VERTROUWEN en GELD
Ik wil even stilstaan bij een inzicht dat ik vond in A. Houtepen, Uit Aarde, naar Gods beeld. Op p. 284-285 ontwikkelt hij zijn visie op geld! Een verruimende visie!
In zijn laatste boek, Uit Aarde, naar Gods beeld, waarin hij overigens over heel veel materiaal interessante inzichten ventileert, ontwikkelt hij op p. 284-285 een verruimende visie over geld.
Hij zegt o.a. : « Geld is uiteraard een fictie. Het berust op vertrouwen en garanties van de banken. Het is niet meer dan papier of, zoals thans, digitale cijfertjes,
» p. 284. In feite is de waarde en de functie van geld gebaseerd op vertrouwen. Ten diepste gaat het : « om vertrouwen in de bereidheid van mensen om elkaar te helpen waar het maar kan. » p. 285.
Dat is een gedachte die me diep getroffen heeft.
Tegen alle schijn in, tegen alle afwijkingen in, tegen alle aberraties in, blijft dit diepe vertrouwen in elkaar een fundamenteel gegeven in onze mensengemeenschap ?. Mensen vertrouwen elkaar.
Mensen vertrouwen hun schatten toe aan anderen , aan vreemden, aan onbekenden. Mensen kunnen niet leven zonder vertrouwen in elkaar. Zonder vertrouwen in de vrije samenhang, zonder wederzijdse wederkerigheid, en wederkerige wederzijdsheid. Vertrouwen in de effectiviteit van een permanente en universele zijnstransfusie. En dit vanuit een meestal onuitgesproken beleven van de eigen zijnsontoereikendheid, vanuit de eigen constant knagende zijnsbehoefte. En vanuit de even onuitgesproken beleving van het samen overleven. Al wat we hebben en doen hangt ten diepste samen, en pas in dat samenwerken van allen met allen kunnen we zelf leven en overleven.
Waarom vertrouw ik mijn bank ? Waarom bewaar ik niet zelf mijn spaarcenten in een kous ? Waarom draag ik ze naar de bank ? Alleen voor de rente ? Mijn centen wortden elders gebruikt, elders ingezet. Ze dienen elders, ergens waar ik geen weet van heb, waarover ik niet kan oordelen, noch beslissen. Anderen werken ermee, gebruiken dat geld om te produceren. Wat ? Dat weet ik niet. Daarom vertrouw ik mijn spatcenten niet toe aan om het even welke bank. Dat geld moet goed, humaan besteed worden.
Die digitale cijfertjes maken het mij ook mogelijk daar te helpen waar ik zelf niet kan komen ! Of in ondernemingen die ik zelf niet aankan. B.v. bij kankeronderzoek, bij opvang van autistische kinderen, bij het lenigen van noden, b.v. na een tsunami of aardbeving, of enige andere ramp ?
Waarop steunt dat vertrouwen van mensen in elkaar ? Is er toch een instantie die dat vertrouwen een steunpunt bezorgt ? Tegen alle mogelijke malversaties in ?
Toont geld indirect het onzichtbare netwerk van de wereldwijde samenhang van de mensen, toont het indirect de onderlinge, wereldwijde afhankelijkheid. Is dat vertrouwen een expressie van de menselijkheid van alle mensen ? Is geld een zeer actieve factor in de permanente en universele compensatoire interacties die ons in leven houden ?
Geld als een regenboog van vrede die alles omspant, kleur geeft en verblijdt, tegen alle mogelijke aberraties in !
Verwonderd overweeg ik hoe de harde financiële wereld ten diepste toch steunt op zo iets fluïds, zo iets kwetsbaars, zo iets efemeer, zo iets evasiefs, zo iets ongrijpbaars als vertrouwen ! Op pure humaniteit!