Mijn manuscripten
Inhoud blog
  • Manuscripten

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    10-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De oude rechter voelde zich zwak en lusteloos.  Hij staarde met enig afgrijzen naar zijn dure Perzische tapijt en schudde knikkebollend zijn hoofd.
    “TSSSSJJJAKK”…  het akelige geluid liet opnieuw van zich horen.  Van Daelen voelde zich ellendig en miserabel.  Hij had echter geen keuze dan de gruwelijkheid van dat geluid in al zijn plechtstatige majesteit te ervaren.
    “TSSSSJJJAKK”,  dit keer leek het interval tussen het eerste en daarop volgende getsjak korter te worden.  Dat was de eerste keer dat de oude rechter dat meemaakte.  De oude man liep naar de gang en luisterde scherp.
    “TSSSSJJJAKK”  …  daar was het weer.  Hij trachtte de herkomst van het akelige lawaai te oriënteren.  Het leek van beneden te komen,  vanuit de grote hall,  kennelijk was het afkomstig uit de duistere catacomben in de onderaardse kerkers  Moeizaam hervatte de oude rechter zijn zoektocht naar de oorzaak van het getsjak en het geschuifel.  Hij bereikte de brede witte marmeren trap.  Met beide handen hield hij zich vast aan de leuning terwijl hij trede na trede afdaalde.
    Het was al vrij duister in de grote hall.  Het bleke maanlicht wierp grillige boosaardige donkere schaduwen op de vloer.  Het leek alsof de schaduwen een eigen leven leidden.
    Snel wendde de oude rechter zijn blik af en richtte zich naar de conciërgeverblijven,  vlak naast de ingang van het gerechtsgebouw.  Door het raampje leek een zwak licht van een kaars te branden. 
    De oude man begon als een gek op de deur te kloppen.
    “Alfred… Alfred…  ben je daar ?  Open vlug die deur.”,  krijste hij luid.
    Er kwam echter geen reactie.  Alfred leek zich niet in zijn verblijf te bevinden.
    Haast paniekerig herhaalde Van Daelen zijn getier en geroep,  terwijl hij met beide vuisten op de deur trommelde.
    Een knokige ijskoude skeletachtige hand greep naar zijn schouder en deed het hart van de oude rechter haast stilstaan.


    De tocht doorheen de gutsende ijskoude regen was geen lachertje.  Hij had uiteraard een koets kunnen vragen doch liet het zo.  Na een dik halfuur bereikte hij de oude gevangenis van Antwerpen.  De procureur was door en door nat maar dat was wel het minste van zijn bekommernissen.
    Hij begaf zich naar het planton waar een zuur kijkende wachtmeester hem onwillig vragend aanstaarde.
    “Ik kom voor gevangene Van Dender.  Mijn naam is Van Daelen,  procureur des Konings.”,  gromde hij bars.
    “Weroem motte gaai em spreken  ?”,  klonk het in een vreselijk nasaal Antwerps dialect.
    “Dat gaat u niet aan.  Breng me onmiddellijk bij de gevangene.”, zei de procureur met nauwelijks verholen woede.
    De wachtmeester haalde onverschillig zijn schouders op en riep knalhard om zijn ondergeschikte die hijgend kwam aangelopen.
    “Breng meneer de procureur naar die verdomde menseneter.”,  grommelde hij.
    De geüniformeerde cipier klakte stram met zijn hielen en wenkte Van Daelen.
    Zwijgend bereikten beide mannen de cel van Van Dender.
    “Meneer… zou u wel binnengaan ?  Het stinkt er vreselijk en die man is levensgevaarlijk
    “Maakt u zich geen zorgen.  Ik ben wel meer gewend dan een luchtje van bedenkelijk allooi.”,  riposteerde Van Daelen kortaf.
    Secondenlang weerklonk alleen het piepend geschuif van roestige grendels en het ratelend geknars van de oude gevangenissleutel.
    De procureur stapte langzaam binnen.  Hij zag een vormeloze gedaante in een donkere hoek,  temidden van stinkend stro zitten.  De gedaante had een kap over het hoofd getrokken zodat Van Daelen zijn gezicht niet kon waarnemen.
    De geur van oude urine vermengde zich met het weinig aantrekkelijke aroma van rottende koolsoep.  Van Daelen zag een mok met een grijsgroene vloeistof waar al een dikke laag schimmel op dreef.  Haast kokhalzend wendde de procureur zich af van het stinkende tafereel.
    “Welkom heer procureur.  Neemt u plaats.”,  klonk het plots beschaafd en vriendelijk.
    “TSSSSJJJAKK”…  een oorverdovend geluid benam Van Daelen haast de adem.
    “Ze zijn hun speelgoed aan het testen.”,  zei de gevangene vrolijk.
    “Speelgoed ?”
    “De guillotine.”,  vulde Van Dender nog steeds vrolijk, aan.
    “U komt om hulp,  nietwaar heer procureur ?  U zit met twijfels.  Vertel ze me maar.”,  klonk het nog steeds vriendelijk.
    Van Daelen was van zijn stuk gebracht maar probeerde het niet te laten merken.  De gedaante leek te staren naar een bepaald punt op de muur tegenover hem.  De procureur trachtte zijn blik te volgen.  Er kleefde iets op de vuile groezelige gewitte muur.
    Het was een potloodtekening.  Van Daelen stond recht om het ding beter te bekijken en merkte tot zijn ontzetting dat het een portret was van zijn eigen gezicht.
    “Een meesterwerkje hé ?  Al zeg ik het zelf.”,  grinnikte Van Dender.
    Hij ging verder maar werd onderbroken door een nieuwe venijnige “TSSSSJJJAKK”
    “Ze kunnen hun plezier kennelijk niet op.”,  grapte de gevangene.
    Geïrriteerd wendde Van Daelen zich naar de deur en riep de cipier die haastig kwam aangelopen.  Een procureur laat je immers niet wachten.
    “Hou daarmee op.”,  siste  de magistraat woedend.
    “Euh…  met wat meneer ?”
    “Dat enerverend lawaai, gij godvergeten idioot !”
    De cipier keek hem verbaasd aan.  Hij had immers geen weet van lawaai.  Het was eerder rustig en stil.  Maar hij besloot het spel mee te spelen en antwoordde:
    “Goed meneer.”
    Van Daelen hoorde de gevangene grinniken.
    “Denkt u nu echt dat ze daarmee zullen ophouden waarde heer procureur ?”
    Gustaaf ging er niet op in en nam weer plaats op de kleine kruk.
    “Vertel me eens…  wat dreef je ertoe dat kleine meisje en haar zwangere moeder te vermoorden en op te eten ?”
    “Heehee…  ik wist dat u deze vraag zou stellen.  Het is echter heel simpel maar sta me toe enkele verduidelijkingen te plaatsen alvorens ik tot de kern van uw vraag kom.”,  klonk het vormelijk beleefd.
    Van Dender scheen diep adem te halen alsof hij een duik wilde nemen in de mistige verten van zijn verdorven leven.
    “Zoals u weet werd ik verder grootgebracht door Maaike,  nadat moeder haar laatste syfilisadem uitblies in haar bed tijdens haar werk, voedde Maaike me met harde korsten droog beschimmeld brood die zij in wat oude verzuurde melk sopte.  Ze wiegde me ook vaak in slaap,  dicht tegen de warme haard.  Af en toe kon ik een op en neer wippende behaarde, door cellulitis geteisterde kont van een klant zien op haar bed.  De atmosfeer was vaak bezwangerd met een kakofonie van gehijg,  gezucht en aaaaa’s.  Feitelijk werden deze geluiden mijn persoonlijk wiegenliedje.  Als baby en kleuter verliet ik haar peeskamertje nooit want dat belette Maaike me.  Ook de Madame wist van mijn bestaan.  Maar Maaike was immers haar beste werkpaard en dus liet ze het maar toe
    De gevangene hield even op om een teug te nemen van zijn mok gevuld met half doorschijnend vuil water.  Van Daelen kon duidelijk de beschimmelde mufheid ervan ruiken.
    “Maaike leerde mezelf weg te werken en doodstil te wachten als ze een klant in haar peeskamertje ontving.  Ik groeide dus op temidden van orgasme geluiden en rondvliegend grijsachtig sperma.  Toen ik 10 jaar werd leerde ze me haar kamertje netjes te houden.  Ik was blij met deze verandering want weet je was het is om al die jaren niets te doen,  zelfs niet eens te praten ?  Ik kweet me goed van mijn taak en zelfs zo goed dat Maaike door haar klanten werd beschouwd als de properste hoer in de stad.  Daardoor kon mijn pleegmoedertje meer vragen en derhalve haar Madame met trots vervullen.  Later mocht ik ook de kamertjes van de vijf andere teefjes reinigen.  Spoedig werd Madame’s kot het netste bordeel van de stad en verveelvoudigde haar klantenbestand.”
    Van Dender scheen zichzelf een rustpauze toe te kennen.  Dat irriteerde de jonge procureur mateloos maar hij wist dat hij de gevangene niet kon dwingen.
    “Ga verder, verdomme.”,  knarste Van Daelen woedend om de onderbreking.


    “Mijn God, Alfred…  je liet me de pleuris schrikken.”,  kreet de oude Van Daelen hartstochtelijk uit.
    De congiërge trok zijn magere hand geschrokken terug en mompelde een stamelende verontschuldiging.
    “Het is al goed man…  maar doe dat verdomme nooit meer.”,  de rechter had zijn oude barsheid weergevonden.
    “Waarmee kan ik u van dienst zijn heer rechter ?”
    Van Daelen keek hem even besluitloos aan,  niet wetende wat te zeggen.
    “Eum… ik moet even naar de archieven.”,  hakkende hij.
    “Goed meneer,  ik haal de sleutel wel even voor u.”
    De magistraat had helemaal geen zin om alleen te gaan.
    “Oh nee Alfred.  Je gaat met me mee.  Als oude man ben ik niet goed meer te been.  Je moet me helpen en ondersteunen”
    De conciërge zuchtte diep.  Hij had een gloeiende hekel aan de kerkers die uiteindelijk uitmonden in de diepe catacomben waar ze tijdens de tachtigjarige oorlog van de Spaanse hertog Alva gevangenen gruwelijk martelden en ter dood brachten. 
    De conciërge trok een zuur gezicht.  Het idee die muf ruikende kelders in te gaan stond hem allerminst aan,  maar de rechter was ook zijn broodheer en dus had hij weinig keuze.
    “Goed meneer de rechter.”, kraste hij met een verstikt bang geluid.
    “Prima.  Haal twee kaarsen met kandelaar.  Dan gaan we de kelders in.”,  zei Van Daelen met licht overslaande stem.
    “Euh… meneer de rechter…  wat moeten we in de kelder gaan doen ?”,  de stem van Alfred klonk twee octaven hoger.
    De oude magistraat had deze vraag niet verwacht ofschoon het wel logisch was.  Hij kon de conciërge moeilijk verklappen dat het vreselijke ‘getsjak’ hem daartoe heeft gebracht.
    “Ik moet enkele oude dossiers terugvinden in verband met een moordzaak.  Het gaat om precedenten,  Alfred.”, klonk het weinig overtuigend.
    De conciërge begreep niets van het juridisch jargon maar knikte desalniettemin instemmend.
    De zwarte eikenhouten oude deur die naar de onderaardse krochten leidde was op twintig passen van beide mannen verwijderd.
    Elke stap leek een eeuwigheid te duren.  Alfred voelde zijn knieën knikken.  Hij vervloekte zichzelf naar de rechter te hebben geluisterd.
    De rijk blauw geaderde hand van de oude rechter naderde langzaam de grote bronzen deurklink en draaide die voorzichtig om.
    De deur ging traag open en een diep duister gaapte vanuit de opening vermengd met een rottende geur van verstikte aarde en gistende planten die letterlijk in het gezicht van beide mannen woei.

    Vervolg maandag 11 juli 2011  VROLIJKE FEESTDAG AAN ALLE VLAMINGEN GEWENST !

    10-07-2011, 16:22 geschreven door Remo  

    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wie het verhaal goed wil kunnen lezen moet van onderaan beginnen.  
                   Volg de data beginnend vanaf 8 juli 2011

    09-07-2011, 01:26 geschreven door Remo  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Schijnbaar onaangedaan staarde Van Daelen naar de weggebrachte gevangene.  Hij deed zijn uiterste best zijn triomf te verbergen.  Hij had immers gewonnen.  Gerolf Van Dender was tot de guillotine veroordeeld.  Tevredengesteld verzamelde de jonge procureur de uitgewaaierde paperassen en stak ze in zijn tas.  Toch voelde de man zich nogal ongemakkelijk.  Het leek alsof hij nagestaard werd door kwaadaardige zwarte levenloze ogen.  Toen de procureur opkeek zag hij door het raam hoe de donkere ogen van Van Dender zich vanuit de gevangeniskar op hem priemden.  Hij grijnslachte de procureur vals toe.
    Van Daelen voelde het angstzweet uitbreken en wist niet eens waarom.  Met een ruk draaide hij zijn hoofd om,  nam zijn tas en begaf zich naar de zaaldeur.  Kennelijk was hij de laatste.  Nog eenmaal keek de jonge man de rechtszaal rond.  Zijn eerste zaak had hij glansrijk gewonnen maar besefte tevens dat het geen kunst was geweest.  De bewijzen waren overweldigend genoeg en de bekentenis van Van Dender had hij moeiteloos verkregen.  Feitelijk had hij helemaal niets hoeven te doen.
    Opnieuw werd de procureur overvallen door een onbestemd akelig gevoel die hem leek te verlammen.  Van Daelen wist dat hij met die vreemde  gevoelens diende af te rekenen.  Zijn oude mentor had hem daar al meermaals voor gewaarschuwd.  Misschien was het nu al zo ver.  Hij moest met de veroordeelde praten voor het vonnis zich voltrok.  Volgens zijn mentor was dit de enige manier om komaf te maken met gemengde gevoelens van twijfel ,  angst en onrust.  Maar dit stond hem allesbehalve aan.

    Als je geweten knaagt,  ga dan de confrontatie aan

    “Goede avond meneer.  Mag ik opdienen ?”, het viel procureur Van Daelen plots op dat zijn huishoudster steeds weer hetzelfde begroetingsopening gebruikte.  Voordien had hij daar nooit enige aandacht aan geschonken.
    De man schudde afwezig het hoofd en begaf zich naar zijn studeervertrek. Hij had geen honger. Uit zijn tas haalde hij het dossier van Gerolf Van Dender tevoorschijn.  Tegen zijn gewoonte in opende hij de kaft en begon alles minutieus opnieuw door te nemen.  Vooral de bekentenis van de veroordeelde wekte zijn interesse en tegelijk afgrijzen op.  Gustaaf wist niet eens waarom hij het plots zo koud had.  Zijn ogen vlogen over de regels hoewel hij de tekst van buiten kende.  Uiteraard heeft hij de bekentenis van de veroordeelde nooit voorgelezen.  Die was te gruwelijk… nee,  beter gezegd…  tè pervers.

    “Mijn naam is Gerolf Van Dender. Ja… das feitelijk de naam die Maaike van dat hoerenkot me had gegeven.  Mijn moeder heb ik nooit echt leren kennen.  Ze stierf amper een weekje nadat ik uit haar groezelige vettige kut werd geperst.  In feite ben ik geboren in de WC - pot van mijn moeders peeskamertje en ze wist het zelf niet eens.  Ze was bezig zich de pleuris te werken door de verrimpelde syfilislul van een ouwe neger af te lebberen toen ze plots een zogenaamd hoogdringende behoefte moest doen. Natuurlijk was ik die ‘hoogdringende behoefte’  Nadat ze me met veel geweld, gehijg, gesteun en gezucht eruit gescheten had ging ze verder met haar vieze lebberwerk.  Ik lag tussen een hoop stront, zeik en iets wat op een zieke placenta leek.  Gelukkig,  of liever,  ongelukkig genoeg was de pis in de pot niet diep genoeg geweest om me efficiënt te verdrinken.  Uiteraard zette ik mijn keel open wat mijn moeder kennelijk bijna een hartinfarct bezorgde. Met haar bijgelovige simpele verstand  dacht ze natuurlijk dat er een kwade geest ronddoolde.  Die ouwe neger had zich ook snel uit de voeten gemaakt,  hardop mompelend over boze djinns die niet wilden dat hij zijn minuscule heen en weer zwiepende zeiklulletje abimeerde met het stinkende grotje van een zieke dikke hoer.
    Het was echter Maaike die reageerde op mijn gekrijs.  Maaike was moeders beste vriendin en collega.  Na elke neukbeurt met hun klanten kwamen die twee even samen om een praatje te maken…. De afkeer en walging uit hun lijf drijven, zeg maar.
    Maaike viste me uit de pot en begon me dadelijk te wassen.  Moeder had kennelijk geen interesse of was te dronken om het op te merken.  Maaike wikkelde me in een paar groezelige met sperma bevlekte handdoeken en nam me mee naar haar kamertje.  Ze trachtte me zachtjes in slaap te neuriën en legde me in de hoek van haar kot,  dicht bij het haardvuur waar het lekker warm was…

    Van Daelen staarde strak voor zich uit.  Hij was er zeker van dat Van Denders traumatische jeugdervaringen aan de basis lagen van zijn weerzinwekkende motieven. Maar hoe kon hij zich zijn geboorte herinneren ?  Toch deed dat geen afbreuk aan de ernst van zijn daden.  Hij was immers bij zinnen genoeg om onderscheid te maken tussen goed en kwaad.   De jonge Gustaaf Van Daelen voelde zich erg ongemakkelijk bij de veroordeling van Van Dender.  De procureur herinnerde zich de ijskoude dode ogen van de veroordeelde die zich het ganse proces op hem hadden gevestigd.  Hij stak het half gelezen blad opnieuw in de kaft en sloot het ding zorgvuldig.
    “Marie… maak mij een mok hete melk en breng het naar boven.” ,  beval Van Daelen in de deuropening tegen zijn ondergeschikte.  Hij wachtte haar antwoord echter niet af en begaf zich reeds naar zijn slaapkamer.  God… wat was hij moe.  Hoewel het proces van een leien dakje was verlopen had het erg veel gevergd van zijn zenuwen.
    Hij herinnerde zich opnieuw de woorden van zijn mentor :

    Als je geweten knaagt,  ga dan de confrontatie aan

    Ja…  dat zou hij doen.  Hij nam een nippende slok van zijn hete melk voelde zich rustiger worden.  Hij was doodmoe en ging op de bedstee liggen met zijn kleren aan.  Hij sukkelde snel in slaap, de hete melk verder onaangeroerd op zijn nachtkastje latend.


    De oude rechter bereikte wankelend zijn kantoor.  Het leek alsof zijn lichaam stomdronken is en zijn geest scherp en alert.
    “TSSSSJJJAKK”,  daar was het ! God... daar was het opnieuw.  Het ‘getsjak’  was begonnen en joeg de oude Van Daelen de daver op het lijf.
    Hij stiet een onwillekeurige gil van hevige schrik uit.
    Toch kon de rechter de herkomst van het geluid niet bepalen.
    “TSSSSJJJAKK”,  opnieuw die vlijmende knal alsof een zwaard door de lucht vloog en een houtblok kliefde…. Telkens opnieuw en opnieuw.
    Met bevende door reuma geteisterde vingers wrong hij de kurk opnieuw van de Whisky af en hield de fles tegen zijn lippen.  Het gutsende vlijmscherpe gele vocht verbrandde haast zijn keel en deed hem hartstochtelijk hoesten.  De fles was nu haast leeg en nog steeds voelde de rechter zich volkomen alert en bewust.  Alleen zijn dronken lichaam wilde niet meer mee.
    De oude magistraat voelde zich kotsmisselijk worden door de opgehoopte en gistende alcohol in zijn zwaar belaagde maag.  Hij kon niet voorkomen dat zijn dure Perzische tapijt spoedig bevlekt was met een stinkende gele blubber.
    Bevend ging Van Daelen zitten.  Het zweet gutste van zijn voorhoofd en hij wist niet of het door de vroege zomerwarmte kwam of angstzweet was.  De man sloot zijn ogen en leunde achterover.  Waar bleef die verdomde zaligmakende vergetelheid ?
    De procureur werd wakker door het gekletter van de striemde voorjaarsregenbuien op zijn raam.  Kennelijk was het vroeg in de morgen want het was nog vrij donker.  Opnieuw weerklonken de woorden van zijn mentor in zijn geest.  Hij zou straks Van Dender bezoeken.  Het idee stond hem niet bijster aan maar omwille zijn gemoedsrust had hij weinig keuze.
    Van Daelen stond gauw op en trok nieuwe kleren aan.  Het was de eerste keer in zijn leven dat hij met kleren aan had geslapen.
    Een bescheiden zacht klopje op de deur verstoorde zijn verwarde gedachtegang.
    “Ja ?”, mompelde hij bars
    “Mijnheer,  mag ik het ontbijt opdienen ?”,  klonk de stem van zijn huishoudster ietwat gesmoord.
    “Alleen koffie Nele,  niks anders.”,  gromde de procureur.
    Hij luisterde naar de zich verwijderende voetstappen van Nele en dacht na.  De confrontatie met Van Dender zal zeker geen lachertje zijn.  Daar was de jonge Gustaaf van overtuigd.  Maar hij had geen keuze, de lessen van zijn oude mentor indachtig.
    Van Daelen liep naar zijn werktafeltje waar het dossier van de veroordeelde nog open gespreid lag.  De magistraat herlas het eerste blad van de bekentenis toen hij plots gestoord werd door een nieuw bescheiden klopje op de slaapkamerdeur.
    “Mijnheer,  twee heren wensen u dringend te spreken
    “Wie zijn ze ?”,  vroeg hij verbaasd.
    “Inspecteur Van Molenbeke en nog een andere onbekende heer
    “Leid ze naar mijn studeervertrek en zeg dat ze moeten wachten.”, riposteerde de procureur lichtjes geërgerd.
    “Goed mijnheer.” , antwoordde ze onverstoorbaar.
    Van Daelen vroeg zich af waaraan hij dat vreemde bezoek te danken heeft.  Hij kende inspecteur Van Molenbeke vrij goed.  Arrogant en pedant maar wel bekwaam.  Vreemd genoeg heeft de politieman hem nooit eerder met een bezoek aan huis vereerd en dan nog met een onbekende.  Het moest dus belangrijk zijn.
    Toch maakte de magistraat niet dadelijk aanstalten om snel naar beneden te gaan.  Kalm en bedaard verzamelde hij alle rechterlijke stukken over het proces van gisteren en borg ze in de openliggende kaft die hij daarna zorgvuldig sloot door de zwart katoenen lintjes te strikken.  Hij stak de dikke kaft in zijn aktetas en begaf zich eindelijk naar de deur.
    “Waarmee kan ik u van dienst zijn heren ?”,  begroette Van Daelen beide mannen droog en lijzig.
    Inspecteur Van Molenbeke nam het woord.
    “Eum… onze verontschuldigingen dat we u zo plots lastig vallen.  Deze heer hier is Monsieur Besancourt,  Voorzitter van het Brussels Hooggerechtshof.”
    Van Daelen trachtte de man te taxeren maar die verstond kennelijk de kunst zichzelf een neutrale aanblik te geven.
    Hij begroette de man vormelijk en beleefd.
    De politie inspecteur hernam het woord.
    “Monsieur Besancourt heeft gisteren het gratieverzoek van veroordeelde Van Dender ondertekend.  De gevangene zou vanmiddag ook moeten worden overgebracht naar de Brusselse gevangenis waar hij door gerenommeerde artsen zal worden opgevolgd en onderzocht.”
    Van Daelen hoorde het nieuws onbewogen aan maar innerlijk ziedde hij van pure woede.
    Van Molenbeke overhandigde het door de koning ondertekende gratieverzoek maar Van Daelen nam het niet aan.
    “Zeg tegen Monsieur Besancourt dat hij te maken heeft met een gevaarlijke moordenaar die onder de jurisprudentie van Antwerpen valt.  Hij moet begrijpen dat de koning hier geen enkele inspraak heeft.”, het Orangistisch gevoel was bij de jonge procureur zeer levendig.
    De procureur wist dat Van Molenbeke niet erg taalkundig onderlegd was en had heimelijke binnenpretjes toen hij naar het meer dan gebroken Frans van de inspecteur luisterde.
    Toch scheen Monsieur Besancourt de inhoud van de zin te hebben begrepen en keek Van Daelen boos en minachtend aan.
    “Tis van gij de moet.  Voici de papieren recours en grâce van le roi. Tis gij van niks te zeg hebben.”,  schruwelde de man uit in een meer dan erbarmelijk geradbraakt Vlaams.
    In perfect en onberispelijk accentloos Frans antwoordde de procureur gevat :
    “Monsieur Besancourt…  ik erken de jurisprudentie van het Brussels Hof hier niet. U dient een aanvraag in te leveren bij het Antwerps gerechtshof waarna een proces zal voorkomen en het is onze Voorzitter die daarover beslist.  Helaas duurt zoiets enkele maanden en heeft de veroordeelde zijn gerechtigde straf al gekregen.”
    Toen glimlachte Besancourt vals, alsof hij dit verwacht had en haalde een ander, weer officieel document tevoorschijn.
    Van Daelen’s ogen werden zo groot als schoteltjes.  Die man toonde een bevelschrift,  ondertekend door hun eigen Antwerpse Voorzitter.
    Nauwgezet bestudeerde de procureur de handtekening.  Het was onmiskenbaar écht alsook de ringzegel in de rode was.
    Het leek alsof inspecteur Van Molenbeke binnenpretjes had.  Dat ontging Van Daelen niet en zwoer het hem ooit betaald te zetten.
    “U zal hem pas kunnen meenemen over vier dagen.”,  gromde de procureur met ingehouden woede.  Hij voelde zich beledigd.
    Monsieur Besancourt schudde het hoofd en repliceerde gemelijk in het Frans
    “Neen meneer de procureur.  De gevangene gaat vanmiddag met mij mee.”
    Toen voelde de inspecteur zich geroepen in het gesprek te mengen.  Hij stond de procureur bij.
    “Non monsieur… dat kan niet.  Van Dender is nog steeds onze gevangene.  Wij zullen hem naar Brussel escorteren en dat kan pas zoals de heer Procureur zei...  over vier dagen.”
    Van Daelen keek met enige verbazing naar de politie ambtenaar en knikte.
    Besancourt bekeek beide Vlaamse mannen met een blik van onverholen minachting maar wist dat hij geen keuze had.
    “Bon… Over vier dagen kom ik terug om de gevangene te halen.”
    Na deze woorden liep hij bruusk naar buiten zonder de inspecteur en de procureur nog te groeten.
    “Dat de Voorzitter zo’n stom gratieverzoek ondertekende gaat mijn petje te boven.  Ik begrijp dan ook weinig van politiek.”,  bekende Van Molenbeke deemoedig.
    Van Daelen kon niets anders dan instemmend knikken, voluit tegen zijn zin.
    Nadat de politie inspecteur uitgelaten werd,  maakte de procureur zich klaar om naar de gevangenis te gaan.

    Vervolg zondag 10 juli 2011

    09-07-2011, 01:22 geschreven door Remo  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Manuscripten
    Beste vrienden,

    Ik ben schrijver van beroep en plaats hier kort-verhalen van diverse genres. Deze verhalen worden kortelings ook gepubliceerd door een Nederlandse Uitgever "BOEKSCOUT".  Aangezien het hier niet mogelijk is om een verhaal uit één stuk te plaatsen zal ik elke dag een vervolgje inlassen zodat u ondanks alles het gehele verhaal kan lezen.  Nu vraagt u zich misschien af waarom ik hier verhalen zet als ze later toch in een fonds van een uitgever worden opgenomen voor publicatie.  Dat heeft inderdaad een reden.

    Ik zou graag van elke lezer(es) willen weten wat je van mijn verhaal denkt en wat er mogelijk nog aan kan worden verbeterd,  kortom... opbouwende kritiek.

    Zodra een kort-verhaal er helemaal op staat,  blijft hij twee weken staan.  Dat geeft u de tijd om het rustig te lezen en te becommentariëren.

    Ik heb zopas een kort - verhaal geschreven.  Het heet "BEROUW UIT HET VERLEDEN".  Ik wil u wel waarschuwen dat het een echte horror roman is die niet voor gevoelige zieltjes is,  laat staan voor kinderen.

    Here goes...

    De oude man staarde schijnbaar nietsziend door het enorme venster naar de afnemende straatdrukte.
    De Grooten Oorlog was bijna een jaar geleden afgelopen. Het leek nog maar pas gisteren. Voor zijn geestesoog zag hij opnieuw de eindeloze rij zwaar gewonde Duitse soldaten strompelend terugtrekken langs de oude lindebomen op weg naar hun vernielde vaderland, soldaten die op een vreemde manier het moordende mortiervuur hadden overleefd. 
    Van de grote Duitse trots schoot weinig meer over. 
    De heerlijke zwoele geur van de oude lindebomen woei hem tegemoet vanuit de op een kier geopend raam.  De zomer naderde kennelijk met rasse schreden. De man zuchtte diep.  Hij draaide zich om en keek zijn secretaresse aan.
    “Zo… dat was alles.  Beëindigt deze brief met de nodige beleefdheidsblabla en leg ze ter ondertekening op mijn bureau.  Daarna kan u naar huis gaan,  mevrouw De Smet
    De vrouw staarde haar werkgever aan als was hij het achtste wereldwonder geworden. In al die jaren dat ze voor de oude rechter werkte had ze het nooit gewaagd één minuut te laat te komen of vroeger naar huis te gaan.  De 45 jarige Mevrouw De Smet wist hoe kwaad de oude man kon zijn als ze nog maar een half minuutje over tijd kwam.  Ze was duidelijk verward.  De rechter zag het en grijnsde haar iets vriendelijker toe.
    “Jaja…  ga nu maar.  Maandag komt u dan maar een uurtje vroeger.  Goede avond mevrouw De Smet en nog een prettig eindeweek.”
    Aarzelend stond de vrouw recht nadat ze de volgetikte brief uit de vooroorlogse en aftandse Underwood tikmachine heeft gedraaid.
    “Leg maar op mijn werktafel en verdwijn.”  Er klonk opnieuw die oude bekende barsheid in zijn stem wat haar iets geruster stelde.
    Nauwgezet inspecteerde ze haar bureau.  Als er nog maar een potlood scheef lag kon ze zich verwachten aan één van zijn bekende striemende onaangename sermoentjes over orde en netheid.  Gelukkig lag er niets onfatsoenlijks op haar werktafel. Een piepklein kruimeltje brood werd nog gauw verwoed van haar tafel geveegd.  Ze nam haar lederen handtas en liep naar de deur.
    De vrouw werd nagestaard door de oude rechter.  Maar de man had reeds alle belangstelling voor haar verloren.  
    “Dag rechter… tot  Maandag dan.”,  riep ze nog vlug.  De magistraat had haar echter niet meer gehoord.  Hij was opnieuw gaan zitten achter zijn grote witte Chippendale bureau die hij voor een prikje had gekocht van een Engelse lord met wie hij goed bevriend was.  Het ding was echter een fortuin waard en uiterst zeldzaam maar de rechter gaf niet om antieke dingen.  Hij kocht het omdat hij de Chippendale gewoon mooi had gevonden.
    Gustaaf Van Daelen nam een kaft van de hoop dossiers rechts en smeet het ding met een doffe klap op de groene onderlegger bovenop de getikte brief van mevrouw De Smet.  Hij ontknoopte de zwarte lintjes van de kaft en bekeek het eerste blad.  Het betrof een strafzaak tegen een beenhouwer die honden en katten tijdens de oorlog ving, slachtte en verkocht als superieur konijnenvlees. Maar daarvoor werd hij niet veroordeeld, wel had de man zijn buur vermoord die achter dit gruwelijk geheim was gekomen en hem eerst afperste en hem vervolgens wou aangeven.  De openbare aanklager had de doodstraf geëist en gekregen.  De oude magistraat diende dan ook de strafmaat te bepalen.  
    Hij was uiteraard geneigd de substituut in zijn rekwisitoor te volgen.
    Toch kon de rechter er zijn aandacht niet bij houden.  Steeds opnieuw vlogen de oude fletsblauwe ogen naar de kalender aan de muur.  Mevrouw De Smet had het rode schuifraampje vanmorgen reeds verplaatst op 30 april.  Van Daelen huiverde hoewel het vroeg warm was voor de tijd van het jaar… té warm zelfs.  De oude man wist dat het weer zover was.
    Hij opende een lade en haalde een vergeelde sepiakleurig en verkreukte potloodtekening tevoorschijn.  Het was een in houtskool getekend portret van hemzelf als jonge man.


    De jonge pas afgestudeerde procureur had net een vlijmend rekwisitoor achter de rug en keek de jury met enige spanning aan.  Ze moeten hem veroordelen. Dat kon niet anders. De bewijzen die hij had aangebracht waren zonder meer overweldigend geweest.  Het geschuifel van stoelen deed hem niet eens opkijken.  Hij wist dat de jury zich nu ging terugtrekken om te beraadslagen.  Steels vlogen de ogen van de jonge Van Daelen naar de beklaagde die echter zijn blik strak op hem gevestigd had.  Hij glimlachte de procureur vriendelijk toe.  Van Daelen wist niet wat hij ervan denken moest.  Ofwel besefte de beklaagde de draagwijdte van zijn hachelijke situatie niet,  ofwel trok hij er zich geen zier van aan.  De procureur tipte op het laatste.  Snel wendde Van Daelen zijn blik weer af en deed verwoede pogingen met een ongewone interesse een kras of vlek in de vuilwitte groezelige muur te bestuderen.  Hoewel hij een krant bij zich had kon hij zichzelf er niet toe brengen wat te lezen.  Daar voelde de procureur zich te nerveus voor.
    Een korte blik op zijn zilveren zakhorloge vertelde hem dat de jury reeds meer dan drie uren vergaderde.  Waarom moet het zo lang duren ?  De beklaagde was zonder enige twijfel zo schuldig als de pest.  Van Daelen trachtte zich de gezichten van de juryleden voor de geest te halen en sommige van hen zouden misschien wel sympathiseren met die vuile perverse  moordenaar.  De procureur hoopte echter van niet.  
    Het was zijn eerste gruwelijke moordzaak en de jonge man zag zijn kans schoon om ermee snel naam te maken.
    De deur opende zich plots.  Van Daelen keek niet op maar wist dat de jury eindelijk een verdict had.  Schijnbaar ongeïnteresseerd staarde hij naar enkele papieren die uitgewaaierd op zijn tafeltje lagen.
    “Is de jury tot een unaniem oordeel gekomen ?”,  vroeg de oude rechter met zijn dikke worstvingers op de tafel trommelend.
    Een man, kennelijk de voorzitter van de jury, gekleed in een rafelig zwart kostuum dat betere dagen had gekend,  stond op en antwoordde eenvoudig met een hoge iele krassende stem:
    “Ja.”
    “Stel dan uw verdict.”,  zei de rechter kregelig vanwege het lange wachten.
    “Wij achten beklaagde  Gerolf Van Dender schuldig aan alle schuldvragen.”
    De rechter liet zijn houten voorzitter - hamertje met een vlijmende harde klap neerkomen op zijn werktafel.
    “Beklaagde… sta op en aanhoor uw straf.”
    Twee zijdelings geposteerde geüniformeerde agenten trokken de onwillige beschuldigde omhoog.  De man had echter zijn blik nog steeds strak en glimlachend gevestigd op de procureur. Hij scheen helemaal geen aandacht te hebben voor de strafmaat die de rechter zou uitspreken.
    “Gerolf Van Dender…  u bent schuldig bevonden aan de u ten laste gelegde gruwelijke feiten.  Ik heb geen andere keuze dan u te veroordelen tot de doodstraf door onthoofding. God weze uw ziel genadigd.  De straf wordt over precies één week  vrijdags voltrokken om 5 u ‘s morgens.”  besloot de magistraat met een nieuwe zware klap van zijn hamertje.  De slag was zo hevig dat de rechter een lelijke barst  had veroorzaakt in het blokje van zijn werktafel.  


    De oude Van Daelen keek naar de buffetkast rechts van hem.  Hij stond op en opende het dure rijkelijk met sculpturen versierde ding.  De fles 14 jaar oude malt whisky was voor drie vierden gevuld.  Met bevende vingers wrong Gustaaf de kurk los en schonk zichzelf een royale bel in.
    Toen hoorde hij het…
    Het akelige geschuifel…  Een ondefinieerbaar schuifelend geluid van versleten lederen oude schoenen tegen de blauwe arduinen stenen was duidelijk hoorbaar.  Daarna zou spoedig het aanhoudende huiveringwekkende ‘getsjak’ volgen.  De oude rechter was banger van dat geluid dan van het geschuifel.  Diep in zijn onderbewustzijn wist de oude man maar al te goed wat dit vreselijke lawaai veroorzaakte.
    Het deed hem na al die jaren nog steeds het angstzweet uitbreken.  Tegen beter weten in liep de oude rechter naar buiten in de hoop de vermetele die het geschuifel veroorzaakt bij de lurven te grijpen.  Maar het geluid hield op.  Van Daelen luisterde aandachtig.  Maar hij hoorde enkel het veraf klinkende bekende geratel van karrenwielen tegen de oude door de oorlog beschadigde straatstenen. 
    Het akelige ‘getsjak’ heeft nog niet van zich laten horen wat de oude rechter, paradoxaal genoeg, verontrustte. Maar ook het vertrouwde geluid van de ratelende karrenwielen op de straat had voor hem een nieuwe angstaanjagende dimensie verkregen.  Hij nam een fikse slok van zijn whisky in de hoop snel de alcoholische roes te bereiken die hem onverschillig zou kunnen maken tegen deze verschrikkelijke enge geluiden.  Maar anders dan voorgaande jaren bleef Gustaaf helaas volkomen nuchter, hoewel hij reeds het derde volgegoten glas van het sterke geestrijke vocht had genuttigd.  Het was alsof ‘het’ of ’iets’ wilde voorkomen dat hij dronken werd.  De oude rechter zal dit keer de angstaanjagende komende gebeurtenissen volkomen nuchter moeten beleven.  Het vierde glas bracht evenmin soelaas.  Hij voelde enkel zijn lichaam loodzwaar en moeizamer worden door de pure alcohol die haar weg doorheen zijn oude verkalkte aders zocht.
    Zijn blik ging naar het einde van de lange marmeren gang die zich reeds in het duister had gehuld.  Het akelige geluid kwam uit die richting.
    Aarzelend en met loden benen wankelde de oude magistraat de gang in.  Hoewel de angst hem verlamde was hij niet in staat rechtsomkeer te maken.  Zijn vermoeide benen weigerden te gehoorzamen.
    De rechter wist dat de gang verderop doodliep maar kon door het duister het einde nog steeds niet ontwaren.  Het geschuifel begon opnieuw en ditmaal sterker.  Het kwam uit het duister op het einde van de gang en het verplaatste zich kennelijk in zijn richting.  Gustaaf wist niet wat te denken.
    De adrenaline vermengde zich met de alcohol en vormde een dodelijke cocktail van  panische angst en overmoed,  maar versterkte ook de lugubere majesteit van het akelige geluid in zijn geest.  Rechter Van Daelen probeerde zijn doodsangst te overwinnen door zijn wazig verward stemgeluid kracht bij te zetten.
    “Halt … wie is daar ?”, maar hij kon echter niet voorkomen dat zijn stem slechts een krakerig trillend hoog gepiep voortbracht.
    Het geschuifel stierf weg en het was opnieuw doodstil in de gang.
    De rechter bereikte eindelijk het einde van de gang.  Hij bekeek het statieportret van de Belgische koning Leopold I die hem zuur en naargeestig leek aan te staren.
    Bruusk draaide de oude man zich om en liep opnieuw naar zijn bureau.

    Vervolg:  zaterdag 9 juli 2011

    08-07-2011, 15:49 geschreven door Remo  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Archief per week
  • 04/07-10/07 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Kort verhalen

    Wenst u meer te weten over mijn kort-verhalen ?



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!