Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Doorheen de dagen
Ervaringen besproken
24-11-2012
ZONDAG 25 NOVEMBER
34ste ZONDAG B – 25 NOVEMBER 2012
FEEST VAN CHRISTUS KONING
‘Jezus van Nazareth, de koning van de Joden’, stond er bovenaan het kruis van Jezus. In drie talen stond het er, zodat elke passant het zou kunnen lezen en verstaan: ‘die oproerkraaier gaf zich uit voor koning van de Joden!’
Een vreemde koning … dat is het minste dat we kunnen zeggen: gehoond, bespot en niet begrepen door de mensen van toen, die Hem folterden en kruisigden.
Gehoond, bespot en niet begrepen door velen vandaag, die zich geen zier van Hem aantrekken, en die andere ‘wijsheden’ leren en beleven.
In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem: ’Zijt Gij de koning der Joden?’ Jezus antwoordde hem: ’Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken?’
Pilatus gaf ten antwoord: ’Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?’
Jezus antwoordde: ’Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.’
Pilatus hernam: ’Gij zijt dus toch koning?’
Jezus antwoordde: ’Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen: om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.’
(Johannes 18,33b-37)
MIJN KONINGSCHAP IS NIET VAN DEZE WERELD
Koningen hebben vandaag vooral een protocollaire functie. Op officiële momenten vertegenwoordigen zij hun land maar echte macht is er niet meer bij. In Jezus’ tijd was dat anders: een koning hield zijn volk onder de knoet! Het verhoor bij Pilatus moet in die context verstaan worden.
Geboeid als een gangster staat Jezus voor de wereldse macht en zegt dat hij koning is, maar: ‘Mijn koningschap is niet van deze wereld’. Hetzelfde woord ‘koning’ heeft voor Pilatus en Jezus, duidelijk een andere betekenis.
In wereldse zin werd iemand koning, als hij met bloed en tranen, wapens en oorlog, de macht veroverd had – ten koste van anderen, die al even wellustig die macht wilden grijpen. Bovendien was hij steevast een tirannieke heerser.
Het koningschap van Jezus is heel anders. Hij trekt de mensen niet aan door wapens of geld, maar omdat Hij hun een diepe vreugde voorhoudt: een leven, dat de moeite waard is. In die zin zegt Hij: ‘Ja, koning ben Ik. Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen: om getuigenis af te leggen van de waarheid. Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.’
‘Wat is waarheid?’, vraagt Pilatus. Maar de diepste waarheid is geen theorie of wetenschap. De diepste waarheid is Gods eigen Woord. De diepste waarheid is Jezus zelf, ZIJN GEEST, ZIJN LEVEN.
Maar Jezus dringt zich niet op of dwingt ons niet. Hij nodigt ons uit om Hem te volgen, om te geloven in zijn Woord van Leven. Aan ons is de keuze: Hem aanvaarden of Hem afwijzen. Hij laat ons een onvoorstelbare vrijheid.
Zo is het nu eenmaal: God staat – in zijn almacht – vaak machteloos omdat Hij Liefde is. Jezus wordt onze koning als wij gehoor geven aan de waarheid die Hij zelf is, als wij gehoor geven aan ZIJN GEEST VAN LEVEN. Bevrijd van alles wat daar haaks op staat: duisternis en liefdeloosheid.
Jezus’ koningschap is niet VAN deze wereld. Wel wil Hij koning zijn IN deze wereld. Hij hoopt mensen aan te trekken, die gedreven worden door geloof en liefde, mensen die door Hem geleid en bezield worden. Is dat misschien zijn droom over zijn Kerk? Een gemeenschap van mensen, geleid en bezield door ZIJN GEEST?
Franciscus stelde zich niet alleen tegenover aanzienlijken nederig op, maar ook tegenover zijn gelijken en minderen. Altijd wilde hij liever terechtgewezen en gecorrigeerd worden dan zelf anderen terecht te wijzen.
Op een keer toen hij te zwak en te ziek was om te voet rond te trekken, reed hij op een ezeltje door het land van een boer die daar toen toevallig aan het werk was. De boer rende op hem af en vroeg hem of hij soms broeder Franciscus was. Toen hij nederig bevestigde dat hij inderdaad de man was naar wie hij vroeg, zei de boer: ‘Zorg ervoor dat je zo goed blijft als de mensen zeggen dat je nu bent, want er zijn er heel wat die vertrouwen in je hebben. Daarom waarschuw ik je, gedraag je nooit anders dan er van je verwacht wordt.’
Nadat Franciscus dit gehoord had, liet hij zich van het ezeltje op de grond glijden. Hij wierp zich voor de boer in het stof, kuste zijn voeten en bedankte hem dat hij de moeite had willen nemen hem te waarschuwen.
Hoewel hij dus zo’n goede reputatie had dat velen hem voor een heilige hielden, had hij geen hoge dunk van zichzelf. Noch op zijn goede reputatie, noch op zijn vermeende heiligheid was hij trots, en evenmin op het grote aantal heilige broeders en zusters dat hem geschonken was als eerste beloning voor zijn verdiensten.
Uit: Gerard Pieter Freeman en Erik Kerkhoff: ‘Een jaar met Franciscus’