Mijn manuscripten
Inhoud blog
  • Manuscripten

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Schijnbaar onaangedaan staarde Van Daelen naar de weggebrachte gevangene.  Hij deed zijn uiterste best zijn triomf te verbergen.  Hij had immers gewonnen.  Gerolf Van Dender was tot de guillotine veroordeeld.  Tevredengesteld verzamelde de jonge procureur de uitgewaaierde paperassen en stak ze in zijn tas.  Toch voelde de man zich nogal ongemakkelijk.  Het leek alsof hij nagestaard werd door kwaadaardige zwarte levenloze ogen.  Toen de procureur opkeek zag hij door het raam hoe de donkere ogen van Van Dender zich vanuit de gevangeniskar op hem priemden.  Hij grijnslachte de procureur vals toe.
    Van Daelen voelde het angstzweet uitbreken en wist niet eens waarom.  Met een ruk draaide hij zijn hoofd om,  nam zijn tas en begaf zich naar de zaaldeur.  Kennelijk was hij de laatste.  Nog eenmaal keek de jonge man de rechtszaal rond.  Zijn eerste zaak had hij glansrijk gewonnen maar besefte tevens dat het geen kunst was geweest.  De bewijzen waren overweldigend genoeg en de bekentenis van Van Dender had hij moeiteloos verkregen.  Feitelijk had hij helemaal niets hoeven te doen.
    Opnieuw werd de procureur overvallen door een onbestemd akelig gevoel die hem leek te verlammen.  Van Daelen wist dat hij met die vreemde  gevoelens diende af te rekenen.  Zijn oude mentor had hem daar al meermaals voor gewaarschuwd.  Misschien was het nu al zo ver.  Hij moest met de veroordeelde praten voor het vonnis zich voltrok.  Volgens zijn mentor was dit de enige manier om komaf te maken met gemengde gevoelens van twijfel ,  angst en onrust.  Maar dit stond hem allesbehalve aan.

    Als je geweten knaagt,  ga dan de confrontatie aan

    “Goede avond meneer.  Mag ik opdienen ?”, het viel procureur Van Daelen plots op dat zijn huishoudster steeds weer hetzelfde begroetingsopening gebruikte.  Voordien had hij daar nooit enige aandacht aan geschonken.
    De man schudde afwezig het hoofd en begaf zich naar zijn studeervertrek. Hij had geen honger. Uit zijn tas haalde hij het dossier van Gerolf Van Dender tevoorschijn.  Tegen zijn gewoonte in opende hij de kaft en begon alles minutieus opnieuw door te nemen.  Vooral de bekentenis van de veroordeelde wekte zijn interesse en tegelijk afgrijzen op.  Gustaaf wist niet eens waarom hij het plots zo koud had.  Zijn ogen vlogen over de regels hoewel hij de tekst van buiten kende.  Uiteraard heeft hij de bekentenis van de veroordeelde nooit voorgelezen.  Die was te gruwelijk… nee,  beter gezegd…  tè pervers.

    “Mijn naam is Gerolf Van Dender. Ja… das feitelijk de naam die Maaike van dat hoerenkot me had gegeven.  Mijn moeder heb ik nooit echt leren kennen.  Ze stierf amper een weekje nadat ik uit haar groezelige vettige kut werd geperst.  In feite ben ik geboren in de WC - pot van mijn moeders peeskamertje en ze wist het zelf niet eens.  Ze was bezig zich de pleuris te werken door de verrimpelde syfilislul van een ouwe neger af te lebberen toen ze plots een zogenaamd hoogdringende behoefte moest doen. Natuurlijk was ik die ‘hoogdringende behoefte’  Nadat ze me met veel geweld, gehijg, gesteun en gezucht eruit gescheten had ging ze verder met haar vieze lebberwerk.  Ik lag tussen een hoop stront, zeik en iets wat op een zieke placenta leek.  Gelukkig,  of liever,  ongelukkig genoeg was de pis in de pot niet diep genoeg geweest om me efficiënt te verdrinken.  Uiteraard zette ik mijn keel open wat mijn moeder kennelijk bijna een hartinfarct bezorgde. Met haar bijgelovige simpele verstand  dacht ze natuurlijk dat er een kwade geest ronddoolde.  Die ouwe neger had zich ook snel uit de voeten gemaakt,  hardop mompelend over boze djinns die niet wilden dat hij zijn minuscule heen en weer zwiepende zeiklulletje abimeerde met het stinkende grotje van een zieke dikke hoer.
    Het was echter Maaike die reageerde op mijn gekrijs.  Maaike was moeders beste vriendin en collega.  Na elke neukbeurt met hun klanten kwamen die twee even samen om een praatje te maken…. De afkeer en walging uit hun lijf drijven, zeg maar.
    Maaike viste me uit de pot en begon me dadelijk te wassen.  Moeder had kennelijk geen interesse of was te dronken om het op te merken.  Maaike wikkelde me in een paar groezelige met sperma bevlekte handdoeken en nam me mee naar haar kamertje.  Ze trachtte me zachtjes in slaap te neuriën en legde me in de hoek van haar kot,  dicht bij het haardvuur waar het lekker warm was…

    Van Daelen staarde strak voor zich uit.  Hij was er zeker van dat Van Denders traumatische jeugdervaringen aan de basis lagen van zijn weerzinwekkende motieven. Maar hoe kon hij zich zijn geboorte herinneren ?  Toch deed dat geen afbreuk aan de ernst van zijn daden.  Hij was immers bij zinnen genoeg om onderscheid te maken tussen goed en kwaad.   De jonge Gustaaf Van Daelen voelde zich erg ongemakkelijk bij de veroordeling van Van Dender.  De procureur herinnerde zich de ijskoude dode ogen van de veroordeelde die zich het ganse proces op hem hadden gevestigd.  Hij stak het half gelezen blad opnieuw in de kaft en sloot het ding zorgvuldig.
    “Marie… maak mij een mok hete melk en breng het naar boven.” ,  beval Van Daelen in de deuropening tegen zijn ondergeschikte.  Hij wachtte haar antwoord echter niet af en begaf zich reeds naar zijn slaapkamer.  God… wat was hij moe.  Hoewel het proces van een leien dakje was verlopen had het erg veel gevergd van zijn zenuwen.
    Hij herinnerde zich opnieuw de woorden van zijn mentor :

    Als je geweten knaagt,  ga dan de confrontatie aan

    Ja…  dat zou hij doen.  Hij nam een nippende slok van zijn hete melk voelde zich rustiger worden.  Hij was doodmoe en ging op de bedstee liggen met zijn kleren aan.  Hij sukkelde snel in slaap, de hete melk verder onaangeroerd op zijn nachtkastje latend.


    De oude rechter bereikte wankelend zijn kantoor.  Het leek alsof zijn lichaam stomdronken is en zijn geest scherp en alert.
    “TSSSSJJJAKK”,  daar was het ! God... daar was het opnieuw.  Het ‘getsjak’  was begonnen en joeg de oude Van Daelen de daver op het lijf.
    Hij stiet een onwillekeurige gil van hevige schrik uit.
    Toch kon de rechter de herkomst van het geluid niet bepalen.
    “TSSSSJJJAKK”,  opnieuw die vlijmende knal alsof een zwaard door de lucht vloog en een houtblok kliefde…. Telkens opnieuw en opnieuw.
    Met bevende door reuma geteisterde vingers wrong hij de kurk opnieuw van de Whisky af en hield de fles tegen zijn lippen.  Het gutsende vlijmscherpe gele vocht verbrandde haast zijn keel en deed hem hartstochtelijk hoesten.  De fles was nu haast leeg en nog steeds voelde de rechter zich volkomen alert en bewust.  Alleen zijn dronken lichaam wilde niet meer mee.
    De oude magistraat voelde zich kotsmisselijk worden door de opgehoopte en gistende alcohol in zijn zwaar belaagde maag.  Hij kon niet voorkomen dat zijn dure Perzische tapijt spoedig bevlekt was met een stinkende gele blubber.
    Bevend ging Van Daelen zitten.  Het zweet gutste van zijn voorhoofd en hij wist niet of het door de vroege zomerwarmte kwam of angstzweet was.  De man sloot zijn ogen en leunde achterover.  Waar bleef die verdomde zaligmakende vergetelheid ?
    De procureur werd wakker door het gekletter van de striemde voorjaarsregenbuien op zijn raam.  Kennelijk was het vroeg in de morgen want het was nog vrij donker.  Opnieuw weerklonken de woorden van zijn mentor in zijn geest.  Hij zou straks Van Dender bezoeken.  Het idee stond hem niet bijster aan maar omwille zijn gemoedsrust had hij weinig keuze.
    Van Daelen stond gauw op en trok nieuwe kleren aan.  Het was de eerste keer in zijn leven dat hij met kleren aan had geslapen.
    Een bescheiden zacht klopje op de deur verstoorde zijn verwarde gedachtegang.
    “Ja ?”, mompelde hij bars
    “Mijnheer,  mag ik het ontbijt opdienen ?”,  klonk de stem van zijn huishoudster ietwat gesmoord.
    “Alleen koffie Nele,  niks anders.”,  gromde de procureur.
    Hij luisterde naar de zich verwijderende voetstappen van Nele en dacht na.  De confrontatie met Van Dender zal zeker geen lachertje zijn.  Daar was de jonge Gustaaf van overtuigd.  Maar hij had geen keuze, de lessen van zijn oude mentor indachtig.
    Van Daelen liep naar zijn werktafeltje waar het dossier van de veroordeelde nog open gespreid lag.  De magistraat herlas het eerste blad van de bekentenis toen hij plots gestoord werd door een nieuw bescheiden klopje op de slaapkamerdeur.
    “Mijnheer,  twee heren wensen u dringend te spreken
    “Wie zijn ze ?”,  vroeg hij verbaasd.
    “Inspecteur Van Molenbeke en nog een andere onbekende heer
    “Leid ze naar mijn studeervertrek en zeg dat ze moeten wachten.”, riposteerde de procureur lichtjes geërgerd.
    “Goed mijnheer.” , antwoordde ze onverstoorbaar.
    Van Daelen vroeg zich af waaraan hij dat vreemde bezoek te danken heeft.  Hij kende inspecteur Van Molenbeke vrij goed.  Arrogant en pedant maar wel bekwaam.  Vreemd genoeg heeft de politieman hem nooit eerder met een bezoek aan huis vereerd en dan nog met een onbekende.  Het moest dus belangrijk zijn.
    Toch maakte de magistraat niet dadelijk aanstalten om snel naar beneden te gaan.  Kalm en bedaard verzamelde hij alle rechterlijke stukken over het proces van gisteren en borg ze in de openliggende kaft die hij daarna zorgvuldig sloot door de zwart katoenen lintjes te strikken.  Hij stak de dikke kaft in zijn aktetas en begaf zich eindelijk naar de deur.
    “Waarmee kan ik u van dienst zijn heren ?”,  begroette Van Daelen beide mannen droog en lijzig.
    Inspecteur Van Molenbeke nam het woord.
    “Eum… onze verontschuldigingen dat we u zo plots lastig vallen.  Deze heer hier is Monsieur Besancourt,  Voorzitter van het Brussels Hooggerechtshof.”
    Van Daelen trachtte de man te taxeren maar die verstond kennelijk de kunst zichzelf een neutrale aanblik te geven.
    Hij begroette de man vormelijk en beleefd.
    De politie inspecteur hernam het woord.
    “Monsieur Besancourt heeft gisteren het gratieverzoek van veroordeelde Van Dender ondertekend.  De gevangene zou vanmiddag ook moeten worden overgebracht naar de Brusselse gevangenis waar hij door gerenommeerde artsen zal worden opgevolgd en onderzocht.”
    Van Daelen hoorde het nieuws onbewogen aan maar innerlijk ziedde hij van pure woede.
    Van Molenbeke overhandigde het door de koning ondertekende gratieverzoek maar Van Daelen nam het niet aan.
    “Zeg tegen Monsieur Besancourt dat hij te maken heeft met een gevaarlijke moordenaar die onder de jurisprudentie van Antwerpen valt.  Hij moet begrijpen dat de koning hier geen enkele inspraak heeft.”, het Orangistisch gevoel was bij de jonge procureur zeer levendig.
    De procureur wist dat Van Molenbeke niet erg taalkundig onderlegd was en had heimelijke binnenpretjes toen hij naar het meer dan gebroken Frans van de inspecteur luisterde.
    Toch scheen Monsieur Besancourt de inhoud van de zin te hebben begrepen en keek Van Daelen boos en minachtend aan.
    “Tis van gij de moet.  Voici de papieren recours en grâce van le roi. Tis gij van niks te zeg hebben.”,  schruwelde de man uit in een meer dan erbarmelijk geradbraakt Vlaams.
    In perfect en onberispelijk accentloos Frans antwoordde de procureur gevat :
    “Monsieur Besancourt…  ik erken de jurisprudentie van het Brussels Hof hier niet. U dient een aanvraag in te leveren bij het Antwerps gerechtshof waarna een proces zal voorkomen en het is onze Voorzitter die daarover beslist.  Helaas duurt zoiets enkele maanden en heeft de veroordeelde zijn gerechtigde straf al gekregen.”
    Toen glimlachte Besancourt vals, alsof hij dit verwacht had en haalde een ander, weer officieel document tevoorschijn.
    Van Daelen’s ogen werden zo groot als schoteltjes.  Die man toonde een bevelschrift,  ondertekend door hun eigen Antwerpse Voorzitter.
    Nauwgezet bestudeerde de procureur de handtekening.  Het was onmiskenbaar écht alsook de ringzegel in de rode was.
    Het leek alsof inspecteur Van Molenbeke binnenpretjes had.  Dat ontging Van Daelen niet en zwoer het hem ooit betaald te zetten.
    “U zal hem pas kunnen meenemen over vier dagen.”,  gromde de procureur met ingehouden woede.  Hij voelde zich beledigd.
    Monsieur Besancourt schudde het hoofd en repliceerde gemelijk in het Frans
    “Neen meneer de procureur.  De gevangene gaat vanmiddag met mij mee.”
    Toen voelde de inspecteur zich geroepen in het gesprek te mengen.  Hij stond de procureur bij.
    “Non monsieur… dat kan niet.  Van Dender is nog steeds onze gevangene.  Wij zullen hem naar Brussel escorteren en dat kan pas zoals de heer Procureur zei...  over vier dagen.”
    Van Daelen keek met enige verbazing naar de politie ambtenaar en knikte.
    Besancourt bekeek beide Vlaamse mannen met een blik van onverholen minachting maar wist dat hij geen keuze had.
    “Bon… Over vier dagen kom ik terug om de gevangene te halen.”
    Na deze woorden liep hij bruusk naar buiten zonder de inspecteur en de procureur nog te groeten.
    “Dat de Voorzitter zo’n stom gratieverzoek ondertekende gaat mijn petje te boven.  Ik begrijp dan ook weinig van politiek.”,  bekende Van Molenbeke deemoedig.
    Van Daelen kon niets anders dan instemmend knikken, voluit tegen zijn zin.
    Nadat de politie inspecteur uitgelaten werd,  maakte de procureur zich klaar om naar de gevangenis te gaan.

    Vervolg zondag 10 juli 2011



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 04/07-10/07 2011

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Kort verhalen

    Wenst u meer te weten over mijn kort-verhalen ?



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!