twee wieken) draaide en in 1949 werd ten slotte besloten de molen buiten bedrijf te stellen. In 1967 werd de sinds 14 april 1944 tot monument geklasseerde molen, gerestaureerd door de molenbouwers Peel uit Gistel.
Weer raakte de molen echter in verval en er dreigde zelfs instortingsgevaar. In 1995 besloot de West-Vlaamse Molenwacht een noodoplossing door te voeren om verder verval te voorkomen. In 1997 werd de molen voor 27 jaar lang in erfpacht gegeven aan de gemeente Kortemark. De molen werd gerestaureerd door architect Carlos Rabaut - die afkomstig is uit de streek - en molenmakerij Wieme tussen 2002 en 2003. Slechts één jaar later brak, door een ongelukkige vangmaneuvre (remmen), de molenaskop en stond de molen er wiekenloos bij. Begin 2006 werd de reparatie van het monument door Wieme voltooid.
Een rustige wandeling, niet veel deelnemers en jammer van de niet correcte aanduiding.
Vandaag eens wandelen in Oost Vlaanderen, ik reed naar Gavere waar de wandelclub uit Zingem er hun Scheldevalleitocht gaf.
Gavere is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Gavere ligt aan de Schelde, tussen de steden Gent en Oudenaarde. De gemeente telt ruim 13.000 inwoners, die Gaverlingen worden genoemd. Gavere werd voor het eerst in het begin van de 10e eeuw vermeld en wel als Gavara naar gabra dat moeras betekent. In 1048 werd het, samen met het Land van Aalst waar het toe behoorde, onderdeel van het Graafschap Vlaanderen. De Heren van Gavere vormden een geslacht van machtige edelen. Het dorp Gavere was het centrum van een uitgebreide baronie die in 1518 tot graafschap en in 1540 tot prinsdom werd verheven. Lamoraal van Egmont werd de eerste prins. De burcht van de heren van Gavere dateert al van de 12e en 13e eeuw. Het speelde een rol in de Slag bij Gavere die in 1453 werd uitgevochten tussen de hertog van Bourgondië Filips de Goede en de Gentenaren die in opstand kwamen tegen de hoge belastingen. In de 16e eeuw was de burcht al in verval en in 1658 werd hij ontmanteld. Economisch was het stadje niet enkel van de landbouw afhankelijk, doch ook van ambacht en handel. Er was een weekmarkt en er waren drie jaarmarkten. In de 18e eeuw werd de linnennijverheid belangrijk. In de 19e eeuw ontstond er baksteennijverheid in de Scheldevallei. In de 2e helft van de 20e eeuw werd Gavere meer en meer een forensenplaats. Het vervult ook een streekfunctie met scholen en diensten. Vanaf 1952 was er ook een militaire basis.
De start was vanuit de nieuwe sporthal en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen.ik koos vandaag voor de 22km. De wandeling ging van Gavere naar Vurste waar ik een hele mooie lus moest maken en daarna ging de tocht verder richting Dikkevenne omzo terug te keren naar Gavere. het was een hele mooie wandeling met heel veel variatie.
Hier een eindje de Schelde volgen
kerk van Vurste.
Hier door het domein Borgwal.Domein Borgwal is een groene oase met een missie. Dat klinkt misschien vreemd, maar toch is het zo. Want dit domein is veel meer dan een rolstoelvriendelijk wandelgebied van 18 hectare groot.
Het mooie kasteel
Een hele mooie wandeling met heel veel natuur. Een dikke pluim voor de parcoursbouwer.
Vandaag ging ik wandelen in eigen gemeente. Heel de maand augustus heb ik een rustpauze ingelast wegens werkzaamheden thuis en ook wat pijn gehad met de werken(geen 3x7 meer). De tocht was van de sportgroep Vaste Vuist en die ging van start in de Oude Statie.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt.
In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder.
De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer).De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802. Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ik ging voor de 17km. Het beloofde een zwoele dag te worden, dus ben ik vroeg vertrokken. Het was een hele mooie tocht, met veel natuur. Jammer van de matige opkomst.
Een hele aangename en mooie wandeling.Proficiat aan de organisatie.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.