"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
30-01-2009
het plekje van weleer
het plekje van weleer
de bomen schenen mij te kennen de beuken, populieren en de dennen ze bogen en wuifden met de takken ik kon eventjes de sprietjes pakken
de bomenkruin, gekamd door de wind strijkend over het hoofd van een kind ritselende blaren die zingend groeten schouwspel dat ik elke dag wil ontmoeten
het is alom een pracht en een praal de planten, het water en de dierentaal het gonst er van lieflijke gezangen wat kan een mens nog meer verlangen
ik weet die plekjes nog van weleer waar speelse eekhoorns en de vleer samen met vogels een huisje bouwen bij het genieten van hun vertrouwen
een vertrouwen dat wederzijds was dieren en planten toonden mij zopas dat ik mag terugkomen naar deze plek en dat ik allen groet als ik hier vertrek
Door het naakte raam zag ik de schemering wrange herfstlucht zweeft mijn venster voorbij ik was in de ban van die wolkenschuiving de gestapelde cumulus showde zich aan mij de herfst zie ik blaren kleuren in koud rood en zag ik ze van de takken vallen voor dood
de friste, binnenwaaiend door mijn open raam, van de vrijgevige natuur, terug aan afbraak toe, bracht geuren die alleen in de herfst aanslaan over de beemd kwam een spook naar mij toe, in hagelwitte sluiers gezwachteld en gekleed, de voile uitgerafeld over de weilanden breed
het kwikzilveren water van de eendenpoel, toegedekt zodat ik het water niet meer voel mijn open venster doofde de haardvuurgloei binnen bleef ik met herinnering opgescheept en met een mistig spook dat hier binnenwoei dat door de voorbije nacht is opgezweept
de andere morgen zag ik de merel huppelen, op het gazon tussen bellen waterdruppelen het open haardvuur was reeds aangestoken, daar er een nieuwe dag stond te gebeuren, met in de verte nog schouwtjes die roken, een geheel doorspekt van zwoele herfstgeuren
Melanie Van de Reviere, was de tante van mijn grootvader Alphonse Van de Reviere en door huwelijk met Clemence Van De Veire werd tante Melanie zijn schoonmoeder Melanie.
Frederik Van De Veire huwde Melanie Van de Reviere in 1875 in Aalter. Frederik Van De Veire was de vader van mijn grootmoeder paterneel, Clemence Van De Veire. Melanie Van de Reviere was de zus van mijn overgrootvader Carolus Ludovicus Van de Reviere.
Huizen vol poëzie te Bachte Maria Leerne ter gelegenheid van de kermis in augustus 2002. 23 gedichten werden uitgehangen aan de woningen in het dorp en omliggende straten. Een zestal gedichten waren van mijn hand, waaronder "Mijn dorp"
toen kon je nog de horizon zien tussen verstrooide kleine lage huisjes landelijke aroma's van hooi en stro zweefden naar alle windstreken een scenario van dieren en mensen samen levend samen werkend in een in elkaar geweven ritme
toen zag je nog gegroefde koppen met dik verweerde handen gelouterd door weer, wind en werk zaaiend op de akkers, planten, oogsten wroeten voor een plank brood en spek
waar huizen nu aan elkaar klitten waar bomen vervangen zijn door vierkantig gezoomd en geperkt gras naast beton-visgraten opritten bezet met stalen paarden mensen die niet meer zaaien of planten denkend dat na deze oogst er een andere komt
Alphonse Van de Reviere, zoon van Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910) en Elodia Sophia Van De Veire (1848-1908) Grootvader was jachtwachter op het domein van Ooidonk te Bachte Maria Leerne.
Vader, Valere Van de Reviere, hield tevens bij de exploitatie van het bos op het domein Ooidonk, toezicht bij het vellen van de vallende bomen, zodat ze zo weinig mogelijk schade aanrichtten aan andere bomen. De zware stammen moesten dan ook nog op een weg afleggen tot op de berijdbare weg. Dit was dikwijls een hels karwei om zonder veel schade aan andere gewassen, tot een goed einde te komen. Vroeger was er weinig sprake van landschapsbeleid. Er werd vooral zorg gedragen voor bossen en landbouwgrond. Dit was te danken aan de grote eigenaars, voor wie deze zorg belangrijk was voor het verwerven van inkomsten, zoals pachten, jachtrechten, kap-en visrechten. Deze zaken werden in de aktes vermeld, zoals te lezen is bij de aanstelling van mijn overgrootvader Carolus Ludovicus Van de Reviere (1846-1910) in 1877 in Lotenhulle en Bellem voor de familie de Naeyer in huwelijk met 't Kint de Roodenbeke en later in Bachte Maria Leerne op het domein Ooidonk in 1880. Mijn vader en grootvader hadden dezelfde bevoegdheden bij hun aanstelling.
In onze streken worden bomen staande verkocht, dus vóór het vellen. Mijn vader berekende het volume, rekening houdend met de versmallingsfactor van deze of gene boom. De omtrek werd gemeten op 1,50 meter hoogte. Vader die boswachter was, had bosbeheer als een van zijn bijzonderste taken. Hij kijkt welke bomen kaprijp zijn. Met een blesmes (mes met een in u-vorm gedraaide top) kraste hij een kruis op de boom die moest gekapt worden. Zodoende wist de bosarbeider welke bomen moesten gezaagd worden. Nieuwe aanplantingen moesten gebeuren met kennis van zaken wat betreft plaats van aanplant, grondgesteldheid en overwegende windrichting. Vader had bij de exploitatie van het bos vooral oog voor de stam want deze moesten zo lang en zo recht mogelijk zijn. Hoe langer en hoe dikker de gezonde stam van een boom is, des te groter is zijn gebruikswaarde en dus ook de opbrengst.
Dat Sint Maria Leerne voorheen ook Sint Jans Leerne werd genoemd komt door het feit dat de parochiekerk aan St.Jan de Doper was toegewijd. Tijdens de Franse revolutie was men niet zo gesteld op heiligen en daarom werd de gemeente Leerne Marie genoemd. De inwoners spraken toch nog steeds over Maria Leerne. Nu nog steeds spreekt men over Martens Leerne en Maria Leerne of zelfs het eerste Leerne (St. Martens Leerne) en het tweede Leerne (Maria Leerne) Zoals ik reeds beschreef, werd het Bachte Maria Leerne in 1823.
(persoonlijk grapje; Een autobestuurder vroeg mij 's morgens, waar ligt Leerne. Ik antwoordde hem, je hebt het 1° en het 2° Leerne en Bachte is enkele kilometer verder naar Deinze toe. Ja zegt hij, en waar ligt Maria dan. Ik zei hem dat het nog vroeg was en dat ze nog in haar bed lag.)
De Potter en Broeckaert (1869) vermelden dat er weinig nijverheid was in Bachte Maria Leerne. Buiten de landbouw was er een bierbrouwerij (1567), een stokerij en een windmolen. De inplanting van de stokerij wordt door hen niet gesitueerd. In de Ooidonkdreef, toen Maaigemhoek genoemd kwam op 24 december 1902 in het nummer 28 (Hof ter Reables) mijn overgrootvader materneel, Frederik Van De Veire (Aalter1846-BMLeerne 1925) wonen. Frederik was gehuwd met mijn overgrootvader zijn zuster Melanie Van de Reviere (Aalter1848-Petegem 1937) Het gezin had twaalf kinderen tussen 1876 en 1892 waarvan het derde kind mijn grootmoeder Clemence Van De Veire (Aalter 1881-BMLeerne 1954) was. Het gezin was overgekomen van Straethem 31 in Aalter tijdens die strenge winter. De verhuis gebeurde nog met paard en kar. De plantaardappelen die ze overbrachten waren bevroren en waardeloos. Op het hof ter Reables in de kasteeldreef werd eveneens gestookt, dit is nog te zien aan de rechtse gedeelte van de woning.
Wat is er waar van het volksgezegde "Bachte-linde, verre bekend / is nader Korterijk dan Gent" 1. Bachte was afhankelijk van de Kasselrij van Kortrijk. (De wethouders van Bachte moesten meldingen doen aan "hoogpointers en vrijschepenen" van de Kasselrij Kortrijk in 1786)(volgens De Potter-Broeckaert) 2. Dat Bachte-linde er effectief gestaan heeft is een feit. E.H. Alfons Beelaert, welke in Bachte Maria Leerne geboren was schreef er volgend gedicht over; O eeuwenoude linde met forsche, wijde kroon 'k aanschouw u en ik vinde uw lichaamsbouw zoo schoon. 'k Was amper vier, vijf jaren toen ik aan moeders hand u eerstmaal aan mocht staren, reuzin van 't Vlaamsche land. Ik die u weer kom groeten, 'k weet nog zoowel den dag toen ik uw reuzenvoeten, u dikke linde zag ... Van jongsaf voort aan 't spelen in 't lommer van uw kruin, kon ik mij nooit vervelen als 't kind in vaders tuin. En elke maal bij nachte rees weer in slaap en droom dat reuzenlijf van Bachte, die dikke lindenboom... Wel tienmaal honderdmalen in 't bloeien mijner jeugd mocht ik mijn spel herhalen, en 't deed mijn herte deugd. Ik ging er dansen, springen, 't was juichen om het meest met jonge lievelingen verrukt van hert en geest. Kon ik de vreugd beschrijven die daar ons herte vond ... O kon men kind maar blijven naar lijf en ziel gezond.
Behalve de Leie die een groot deel de gemeente Bachte Maria Leerne ten zuiden bezoomt, zijn er nog een drietal belangrijke beken. Ten westen de Reigersbeek, de Rekelinge die de Leie verbindt met het kanaal van Schipdonk en de Kalebeek die uit de Leie ontstaat ten westen van de gemeente en onder de "Blauwe poort" in de Ooidonkdreef naar de Pontenhoek loopt om aldaar terug in de Leie te komen. Behalve de bijna jaarlijkse overstromingen van de Leie in de Leiemeersen zelfs tot en met de bosgracht rond het domein van Ooidonk kwamen de laaggelegen weiden naast de Kalebeek ook onder water. De turfputten aan de Tweekoningstraat tussen de Ooidonkdreef en de Pontenhoek stonden altijd onder water. Vóór 1850 werd aldaar nog turf gestoken tot op 5 meter diepte. Het elsbos rond deze turfputten kwam in de winter ook onder water en als het vroor konden we ons pret niet op met schaatsen en andere ijsspelen. Echter ik werd mijn oren afgezaagd om mijn vader te smeken het "schof" niet te trekken aan de Pontenhoek. Aan de Pontenhoek was de Kalebeek met een schof afgesloten. Als dit schof omhoog getrokken werd liep het water deels weg onder het ijs en kregen we kelderijs. Vervolgens kwam er terug water op het ijs en werd het gevaarlijk om te schaatsen. Mijn vrienden van de familie De Schrijver kunnen er over meespreken. Astère is op die manier eens door het ijs gezakt. Ik hoorde hem roepen tot op ons hof, waarop ik hem eveneens ter hulp snelde. Ondertussen was hij reeds op het droge door toedoen van zijn broers. Op mijn terugkeer naar huis zakte ikzelf door het kelderijs.
De geschiedkundigen Frans de Potter en Jan Broeckaert vermelden Bachte Maria Leerne als een der schilderachtigste gelegen plaatsen aan de boorden van de Leie. Samengesteld uit twee parochies, Bachte en Sint Maria Leerne. De gemeente is doorsneden door de steenweg Gent-Deinze. Aan de kerkdorpel van Bachte is bodem verheven tot 10,25 meter boven de lage zee te Oostende. Onder dagtekening van 16 april 1823 werden beide parochies verenigd door een besluit van Willem, koning der Nederlanden. De voornaamste wijken zijn; Rekelinge (zeer oud); Bachte; Leerne-dorp; Leikant en Maaigemhoek en de Kouter.
Augustus, was het 11° kind in het gezin en eveneens geboren in de Kapelanij in de Ooidonkdreef te Bachte Maria Leerne op 3 augustus 1889. Echter op een dag na, vier maanden later stierf het jongetje in de ouderlijke woonst. Vanaf 1889 stopt de gezinsuitbreiding en is mijn grootvader Alphonse Van de Reviere (1884-1954) de enige mannelijke opvolger van onze tak.