Toeren met de caravan door Frankrijk en Centraal Spanje
07-07-2015
Met de P8 naar ... Pruisen!
De P8 was en is nog steeds een Duitse machine, altijd stoer en sterk gebleven. Het was een Pruisische locomotief. In september gaan we naar de roots van dit technologische wonder. We trekken dus naar Pruisen! Maar Pruisen bestaat niet meer en is nu NordRhein-Westfalen, Niedersachsen, Brandenburg, Vorpommern-Mecklenburg en Schachsen-Anhalt. Het zijn deelstaten van Duitsland.
Eind augustus zal ik de lezer uitnodigen om ons te volgen tijdens onze ontdekkingstocht door Duitsland. De ganse maand september zal hierdoor in beslag genomen worden. Waar we starten, waar we doorheen trekken en waar we eindigen, weet ik hoegenaamd nog niet. Het is nu tijd om mij met rust te laten, want ik moet reisgidsen bestuderen, kaarten van buiten leren en een dossier samenstellen.
Tot binnenkort, beste lezer, en de P8 gaat nu in de stal voor verse kolen!
Zo, vandaag zijn we dan toch in ons tweede verblijf aangekomen. Laten we Bretagne met Les Abers en Landéda nog even tot ons eerste, meest geliefkoosde, verblijf beschouwen. Na een rit van 600 kilometer hebben we ons huis terug gevonden tussen de planten van de weelderige tuin. De tuin is nu immers een paradijs voor vogels en puiten. Helaas zullen we straks de groei van de geurige gewassen temperen.
Ik sluit deze blog voorlopig af, maar brei er nog een vervolg aan een van de komende dagen. Dan verklap ik de bestemming voor een volgende reis, ook met de P8, misschien naar het land vanwaar de P8 komt!
We zitten nu in Normandië, Basse-Normandie, departement Manche, in Villedieu-Les-Poêles, op 30 kilometer van de Mont Saint-Michel en op 70 kilometer van Caen. Het is bloedheet. Diarmuid, Bea en ik zoeken een plaatsje op in de schaduw. Villedieu-Les-Poêles is een koperstad: klokken, potten, pannen en al wat in koper kan gemaakt worden, staat hier ten toon.
Deze nacht zal de eerste nacht worden, waarbij we het geluid van de zeegolven bij het opkomend tij zullen moeten missen.
Morgen zet de Kia een tandje bij en zal 600 kilometertjes voor zijn rekening nemen.
Dit is zowat het laatste dat ik naar goede gewoonte elke dag schrijf. Morgen, maandag, vertrekken we naar Normandië, Villedieu-les-Poêles, de koperstad. We blijven daar een nachtje en dan trekken we door naar België. Ik hoop dat we ons huis nog terugvinden tussen het onkruid.
Hier nog een paar laatste foto’s van ons geliefd verblijf, onze tweede thuis, te Landéda, camping des Abers. Ons rest vooral een voorlopig afscheid nemen van de vele vrienden hier, want volgend jaar zijn we terug hier in het voorjaar, zolang het kan.
De camping begint stilaan plaats te ruimen voor de gezinnen. De “grijze haren” vertrekken de ene na de andere. Onze vrienden medekampeerders wuiven we uit. We hebben vele weken samen het kampeerleven gedeeld. Maar volgend jaar zijn we er terug. Binnen twee dagen is het ook onze beurt, dan gaat de caravan aan de haak van de trekker.
De voortent is van de caravan gehaald en Bea heeft de bodemflappen grondig gereinigd. De voortent is droog opgeborgen en zit nu in de auto. De rekening van de camping is betaald. Die rekening komt ongeveer uit op wat we in België voor dezelfde periode betalen aan stroom en gas. Weeral een reden om niet thuis te moeten blijven.
Ondertussen loopt de camping redelijk vol met Duitse vakantiegangers uit NordRhein-Westfalen: Keulen en Ruhrgebied. De vakantieperiode is voor hen aangebroken.
Een Bretoense koekjesdoos heb ik omgedoopt tot container voor mijn Semois, die bijna uitgeput raakt. Mijn levenskwaliteit blijft echter op peil dank zij de geurende tabak van Saint-Claude. Als ik ooit nog eens in België kom, dan kan ik mijn voorraad Semois terug aanvullen.
Oesters en krabben hebben ze in overvloed in Prat Ar Coum. Vandaag heb ik weer een levende mannelijke krab mogen uitzoeken in de kwekerij.
Tussen alle andere dagen hebben we vandaag een mistige dag. Dat heb je aan zee. Dan hoop ik maar dat de bevallige Dahut terug in al haar glorie uit de zee verschijnt, gehuld in mysterieuze neveldampen. Legendes versterken het verhaal over Dahut. Wie volgens de legendes roet in het eten des mensenlevens gooit, is “Ankou”, Pietje de Dood of Magere Hein voor de Nederlanders. Hij komt je te pas of te onpas halen. “Gedenk, mens, dat elke dag dat je leeft, een dag dichter bij je dood is!” Zo waarschuwt Ankou de bevolking, want ooit komt Ankou iedereen op zijn beurt bij zich halen om dan te verdwijnen in de brandende hel of het hemelse geluk met rijstpap en gouden lepeltjes.
Mijn dagen in Landéda zijn te kort. Alleen al de afwasbeurten kosten me soms meer dan een uur. Ik kom dan altijd in gesprek met ofwel een Brit, ofwel een Zwitser, ofwel een Duitser. Dan praten we over de schoonheid van de eilanden Rügen en Usedom, over het valse beeld van de eeuwige regen in Schotland, over het gerechtvaardigde protectionisme in Zwitserland, over geschikte campings.
Dan komt elke dag onze vriend uit Bayern langs om verslag uit te brengen over zijn vorderingen in het schrijven van zijn “krimi” (zie foto met onze Diarmuid).
Günther, mijn Duitse leraar vervolmaking fotografie, komt tot mijn genoegen langs om een onderwerp aan te snijden, zoals CMOS-sensoren, rasters, stitchingproblemen, enz.. onderwerpen genoeg voor uren discussie en verduidelijking. Er is nog iets als “Deutsche Gründlichkeit”. Af en toe neemt Günther een test af om te checken of ik alles wel goed begrepen heb.
Nog iets leuks. Met de Duitsers praat ik over de Duitse wegenbelasting, die in 2016 had moeten ingevoerd worden, maar ondertussen uitgesteld werd. De wegenbelasting is een “Stammtisch Entscheidung”, een beslissing die aan de toog of Stammtisch genomen werd, en politiek doorgedrukt werd. Europa gaat er zich nu me gaan moeien en de kans is groot dat het dossier op de lange kegelbaan terecht komt. Voorlopig moeten we er ons geen zorgen meer om maken.
En dan stond ik aan de afwas te praten met een Zwitser uit Basel. Nadat de man ruim een half uur in zijn “Zwitsersduits” bezig was, schakelde hij spontaan over naar het Nederlands. Zijn moeder kwam namelijk uit Burcht, een dorp vlak bij Beveren.
De kustwacht komt regelmatig met helikopter over vliegen om mensen op te halen, die zich geen rekenschap gaven van het getij. Toeristen zonder kennis van getijden en getijdentabel laten zich verrassen.
Vanavond konden we weer genieten van een gratis concert op de camping. Het 30-koppig koor “Luci Care” gaf het beste van hun nummers. Prachtig! Na het applaus kregen ze een staande ovatie en moesten nog vier nummers extra brengen.
Vandaag mocht onze Diarmuid niet gaan zwemmen. Hij heeft zijn pootje een beetje bezeerd. Hij moet het zeewater mijden. Daarom heeft Bea hem behandeld met een zalfje. Een paar dagen rust en dan kan hij weer huppelen en stoeien aan het strand. Hij is dan maar met mij meegegaan voor een flinke duinenwandeling. Dat gaf me de gelegenheid weer een paar foto’s te nemen van het typisch Bretoense landschap met zeezicht. Het wordt hier stilaan tropisch warm. De voortent staat helemaal open, maar gaf een temperatuur aan van 40 graden. Dan eten we voortaan altijd buiten onder de blote hemel.
Het sociale leven komt op zijn hoogtepunt. Met de meeste mensen op de camping hebben we contact en dan volgt er steevast een babbel in het Nederlands, Duits of Frans. Vele medekampeerders passeren voorbij ons perceel en blijven staan voor een praatje. Mijn buurman is een Duitse Rechtsanwalt, een advocaat. Met hem heb ik deze morgen gepraat over het fameuze arrest “Dekker-Kohl”, een boeiend arrest van het Europese Hof over de vrije keuze van de gezondheidszorg in Europa. Boeiend, omdat ik in mijn beroepsleven er veel mee te maken had. Dus pure nostalgie en je zou voor minder gaan kamperen. De hondjes zijn ook steeds onderwerp van gesprek. En dan volgt weer de dagelijkse strandwandeling, waarbij onze viervoeters de tijd van hun leven doorbrengen.
Crêpes met ei, met gruyèrekaas, met geitenkaas, met hesp, met spekblokjes, met zalm, met ... ook onze buren hebben er van gegeten. Wie ooit nog eens bij ons op bezoek komt, weet wat hij op zijn bord zal krijgen.